Printen

Gewone taal voor een ongewoon boek? 2

 

Dr. W.J. Heeringa

18-11-17

 

6. Verandering van grondtekst

 

Zoals u wellicht weet, is het Oude Testament uit het Hebreeuws en Aramees vertaald, en het Nieuwe Testament uit het Grieks.

 

Voor het Oude Testament gebruikten de vertalers van de Statenvertaling de tweede Rabbijnse Bijbel. De tekst daarvan was door Jacob Ben Chayyim in Venetië samengesteld op basis van eerdere versies. Deze tekst werd in 1524-1525 gedrukt door Daniel Bomberg.

 

Een ander handschrift is de codex Leningradensis. Deze codex bevond zich sinds 1863 in Sint-Petersburg. Deze stad heette ten tijde van het communisme Leningrad. De codex Leningradensis is het oudste nog bestaande complete handschrift van de masoretische tekst. De codex werd in 1008 geschreven door joodse inwoners van Caïro. Het wordt geassocieerd met de manuscripten uit de school van Moses ben Asher. Dit is het oudste geheel complete manuscript dat van het Oude Testament bewaard gebleven is. De codex is nog in heel goede staat.


[21] Voor moderne vertalingen vormt vooral deze codex de basis voor de vertaling van het Oude Testament. Het aantal daadwerkelijke verschillen tussen de tekst van Ben Chayyim en die van Ben Asher  is maar klein, het zijn er slechts negen. [22] [23] [24] We moeten ons bij dit alles realiseren dat de Joden heel nauwkeurig waren in het kopiëren van de handschriften. Bij het kopiëren moesten acht of meer strenge regels gevolgd worden die ervoor moesten zorgen dat elke letter, elk woord en elke zin foutloos overgeschreven werd.[25]

 

Voor het Nieuwe Testament gebruikten de vertalers van de Statenvertaling de Textus Receptus.  Deze tekst werd samengesteld door Desiderius Erasmus op basis van een aantal Byzantijnse handschriften. De Byzantijnse handschriften waren de handschriften die tot dan toe altijd door de kerk als betrouwbaar aanvaard waren. Deze handschriften gingen uiteindelijk terug op de kerk in Antiochië (Syrië) waar Paulus en Barnabas werkten. De Textus Receptus werd vanaf 1516 gepubliceerd. Het was Gods bijzondere leiding dat Desiderus Erasmus deze tekst juist in die tijd samenstelde.[26] In feite voor alle vertalingen die ik tot nu toe genoemd heb werd deze Textus Receptus gebruikt.

 

Karl Lachmann (1793–1851) was de eerste die het gebruik van de Textus Receptus afwees. Hij wilde de grondtekst zoals die rond het jaar 380 geweest moet zijn, reconstrueren op basis van de Alexandrijnse handschriften. Dat zijn handschriften die ouder zijn dan de Byzantijnse handschriften die er nu nog zijn.[27] [28] De vier belangrijkste Alexandrijnse handschriften[29] [30] komen uit de vierde en vijfde eeuw na Christus.[31] De handschriften die gebruikt werden voor de Textus Receptus kwamen uit de twaalfde en vijftiende eeuw.[32]

 

Vertalingen waarbij voor de grondtekst van het Nieuwe Testament vooral de Alexandrijnse handschriften gebruikt zijn, zijn onder andere de Nieuwe Vertaling uit 1951[33] [34], de Groot Nieuws Bijbel uit 1983/1996, de Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004, de Bijbel in gewone taal uit 2014 en de Naardense Bijbel uit 2004/2014.

 

Toch menen we dat ouderdom hier geen geldig argument is om de Textus Receptus af te wijzen. We citeren prof. J. van Bruggen: “De oude Griekse kerk, die deze tekst eeuwenlang heeft aanvaard als de meest oude en juiste, zal het wel beter hebben geweten dan tekstcritici uit de negentiende en twintigste eeuw.” [35] [36] [37] [38] [39]

 

7. Verandering van vertaalmethode

 

De vertalers van de King James versie en van de Statenvertaling vertaalden 'formeel-equivalent'.[40] 'Formeel-equivalent' wil zeggen dat de vertalers zoveel mogelijk ieder woord vertaald hebben en ook in dezelfde volgorde als in de grondtekst. Hoe letterlijker een vertaler vertaalt, hoe minder interpretatie van de vertaler in de vertaling terechtkomt. Maar als de tekst door een al te letterlijke vertaling onbegrijpelijk werd, pasten de vertalers de structuur van de zin zodanig aan, dat de betekenis duidelijk werd. Enerzijds proberen de vertalers zo dicht mogelijk bij de grondtekst te blijven. Aan de andere kant zijn de vertalers bereid om vrijer te vertalen als dat de enige manier is om tot een duidelijke vertaling te komen.

