Onderweg – opgevallen
D.J. Bolt
01-06-19
We doen het niet vaak, een boek van ruim 450 pagina's achter elkaar uitlezen. Dat hebben we wel met Onderweg van dr. Douma gedaan. We kenden hem uiteraard in het kerkelijk leven dat tientallen jaren parallel liep. We hebben hem voor het eerst ontmoet op een COGG bijeenkomst in Putten, ongeveer vijftig jaar geleden, waar hij o.a. sprak over de Gereformeerde Bond die 'de sleutel' zou hebben voor kerkelijke eenheid (226), en de strijd tussen binnen- en buitenverbanders. We ontmoetten hem soms in een kerkdienst waar we graag haar hem luisterden. We (een medeouderling en ik) hebben hem eens gevraagd om advies in een echtscheidingszaak[1]. We lazen zijn artikelen in De Reformatie en het ND. En bestudeerden zijn publicaties op ethisch gebied en verwerkten die in ons leven en ambtelijk werk.
Maar dit was min of meer een buitenkant. Hoe zag dit hooggeleerd kerklid vanuit zijn positie kerk en wereld? Dáár zou deze autobiografie ons helderheid over kunnen bieden.
Het boek heeft ons daarin niet teleurgesteld. In een heldere hem typerende stijl[2] en verbluffend gedetailleerd laat Douma zijn lezers toe in zijn leven. We voelden ons af en toe ook wel eens wat ongemakkelijk over allerlei persoonlijk details en ook over die van anderen[3]. En het lezen van een stortvloed aan details (bijvoorbeeld over collegeplanningen, boeksamenvattingen, reisbeschrijvingen, enzovoort), was soms een vermoeiende bezigheid. Maar het leverde ook weer verrassingen op door het geheel onverwacht tegenkomen van personen die ook een rol in ons eigen leven hebben gespeeld[4].
De autobiografie is te karakteriseren als een mengeling van een verslag van een persoonlijke levensgang, een familiekroniek, een apologie van eigen handelingen en verantwoording van kerkelijke keuzen. Dat is wellicht vanzelfsprekend als er gekozen wordt voor een egodocument en niet voor een meer afstandelijke en objectiever bibliografie die door derden is samengesteld[5]. Het boek geeft in elk geval een diepgaand zicht op de binnenkant van Douma en zijn activiteiten.
Waar we ook een antwoord op verwachtten was de vraag: Wat is de positie van dr. Douma in de GKv geweest en het verbijsterende verval van deze kerken?
Als er een relatie is geweest, waar heeft die dan mee te maken? En wat kunnen we er in onze kerken van leren?
In onze verkenning willen we proberen ook op deze vraag een antwoord te vinden. Af en toe zal er een kritische noot vallen. Maar daar zal dr. Douma geen moeite mee hebben. Immers hij heeft zelf altijd een openhartige houding onder broeders aangenomen en ons geleerd die te waarderen. Zo schreef Douma in zijn laatste Moreel Beraad in het ND (13-12-2008):
'… waar wij allemaal de neiging hebben onze 'vriend en broeder' te ontzien, moeten we juist tegenover hem de moed hebben openhartig te zeggen wat ons zwaar op de maag ligt en wat we ter wille van de waarheid niet moeten verzwijgen. Paulus en Petrus waren zulke broeders, tussen wie het in Antiochië eens heet is toegegaan. Maar als de sfeer erdoor gezuiverd wordt, is spreken beter dan zwijgen.'
En
'Vaak kon ik wel vermoeden dat er kritiek zou komen. Ik ben een man van vrede, durf ik wel te zeggen, maar dan niet via het toedekken van verschillen die een openlijke bespreking verdienen. Zie ik op mijn publieke schrijversactiviteiten terug, dan word ik zelfs zelden gekweld door de gedachte dat ik te snel op de ketting ben gesprongen. Eerder denk ik: dat had ik al veel eerder moeten zeggen!'
Zo is het. We ontlenen hieraan enige vrijmoedigheid om na onze gemeende waardering ook enige kritische noten te kraken bij onderwerpen in de bibliografie. Onderwerpen die ons ráken. Immers Douma's geschiedenis is ook de onze, kerkelijk gezien. Het gaat om kerken die ons zeer lief waren en waarvan we vurig verlangen dat ze op hun schreden terugkeren. En niet alleen om de kerkgeschiedenis maar ook als het gaat om het verstaan van de Schrift. Daarbij komt dat Douma onze kerken (DGK) publiek aanspreekt en in een bepaald daglicht plaatst.
We beperken ons in deze aflevering tot de onderwerpen
Vierde gebod
Een van de redenen dat broeders en zusters zich van de GKv hebben afgescheiden ligt in de besluiten[6] t.a.v. het Vierde Gebod: het gedenken van de sabbat, in zes dagen al ons werk doen en op de zevende dag rusten en geen werk doen.
