Printen

Evangelie en de moderne mens

 

N. van Dijk

29-10-16

 

In het Nederlands Dagblad was een verslag te lezen van de promotie van Gert-Jan Roest. (ND 7 juli). Roest (voorganger van Via Nova,  christelijk-gereformeerde kerkplanting in Amsterdam) promoveerde aan de VU op de vraag hoe je het evangelie moet brengen aan de moderne mens.

Hij meent dat kerken zich in onze tijd niet meer verstaanbaar kunnen maken en dat ze zich dat moeten aantrekken.

 

“Sinds de post-moderne tijd, waarin twijfel de norm is geworden, er geen zekerheden meer zijn,  en de secularisatie toeslaat, voldoet de klassieke manier waarop kerken het evangelie brengen niet meer. De manier waarop de westerse kerken spreken over het evangelie sluit niet meer aan bij de vragen en verlangens van veel niet-christenen. De boodschap van het evangelie wordt individueel  toegespitst op vergeving. Als je die aanvaardt gaat je ziel naar de hemel. Dat paste in de tijd vóór het post-modernisme nog wel”.

 

Wel zijn niet-christenen volgens De Roest absoluut geïnteresseerd in spiritualiteit.

 

“Er is alleen weinig animo voor de manier waarop de kerk erover spreekt. Zij wordt gezien als een instituut met dogma’s en een moraal die van bovenaf worden opgelegd. Wat er met je ziel gebeurt na de dood, ligt buiten hun blikveld”.

 

Op de vraag hoe het evangelie aan de moderne mens moet worden gebracht antwoordt hij het belangrijk te vinden dat je reiniging en een liefdevolle omarming mag ontvangen van God.

 

“Westerse mensen denken niet na over de dood, tegelijk zijn ze er wel bang voor. Het evangelie brengt een ander perspectief: veiligheid is te vinden bij de Vader in de hemel. God draagt ons voorbij de dood. Als kerken op de klassieke manier het evangelie blijven brengen hebben ze geen goed nieuws meer voor mensen”.

 

***

 

In een ander artikel in het ND gaat Willem Maarten Dekker (protestants predikant te Waddinxveen) in op de vraag of de kerk in Nederland nog toekomst heeft. Voor hem is het protestantisme de religie van het Woord. De Reformatie is de ontdekking geweest dat God zich in het Woord openbaart.
Dekker maakt zich zorgen over het huidige christendom:

 

“Nu verbinden jongeren hun geloofservaring nog aan Jezus. Dat hebben ze meegekregen. Maar doet de volgende generatie dat nog zo? Het evangelische leunt sterk op het reformatorische. Veel mensen die nu evangelisch zijn, hebben veel Bijbelkennis. Maar wat als zij er niet meer zijn? Ik zie een weerloos christendom opkomen.”

 

Dekker is ook kritisch over de missionaire aanpak van zijn Protestantse Kerk:

 

“We doen heel erg alsof het  evangelie een product is dat aan de man gebracht moet worden. En lukt dat niet, dan moeten we een andere marketingstrategie bedenken”.

 

De kern van het evangelie is dat je iets krijgt, en niet dat je iets aansprekends bedenkt. De kerk moet geleid worden door de ambten en niet door communicatieadvieseurs die meebeslissen over de koers.
 

***
 

In Nederland wordt op allerlei manieren geprobeerd het evangelie aantrekkelijk te maken voor de mens in de huidige cultuur. Een geheel andere insteek heeft de Amerikaanse predikant dr. John F. MacArthur. In het RD was een interview met hem te lezen (18-05-2016).  Studie van de Bijbel is volgens hem de voornaamste taak van een prediker. MacArthur is groot voorstander van de zgn. ‘uitleggende prediking’,

 

“waarbij hij niets anders doet dan Schrift met Schrift vergelijken. De Bijbel is de beste uitlegger van zichzelf. Zo heeft Jezus dat gedaan tijdens Zijn verblijf op aarde, zo moeten zijn dienaren dat ook doen”.

