'Prettig gereformeerd'
F. Hoogland
03-02-18
In het Reformatorisch Dagblad van 26 januari jl. staat, onder bovengenoemd opschrift, met als ondertitel “Burger van twee werelden” een onthutsend interview met een zekere Jaap Smit.
Hij had een veelzijdige carrière; studeerde o.a. theologie in Leiden en Utrecht, werkte negen jaar als predikant en vier jaar als legerpredikant, werd directeur van Slachtofferhulp Nederland en is thans Commissaris van de Koning in Zuid-Holland.
Over zijn gereformeerde opvoeding vertelt hij het volgende.
Prettig synodaal gereformeerd opgevoed, zeg ik zelf altijd. Het was geen godsdienst van ge- en verboden. Natuurlijk waren er discussies thuis. Maar de godsdienstige sfeer was bij ons thuis niet beknellend. Van die ontspannen sfeer heb ik natuurlijk veel meegekregen. Noem me bepaald geen orthodoxe dominee of zo. Het best kun je me situeren in de midden-orthodoxie of de vrijzinnigheid in de Protestantse Kerk.
Op de vraag van de interviewer Wie is God voor Jaap Smit?, antwoordt hij:
Begrijp me goed, ik ben niet zo’n vrome man. Ik ga niet iedere week naar de kerk. En ik heb ook een tijd gekend van crisis en vragen. Zo van: moet ik dat hele geloof niet definitief achter me laten? Ik was alles kwijt, als ik eerlijk ben. Ik sprak daarover met een hoogleraar. Die raadde me aan alle vragen te stellen die bij me bovenkwamen en te proberen daar op een nieuwe en eigen manier antwoorden op te formuleren. Dat heb ik gedaan. Ik heb antwoorden gezocht en kwam tot de conclusie dat het christendom voor mij een van de beste levensfilosofieën is. De taal van de Bijbel is mijn religieuze taal. En daarvan spreek ik als protestant een dialect en mijn subdialect is dat van de midden-orthodoxie.
En God? Die is voor mij het Adres waar ik dingen neer kan leggen waar ik mee zit. Ik zie Hem niet als de straffende, boze God. Dat godsbeeld willen mensen die religie achter de voordeur willen wegstoppen natuurlijk ook uitbannen. Maar niet zelden wordt de boze maar niet straffende God dan ingeruild voor de boze publieke opinie. Daar zijn we dan zo bang voor dat die publieke opinie ons handelen bepaalt. Wat ben je dan opgeschoten?
Tenslotte vertelt hij nog dat hij niet weet wat er is na dit leven:
We zullen het zien. Maar wel ben ik ervan overtuigd dat we religie een plaats moeten geven in ons doen en laten. Omdat ieder mens ten diepste een religieus wezen is dat zich afvraagt waar hij vandaan komt en waar hij naartoe gaat.