Vrouwen op vrijgemaakte kansels 39 - Valse kerk?
Reactie een in waarheid
18-03-18
Het onderwerp Vrouw in het ambt staat hoog op de agenda. Want de generale synode Meppel van de GKv zal het behandelen een dezer maanden en een beslissing moeten nemen.
Er staat veel op het spel. Ook de buitenlandse zusterkerken kijken met gespannen aandacht naar wat er in de Nederlandse kerken gebeurt. Een van de predikanten die veel aan de weg timmert is dr. W. Bredenhof. Hij stelt de vraag aan de orde die velen in zich voelen opkomen als het gaat om de gevolgen van openstelling van de ambten voor vrouwen. De vraag namelijk, wordt de GKv een valse kerk als zij dit besluit zou nemen?
Hierbij het antwoord van dr. Bredenhof.
Vrouw in het ambt – valse kerk?
Dr. Wes Bredenhof – via YINKAHDINAY (internetblog)
Het zou kunnen dat de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) in Nederland later dit jaar op hun synode besluiten om de vrouw officieel tot het ambt toe te laten. Ik bid dat dit niet het geval zal zijn, maar het is bepaald niet onmogelijk. Dat doet vragen rijzen met betrekking tot artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Als een kerkverband de vrouw tot het ambt toelaat, betekent dat dan dat zij valse kerken zijn geworden? Die vraag moet zorgvuldig worden beantwoord.
Het is niet voor het eerst dat we het idee van de vrouw in het ambt in gereformeerde kerken tegenkomen. In de negentiger jaren heeft de Christian Reformed Church in Noord-Amerika (CRCNA) (ontstaan uit de synodaal Gereformeerde Kerken in Nederland) er eerst over gesproken en het vervolgens geleidelijk aangenomen. Die acceptatie was één van de grootste katalysatoren die tussen 1992 en 1994 de massale uittocht uit de CRC heeft beïnvloed. Alleen al in die jaren verlieten meer dan 17.000 leden deze kerken. Een groot deel daarvan vormde daarop een nieuw kerkverband, dat later bekend werd onder de naam United Reformed Churches (URCNA).
Ik herinner me nog wat van de eerste gesprekken tussen de CanRC en de URC-kerken in Bulkley Valley in noord-centraal Brits Columbia. Dit zal in de beginjaren van de 21-ste eeuw zijn geweest. Aan onze URC-broeders werden vragen gesteld als: ziet u de CRC nu als een valse kerk? Geen URC-broeder zou dat willen beweren. Het leek erop dat sommige CanRC mensen het gevoel hadden dat de ex-CRC mensen hun vertrek alleen maar zouden hebben kunnen rechtvaardigen als zij de CRC als een valse kerk zagen. Op z'n minst zouden sommigen in de URC moeten zeggen dat de CRC niet langer een ware kerk was, maar niet dat de vrouw in het ambt (en de andere theologische afwijkingen) de CRC tot een valse kerk maakte.
Ik begrijp denk ik wel waarom zij dat zeiden. Ik geloof zeker niet dat een gereformeerd kerkverband, dat de vrouw in het ambt toelaat, door dat enkele feit een valse kerk is geworden.
Dat wil ik graag uitleggen.
We zijn het er waarschijnlijk wel over eens dat artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) een trouwe samenvatting geeft van de leer van de Schrift wat betreft de kenmerken van de ware en valse kerk. Laten we dat als uitgangspunt nemen. Wat zijn de kenmerken van een valse kerk volgens deze confessie?
Zij schrijft aan zichzelf en haar verordeningen meer gezag toe dan aan Gods Woord.
Zij wil zich niet aan het juk van Christus onderwerpen.
Zij bedient de sacramenten niet zoals Christus in Zijn Woord geboden heeft, maar naar eigen goedvinden voegt zij eraan toe en laat zij eruit weg.
Zij grondt zich meer op mensen dan op Christus.
Zij vervolgt hen die heilig leven naar Gods Woord en die haar bestraffen over haar zonden, hebzucht en afgoderij.
Dus waar de ware kerk drie kenmerken heeft, heeft de valse kerk er vijf. Precies zoals alle drie kenmerken nodig zijn om een kerk waar te laten zijn, zo volgt daaruit dat alle vijf gezien moeten worden om een kerk vals te laten zijn. In de oorspronkelijke context van de NGB in 1561 bestond er maar één kerk die daarvoor in aanmerking kwam, de rooms-katholieke kerk. Wordt een kerk die de vrouw in het ambt toelaat een valse kerk? Het is zeker waar dat de eerste twee kenmerken dan gezien worden en misschien het vierde kenmerk ook. Maar niet persé het derde kenmerk (let op de focus op het 'toevoegen aan' of 'afdoen van' in de NGB) of op het vijfde (de vervolging die men voorzag, leidt tot martelaarschap). Een kerk die de vrouw in het ambt toelaat, zou ook op al deze andere gebieden uit de rails moeten zijn gelopen om een valse kerk te zijn.
