Printen

Discipelschap

 

N. van Dijk

02-05-15

 

Er komt een zekere vermoeidheid in het spreken en schrijven over discipelschap. Al een tijdlang wordt er over geschreven, conferenties worden georganiseerd en als thema wordt het onderwerp in veel kerken behandeld.

 

In een blog schrijft ds. Wim de Bruin (CGK) over zijn toenemende vermoeidheid als het om thema’s als missionair gemeente-zijn en discipelschap gaat.

Als het over de kerk gaat zien we dat zij leden verliest, er is krimp. Hier willen we wat aan doen,

 

en zo volgden gemeenteopbouw, missionair gemeente-zijn en charismatische vernieuwing elkaar de afgelopen 20 jaar in hoog tempo op. Iedere aanpak met de eigen boeken, conferenties, steunpunten en organisaties. Zelf heb ik de nasleep van de missionaire fase als gemeentepredikant meegemaakt. 'Als missionair denken in je DNA zit komt de groei wel', was het idee. Helaas, dat missionaire denken komt maar heel moeizaam in het DNA, en de groei is heel bescheiden. De meeste kerken hebben nog altijd een negatieve groei, zal ik maar zeggen. En dan is daar nu alweer de volgende aanpak die het helemaal gaat maken: discipelschap. Legde de missionaire fase alle nadruk op het 'gaat dan heen', nu ligt alle nadruk op 'maak iedereen tot mijn discipelen' en natuurlijk, hoe briljant, 'wees zélf een discipel, en vooral de dominee!'.  Alsof de dominee dat nog niet wist… Nu moet er weer een cultuur van discipelschap ontwikkeld worden. Boeken, conferenties, en veel mensen die het helemaal geweldig vinden”.

 

Ds. Wim de Bruin denkt dat over tien jaar niemand hier meer mee bezig is, “er is dan vast weer wat anders. Geen idee wat trouwens”.

De predikant is niet tegen missionair zijn,

 

“en ook niet tegen discipelschap, maar ik ben een beetje klaar met al die plannetjes en conferenties. En ik heb daar aardig wat redenen voor. Bijvoorbeeld de stapel 15 jaar oude beleidsplannen ergens onder in een kast bij een scriba uit de tijd dat gemeenteopbouw in was. Of de dominee die met een geweldige wijkgerichte aanpak de kerk inging, terwijl de gemeente gewoon een goede preek wilde. Missionaire plannen die na een paar jaar stukliepen omdat het niet meer te bemensen was. Vermoeide gemeenteleden die vragen of het allemaal niet wat minder kan. Mensen die hunkeren naar rust. En vooral: een kerk die nog altijd krimpt, ondanks al die inspanning en mooie theorieën”.

 

De predikant pleit ervoor dat werk gemaakt wordt van de prediking en dat mensen aangespoord worden om naar de preken te luisteren. Belangrijk is om het gewone christelijke leven gaande te houden. “Want, alle vernieuwing ten spijt, de gewone kerk is de kerk van de toekomst”.

***

In een themanummer van “Kerk en theologie” schrijft ook prof. dr. H. van den Belt over de grote toename van publicaties als het gaat over discipelschap. Het Reformatorisch Dagblad doet er verslag van in een artikel ‘Geloof niet inruilen voor navolging’. Van den Belt betoogt dat het populaire begrip navolging niet als vervanging mag dienen voor het geloof.

 

“Achter de eveneens populaire term participatie – het deelhebben van de gelovige aan Christus – ligt een toenemende moeite met juridische termen als vrijspraak. In allerlei hoeken van de kerk verschijnen ‘ineens’ bladen, boeken, thema-avonden en congressen over thema’s als navolging en discipelschap”.

 

Prof. Van den Belt waarschuwt dat het traditionele protestantse onderscheid van rechtvaardiging en heiliging op de achtergrond dreigt te komen.

 

“Protestanten hebben vanouds moeite gehad met het begrip navolging, niet alleen vanwege de dubbele moraal voor leken en geestelijken, maar ook vanwege het gevaar dat de heiliging een voorwaarde wordt voor de rechtvaardiging. Als de nadruk in de huidige dogmatiek ligt op de participatie - die oproept tot navolging -  , dan is het van belang te voorkomen dat het delen in Christus afhankelijk wordt gemaakt van het lijken op Christus. De heiliging schuift dan naar voren en wordt een voorwaarde voor de rechtvaardiging. Participatie is niet in de eerste plaats wensen te zijn als Jezus, maar leven uit de genade van de aanneming door Jezus. De Bijbelse notie van navolging mag niet als vervanging gelden voor het geloof. Wanneer in de verzoeningsleer de participatie de rechtvaardiging verdringt en tegelijkertijd het accent op de navolging komt te liggen in plaats van op het geloof dat met Christus verenigt, schuift de kern van het heil weg van de vreemde vrijspraak. Als wij delen in Christus door op Hem te lijken, ligt de sleutel van ons heil uiteindelijk weer in onze eigen handen. Met alle enthousiasme voor de navolging mag het zicht op de rechtvaardiging van de dwarsligger en wegloper niet verloren gaan”.

 

Gewaarschuwd wordt dat met een te grote nadruk op participatie over het hoofd gezien wordt dat wij onszelf niet kunnen redden en op Christus’ werk zijn aangewezen. Mede door het nieuwe Paulusonderzoek 

 

“overvleugelt de term participatie de traditionele belangstelling voor de rechtvaardiging en de lutherse interpretatie ervan. Er is een verschuiving van Christus’ werkelijkheid buiten ons naar onze levenspraktijk in gemeenschap met Hem”.