Printen

Blinde vlek? De waarheid luistert nauw!

Ds. K. Folkersma

26-11-16

 

Het ND van 29-10 jl. berichtte over het congres over de Open Brief van 1966.

In het verslag lees ik niets over de crisis in de 60-er jaren op het punt van waarden en normen die toen (en tot op vandaag) golden in Gereformeerde Kerken vrijgemaakt Eerder lijkt het erop dat die crisis beoordeeld wordt met de maten, die de beoordelaars nu hebben.  Is hier geen sprake van een blinde vlek? Zo doe je hun die betrokken waren bij de strijd toen, geen recht.

 

Van der Ziel en Schoep

 

Er wordt in genoemd verslag wel gewezen op de ingrijpende verandering in de GK synodaal, weg van de gereformeerde traditie. Met die kerken wilde ds A. van der Ziel komen tot eenheid. In strijd met de besluiten van zijn kerkenraad en van de generale synodes. Zijn kerkenraad zag zich geroepen de gemeente tegen hem te beschermen. Maar de Open Brief was bedoeld om hem aan te moedigen. Van der Ziel ging over naar de GK synodaal.

De OB sprak een taal, die vreemd was aan de gereformeerde waarden en normen. De auteur ervan ds. Schoep ging over naar de GK synodaal en voegde zich niet bij hen die verontrust waren over de ongereformeerde koers van die kerken. Schoep had al eerder geschreven over de belijdenis “Jezus is Heer” als voldoende fundament waarop alle christenen zich zouden kunnen verenigen. In strijd met zijn ondertekening van het Ondertekeningsformulier ( OF).

Het was de taal van het valse oecumenisme.

 

Trouw aan belijdenis en Kerkorde

 

Alle gereformeerde ambtsdragers hadden met hun handtekening onder het Ondertekeningsformulier beloofd, dat ze  de leer van de gereformeerde belijdenisgeschriften zouden leren, en zouden helpen weerleggen, bestrijden en  weren al wat daarmee in strijd is. En bij bezwaar de kerkelijke weg zouden gaan.

Toen o.a. ds B. Telder in strijd met die belofte Zondag 22 van de Heidelbergse Catechismus bestreed, hielden vele ambtsdragers zich niet aan hun belofte, maar hielden Telder de hand boven het hoofd.  En de OB vroeg daar in feite ruimte voor. 

 

In vele gemeenten lapte men de kerkorde aan zijn laars. Al jaren bracht dit independentisme grote schade toe aan de GKv. Prof. K.Schilder ( overleden in 1952 )  heeft daar al tegen gewaarschuwd.

De Nederlands Gereformeerde Kerken stelden een nieuwe kerkorde op, die de binding aan de gereformeerde belijdenis niet ondubbelzinnig handhaaft. Er wordt ruimte gegeven aan tolerantie voor ambtsdragers die de belijdenis niet (meer) willen ondertekenen. En er was en is in de NGK ruimte voor het onderscheid binnen de leer van de belijdenis tussen wat fundamenteel en wat niet-fundamenteel zou zijn, waarbij bijv. de kinderdoop wel gezien wordt als niet fundamenteel. Ds J. M. Mudde zegt in het ND van 28 jl.:”De Nederlands Gereformeerden zijn trouw gebleven aan de Bijbel en belijden Christus als waarheid”. Opvallend dat hij niet de gereformeerde belijdenis noemt.

 

Het doet mij nog altijd pijn dat prof. C. Veenhof in die crisis zich niet duidelijk tegen de ontrouw aan belijdenis en kerkorde heeft te weer gesteld. Hij prentte zijn studenten in dat het aankomt op oprechte en consequente vroomheid. Daartoe hoort toch zeker : “laat uw ja ja zijn en uw nee nee”?

 

De Vrijmaking

 

De overtuiging “de Vrijmaking was een werk Gods en een daad van gehoorzaamheid”, betekende nog niet “Tussen het handelen van God en de vrijgemaakten zat geen ruimte meer”, zoals op genoemd congres werd beweerd. Het is goed de acta van de generale synodes te lezen als het gaat over eventuele samenspreking met de GKs, om recht te doen aan die overtuiging.

De Vrijmaking was niet anders dan wederkeer tot de grondslagen van de gereformeerde kerken zoals vastgesteld op de Synode te Dordrecht 1618/19.  Net zo als de Afscheiding en de Doleantie.

 

Pas op voor blinde vlekken

 

Laten zij die die overtuiging niet hebben, of zijn kwijtgeraakt, de

geschiedenis van de breuk GKv NGK niet beoordelen vanuit hun visie vandaag, maar aan haar recht doen in haar eigen context, naar de waarden en normen die toen golden. Zo alleen wordt recht gedaan aan hen die die met al hun  deugden en ondeugden daarin een rol speelden. Anders wordt het zo maar een verbeeld verhaal in plaats een weergave van de werkelijke toedracht.

Bijvoorbeeld prof. J. Kamphuis neerzetten als hoofdrolspeler in die strijd en hoofdschuldige aan de scheuring doet hem groot onrecht. Kamphuis kwam op voor de binding aan de belijdenis naar het gereformeerde ondertekeningsformulier, en voor trouw aan de kerkorde. En hij was lang niet de enige, er waren veel meer toen. Maar zij die later de NGK vormden hielden zich niet aan wat in de GKv geldigheid had en waar ze zelf voor getekend hadden.

Ze wilden blijkbaar een andere kerk. Waarom namen ze anders afscheid van de Kerkorde zoals die vanaf Dordrecht 1618/19  in de Gereformeerde Kerken had gegolden?

De waarheid luistert nauw!