Printen

Wensmens

 

D.J. Bolt

30-11-19

 

In een reeks van artikelen heeft prof. dr. C. van Dam over de instelling en betekenis van het huwelijk geschreven. De artikelen werden eerder in Clarion gepubliceerd, het magazine van de Canadian Reformed Churches.

Vandaag (30-11-19) publiceren we het derde deel. Daarin gaat dr. Van Dam vooral in op de zaak van het 'homohuwelijk'. Hij toont uit de Schrift aan dat van homoseksueel Bijbels huwelijk geen sprake kan zijn.

 

Toch werd in Nederland als eerste land ter wereld het 'homohuwelijk' ingevoerd. Vele landen zijn inmiddels gevolgd. De vraag is hoe christenen, en m.n. gereformeerden hier mee omgaan.
Lange tijd werd het homohuwelijk door gereformeerde gelovigen volstrekt afgewezen: het huwelijk zoals het door de Schepper is geschapen en bedoeld, is een levenslange verbintenis tussen één man en één vrouw. Punt.
Maar het klimaat is snel aan het veranderen. We laten dat zien met enkele publicaties van de afgelopen twee weken.

 

Omturnen

 

Tijdens de seksuele revolutie in de vorige eeuw stelde de van oorsprong rooms-katholieke linkse politicus drs. Marcel van Dam dat je de taboes van gereformeerden op het gebied van seks, echtscheiding en zo, niet moest proberen te doorbreken met preken maar 'het' gewoon moest laten zien. Dat was een doeltreffende methodiek die nog altijd uitstekend werkt, zo blijkt uit het omturnen van normen en opvattingen van een heel volk door de media.   

 

Deze strategie lijkt ook zijn weg te hebben gevonden in het Nederlands Dagblad t.a.v. het 'homohuwelijk'. Tot nu toe zijn we geen redactioneel artikel tegengekomen waarin deze homoverbintenis expliciet als aanvaardbaar werd voorgesteld en verdedigd. Maar met de publicaties van twee zeer positief getoonzette interviews zonder enige kritische begeleiding, lijkt de weg daar naartoe wel geplaveid te worden. We geven er iets samenvattend van weer. We laten daarbij identificatie van de betrokkenen om privacy redenen weg.

 

Interview 1 – een homostel 

 

Het ND heeft een al lang lopende serie artikelen in de rubriek 'achterop', getiteld Huwelijksjaren. Daarin mogen getrouwde mensen een inkijkje geven van hun huwelijksleven over wat ze aan lief en leed maar kwijt willen aan de lezer.

En zo kreeg een homostel in de krant van zaterdag 23 november jl. de gelegenheid hun 'huwelijksleven' te presenteren. Dat werd met veel enthousiasme gedaan door de partners die elkaar als 'godsgeschenk' en hun 'huwelijk als bevrijding' zien.

 

De mannen (ongeveer 40 jaar) zijn leden van de PKN. De een is predikant, de ander directeur van een jeugdinstelling. Ze wonen al dertien jaar samen en zijn sinds twee jaar 'getrouwd'. Al vier jaren zorgen ze voor twee pleegkinderen. Wel vinden ze kinderen-hebben 'ingewikkeld en zwaar' en het is soms 'bikkelen' maar het zorgen en liefhebben is 'wel heel mooi'. Zoals het ook 'heel mooi is dat de kinderen zich aan hen hechten en nu "papa" zeggen'.

Na ontboezemingen over hun omgang met elkaar, komt hun kerkelijke afkomst uit de 'reformatorische hoek' ter sprake. Er zijn wel 'heftige dingen' over hen gezegd maar ze hebben 'ervaren dat God ons bij elkaar heeft gebracht'. En 'daarom wilden we trouwen. Voor ons ging het om de kerk: we wilden er publiekelijk een zegen over vragen'. En dat kon in de eigen kerk, met familie, vrienden, gemeenteleden hoewel er ook 'nabije mensen' afwezig waren.

Het geloof speelt een grote rol in hun leven. De predikant noemt ‘Christus de grond onder mijn voeten. Soms heb ik geen flauw idee wie Hij is, maar Hij kent mij, dat is genoeg.’  Zij zijn allebei 'niet zo stellig in het geloof' maar 'je hoeft ook niet altijd met God bezig te zijn, Hij is wel met ons bezig'.

Tot hun dood willen ze bij elkaar blijven want ze houden heel veel van elkaar. Trouw en aanvaarding van elkaar 'daar draait het om, het goed met elkaar hebben in het gewone leven. We zijn eigenlijk maar twee saaie homo’s.’

