Printen

Ernstige waarschuwing

 

D.J. Bolt

29-10-16

 

In mei van dit jaar hielden de Canadian Reformed Churches (CanRC) hun generale synode te Dunnville (Ontario). Daarop is ook de zusterkerkrelatie met de vrijgemaakt-gereformeerde kerken uitgebreid aan de orde geweest. De synode besloot haar overwegingen en besluit m.b.t. deze relatie aan de eerstvolgende vrijgemaakte synode, die van Meppel 2017, te sturen en rechtstreeks aan de kerkenraden van alle vrijgemaakte gemeenten. Dat gebeurt niet vaak maar het is een krachtig teken dat de relatie tussen de beide kerkverbanden ernstig gevaar loopt. Daarvan getuigt ook de begeleidende brief bij de synodebesluiten. We publiceren die samen met het besluit.

 

Het is goed hiervan kennis te nemen. Deze informatie laat zien hoe scherp de Canadese synode én ook de lokale kerken het verval in de GKv waarnemen. Het toont opnieuw aan dat deze kerken in noordelijk Amerika hun gereformeerde karakter hebben weten te bewaren ondanks de sterke seculiere cultuurzuigkracht die zij, ook vanuit Nederland, ondervinden.

 

Opmerkingen:


 

Brief van CanRC aan GKv (vertaald)

 

Van de Canadian Reformed Churches

CRCA Sub-Committee on Relations with Churches in the Netherlands

 

Aan de kerkeraden van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt)

 

Geliefde broeders in de Here Jezus Christus,

 

De Generale Synode Dunnville 2016 van de Canadian Reformed Churches (CanRC) eindigde haar werk en bestaat niet meer.

 

Een van de besluiten van deze synode betreft de zusterkerkrelatie die de CanRC meer dan 60 jaar hebben onderhouden met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv). Gezien de voortgaande ontwikkelingen in de GKv besloot GS Dunnville tot het tijdelijk schorsen van de regels 4 en 5 van het reglement voor zusterkerkrelaties.

Dit betekent dat in de praktijk (reis)attestaties niet langer automatisch en zonder voorbehoud zullen worden geaccepteerd (regel 4), en dat de kansels in de CanRC niet langer vanzelfsprekend open staan voor GKv-predikanten. Een eventueel beroep op een GKv-predikant vereist een instemmend advies van een CanRC Classis (regel 5).

 

GS Dunnville gaf de Deputaten voor betrekkingen met de Gereformeerde Kerken in Nederland (CRCA-SRN) de opdracht dit besluit bekend te maken aan de GS Meppel 2017 en aan iedere plaatselijke GKv kerk. Wij hebben de volledige tekst van het betreffende Artikel 104 van de Acts GS Dunnville 2016 hier als Bijlage 1 toegevoegd.

 

Wij bidden dat deze correspondentie mag bijdragen tot een verder nadenken over de ernstige zaken die wij als CanRC hier naar voren brengen.

 

Met broederlijke groeten
namens de CRCA-SRN

 

w.g. Gerard J. Nordeman
Secretary CRCA-SRN

October 18, 2016

 

Bijlage 1 – Synodebesluit art. 104

Van GS Dunnville 2016. Vertaald in het Nederlands.

 

Article 104 – GKv (Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in Nederland)

 

1. Materiaal


1.1       CRCA Subcommissie voor Contact met Gereformeerde Kerken in Nederland (CRCA-SRN)   (8.2.3.1), inclusief de volgende bijlagen (8.2.3.2-7) 

1.2       Brieven van de volgende Canadese Gereformeerde Kerken (CanRC)

2. Waarnemingen

2.1      GS 2013 (Art. 148) besloot tot herbenoeming van de CRCA-SRN met het volgende mandaat

[4.1.1] Contact te onderhouden met BBK van de GKv en de CanRC op de volgende synode van de GKv te vertegenwoordigen. Zo mogelijk moet de CRCA subcommissie aanwezig zijn wanneer deze synodebrief door de volgende GKv synode wordt behandeld;
 

[4.1.2] De BBK te informeren over ons besluit ten aanzien van vrouwelijke afgevaardigden;

 

[4.1.3] Voort te gaan met het volgen van de ontwikkelingen aan de TUK;
 

[4.1.4] Het werk van Deputaten betreffende de Rol van de Vrouw in de Kerk te volgen en hun rapport te beoordelen evenals de besluiten van de volgende Synode van de GKv over dat rapport;
 

