Printen

De Zondag en het Vierde Gebod

 

N. van Dijk

28-01-12

 

In de Gereformeerde Kerkbode van Groningen - Fryslân - Drenthe, van 20 januari, gingen de thema-artikelen over: "De zondag en het vierde gebod".

Aanleiding was de publicatie van GKv ds. W. Wierenga: "Geen geboden rustdag meer?". In deze publicatie concludeert drs. Wierenga dat in het NT geen gebod is te vinden om een rustdag te houden. Wierenga wil de lijn van de geboden van de Decaloog niet doorsnijden, maar vindt dat er geen blijvend ethisch element overblijft van rusten van werk in een vast ritme, en ook niet van een dag in de week apart zetten. Aan christenen uit de heidenen wordt volgens hem niet opgedragen een rustdag te houden. Zo is

 

"Wierenga's visie precies dat wat de voorlichters van Reformanda van de generale synodes 'Zuidhorn' en 'Amersfoort-Centrum' schreven: er is in de gereformeerde kerken ruimte om te leren dat de zondag geen goddelijke, maar slechts menselijke instelling is. Dat werd de oneliner waarmee de zgn. nieuwe vrijgemaakten tot ver overzee het kerkelijk gesprek over vierde gebod en zondag stigmatiseerden. Ik erken dat die bandbreedte er is",

 

aldus dr. E.A. de Boer in zijn artikel: "Wel  vierde gebod, geen rustdag?"

Dr. de Boer is gebelgd dat Wierenga de zgn. Handreiking 'Zondag HEERlijke dag' heeft genegeerd, maar erkent wel dat dat stuk geen kracht van belijdenis heeft.

 

In een volgend artikel van ds. S.M. Alserda 'De Sabbat en de Zondag' gaat het over dezelfde publicatie. De discussie is al oud, maar houdt de gemoederen nog steeds bezig. Ds. Alserda bestrijdt de bewering van ds. Wierenga dat er altijd al ruimte is geweest voor verschillende meningen die tegenover elkaar stonden, en volgens hem is het ook maar de vraag over wélke tegenovergestelde meningen het dan precies ging.

Hij schrijft dan:

 

"Wierenga noemt bij zijn bespreking van de beroemde Dordtse Synode van 1618/19 ook de Nationale Synode van 1586, waar het 4e gebod duidelijk in verband met de zondagsheiliging wordt gezet. En dan gaat het toch echt over méér dan alleen het bezoeken van de kerkdiensten. Op de Dordtse Synode is het onderwerp breder aan de orde geweest. Daar is een compromisformule uitgekomen, waar alle partijen zich in konden vinden. In 6 regels* is samengevat hoe er tegen de zondag en het 4e gebod werd aangekeken. Er was toen dus wel verschil van mening. Maar evenals later ging de discussie meestal niet over de vraag of het 4e gebod wel of niet in geding was. Dat was voor de meesten wel uitgangspunt. Het ging meer over de vraag: hoe streng heiligen we nu de zondag? Want er is toch wel verschil met de sabbat. Sommigen wilden de zondag echter weer (bijna) net zo streng  handhaven. Daartegen kwam terecht verzet. Het was dus vooral een discussie tussen 'rekkelijk' en 'precies'. Met name bij de 6e regel blijkt dat ook het neerleggen van 'slaafse arbeid', d.w.z. beroepsarbeid, werd gezien als voortvloeiend uit het 4e gebod. En dat niet alleen voor het moment van de kerkdiensten, maar voor de héle zondag. Het is op dit punt, dat de GS Zuidhorn 2002 de uitspraak van Leusden 1999 heeft gecorrigeerd. Wierenga gaat m.i. hier te gemakkelijk aan voorbij. Volgens de Dordtse Synode heeft het 4e gebod niet alleen iets ceremonieels, maar ook iets moreels, d.w.z. iets blijvends. Bij Wierenga heeft het 4e gebod  alleen maar iets ceremonieels en heeft het 4e gebod met de komst van Christus helemaal afgedaan. Ook een latere synode als die van Amsterdam 1836 (van de Afgescheiden Kerken) heeft hierover toch wel duidelijke uitspraken gedaan:

"...de wekelijkse arbeid en nering stilstaan, opdat niet de toorn des Heren over zijn gemeente grotelijks ontsteke wegens de schending van de sabbat....".