 

De formeel-equivalente methode werd eeuwenlang gebruikt.[41] Maar in de twintigste eeuw groeide de overtuiging dat door letterlijk vertalen niet altijd recht wordt gedaan aan de grondtekst, omdat brontaal en doeltaal –de doeltaal is in ons geval het Nederlands– verschillende talen met verschillende eigenschappen en verschillende eigenaardigheden zijn. Voor het vertalen zou daarom een dynamische oplossing nodig zijn. We moet hier de naam noemen van  Eugene A. Nida (1914-2011). Hij bedacht een vertaalmethode die aanvankelijk aangeduid werd als de dynamisch-equivalente methode.[42] Volgens Nida is dynamisch-equivalent “de hoedanigheid van de vertaling waarin een boodschap in de brontekst zo wordt overgezet naar de ontvangende taal dat de reactie van de ontvanger in wezen gelijk is aan die van de oorspronkelijker ontvangers.” [43] [44] Of anders gezegd: de vertaling moet zo zijn, dat de lezer van nu op dezelfde manier reageert als de lezer uit de tijd waarin de tekst voor het eerst geschreven werd.[45] Een bekend voorbeeld van een Bijbel in deze vertaling is de Groot Nieuws Bijbel. Die verscheen in 1983. In 1996 verscheen een revisie van deze vertaling.

 

Nida en zijn collega’ s hebben later hun vertaalmethode verder verfijnd. Belangrijk was dat taalkenmerken niet, maar tekstkenmerken juist wel in de vertaling teruggevonden moeten kunnen worden. Bijvoorbeeld Prediker spreekt van over ‘onder de zon’  als aanduiding van alles wat er op aarde gebeurt. De Groot Nieuws Bijbel zegt dan eenvoudigweg ‘op aarde’. De Nieuwe Bijbelvertaling handhaaft ‘onder de zon’ omdat dat een eigenschap is van de tekst, en niet zozeer van de Hebreeuwse taal. Het verschil tussen taal- en tekstkenmerken komt men op het spoor door te kijken naar de functie die woorden vervullen in de tekst. De functie die woorden hebben in de betreffende tekst speelt een sleutelrol.[46] Nida noemde zijn methode daarom later de functioneel-equivalente methode.[47] De Nieuwe Bijbelvertaling, die in 2004 verscheen, is volgens deze methode vertaald.

 

8. Beoordeling (1)

 

Hoe moeten we nu aankijken tegen vertalingen die volgens deze moderne methoden zijn vertaald? Over de Groot Nieuws Bijbel schrijft dhr. L.M.P. Scholten in het Standvastig-nummer van december 1996:

 

Het is de bewerkers er allereerst om te doen geweest, de bedoeling van de tekst te doen overkomen. Althans, wat volgens hen de bedoeling van de tekst is. Bewust heeft men daarom een stuk uitleg in de vertaling ingelegd. Tegen deze vertaalmethode hebben wij principiële bezwaren, omdat Gods Woord dan vermengd wordt met mensenwoord. De lezer heeft er recht op, dat vertaling en uitleg zorgvuldig gescheiden en zo herkenbaar blijven.[48]

 

De Generale Synode van Mariënberg 2005 wijst erop dat bij het gebruik van de moderne vertaalmethoden de visie en subjectieve interpretatie van de vertaler veel invloed hebben op de Nederlandse tekst.[49] [50]. Immers, als de vertaler gaat bepalen welke reactie de Bijbeltekst oorspronkelijk bij de lezers teweegbracht, komt daar een heel stuk interpretatie bij kijken. En als de vertaler gaat bepalen welke functie de verschillende elementen in de tekst hebben, betekent dat opnieuw een stuk interpretatie.

 

Eén van de doelstellingen van de Nieuwe Bijbelvertaling was dat ook buitenkerkelijke lezers de vertaling kunnen begrijpen. Dhr. L.M.P. Scholten wijst er in dit verband op dat de Bijbelschrijvers zonder uitzondering zich richtten op mensen die al bekend waren met het geloof. We mogen wel zeggen: de Bijbelschrijvers richtten zich op kerkleden. Dhr. Scholten schrijft:

 

Alle bijbelboeken veronderstellen bij de lezers op zijn minst basiskennis van geloofszaken, ook Markus en Lukas. Het is overvragen, wanneer men van een vertaling iets anders verlangt.[51]

 

Wordt vervolgd


 

NOTEN

[21]   https://nl.wikipedia.org/wiki/Codex_Leningradensis

[22]   Zie een voetnoot in: Michael Sproul (2005), God's Word Preserved: A Defense of Historic Separatist Definitions and Beliefs waarin hij verwijst naar gegevens van Dr. James A. Price van Tennessee inzake de verschillen tussen de teksten van Ben Asher en Ben Chayyim.