Wat zegt dr. Douma daarvan?
'Vooral aan het Vierde Gebod heb ik veel tijd besteed. Wanneer is de sabbat ingesteld? Bij de schepping (Gen. 2,2.3), of pas na de uittocht van Israël uit Egypte (Ex. 16; Ex. 20,10vv)? Is de sabbat als rustdag typisch iets geweest voor het volk Israël, of geldt het gebod ook nog voor ons? Is de zondag in de plaats gekomen van de sabbat, of staat de viering van de zondag los van het Vierde Gebod? De antwoorden vragen om zicht op alle gegevens uit OT en NT. Ik ging ervan uit dat we in onze tijd niet nog met negen geboden te maken hebben (minus het sabbatsgebod dus), maar met alle tien. Wel moet de vervulling Christus van het Vierde Gebod ons behoeden tegen wetticsme en farizeïsme. De zondag vieren we en vullen we met werkzaamheden die getuigen van onze vrijheid in Christus.' Onderweg, p248.
Zeker, tien geboden! Maar mist hier nu niet net het punt waarom het om ging? Want iedereen is het er wel over eens dat wij de sabbat/zondag vieren, maar lange jaren was het punt in geding of er een goddelijk gebod is dat wij zullen rusten op deze dag. Nee, zei ds. J. Ophoff, 'wel is het goed dat er een dag in de week is om te rusten naar het voorbeeld van Israëls sabbat'. En de synoden aanvaardden/tolereerden dit.
Douma zegt wel dat er tien geboden zijn, dus ook het vierde, maar betekent het schrappen van de rustbepaling toch eigenlijk niet dat er eigenlijk nog negen-en-een-half geboden zijn?
In elk geval hebben de besluiten desastreuze gevolgen gehad voor de invulling en beleving van Dag van de Heere, zo blijkt uit het klagen in bijna elk vrijgemaakt kerkblad over de eigenwilligheid t.a.v. besteding van deze dag. In een groeiend aantal gemeenten is de opkomst voor de middagdienst minimaal of is de dienst zelfs afgeschaft.
Laten we daarom als we spreken over het Vierde Gebod, behalve over vieren ook expliciet het rusten van ons dagelijks werk blijven noemen.
Schepping en evolutie
In zijn boek roert dr. Douma ook dit onderwerp aan (p406). En dat is begrijpelijk, er is immers veel te doen geweest om zijn boekje Genesis[7] waaruit blijkt dat Douma aanhanger is van de zgn. kadertheorie[8] en die verdedigde. De theorie komt er kort gezegd op neer dat het scheppingsverhaal in Genesis 1 een vertelling is, gestructureerd volgens de toenmalige weekindeling van Israël. Ja, de schrijver van Genesis 1 heeft zich in zijn verhaal bediend van echte dagen zoals hij die waarnam (hij wist niet beter). In die zin zijn ze letterlijk. Maar tegelijk kennen we God ook uit zijn 'tweede boek', zegt Douma, de natuur (NGB art. 2). En schrijft hij: 'dan blijkt het beeld dat weerkundigen, astronomen e.a. van de wereld schetsen, anders in elkaar te steken dan het beeld uit Genesis 1'. En 'we hebben geen reden om aan betrouwbaarheid van de wetenschapsbeoefening te betwijfelen', meent hij. Dus
'De haren op ons hoofd hoeven ons ook niet meteen te berge ter rijzen wanneer de term 'oerknal' valt. Niet alleen theologen, ook andere wetenschappers denken over de samenhang van de dingen na.' Onderweg, p407.[9]
Maar de haren van onze wenkbrauwen doen dat wel. Een poos geleden gaf de DGK-synode van Lansingerland een publieke verklaring uit over een bepaald onderwerp dat kennelijk ter sprake is gekomen in de deputatengesprekken tussen DGK en GKN. Deze verklaring luidt:
'De afgevaardigden van de GKN hebben in gesprekken duidelijk gemaakt dat er binnen het kerkverband van de GKN geen ruimte is om publiek opvattingen bekend te maken waardoor de historische betrouwbaarheid van Gen. 1-3 in twijfel wordt getrokken.
Het kerkrechtelijk omgaan met gepubliceerde onschriftuurlijke visies zal nader aan de orde komen bij de bespreking van de katholiciteit van de kerk.'[10]
Daar waren blij mee en dankbaar voor. Maar onze vraag is wel of deze verklaring past bij wat er op dit punt in Onderweg wordt voorgedragen.
Knallen
Die bedachte oerknal blijft aandacht trekken[11]. Niet alleen van natuur- en astronomie-wetenschappers maar ook, in de relatie met de scheppingsgeschiedenis, van theologen. Zo verscheen een Gewone Catechismus, met daar als vraag en antwoord 25:
'Wat bedoel je als je zegt dat God de wereld heeft gemaakt – de evolutietheorie zegt toch dat alles spontaan ontwikkeld is?
