Printen

Hoe ik van mening veranderde over evolutie

 

Prof. dr. T.G. Van Raalte

06-10-18

 

Recensie van How I Changed My Mind about Evolution: Evangelicals Reflect on Faith and Science, ed. Kathryn Applegate and J. B. Stump (Downers Grove: IVP, 2016) – October 1, 2018.

 

Dit boek bevat 25 autobiografische verslagen van evangelische theologen en wetenschappers, die uitleggen waarom zij de evolutietheorie hebben aanvaard. De redactie van het boek merkt gelijk aan het begin op dat “69% van de Amerikanen die trouw elke week de kerk bezoeken, geloven dat God de mens in zijn huidige vorm minder dan tienduizend jaar geleden heeft geschapen” (16). Het doel is het aantal evangelischen met dit standpunt te reduceren.

 

In plaats van bewijzen uit de Schrift en de bevindingen van wetenschappers naar voren te brengen, kiezen de auteurs ervoor hun eigen verhalen te vertellen. Debora Haarsma, president van BioLogos, erkent: “Antwoorden worden niet alleen in intellectuele argumenten gevonden en soms helpt het niet nog meer bewijzen op te stapelen” (11).

 

De redacteuren van het boek zijn werkzaam voor de organisatie van BioLogos en delen hun copyright met hen. Voor degenen die BioLogos niet kennen, zij zijn afhankelijk van ruime fondsen van de Templeton Foundation [1] en gebruiken deze fondsen om “een evolutionair verstaan van Gods schepping” te presenteren (16).

Iedere auteur heeft zijn of haar unieke verhaal. Tegelijk merk je dat een aantal thema’s steeds opnieuw in de verhalen terugkomt.

 

John Waltons herinterpretatie van Genesis 1 & 2

 

Allereerst heeft het effect van John Waltons benadering van Genesis 1 & 2 een dramatisch gevolg gehad. Hij opende de weg voor christenen om het begin van de Bijbel als een evolutionair verslag van de oorsprong van het heelal en zelfs van de oorsprong van het leven te beschouwen. In het debat over de oorsprong kunnen zij met een beroep op Waltons argumenten de Bijbel marginaliseren door te beweren dat het Genesisverslag alleen maar probeert het “wie” en “waarom” van de schepping te beantwoorden, niet het “hoe” en “wanneer” (38, 43). Of, zoals twee andere schrijvers het zeggen: de Bijbelse tekst gaat alleen maar over het “wat” van de schepping, niet over het “hoe” God dat deed (50, 171).

 

Walton claimt dat Genesis gewoon de Hebreeuwse versie is van een Oud Nabije Oosten verslag over de oorsprongen (93, 102, 109, 118) en dat zulke verslagen slechts leren wat de functie en het doel van elk deel van de geschapen wereld is. Het begin van Genesis wil zodoende de visies van omliggende volkeren weerleggen door de bestaande wereld alleen maar aan de Hebreeuwse God toe te schrijven in plaats van aan de heidense goden. Op die manier stellen zij de aarde voor als Gods woonplaats, zijn tempel. Het ontstaan van materiële zaken bij de schepping en de middelen om de wereld tot stand te brengen, dáár gaat het niet om in dergelijke verslagen.
Deze claims van Walton zijn grondig weerlegd door Noel Week in een artikel in het Westminster Theological Journal (78:1 [2016], 1-28), [2]

 

Walton interpreteert de oude Nabije Oosten teksten onjuist, brengt teksten van extreem verschillende tijden en contexten samen en, zo zou ik kunnen toevoegen, zet een exegese van Genesis 1 & 2 neer, die alle elkaar tegensprekende punten bij zijn uitleg buiten beeld houdt. En woorden als “scheppen” en “maken” geeft hij een betekenis die ze gewoon niet hebben..
Ik heb naar John Walton geluisterd hoe hij zijn inzichten bij verscheidene lange toespraken presenteerde en las een boek erover van hem. Waltons invloed blijkt b.v. bij J.B. Stump als hij over zichzelf schrijft: “Waltons geleerdheid is voor mij (en vele anderen) een poort geweest om een minder naïeve lezing van de Schrift te overwegen” (120). Die geleerdheid in Waltons interpretatie kan veel indruk maken op de gemiddelde Bijbellezer, maar zijn interpretatie van Genesis is pertinent onjuist.

 

Het argument van de twee boeken

 

In de tweede plaats verwijzen nogal wat schrijvers in het boek naar Schrift en schepping als de “twee boeken”, de boeken nl. van resp. de ‘bijzondere’ en de ‘algemene’ openbaring (60, 78, 115, 175). Theologen putten uit het eerste, en wetenschappers uit het tweede boek. Beide groepen “professionals” voorzien ons van interpretaties van goddelijke openbaring. Deze metafoor om de bevindingen van bepaalde wetenschappers te rijmen met algemene openbaring en die “aanvullend” (18) te noemen op de boodschap van de Schrift, is al een poosje in omloop. Mogelijk komt die voort uit een verkeerd gebruik van artikel 2 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis (190). Eén schrijver spreekt zelfs van “het lezen van het grote boek van de schepping naast het kleine boek van de Schrift“ en, zo zegt deze wetenschapper: "daarmee denken zij in de lijn van Gods gedachten” (95). Een andere auteur zegt, dat het “boek van (Gods) werken een boek is waarvan hij wenst dat wij dat nemen, lezen en vieren” (102).