Gemeenteleden die zich hiertegen verzetten moeten gecensureerd en bij volharding afgesneden worden. Deze uitspraak is door Utrecht 1837 herhaald. Het commissie rapport voor de GS Zuidhorn 2002 zegt met zoveel woorden dat de uitspraak van Amsterdam 1836 inderdaad gebruikt kan worden als ondersteuning van de stelling dat de zondag als rustdag gehouden moet worden krachtens een goddelijk gebod". 

 

Over de toenemende activiteiten op zondag merkt ds Alserda nog het volgende op:

 

"En laten we ook oppassen om al onze kerkelijke activiteiten op de zondag te organiseren. Dat is wel een tendens. Door de week is het steeds moeilijker om mensen bij elkaar te krijgen. Daarom moet het vooral op de zondag gebeuren. Met als gevolg, als we niet oppassen, dat de zondag net zo'n onrustige dag wordt als alle andere dagen van de week. Geen wonder dat zo het bezoek van met name de tweede kerkdienst onder druk komt te staan. Het is vandaag meer dan ooit nodig, dat er juist op zondag ruimte is voor een christelijk gezinsleven. Zo leren we genieten van de rust die God geeft. En uitzien naar de beloofde rust (Hebr. 4)".

 

Maar, deze hoogleraar en predikant weten toch wel dat Wierenga zo denkt?
Hij heeft toch altijd gezegd en geschreven dat we geen boodschap meer hebben aan het vierde gebod? Wat meer is, de synoden van Zuidhorn, Amersfoort en Zwolle-Zuid hebben toch nadrukkelijk tegen letterlijk honderden bezwaarschriften in, ruimte geboden voor zijn opvattingen? Die zijn toch legaal geworden in onze kerken?

 

Op deze site is het artikel Het Vierde Gebod en synodale besluiten / II geplaatst dat eerder verscheen op www.eeninwaarheid.nl (zie deze site voor tientallen artikelen hierover, ook tegen de leer van en de publieke discussie met Wierenga). Daaruit kan maar één conclusie worden getrokken dat ds. Wierenga helemaal 'legaal' bezig is in onze kerken. Tenminste als je synodebesluiten waaraan ook prof. De Boer heeft gewerkt, legaal, dat is naar de Schrift, acht.

 

Vervolgens, is het beide theologen ontgaan dat Wierenga nog véél verder gaat dan de afschaffing van het vierde gebod, namelijk dat hij de hele wet van de Here, voor verouderd en als afgedaan beschouwd?

In de zestiger jaren zou dit niet in onze kerken getolereerd zijn.

 

Tenslotte, we zijn blij dat er nu meer ogen open gaan voor kwalijke ontwikkelingen in onze GKv. Laten we onze krachten bundelen om onder Gods zegen terug te keren naar trouw aan Schrift en belijdenis.

 

 

 

---------------------------------------------------------------------

 

* De 6 regels van Dordrecht 1618/1619:

 

  1. In het 4e gebod is iets ceremonieels en iets moreels.
  2. Ceremonieel is geweest de rust van de 7e dag na de schepping en de strenge onderhouding van die dag, die het joodse volk in het bijzonder was opgelegd.
  3. Moreel is het dat een zekere en vastgestelde dag voor de godsdienst bestemd is, met daarvoor zoveel rust als voor de godsdienst en de heilige overdenking daarvan nodig is.
  4. Nadat de sabbat van de joden is afgeschaft, moeten de christenen de zondag plechtig heiligen.
  5. Deze dag is sedert de apostelen in de oude christelijke kerk  altijd onderhouden.
  6. 6.         Deze dag moet zo aan de godsdienst gewijd worden, dat men daarop rust van alle slaafse werken (uitgezonderd die werken die uit liefde en de tegenwoordige noodzakelijkheid voortspruiten), alsook van alle ontspanning die de godsdienst belemmerd.