Printen

Gay Girl, Good God

 

Dr. W. Bredenhof

09-03-19

 

Een bijzonder interview van dr. Bredenhof met de schrijver van “Gay Girl, Good God” auteur, Jackie Hill Perry.

Jackie Hill Perry is een Amerikaanse dichteres en ‘recording’ artieste. Zij is getrouwd met Preston en moeder van twee kinderen. Vorig jaar heeft ze haar eerste boek gepubliceerd: Gay Girl, Good God: The Story of Who I Was and Who God Has Always Been.

Dit tweegesprek is een apart soort ‘interview’ waarbij haar antwoorden uittreksels zijn van haar boek.

 

 


 

'Interview'

 

Wes Bredenhof: Waar gaat je boek nu eigenlijk over?

 

Jackie Hill Perry:

Iedere zin is bedoeld om te laten zien wie God is. Het is een boek, waarin veel over mezelf staat, maar nog veel meer over God. Hij is wat het hart nodig heeft om tot rust te komen en het hoofd om vrede te vinden. Hij is de Schepper God, de Koning die alle eer waardig is, Degene die in liefde de Christus heeft gezonden om de straf voor onze zonde te betalen en tot zonde te worden vanwege onze aangeboren zonde. Het zijn de woorden van en over het opgestane Lam van God, de woorden waarvan ik hoop dat ze van de bladzijden afspringen en in het hart terechtkomen. Het boek is een uitgestoken hand, een blijde lofprijzing, een noodzakelijke lofzang, een halleluja dat gehoord wordt en weerklank vindt. Dit werk is mijn eerbetoon aan God en ik bid en hoop dat het je laat zeggen: “God is zo goed!”

 

WB: Je zegt dat het gaat over wie je was. Dus: wie was je en hoe was je?

 

JHP: Als het aan mij lag snapte ik de duivel soms beter dan God. De duivel sprak, maar God sprak ook. God door de Schriften, Satan door twijfel. Onder het eten van wat popcorn en gepluk aan mijn sokken had ik op de zondagschool wel van de Tien Geboden gehoord. Maar het “Gij zult niet” paste niet zo goed bij de zoete lekkernij waar ik door werd afgeleid. Het waren geluiden waar ik niet echt op zat te wachten. “Je kunt niet. Je moet niet. Niet doen” klonken niet als een lied waarnaar ik graag luisterde, maar meer als verschrikkelijke geluiden die ik het liefst ver weg duwde. Satan aan de andere kant zei me alleen te doen wat goed voelde of wat mij aansprak.

 

WB: Toen je er eindelijk voor uitkwam dat je lesbisch was, wat dacht je toen over God en hoe Hij over jou dacht?

 

JHP: Hoe graag ik ook wilde geloven dat God met een brede glimlach naar mijn leven keek, toch wist ik dat dit niet zo was. Mijn geweten sprak de hele dag. ’s Morgens herinnerde het me aan God. Overdag, een paar minuten voordat de klok 12 uur sloeg, moest ik opnieuw aan God denken. ’s Nachts was het ’t geweten meest te horen. Bijna in slaap, met mijn hoofd ontspannen op mijn kussen, omringd door het duister van de nacht, dacht ik aan God. Ik was zijn vijand (Jacobus 4:4). Hoe kon ik, een vijand van God, lekker liggen dromen, terwijl Hij de hele nacht waakte?

 

WB: Dus door Gods genade werd je in 2008 christen – door zijn Geest en Woord werd je op wonderlijke wijze tot geloof en berouw gebracht. Welk gevolg had je bekering voor je lesbische verlangens?

 

JHP: Tot mijn verbazing betekende mijn christen-zijn dat ik wel van de zondemacht werd verlost, maar dat verleiding hoe dan ook mogelijk bleef. Een wijd verbreide leugen is dat als iemand die zich aangetrokken voelt tot hetzelfde geslacht, echt verlost is die aantrekkingskracht meteen moet verdwenen zijn. Zij gaan er van uit dat door 'Jezus gereinigd zijn' betekent dat je dan immuun bent voor de verleiding tot zonde. Maar we weten dat dit niet klopt, want zelfs Jezus die volkomen volmaakt was, zelfs Híj heeft verleiding ervaren.