[23]   http://www.kjvtoday.com/home/reliable-hebrew-text

[24]   Het gaat hier over de tekst zelf, afgezien van orthografische verschillen en ook afgezien van de voetnoten die in de uitgave van de tekst van Ben Asher gegeven worden. In die voetnoten worden 15 tot 20 wijzigingen per pagina voorgesteld. Zie: D.A. Waite, Four Reasons for Defending the King James Bible, Collingswood, NJ: the Bible for Today.

[25]   D.A. Waite (1998), Defending the King James Bible. Collingswood, NJ: the Bible for Today.

[26]   https://en.wikipedia.org/wiki/Novum_Instrumentum_omne

[27]   https://en.wikipedia.org/wiki/Textus_Receptus

[28]   https://en.wikipedia.org/wiki/Karl_Lachmann

[29]   Namelijk de Codex Vaticanus, de Codex Sinaiticus, de Codex Alexandrinus en de Codex Ephraemi Rescriptus. Zie:  Edward Ardron Hutton and Francis Crawford Burkitt, An atlas of textual criticism: being an attempt to show the mutual relationship of the authorities for the text of the New Testament up to about 1000 A.D., University Press, 1911.

[30]   https://en.wikipedia.org/wiki/Great_uncial_codices

[31]   https://en.wikipedia.org/wiki/Great_uncial_codices

[32]   https://en.wikipedia.org/wiki/Novum_Instrumentum_omne

[33]   Maar ook de Textus Receptus werd gebruikt, zie: http://www.scripture4all.org/pdf_interlinear/info/?f=info_CGT1971_nl.html

[34]   https://nl.wikipedia.org/wiki/NBG_1951

[35]   Dr. J. van Bruggen, 1976. De Tekst van het Nieuwe Testament. Rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Theologische Hogeschool van De Gereformeerde Kerken in Nederland op 8 december 1975. Groningen: Vuurbaak.

[36]   Dr. Jakob van Bruggen, 1976. The Ancient Text of the New Testament. Winnipeg, Manitoba: Premier Printing. Online beschikbaar via: http://www.cspmt.org/pdf/resources/The%20Ancient%20Text%20of%20the%20NT%20-%20Van%20Bruggen.pdf .

[37]   Jakob van Bruggen, 1994. De ballingschap van de Byzantijnse tekst. In die Skriflig/In Luce Verbi volume 28, number 3, 413-427. Online beschikbaar via: http://www.indieskriflig.org.za/index.php/skriflig/article/viewFile/1509/1807 .

[38]   Malcom H. Watts (1998), The Lord Gave the Word. London: Trinitarian Bible Society. Online beschikbaar via: http://www.tbsbibles.org/resource/collection/9D62A49E-9FF0-410B-B3CB-23A3C5EAE1CF/The-Lord-Gave-the-Word.pdf . Er is ook een Nederlandstalige versie, zie: https://www.dep-israel.nl/data/2.%20De-Heere-gaf-Zijn-Woord-(Watts).pdf .

[39]   D.A. Waite. Westcott & Hort's Greek Text & Theory Refuted. Summarized From Dean Burgon's Revision Revised. Collingswood, NJ: the Bible for Today.

[40]   William Tyndale deed dit ook al.

[41]   Zie inleiding in W.J. Buma et al. (1994), De fjouwer evangeeljes op'e nij ferfryske.

[42]   https://en.wikipedia.org/wiki/Eugene_Nida

[43]   Nida, Eugene A., and Charles R. Taber. (1969). The Theory and Practice of Translation, With Special Reference to Bible Translating, 200. Leiden: Brill.

[44]   Dit is mijn vertaling van: The “quality of a translation in which the message of the original text has been so transported into the receptor language that the response of the receptor is essentially like that of the original receptors.”

[45]   Paragraaf C.2 van de acta van de Generale Synode van Mariënberg 2005.

[46]   Correspondentie met Matthijs de Jong van het Nederlands Bijbelgenootschap, zomer 2017.

[47]   https://en.wikipedia.org/wiki/Dynamic_and_formal_equivalence

[48]   L.M.P Scholten. Herziene uitgave Groot Nieuws Bijbel. Standvastig 1996, nummer 4, p. 18 e.v.

[49]   Paragraaf C.2 van de acta van de Generale Synode van Mariënberg 2005.

[50]   Paragraaf B.2.5 van de acta van de Generale Synode van Mariënberg 2005.

[51]   L.M.P. Scholten. Negen punten waarom de Nieuwe Bijbelvertaling niet aanvaardbaar is. Standvastig 2004, nummer 4, p. 12-15.