Ik geloof dat alles wat bestaat, is voortgekomen uit een idee van God, dat alle variatie tussen planten, dieren en mensen door Hem is bedacht. Of het nu kort of lang heeft geduurd, of alle soorten apart zijn gemaakt of dat ze uit elkaar zijn voortgekomen, dat doet niets af van de liefdevolle bedoeling waarmee God deze wereld, maar ook mij, tot zijn eer gemaakt heeft.'[12]
We verbazen ons. Niet over de ideeën zelf want die werden ook al in Douma's boek Genesis gebracht, zie p45 ev.[13]. Maar wel hoe men blijkbaar met zoveel gemak de door God (geen mens was erbij!) geopenbaarde scheppingsgeschiedenis in Genesis, denkt te kunnen en te mogen relateren aan speculaties over oerknal en miljarden jaren van evolutie. En dat in een leerboek voor de (jeugd van de) kerk!
We gaan nu niet (hier en nu) inhoudelijk in op deze zo losjes en onschuldig lijkende leerregels over Gods schepping. Dat is in ons internetmagazine al vele malen gebeurd. Maar we kunnen wel wat aanraden, namelijk het boekje Simpelweg Hawking[14] te lezen. Dat gaat over de 'geniale ideeën' van misschien wel 'de beroemdste wetenschapper van onze tijd', 'de geniale geest' Stephen Hawking. Het boekje probeert op een populaire wijze de oerknal te 'bewijzen'. Of mogelijke meerdere, misschien wel oneindig veel oerknallen aannemelijk te maken en inzicht te geven in andere parallelle universums.
Kennisname ervan beneemt de gelovige lezer alle lust om het Schriftgeloof op wat voor wijze dan ook te verbinden met zulke 'wetenschappelijke' fantasieën over de knal van niemendal. Tenminste, zo verging het ons.
Laten we toch vasthouden aan de openbaring van onze God, de almachtige Schepper van hemel en aarde, Die sprak en het was er, Die gebood en het stond er! (Ps. 33:9)
Wordt vervolgd
[1] Overigens niet erg succesvol want toen Douma begreep dat wij niet namens onze kerkenraad kwamen maar persoonlijk advies wilden hebben, was het gesprek over.
[2] Een kenmerk van Douma's stijl is het gebruik van mooie 'niet/wel' (taal)constructies zoals: … 'zoals niet zelfverloochening dan toch van zelfbedwang…'; '…willen gebruiken opdat niet gebruik wordt'; …afschrikkingsmiddel … niet gevechtsmiddel…'. Ook is in zijn ethiek billijk(heid) een kernwoord, zie als voorbeeld 253. En als het spannend wordt: 'ik zou niet weten waarom…'.
[3] Zo bijvoorbeeld over prof. H.J. Schilder en zijn gezin (215), en ook 333, 343.
[4] Marianne Daverschot (284). En Joop Lenting en Wim Pouwelse (187) waarmee we hebben samengewerkt in een Philips bedrijf in Apeldoorn. Pouwelse is later predikant 'op art. 8 KO' geworden.
[5] Egodocumenten kunnen van groot belang zijn voor de studie van de sociale geschiedenis, al moet door onderzoekers wel rekening worden gehouden met het erin verwerkte zelfbeeld en stilering. (Wikipedia).
[6] Het gaat m.n. om de besluiten van Leusden 1999 en Zuidhorn 2002. Er werd besloten dat de 'opvatting dat de zondag een …', niet te veroordelen is.
[7] Hij vermeldt dat, gezien de vragen over Genesis 1, 'het niet toevallig was dat mijn boekje Genesis drie drukken beleefde'. Dat suggereert dat de publicatie kennelijk nogal wat invloed heeft gehad.
[8] Oorspronkelijk bedacht door A. Noordtzij (1936).
[9] Douma lijkt ook geen moeite te hebben met intelligente wezens elders in het heelal, Onderweg, p300.
[11] In Nader Bekeken van mei 2019 stond een uitgebreid artikel in twee delen van Henk Knigge over De dagen van God. Zijn verhaal maakt ons nogal onrustig: wordt hier, heel voorzichtig, niet de historiciteit van Genesis 1 op een bepaalde manier ter discussie gesteld?
[12] Deze catechismus (2019) is geschreven door Theo Plezier (PKN), Arnoud Huijgen (hoogleraar TUA/CGK!) en Dolf te Velde (docent TUK/GKv). Zie ook Signalen 86 op deze site met daarin een samenvatting van een bepaald niet geruststellend RD-interview met de schrijvers.
[13] Zie ook Grondslagen, p314ev).
[14] Rüdiger Vast, Simpelweg Hawking, Geniale gedachten eenvoudig te begrijpen (€ 12,50). Overigens, dat 'eenvoudig' is kul, tenzij de lezer over de gave van zeer veel fantasie beschikt.