 

Het is moeilijk het enthousiasme in dit interview niet te delen. Het kan toch zoveel eenzaamheid oplossen en strijd in vrede doen verkeren? Wie zou dat deze mensen niet gunnen? En als zij zich toch als 'godsgeschenken' zien en elkaar volgens het interview haast perfect aanvullen, wie zijn wij dan om daar nog commentaar op te geven? Is het niet prachtig hoe zij elkaar ook bij lek en gebrek tot een hand en een voet zijn?
 

Laten we voordat we kennisnemen van het tweede interview in dezelfde krant - dat nog weer een stap verder gaat - eerst iets weergeven van de moderne terminologie in dit verband.

 

Voortplantingsterminologie

 

Rond menselijke voortplantingsmogelijkheden is een nieuwe terminologie ontstaan die enige verklaring behoeft. We geven wat 'definities'.
 

Een wensvader of een wensmoeder is een man respectievelijk een vrouw

die een kind wil hebben. Bestaat de wens in een relatie, dan spreekt men van wensouders. Zo'n relatie kan dan weer samengesteld zijn uit een of meerdere mannen en/of een of meerdere vrouwen.

Een vrouw aan wie de verkrijging van het wenskind wordt uitbesteed heet draagmoeder. Zij wordt zwanger gemaakt, draagt het kind, baart het, en staat het vervolgens af aan de wensouder(s), al of niet tegen betaling (in Nederland niet).

 

Een draagmoeder kan op verschillende manier zwanger gemaakt worden.

Een mogelijkheid is kunstmatige bevruchting rond de eisprong met het zaad van de wensvader of van een derde (inseminatie). Dit heet laag-technologisch draagmoederschap. Genetisch is het kind dus ook van de vrouw.

Er is ook hoog-technologisch draagmoederschap, in-vitrofertilisatie (ivf). Dan wordt een eicel van de wensmoeder of iemand anders, eerst bevrucht door een zaadcel van de wensvader of iemand anders, en vervolgens ingebracht in de baarmoeder van de draagmoeder. Dan is het kind genetisch dus niet van de draagmoeder.

 

In het volgende interview komen een aantal aspecten aan de orde.

 

Interview 2 – een draagmoeder 

 

Onder de kapitale kop ‘Als draagmoeder kan je het grootste geluk geven’, en een foto van drie handen op één zwangere buik laat het ND een enthousiaste draagmoeder (30) aan het woord. Ze heeft een, inmiddels vijftien maanden oud, meisje gebaard voor een homostel dat het kindje opvoedt.

 

De draagmoeder heeft zelf 'nooit echt een kinderwens gehad'. Zelfs altijd de kinderwens van haar vorige relatie afgehouden. Traditionele moeder zijn? Nee, 'ze wilde niet voortdurend verantwoordelijk zijn voor een kind en in haar vrijheden worden beperkt.'

Haar grootste motivatie voor draagmoederschap was 'om wensouders te kunnen helpen'. En ook vindt ze het 'mooi om zwanger te zijn, een kind te baren en om iets van haar zelf door te geven'. Daarom ging ze voor een laag-technologisch draagmoederschap.

 

Om haar kind een goede toekomst te geven zocht ze naar 'goed opgeleide wensouders' zodat er een grotere kans is dat 'het kind ook kan studeren’. En het moesten ‘sociale mensen' zijn, 'open minded', die 'het kind wilden accepteren zoals het is'.

En zo ontstond via internet het contact met homomannen die de 'vaders' van haar kind wilden zijn: 'Er sloeg een vonk over, ik vond het echt heel leuke mannen, qua interesses en humor.' En haar eigen ouders vonden 'het capabele mensen' die hun kleinkind 'goed zouden kunnen opvoeden.’

Helaas vond haar broer het 'belachelijk' en noemde het 'kinderverwaarlozing als je zo een kind de moeder ontneemt'. Nou ja, daar is ze het niet mee eens: 'Mijn dochter heeft een moeder én twee liefdevolle ouders die er elke dag voor haar zijn'. Het kind mag haar 'gewoon mama noemen. Ik ben haar mama'. Zij en de vaders hebben 'het belang van het kind voorop staan'. Bovendien heeft zij 'de liefste, zorgzaamste, sociaalste ouders' gevonden. En ze hebben 'alle kosten voor de zwangerschap vergoed, van positiekleding tot een skippybal voor oefeningen.’

De draagmoeder verbleef in de kraamtijd bij de mannen die haar verzorgden. Na de bevalling werd haar dochter 'meteen bij de vaders op de borst gelegd, zodat ze aan hen kon wennen.' Een jaar lang bracht ze haar moedermelk bij de wensvaders langs.

