Printen

Signalen 37

 

R. Sollie-Sleijster

29-10-2016

 

Landelijke kerkelijke eenheid steeds meer een utopie

RD 22/10/2016

 

Op de generale synode (GS) van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), die momenteel in Nunspeet vergadert, lag een rapport van deputaten kerkelijke eenheid. Zij zoeken een weg om met verschillende (gereformeerde) kerkverbanden tot landelijke eenheid te komen. Gesprekken worden gevoerd met diverse kerkverbanden en daarnaast met de Raad van Kerken, het COGG (Contactorgaan Gereformeerde Gezindte) en de nationale synode. De nationale synode werkt aan een verbond van kerken en de CGK zelf is bezig met een classisconvent, waarin verschillende gereformeerde kerken vertegenwoordigd kunnen worden. (zie ook de twee volgende signalen.)

 

Deputaten kerkelijke eenheid (DKE) van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) komen in hun rapport aan de komende GS van Meppel (2017) tot de conclusie dat landelijke eenheid met de CGK vooralsnog een utopie is. Er zijn nog te veel verschillen. Met name de discussie over de vrouw in het ambt blijkt nadelig, zo melden deputaten.

 

CGK en GKv kiezen niet meer voor een ineenschuiven van kerkverbanden, maar willen wel de gesprekken op landelijk niveau voortzetten. Eenheid op plaatselijk niveau krijgt nu voorrang en moet gefaciliteerd en gestimuleerd worden. Een gevolg hiervan kan zijn dat de lokale gemeenten en het landelijke kerkverband uit elkaar groeien. Recente ontwikkelingen, met name in de GKv, duiden op een tendens richting het congregationalisme, waarbij de nadruk op de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente ligt.

 

Het zoeken naar kerkelijke eenheid blijkt vervangen te worden door het aangaan van contacten in bijvoorbeeld platformen en netwerken. Denk hierbij aan de nationale synode en de toekomstige classisconventen, waarbij de kerkelijke scheiding wel blijft bestaan.

 

Ook kanselruil is een stap naar meer plaatselijke samenwerking. De CGK heeft een regeling hiertoe met de GKv en de Hersteld Hervormde Kerk (HHK), terwijl ook predikanten 'van gereformeerd belijden' uit de Protestantse Kerk (PKN) welkom zijn.

Deputaten GKv (DKE) willen eveneens graag zo'n regeling en stellen in hun rapport voor dat bovendien elke Nederlands Gereformeerde (NGK) predikant groen licht krijgt, als een vrijgemaakte kerk hem uitnodigt voor te gaan.

 

Geen dominee uitruilen zonder eenheid

De Saambinder (kerkblad van de Gereformeerde Gemeenten) via ND 03/10/2016

 

Godsdienstsocioloog Chris Janse wijst het idee af om plaatselijke kerken de vrijheid te geven dominees uit andere kerkverbanden voor te laten gaan. Deze kanselruil is volstrekt in strijd met het gereformeerde kerkrecht, zo waarschuwt hij. Het leidt tot desintegratie van het kerkverband.

De verschillen, die je ziet ontstaan binnen de CGK door de nauwe samenwerking van een aantal gemeenten met de vrijgemaakten en de Nederlands gereformeerden, worden alleen maar groter.

Janse ziet pas ruimte voor kanselruil als landelijk de plannen tot eenwording concreet zijn geworden. Een kerk is immers geen uitzendbureau.

 

Experiment CGK met classisconvent

RD 14/10/2016

 

De synode van de CGK heeft toestemming gegeven om op classicaal niveau te experimenteren met een classisconvent. Een gastheerclassis nodigt één maal per jaar vertegenwoordigers van andere gereformeerde kerken uit. Zo ontstaan contacten en komt het misschien tot lokale samenwerking.

De synode sprak uit dat momenteel landelijke fusie “helaas niet reëel” is, maar dat niettemin gezocht moet blijven worden naar eenheid, zowel plaatselijk als landelijk.

 

De CGK blijven participeren in de COGG en willen bovendien graag onderzoeken of contact op lager niveau dan lidmaatschap mogelijk is met de Raad van Kerken.