[4.1.5] De voortgaande samensprekingen tussen de GKv en de NGK te volgen en de besluiten van de volgende GKv Synode over eenheid met de NGK te onderzoeken;
 

[4.1.6] De resultaten van de herziening van de GKv Kerkorde te onderzoeken;
 

[4.1.7] De resultaten van de GKv betrekkingen met de “Nationale Synode”te volgen;
 

[4.1.8] De ontwikkelingen met betrekking tot de toepassing van Artikel 67 van de GKv Kerkorde te volgen;

 

[4.1.9] Te werken in overleg met de deputaten FRCA en OPC;
 

[4.1.10] Zes maanden voor de Generale Synode 2016 aan de kerken te rapporteren met bijzondere aandacht voor de vraag of we al dan niet de zusterkerkrelatie voortzetten.

 

2.2  Zorgen over de GKv zijn de laatste decennia door onze synodes geuit.

  1. 1998: De Synode stemde in met de zorgen die geuit werden over de binding aan het gezag van Schrift en belijdenissen, afwijkingen aangaande de leer van Christus' lijden en een artikel dat handelt over homoseksualiteit (GS 1998 (CanRC), Art. 40, 63 Overwegingen III.6; Rec. IV.G).
     
  2. 2001: De Synode wees op zorgen over het recent door GS 1999 (GKv) aangenomen huwelijksformulier en droeg de CRCA op de veranderingen met de Nederlandse deputaten te bespreken (GS 2001 (CanRC), Art. 80, Rec. 5.3.2.). De Synode droeg de CRCA ook op om de zorgen die waren geuit over de GKv te bestuderen om te zien of het punt bereikt is dat een waarschuwing nodig is dat de GKv bezig zijn af te wijken van de Gereformeerde grondslag in Schrift en de Gereformeerde confessies (GS 2001 (CanRC), Art. 80, Rec. 5.3.3.).
     
  3. 2004: Ook deze Synode uitte zorgen. Daarbij verklaarde zij: “De brieven van de kerken laten zien dat er zorgen binnen onze kerken bestaan over de situatie in de GKv. Het is belangrijk te bedenken dat wij de GKv niet moeten beoordelen op basis van wat we weten uit persoonlijke waarnemingen, van horen zeggen, uit artikelen in bladen, maar op basis van haar officiële documenten.” (GS 2004 (CanRC), Art. 44, Overw. 4.9).
     
  4. 2007: De Synode handhaafde dat er genoeg reden was de situatie in Nederland te volgen. Verder verklaarde zij: “Een kerkverband moet tijd gegeven worden om de onderwerpen waar het mee geconfronteerd wordt, door te werken. Als er afwijking is zal dat uiteindelijk in de officiële besluiten van de kerken tot uiting komen. Door het zorgvuldig volgen van de ontwikkelingen in de GKv betreffende zaken die door de verschillende deputaten en in Rapporten worden behandeld, moet het voor de commissie mogelijk zijn een vinger aan de pols van de GKv te houden. Terwijl de commissie aangemoedigd kan worden meer dan alleen maar de officiële documenten te lezen om een gevoel te krijgen van wat er aan de gang is, moeten oordelen over situaties op officiële documenten gebaseerd zijn.” (GS 2007 (CanRC), Art. 133, Overwegingen 4.9)
     
  5. 2010: De zorgen namen zodanig toe dat een afzonderlijke subcommissie werd benoemd. Deze commissie werd opgedragen ernstige zorgen te uiten over het onderwijs aan de TUK en over een verandering in het functioneren van Bijbelse hermeneutiek in de GKv (GS 2010 (CanRC), 87 Art. 86, Rec. 4.4).
     
  6. 2013: De Synode besloot vanwege steeds maar groeiende zorgen,) een vermaanbrief rechtstreeks aan de GS 2014 (GKv) te sturen (GS 2013 (CanRC), Art. 165).

2.3 GS 2014 (GKv) antwoordde per brief op de CanRC vermaanbrief.

 

GS 2014 (GKv) uitte waardering voor de vermaanbrief als een uitdrukking van liefde, maar verdedigde de positie van de GKv met betrekking tot de zaken in onze vermaanbrief genoemd.
 

2.4 Reacties van de kerken:

  1. Verscheidene kerken geven algemene steun aan de richting die de commissie voorstelt. Enkele van de onderwerpen die door de kerken worden genoemd, zijn:
    veel waarschuwingen zijn in het verleden door onze synodes afgegeven;
    het zendt een krachtig signaal naar de GKv en voegt nog een duidelijke waarschuwing toe; de aanbeveling onze zusterkerkrelatie te beperken zal een aanmoediging voor de trouwe GKv leden zijn.
     