 

De draagmoeder heeft het juridische ouderschap afgestaan. De biologische wensvader erkende het kind en de andere adopteerde het. Het zijn zulke 'heel vertrouwde papa's' die haar 'zo liefdevol verzorgen', roemt ze. Er is bepaald dat zij het kind drie dagen per maand bij zich mag hebben. En ook is afgesproken jaarlijks met z'n allen op vakantie te gaan, eventueel samen met een partner als die zich in de toekomst mocht aandienen. Misschien dat ze dan tóch wél een kind wil, want het is 'zo leuk', ze 'geniet' er nu zo van. Maar op dit moment is het daar nog niet aan toe.
Wel zou ze 'het zo leuk vinden als het meisje een broertje of een zusje zou krijgen'. Binnenkort gaat ze daarover met de wensvaders die dat ook graag willen, overleggen.

 

Vervreemding

 

Het is moeilijk een gevoel van vervreemding te onderdrukken. Wat voor wereld is dit waarin dit kennelijk zonder schroom breeduit kan worden geëtaleerd? Zeker, er wordt ergens in het interview verwezen naar de politieke partijen CDA, CU en SGP die in meer of mindere mate kritisch over draagmoederschap en het juridisch regelen ervan zijn. Want er wordt toch maar opzettelijk een situatie gecreëerd waarin een kind niet opgroeit bij (beide) natuurlijke ouders en het belang van wensouders doorslaggevender is dan dat van het kind.

Maar ook dat slaat niet aan, in elk geval niet bij deze draagmoeder: 'Mijn dochter groeit met me op’, zegt ze. En draagmoederschap is 'maatschappelijk geaccepteerd'!

 

Straalt het Nederlands Dagblad hier niet een boodschap uit die zo pregnant werd verwoord door juf Ank in de TV-serie De Luizenmoeder:

 

'Rianne heeft geen moeder maar twee vaders, lees ik. Geeft toch niet?

Jongens en meisjes, dit is Rrrrianne, en dit is pappa Walter. Maar Rianne heeft niet ééén pappa maar wel twee!

En dan is er natuurlijk ook nog de biolooooogische pappa.

Dus eigenlijk heeft Rianne er drie.

En dat vinden wij niet raaar, dat vinden we alleeen maar heel … bizonder![1]

 

Laten we nog even de gevolgen van deze 'bizonderheid' wat verder praktisch uitwerken.  

Het aantal verschillende genetische variaties kinderen dat zo kan ontstaan is niet gering.

Als een meisje als uit het ND-interview wil weten wie haar echte ouders zijn (net zoals zoveel adoptiekinderen) moet ze nogal wat nagaan: van wie is die eicel geweest waaruit ze is ontstaan: van de draagmoeder of van een donorvrouw? En ook, van wie was de zaadcel afkomstig waardoor de bevruchting tot stand kwam: van de ene wensvader of van de andere of misschien van een externe donorman?

Zo zijn er al zes mogelijke combinaties ouders. Het kind kan daarbij worden geconfronteerd talrijke opa's en oma's. En je moet er niet aan denken als er nog meer kinderen worden verwekt maar dan via andere draagmoeders of donoren. Laat staan dat door scheiding en 'hertrouwen' een zgn. samengesteld gezin wordt gevormd.

Welke poorten worden hier geopend? 

 

Maar een gevoel van vervreemding is niet doorslaggevend. Wat hier wordt gepresenteerd als de normaalste zaken van de wereld, is frontaal in strijd met structuren die God geschapen heeft en in de Schrift aan ons geopenbaard zijn.

Dat is de kern van de zaak.

We gaan dat hier niet verder uitwerken, dr. Van Dam deed dat op een indringende wijze in de genoemde driedelige serie Een Bijbelse visie op huwelijk. Bovenstaande publicaties in het ND die casussen uit de Nederlandse samenleving reflecteren, onderstrepen alleen maar zijn betoog.

 

Tot slot

 

Deze publicaties kunnen gemakkelijk, net als de Nashville-verklaring, als homovijandig worden weggezet. We verwerpen dat. De homoseksueel geaarde naaste is ons lief. We hebben oog voor zijn strijd en zijn daarmee geconfronteerd. We veroordelen elke kwalijke behandeling van hen.

Dat betekent niet dat wij kunnen en mogen zwijgen als er in onze samenleving een doorgaande revolutie woedt die zijn weerga niet kent en die naar onze overtuiging desastreuze gevolgen heeft. 

 

NOOT


[1] Click hier.