 

Maar de Schriften spreken nóóit op deze wijze over een algemene openbaring. Zij zeggen juist dat de openbaring die voor alle mensen ter wereld beschikbaar is, genoeg is om hen te laten weten dat er een God is en dat hij gediend en geloofd moet worden (Ps. 19:1-6; Hand. 17:24). Deze openbaring laat hen zonder verontschuldiging als zij de kennis van God onderdrukken en Hem door afgoden vervangen (Rom. 1:18-20). De ontdekkingen van wetenschappers zijn geen openbaringen van God, maar menselijke interpretaties van de natuur. Hij beloofde zijn volk in de rijke weiden van zijn Woord te leiden door het werk van zijn Heilige Geest.

Bovendien, omdat alle mensen vanwege de zonde de kennis van God uit de schepping onderdrukken, moet de Schrift de misvattingen corrigeren; dáárom moet de duidelijke boodschap van de Schrift voorrang hebben.

Dr. N. H. Gootjes schreef jaren geleden hierover een paar uitstekende artikelen: “What Does God Reveal in the Grand Canyon [3]Laten we God eren door zijn heilige Woord, ongeschonden door allerlei door mensen bedachte theorieën, bewaren..

 

Loze argumenten

 

Tenslotte was er een derde belangrijke aspect dat mij opviel maar geen aandacht kreeg van de schrijvers. Ik had steeds het gevoel dat zij de zwakste argumenten tegen evolutie kozen om daar tegen te keer te gaan. Bijvoorbeeld: dinosaurussen hebben nooit bestaan want de Satan heeft de botten die iets anders zouden bewijzen, begraven (30). Of: “Job heeft elektriciteit uitgevonden” (49).
Maar dit is niet het niveau van de argumenten die door degenen die voor een zogenaamde “jonge” aarde en schepping in zes dagen opkomen, worden gebruikt[4]. Het zijn voorbeelden van argumenten die vroeger soms werden gebruikt maar niet langer worden gehanteerd.

 

Het hoofdstuk van N. T. Wright – een uittreksel van één van zijn boeken – probeert de hele jonge aarde positie te relativeren door het als een storm in een Noord-Amerikaans glas water te behandelen. Alsof alleen naïeve revolutionaire types de Bijbelse tekst ooit op zo’n fundamentalistische manier zouden behandelen. (131-37).

Daarmee vergelijkbaar verklaart een andere auteur: “Na vijfentwintig eeuwen van debat gebiedt de eerlijkheid te erkennen dat geen mens weet wat Genesis 1 en 2 precies bedoelt en wat de betekenis er van is” (73).

Ik had verwacht dat de redacteuren dit soort onzin zouden hebben geschrapt.

 

Lezers moeten ook een te verwachten sneer naar Bisschop James Ussher verduren, die tot de conclusie kwam, dat God de wereld in 4004 voor Chr. heeft geschapen (72). Ussher was in werkelijkheid één van de meest geleerde mannen uit zijn tijd en hij probeerde het scheppingsjaar te bepalen, omdat dit iets was waar veel andere geleerden om hem heen mee bezig waren. Veel Joden geven de datum van vandaag nog aan als bepaald vanaf het ogenblik van de schepping – vandaag, nu ik dit schrijf, is het de 17de van Tishre, het jaar 5779 sinds de schepping begon. [5].

Waar uiteindelijk alle partijen in dit debat het over eens moeten worden, is dat al te vlotte antwoorden, zoals: “bij God is één dag als duizend jaren”, nooit zullen voldoen en in feite een verkeerd gebruik van Psalm 90:4 en 2 Petrus 3:8 maken (35).

 

Conclusie

 

Het besproken boek werd niet samengesteld om alle argumenten die vóór evolutie pleiten, op te sommen. Het geeft vooral verhalen door van verschillende evangelische theologen, predikanten en wetenschappers. En zo is de stijl ervan volledig in lijn met het doel van BioLogos, dat probeert om “wetenschap over de oorsprong naar de evangelische kerk te vertalen” (achterflap, de taak van Kathryn Applegate bij BioLogos). Anders gezegd, het boek streeft ernaar evolutie acceptabel te maken door een groep van vijfentwintig voorbeeldfiguren, die evangelische gelovigen kunnen volgen. Zo kan het eerder genoemde statistische cijfer van 69% omlaag worden gebracht.

 

Er zijn dus drie argumenten die in het boek het vaakst terugkomen en die sterk lijken maar heel slechte argumenten zijn. Deze argumenten lijken voor evangelischen de weg te hebben geopend om van gedachten t.a.v. evolutie te veranderen.

Daar maak ik me het meest zorgen om.

 

NOTEN

[1] https://creationwithoutcompromise.com/2017/04/22/follow-the-money/

[2] http://files1,wts.edu/uploads/images/files/WTJ/WTJ%20Noel%20Weeks%2078.1.pdf.

[3] http://www.clarionmagazine.ca/archives/1993/173-196_v42n8.pdf en http://www.clarionmagazine.ca/archives/1993/197-220_v42n9.pdf) met een slotwoord: http://www.clarionmagazine.ca/archives/1993/329-352_v42n15-16.pdf.

[4]  https://creation.com/arguments-we-think-creationists-should-not-use

[5] Zie https://www.hebcal.com/converter/ voor een datum-omzetter.

[6] https://creationwithoutcompromise.com/2018/10/01/how-i-changed-my-mind-about-evolution/

 

 


 

26 september 2018 – door dr. Ted Van Raalte, professor aan het Theologisch Seminary van de CanRC in Hamilton.

Dit artikel is vertaald uit de Engelse tekst op de site Creation Without Compromise – Promoting a biblical understanding of origins[6] en met toestemming van prof. Van Raalte overgenomen op EIW.

 

Vertaling: R. Sollie-Sleijster