  2. Verscheidene kerken stellen specifieke veranderingen voor om aanbeveling zo aan te passen dat de volgende generale synode een besluit neemt over het beëindigen van onze zusterkerkrelatie.
     
  3. Langley stelt voor de zusterkerkrelatie met de GKv liever te schorsen dan te beperken.
     
  4. Cloverdale is het niet eens met de aanbeveling de zusterkerkrelatie te beperken en stelt voor in plaats daarvan bericht te sturen aan de GKv dat de zusterkerkrelatie beëindigd zal worden op de GS 2019 (CanRC), tenzij er een inhoudelijk duidelijke verandering in de richting van de GKv is. Zij merken op dat de voorgestelde beperking een nieuwe klasse van zusterkerkrelaties zou introduceren en “bezoekers zou straffen voor de zonden van de meerdere vergaderingen.”
     
  5. Glanbrook-Trinity geeft aan dat een synode geen kerkenraden behoort te adviseren over hun rol in het adviseren van hun leden die naar Nederland reizen.
     
  6. Hamilton-Blessings betreurt het dat door de CRCA geen contact met ds. dr. Hans Burger werd opgenomen en wijst erop dat zijn gezichtspunten onjuist in het synoderapport zijn weergegeven. Zij stellen voor dat de synode dit publiek erkent.
     
  7. Flamborough merkt op dat de CRCA aan haar opdracht om nauw samen te werken met deputaten FRCA en OPC heeft voldaan.
     
  8. Grand Rapids ondersteunt de beperking van de zusterkerkrelatie als een minimum, maar ziet nu reeds reden tot volledige schorsing. Zij geven aan dat, indien de situatie in Nederland niet is verbeterd, de zusterkerkrelatie in ieder geval door de GS 2019 (CanRC) moet worden beëindigd.
     
  9. Burlington-Ebenezer ondersteunt beide aanbevelingen van de CRCA en geeft 2 Thess. 3:13-15 als leidraad.

2.5  De CRCA-SRN adviseert de zusterkerkrelatie met de GKv te beperken.

 

Deze meer beperkte relatie moet als volgt worden verstaan:

  1. Regel 4 en 5 van de zusterkerkrelatie die handelen over de vanzelfsprekende aanvaarding van attestaties van de GKv en het recht op de kansel van GKv predikanten moeten van nul en generlei waarde worden geacht. Kerkenraden wordt dringend aangeraden naarstig toe te zien om er zeker van te zijn dat zij die toegelaten worden met attestaties vanuit de GKv gezond in leer en leven zijn. Mocht een kerk een beroep op een GKv predikant wensen uit te brengen, dan is overeenstemmend advies van de classis vereist voordat zo'n beroep uitgebracht wordt. In het geval van bezoekende predikanten vanuit de GKv wordt kerkenraden dringend aangeraden zorgvuldigheid te betrachten en zich geheel te verzekeren van de gezonde leer en het godvruchtig leven van de betrokken predikant. Bovendien moeten kerkenraden hun leden, die naar Nederland reizen, adviseren zich niet automatisch bij een GKv gemeente te voegen, maar te onderscheiden waar zij naar de erediensten gaan.
     
  2. Indien GS 2017 (GKv) duidelijk verklaart dat deze kerken terugkeren naar de erkenning van het volle gezag van de Schrift en die binding laten zien door alsnog te handelen op onze zorgen in de vermaanbrief van de GS 2013 (CanRC) betreffende de TUK, de vrouw in het ambt en andere zaken zoals homoseksualiteit, als genoemd in onze rapporten, dan zal de normale zusterkerkrelatie hervat worden. Indien echter GS 2017 (GKv) de huidige koers van deformatie handhaaft, dan zal door dat feit op zich deze Synode de relatie van de GKv met de CanRC verbreken en de CanRC zullen de zusterkerkrelatie als geëindigd beschouwen.

3. Overwegingen

  1. Uit het rapport van de commissie kan worden geconcludeerd dat de commissie haar opdracht heeft vervuld. De commissie is te prijzen voor de hoeveelheid werk die zij heeft gedaan en de helderheid waarmee zij haar bevindingen heeft gepresenteerd.
     