 

De deelname aan de nationale synode zal voortgezet worden, waarbij de vorming van een eventuele federatie kritisch zal worden gevolgd. Ds. H. Polinder (Urk) vindt een verbond van kerken te ver gaan, maar zijn voorstel om niet mee te doen kreeg onvoldoende steun.

 

Over het toelaten met adviserende stem van niet-CGK ambtsdragers vanuit samenwerkingsgemeenten tot de classes neemt de synode later een besluit.

 

De harde of de zachte lijn

RD 22/10/2016

 

Dr. C.S.L. Janse vergelijkt de standpunten van PvdA-minister Bussemaker en van VVD-minister Schippers met betrekking tot de verhouding man/vrouw en homoseksuele relaties. Beiden presenteren zich als eigentijdse, geseculariseerde dames.

 

Minister Bussemaker werd door een Kamermeerderheid (inclusief haar eigen partij) gedwongen subsidie aan Hart van homo's in te trekken. Deze organisatie is min of meer de opvolger van Refo Anders en houdt aan homofielen in orthodox-protestantse kring seksuele onthouding als een van de alternatieven voor. Zo'n standpunt is radicaal in strijd met de hedendaagse acceptatie van homoseksualiteit.

 

Minister Schippers stelde dat nieuwkomers in Nederland moet worden voorgehouden dat het homohuwelijk en de Gay Parade bij Nederland horen. Wie dat niet accepteert, hoort hier niet thuis. Kortom keiharde confrontatie.

 

Hiertegen verzette Bussemaker zich in een brief aan de Tweede Kamer. Zij wil in de weg van geleidelijkheid de groepen met achterhaalde opvattingen bij de tijd brengen. Dit omdat de standpunten van progressieve Nederlanders in korte tijd enorm zijn veranderd en in de jaren negentig in de liberale VVD nog openlijk kritiek was op de plannen om het homohuwelijk in te voeren. Zij stelt dat verandering mogelijk is als je druk van binnenuit combineert met druk van buitenaf. Daarom wil zij geen harde confrontatiepolitiek.

Dus wel of niet subsidie? Bussemaker vindt van wel, want dan wordt er in ieder geval in die kringen over gesproken, ook al is dat niet precies op de wijze die zij zou willen. Bespreekbaar maken leidt in de praktijk gemakkelijk tot aanpassing. Ook al neemt men niet alles over uit de dominante cultuur van vandaag, men schuift wel in die richting. Maar Bussemaker moest haar subsidie intrekken. Volledige acceptatie van homoseksualiteit is in onze cultuur in enkele decennia immers uitgegroeid tot een fundamentele waarde. Wie zich verzet komt automatisch in de verdachtenbank en wekt aversie op bij de politieke en culturele elite.

 

Bussemaker verwijst in haar brief bovendien naar een onderzoek, waaruit blijkt dat bijna vier van de vijf trouwe kerkgangers in orthodox-gereformeerde en evangelische kring seks tussen twee homoseksuele mannen walgelijk vinden. In een commentaar in het Nederlands Dagblad werd dit als een intolerante praktijk bestempeld, die slechts op subjectieve afkeer gebaseerd lijkt te zijn.

Maar moeten we niet eerder zeggen dat hier een Bijbels normbesef doorklinkt?

Wordt daar anders over deze relaties gesproken? Zie o.a. de brief aan de Romeinen.

 

In de brede gereformeerde gezindte en ook in evangelische kring zijn de meningen hierover wel in beweging. De vroegere afwijzing met Bijbelse onderbouwing vindt steeds minder weerklank. Niet alleen in de Nederlands Gereformeerde Kerken en bij het ND of de EO, al is het daar het meest zichtbaar. Hier wijst men nog wel het homohuwelijk en de Gay Parade af, maar een seksuele relatie voor homo's in liefde en trouw moet volgens velen toch kunnen. Alsof mensen ook niet liefde tot het kwade kunnen hebben en trouw aan het verkeerde kunnen zijn.

Dit wil niet zeggen dat we de problematiek van de homofiele naaste willen bagatelliseren of verzwijgen. Maar het maakt wel groot verschil of we in ons spreken ons uitgangspunt nemen in de Bijbel, waar homoseksueel samenleven duidelijk wordt veroordeeld, of dat we aansluiting zoeken bij opvattingen die in onze geseculariseerde cultuur de overhand hebben gekregen.