 

Om te voorkomen dat de predikant steeds met zijn eigen ervaring komt of met teksten die hem wel liggen, bespreekt hij een Bijbelboek tekst voor tekst en preekte zo het hele Nieuwe Testament door. De centrale boodschap was steeds Jezus Christus.

De prediking trok de aandacht, de gemeente (Grace Community Church in Sun Valley) maakte een enorme groei door. Naast de kerkdiensten vinden in omliggende gebouwen catechisaties voor jongeren, aankomende leden en ouders plaats. 

 

“Nadrukkelijk wordt de gemeente opgeroepen de zondagavonddienst te bezoeken, want ‘voor een gezond lichamelijk leven moet je meer dan één keer per dag eten, voor een gezond geestelijk leven kun je niet met één dienst per week toe’.”

 

Speciale jeugddiensten zijn er niet. Wel is er veel zorg voor de jeugd, maar het gaat dan om gedegen onderwijs in de Bijbel en de leer van de Bijbel.

 

“Allerlei bijzondere activiteiten om jongeren naar de kerk te trekken buiten de verkondiging van de Bijbelse boodschap zijn gericht op de korte termijn. Het gevaar van onze tijd is dat we ons, ook in de kerk, laten dicteren door de jeugdcultuur. Vergeet niet, de Vroege Kerk groeide vooral omdat ze geleid werd door gerijpte christenen, niet omdat ze speciale aandacht had voor de wensen van jongeren”.

 

Als het over de inhoud van de prediking gaat merkt MacArthur op dat veel evangelicale predikers stellen: ‘Kies voor Jezus en het geluk lacht je toe’. En hoewel hij  van harte overtuigd is dat in de prediking de genade van Jezus Christus moet worden aangeboden, stelt hij dat Paulus niet begint met deze boodschap.

 

“Hij sprak allereerst over de wraak van God over de zonde van de mensen. Hij stelde zijn hoorders schuldig tegenover de wet van God”.

 

De mens kan niet betalen wat hij God schuldig is en staat met lege handen.

 

“Alleen dan kan de boodschap van verlossing landen. Een zondaar is bovendien zo ellendig dat hij ook nog niet het recept voor genezing wil aanvaarden. Hij wordt niet genezen omdat hij zelf kiest, maar omdat hem God genadig verkiest”.

 

MacArthur zet ook vraagtekens bij het ‘kritiekloos’ omarmen van de charismatische beweging door de Bijbelgetrouwe evangelicals.

 

“Sinds de voltooiing van het Nieuwe Testament bedient God Zich van het geschreven Woord om Zijn wil bekend te maken. De bijzondere geestesgaven hebben opgehouden”.

 

Hij noemt het dan ook misleiding als bijzondere openbaringen, dromen, visioenen, spreken in tongen, ervaringen buiten het lichaam e.d. toegeschreven worden aan de Heilige Geest.

Ook als het gaat om veel eindtijdprofetieën die binnen evangelicale kringen populair zijn is hij kritisch. En het toegeven binnen deze kringen aan de moderne tijd, bv. als gepoogd wordt de boodschap van de Bijbel vast te houden en toch ook geprobeerd wordt een brug te slaan naar de evolutieleer.

Ook op ethisch terrein noemt hij zaken waar ook in Nederland enorme verschuivingen gaande zijn. Zo noemt hij de veranderde visie op de taak van de vrouw:

 

“Een gehuwde vrouw heeft primair een taak in haar gezin. Daar ligt haar eerste en voornaamste roeping. Ze heeft een geweldige taak: kinderen opvoeden in de vreze des Heeren”.

 

Door dit in verschillende preken in de jaren zeventig te benadrukken kreeg hij veel kritiek. Toch bracht dit hem niet op andere gedachten.

Het RD vermeldt nog dat MacArthur ondanks zijn enorme studiezin afzag van een theologische doctoraalstudie nadat hij kennis had genomen van het opleidingsprogramma:

 

“Het kenmerk van theologische geleerdheid is tegenwoordig niet wat iemand weet van de Bijbel maar hoezeer hij vertrouwd is met speculaties van seculiere wetenschappers die werken aan theologische faculteiten”.