Maar als het niet een valse kerk is, betekent dat nog níet dat we zeggen dat het een ware kerk is. Wat zijn de kenmerken van de ware kerk?
Zij onderhoudt de zuivere prediking van het evangelie.
Zij onderhoudt de zuivere bediening van de sacramenten zoals Christus die heeft ingesteld.
Zij oefent kerkelijke tucht om de zonden te bestraffen.
Compromitteert het aanvaarden van de vrouw in het ambt één of meer van deze kenmerken?
“De zuivere prediking van het evangelie” zou in engere zin als de verkondiging van het goede nieuws van Jezus Christus kunnen worden verstaan. Maar soms wordt het woord “evangelie” breder gebruikt om naar het Woord van God in het algemeen te verwijzen. Ik geloof dat deze laatste, bredere manier hier in de NGB artikel 29 wordt bedoeld. Ik zeg dat, omdat de Franse belijdenis, waarnaar de Nederlandse grotendeels gevormd is, niet spreekt van “evangelie” in haar artikelen 27 en 28, maar van “het Woord van God”. Daarom, als een kerk het Woord van God over wie in de kerkelijke ambten kunnen dienen niet zuiver verkondigt, is dit kenmerk gecompromitteerd.
Hoe zit het met “de zuivere bediening van de sacramenten”?
Stelde Christus het Heilig Avondmaal en de doop in met de bedoeling dat een vrouw die sacramenten zou bedienen? Betekent het bedienen van de sacramenten aan diegenen die een valse leer als de vrouw in het ambt aanhangen, dat ze een zuivere bediening zijn?
We moeten concluderen dat ook dit kenmerk in gevaar komt door de vrouw in het ambt.
Kerkelijke tucht is ook essentieel voor de kerk, wil ze ware kerk zijn.
Wanneer leden vasthouden aan valse leer m.b.t. de vrouw in het ambt, moeten zij vermaand en gewaarschuwd worden dat ze bezig zijn van de Schriften af te wijken. Wanneer lokale gemeenten vasthouden aan de vrouw in het ambt en dat gaan implementeren, dan is broederlijk vermaan op kerkelijk niveau nodig – en daarbij ook daden, als er geen verandering plaats vindt. Maar als een synode besluit dat zwart wit is en dat de vrouw in het ambt kan worden bevestigd, dan verdwijnt wat dit betreft elke mogelijkheid tot tucht. Dus ja, ook hier moeten we concluderen dat de kerk die de vrouw in het ambt aanvaardt, opgehouden heeft een ware kerk te zijn.
Alle drie kenmerken van een ware kerk worden door de vrouw in het ambt beïnvloed. De kerk die dit aanneemt, houdt op ware kerk van Jezus Christus te zijn. Als zij deze richting opgaan, is dit de reden waarom de Canadese (CanRC) en de Australische (FRCA) kerken niet langer zusterkerkrelaties met de gereformeerde kerken in Nederland (GKv) kunnen onderhouden.
Dit laat nog steeds de vraag open: als het niet een valse kerk is en als het niet een ware kerk is, wat is het dan? Vaak wordt vergeten dat er nog een derde categorie in artikel 29 van de NGB is: de sekte. De sekte is een religieuze organisatie die niet geheel ware kerk, maar ook niet geheel valse kerk is. In de tijd dat de belijdenis werd geschreven, werd dit etiket op de anabaptistische groeperingen in Nederland geplakt. Guido de Brès schreef een boekwerk van 900 bladzijden over de anabaptisten. Hij noemt hun groeperingen nooit “valse kerken”. In plaats daarvan noemt hij ze consequent sekten. Als je een categorie wilt voor de kerk die de vrouw in het ambt aanvaardt, dan is “sekte” het woord waar je naar zoekt.
Zoals hierboven al gezegd, bid ik dat de Gereformeerde Kerken in Nederland de vrouw in het ambt eens voor altijd verwerpen. Ik bid dat de trouwe leden de overhand krijgen en de GKv terug voeren naar Gods Woord. Ik bid dat de kerken die deze valse leer al in praktijk brengen, berouw zullen krijgen òf buiten het kerkverband van de GKv worden geplaatst. Ik wil niet zien dat ze een sekte worden. Ik wens oprecht dat we hen kunnen blijven herkennen als ware kerken van Jezus Christus, onze zusterkerken.
We moeten blijven bidden!
Vertaling: R. Sollie-Sleijster