 

WB: Hoe was die verleiding voor jou?

 

JHP: Het sloeg me volledig uit het lood. Ik was als iemand die heen en weer geslingerd wordt tussen plezier en begrafenis, en moet kiezen. Op wie zou ik meer vertrouwen? Wat de verleiding me wilde laten geloven of wat God geopenbaard heeft? De strijd met homoseksualiteit was een geloofsstrijd. Je aan verleiding overgeven, zou betekenen dat je je overgaf aan ongeloof. Het was aan mij om in Hem te geloven of niet. Zijn Woord had gezag, was actief en scherp. De eenvoud van het geloof is dit: Gods Woord aannemen zoals het is. En ik voelde er misschien niets voor, maar ik had geen andere keuze dan Hem te geloven.

 

WB: Waarom is het voor ons moeilijk om te geloven dat een gay-girl een compleet andere schepping kan worden?

 

JHP: Omdat het voor ons moeilijk is om God te geloven. De Farizeeën zagen de man die blind was geboren, hoorden zijn getuigenis, hoorden over zijn verleden en hoe dat totaal verschilde van zijn huidige leven. Maar toch weigerden zij het wonder te geloven van Hem naar wie het wonder wees. Dezelfde macht die een blindgeborene kan laten zien door zo’n dwaas middel als speeksel en modder, is dezelfde enorme macht van een 'dwaas' evangelie dat in de wereld werd verkondigd door de opgestane Verlosser. Het is door het geloof in Hem, geïnitieerd doordat Hij mij niet wilde loslaten, dat ik, een gay-girl, nu een nieuwe schepping ben en met God verzoend mag zijn. Ik mag zien, ik kan mijn handen zien en hoe zij door de zonde ongevoelig waren geworden. Hoe Jezus is gekomen om me van dat alles te reinigen. Nu ik kan 'zien', kan ik lofprijzen. Eén ding is zeker, als mij ooit wordt gevraagd hoe ik nu kan zien, nadat ik zo lang blind ben geweest, zeg ik gewoon: “Ik was blind, maar de goede God kwam en nu zie ik.”

 

WB: Je hebt de strijd met de lesbische aantrekkingskracht ervaren. Moeten zij die daardoor worden aangetrokken, zichzelf als 'gay-christenen' presenteren?

 

JHP: Ik vind niet dat het wijs en ook niet eerlijk is om de kracht van het evangelie aan te duiden met termen die herinneren aan de zonden en verleidingen van je verleden of het heden. Het is veel beter je te presenteren met een referentie aan Christus, die beide heeft overwonnen van hen die Hij de Zijnen noemt. Alle mannen en vrouwen, ikzelf ook, die de seksuele verleiding goed kennen, zijn uiteindelijk niet wat onze verleiding over ons zegt. We zijn wat Christus voor ons heeft gedaan. Daarom wordt onze uiteindelijke identiteit heel gewoon aangeduid met: We zijn christenen.

 

WB:  In je boek waarschuw je voor het “heteroseksuele evangelie”. Je schrijft: “God roept homomensen niet op om hetero te worden” en dat het echt gevaarlijk is om te leren dat Hij dat wel doet. Waarom zeg je dat?

 

JHP: Omdat het méér nadruk op het huwelijk legt als doel van het christelijk leven dan op het kennen van Jezus. Net zoals Gods doel met mijn redding niet hoofdzakelijk de verwijdering van mijn lesbische verlangens was, zo is ook niet altijd Zijn doel dat bij de levensheiliging van hetero's het huwelijk of het ervaren van aantrekkingskracht tot de andere sekse er onderdeel van uitmaakt.

 


Vertaling: R. Sollie-Sleijster

 

Voor wie Engels kan verstaan: via onderstaande link kan Jackie Perry in een video zelf worden gehoord over haar boek en wat ze er mee bedoelt.

 

https://reformedperspective.ca/an-interview-of-sorts-with-gay-girl-good-god-author-jackie-hill-perry/