  2. Het rapport geeft aan dat, ondanks waarschuwingen van onze deputaten en de vermaanbrief aan de GS 2014 (GKv), er geen blijk van terugkeer tot het volle gezag van de Schrift is voor wat betreft de onderwerpen in de brief genoemd; bijvoorbeeld het onderwijs aan de TUK, de vrouw in het ambt, betrekkingen met de NGK. Dit wordt ook ondersteund door de officiële brief van de GS 2014 (GKv). In feite het rapport van de CRCA-SRN laat zien dat de GKv verder is gegaan in het ondermijnen van het volle gezag van de Schrift. Het rapport spreekt van een “deformatiekoers”. Wij merken dit op met verdriet en een bezwaard hart.
     
  3. De GKv afgevaardigden naar de GS 2016 (CanRC) wezen erop dat de GKv de zorgen van de CanRC begrijpen, maar hebben het gevoel dat de aanbevelingen van de subcommissie voortijdig zijn (zie toespraak, Bijlage # 10). Zij drongen er bij deze synode op aan tot de volgende synode van de GKv te wachten. Het is waar dat de zaak van de vrouw in het ambt bijvoorbeeld, nog niet in de kerkelijke vergaderingen van de GKv tot afsluiting is gekomen. Het is belangrijk voor onze deputaten deze ontwikkeling te volgen, ook in het licht van het verzoek van de GKv om inbreng door de zusterkerken. Wat betreft het belangrijkste bezwaar van de CanRC, het blijkbaar tekort doen aan het gezag van de Schrift, daar is geen aanwijzing van verandering sinds GS 2013 (CanRC).
     
  4. De hierboven beschreven geschiedenis (zie Waarnemingen 2.2), evenals de eerste reden van het rapport van de subcommissie (blz. 68), laten zien dat de CanRC deze zorgen gedurende een langere tijdsperiode hebben aangegeven. Het overzicht laat ook zien dat de CanRC geduld hebben geoefend in het volgen van de voorgeschreven procedure.
     
  5. De CanRC hebben een diepe en rijke gemeenschappelijke geschiedenis met de GKv. Vele jaren lang hebben we samengewerkt en we erkennen de band die we hebben met veel trouwe broeders en zusters in de GKv. We werken ook samen in verschillende missionaire projecten. Maar de Bijbel roept ons ook op de waarheid in liefde te spreken als we zorgen hebben en we zijn verplicht die in overeenstemming met onze zusterkerkregels naar voren te brengen.
     
  6. De Synode erkent dat de GKv met veel uitdagingen in haar Nederlandse context wordt geconfronteerd. Tot op zekere hoogte leven wij allen echter in een culturele context die vijandig aan Gods Woord is. Niettemin overstijgt het gezag van de Schrift de cultuur en moet in iedere culturele context gehandhaafd blijven.
     
  7. Omdat de situatie binnen de GKv op plaatselijk niveau “vloeibaar” is en er tussen de kerken veel praktijkverschillen bestaan als het gaat om bijvoorbeeld ongehuwd samenwonen, praktiserende homoseksuelen en de vrouw in het ambt, kunnen de CanRC niet langer vanzelfsprekend verklaringen van plaatselijke kerkenraden van de GKv aanvaarden. Om deze reden zou het van voorzichtigheid getuigen tijdelijk de werking van de regels 4 en 5 van de zusterkerkrelatie te schorsen. Deze regels zijn:

    4. De kerken zullen elkaars attestaties of getuigenissen van goed gedrag aanvaarden, wat ook betekent dat op vertoon van die attesttie of dat getuigenis leden van de respectievelijke kerken toegang tot de sacramenten hebben.

    5. De kerken zullen hun kansels voor elkaars predikanten openstellen in overeenstemming met de regels die daarvoor in hun respectievelijke kerken zijn aangenomen.  

    De Synode is het eens met de aanbeveling van de SRN dat “kerkenraden dringend wordt aangeraden naarstig toe te zien om er zeker van te zijn dat zij die met attestaties vanuit de GKv worden toegelaten gezond zijn in leer en leven.”
     
  8. Het moet duidelijk zijn dat de schorsing van deze twee regels niet betekent dat de zusterkerkrelatie beëindigd is, maar meer dat die onder druk staat. Dit is een tijdelijke situatie in de hoop dat, onder Gods genade, deze schorsing ongedaan kan worden gemaakt, als er blijk van verandering binnen de GKv kerken is.
     
  9. De Synode is het niet eens met het voorstel van de commissie dat indien GS 2017 (GKv) de huidige koers van deformatie vasthoudt, deze GKv synode door dat feit op zich de zusterkerkrelatie zal verbreken. De Synode is het eens met de kerken die hierop hebben gewezen. Wat betreft het voorstel van verscheidene kerken dat de Synode aan GS 2019 opdracht geeft een besluit te nemen over het beëindigen van onze zusterkerkrelatie met de GKv: het ligt niet binnen de jurisdictie van deze synode een toekomstige synode op te dragen dit te doen. Onze hoop en ons gebed is dat het verbreken van de zusterkerkrelatie niet nodig zal zijn.
     
  10. Het rapport van de SRN wijst op meerdere ernstige zorgen naar aanleiding van een artikel door ds. dr. Burger, docent systematische theologie aan de TUK. Hamilton-Blessings zet vraagtekens bij de bevindingen van het rapport. Het zou voor de SRN belangrijk zijn deze zorgen verder te onderzoeken. De brief van Hamilton-Blessings moet aan de SRN worden doorgegeven.

4. Aanbevelingen

 

Dat de Synode besluit:

  1. Dankbaarheid uit te spreken voor de Subcommissie voor Gereformeerde kerken in Nederland van de Commissie voor Betrekkingen met Buitenlandse Kerken (CRCA-SRN) voor hun werk;
     
  2. Dankbaarheid en blijdschap aan de Here uit te spreken voor veel getrouwheid in de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKv), maar ook verdriet en verontrusting over het tolereren van afwijkingen van Schrift en belijdenis;
     
  3. De zusterkerkrelatie met de GKv voort te zetten, met de tijdelijke schorsing van de werking van de regels 4 en 5 van de zusterkerkrelatie;
     
  4. De commissie CRCA-SRN op te dragen:
    1. Contact te blijven onderhouden met de Commissie voor Betrekkingen met Buitenlandse Kerken (BBK) van de GKv en de CanRC op de volgende GKv Synode te vertegenwoordigen;
       
    2. De volgende synode van de GKv schriftelijk in kennis te stellen van het besluit van de GS 2016;
       
    3. Een kopie van deze acta van de GS 2016 aan elk van de GKv kerken te sturen met een begeleidende brief;
       
    4. Het werk van de commissie “Man/Vrouw en Ambt” te volgen, evenals de besluiten van de volgende GKv Synode over dit onderwerp;
       
    5. De voortgaande besprekingen tussen de GKv en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) te volgen;
       
    6. Door te gaan met het waarnemen van de ontwikkelingen aan de Theologische Universiteit van de GKv in Kampen (TUK) en hierbij aandacht aan het artikel van ds. dr. Burger te schenken;
       
    7. De resultaten te volgen van de betrokkenheid van de GKv bij de Nationale Synode;
       
    8. In overleg samen te werken met de deputaten van onze andere zusterkerken;
       
    9. Zes maanden voor de GS 2019 aan de Kerken te rapporteren en daarbij speciale aandacht te geven aan de vraag of we al dan niet de zusterkerkrelatie moeten voortzetten.

AANGENOMEN

 

Noten


1. BBK: Commissie voor Betrekkingen met Buitenlandse Kerken van de GKv

2. TUK: Theologische Universiteit Kampen van de GKv

3. NGK: de Nederlands Gereformeerde Kerken

 



Brief van CanRC aan GKv

(originele Engelse versie)

 

To the consistories of the Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt)

in the Netherlands

 

Dear brothers in our Lord Jesus Christ,

 

General Synod Dunnville 2016 of the Canadian Reformed Churches (CanRC) has completed its task and is no more.

 

One of the decisions of this synod dealt with the sister church relationship the CanRC have maintained for more than 60 years with the Reformed Churches, liberated (GKv/RCN). In view of ongoing developments within the GKv Synod Dunnville decide to temporarily suspend rules 4 and 5 of the Regulations for Ecclesiastical Fellowship ((EF) = Sister Church Relations).

This means in practical terms that (travel)attestations will no longer be accepted automatically and without reservation (rule 4), and pulpits in the CanRC will no longer be open as a matter of course for ministers in the GKv and possible calls to GKv ministers will need the concurring advice of a CanRC Classis (rule 5).

 

GS Dunnville instructed the Deputies for Relations with the Reformed Churches in the Netherlands to inform General Synod Meppel 2017 and each local GKv church of this decision. We have attached the full text of this decision, Art. 104 Acts of GS Dunnville 2016 as Appendix 1 to this letter.

 

It is our prayer that this correspondence may contribute to a further reflection on the seriousness of the matter we, the CanRC, herewith bring to your attention.

 

With brotherly greetings,

for the CRCA-SRN

 

w.g. Gerard J. Nordeman

Secretary CRCA-SRN