Printen

Signalen 93

 

R. Sollie-Sleijster

30-11-19

 

M/V: een notitie uit Amersfoort

Nader Bekeken – oktober 2019

 

Dr. Pieter Boonstra zoomt in op een notitie van de kerkenraad van Amersfoort-De Horsten, die gericht is aan de komende synode Goes. De notitie werd toegezonden aan Nader Bekeken, omdat dit blad genoemd werd in de notitie. Vandaar deze reactie van ds. Boonstra.

De notitie geeft een nieuwe bijbelse onderbouwing onder het besluit van de vorige synode alle ambten open te stellen voor zusters en wil aantonen dat er op de manier zoals we de Bijbel altijd hebben gelezen, ‘geen bezwaar is tegen zusters als ambtsdrager’. Maar zo vraagt de predikant: hoe deugdelijk is de onderbouwing die hier gegeven wordt?

 

Kern

Betreft het voorschrift van Paulus in 1 Tim. 2 en 1 Kor. 14 een universeel gebod van God (dus geldig ook voor ons) òf is het een incidenteel gebod en daarom alleen geldig voor de kerk in Paulus’ dagen? Dit is de kern waar het in MVEA om draait, zo constateert de notitie terecht.

Hoe lezen we de Bijbel en bepalen we of iets voor die tijd was bestemd óf dat het een algemeen gebod is? De leesregels hiervoor zijn bekend en worden in de notitie genoemd. Maar het noemen van de regels is nog niet een toepassen ervan. Al suggereert de notitie deze regels toe te passen, toch gebeurt dat niet. Boonstra geeft aan dat je de zeven basisregels in drie punten kunt samenvatten: oog voor de tekst, oog voor de heilsgeschiedenis en oog voor het apostolisch leergezag. Hij licht deze drie punten vervolgens toe.

 

Oog voor de tekst

De kerkenraad van Amersfoort-De Horsten schrijft dat een tekst als 1 Tim. 2:12 zegt dat de reden dat de vrouw de man niet mocht onderwijzen een incidenteel gebod is, omdat een onderwijzende vrouw in die dagen te weinig onderdanig zou zijn. Maar hier wordt meer gezegd dan wat in de tekst staat. Paulus gebruikt dit argument niet, maar verwijst naar het feit dat Adam eerst is geschapen en dat de vrouw door de slang is misleid. In Genesis wordt niet over het niet-onderwijzen door de vrouw of over haar zwijgen bij (beoordelend) spreken gesproken, zo zegt de notitie. En daarom zouden het geen universele geboden zijn.

Maar deze conclusie kan alleen getrokken worden wanneer je aan andere gegevens uit Genesis 2 en 3 voorbijgaat. Het was Ádam die het gebod kreeg niet van de boom van kennis van goed en kwaad te eten. Èn het was Adam die na de zondeval als eerste verantwoordelijk werd gesteld. Er blijkt dus een verschil te zijn in orde of beter: een verschil in verantwoordelijkheid. Er zijn dus wèl aanwijzingen in Genesis te vinden en de kerkenraad heeft niet gekeken naar wat er precies staat en heeft niet alle gegevens meegewogen.

 

Oog voor de heilsgeschiedenis

De notitie geeft aan dat we oog moeten hebben voor de ontwikkeling in de heilsgeschiedenis. Ze zegt dat er in Christus sprake is van herstel van de paradijsverhoudingen. Maar ook hier gaat de notitie voorbij aan wat er in Genesis staat. Samen krijgen Adam en Eva de opdracht de aarde te vervullen en te onderwerpen, ze zijn samen beeld van God, gelijkwaardig, maar Adam heeft een andere verantwoordelijkheid dan Eva. Zie ook 1 Kor. 11. Paulus geeft aan dat niemand zich boven de ander mag verheffen, maar desondanks is er sprake van onderscheid en verschil in verantwoordelijkheid. Man en vrouw zijn niet volledig gelijk en dus klopt de gedachte niet dat we in Christus op deze manier herstel ontvangen.

Ook het argument dat verschil in positie een gevolg is van de zonde is niet juist, want al voor de zondeval was er verschil in positie.

Beide aannames kloppen niet, dus de conclusie daaruit dat man en vrouw samen kunnen dienen in het ambt, is niet juist. Bovendien kennen we geen Bijbelwoord dat aangeeft dat dit wel mogelijk is. Wel hebben we apostolische voorschriften die verschil in verantwoordelijkheid tussen man en vrouw aangeven.

 

Oog voor het apostolisch leergezag

Hoe wordt in de notitie omgegaan met het apostolisch leergezag? De notitie verdedigt dit door te wijzen op Matt. 19, waar de discussie van Jezus met de farizeeën wordt weergegeven. Mozes heeft toegestaan dat een vrouw weggezonden mag worden ‘vanwege de hardheid van het hart’. Jezus zegt: ‘van het begin af is het zo niet geweest.’ De notitie verruimt dit en zegt dat God ‘vanwege de hardheid van zondige mensen’ voorschriften geeft ‘die niet stroken met zijn ideaal vanaf het begin maar die wel een groter kwaad kunnen indammen’. En zo vraagt Paulus in 1 Tim. 2 van christenen dat zij zich schikken naar de omstandigheden in de samenleving.

Het lijkt dat Schrift met Schrift wordt vergeleken. Maar dit is niet de oude vertrouwde manier van Schrift met Schrift vergelijken. Nu even voorbijziend aan de verschuiving van ‘hardheid van hart’ naar ‘hardheid van de samenleving’, twee ongelijke teksten naast elkaar gezet, wat op zich al een probleem is, maar belangrijker - hier wordt met behulp van het ene Schriftwoord het andere ‘overruled’.

Dat mag niet. Paulus spreekt nergens over de hardheid van de samenleving van toen. Wij mogen dat niet via een andere tekst inbrengen. We moeten buigen voor wat de apostel zegt, in plaats van zijn woorden te ontkrachten.

 

Conclusie

De conclusie van Boonstra is dat de notitie niet doet wat ze belooft. De conclusie van de notitie is alleen mogelijk door in te gaan tegen de leesregels, door bepaalde gegevens weg te laten of toe te voegen op basis van een bepaalde visie over de ontwikkeling van de heilsgeschiedenis met onjuiste aannames en op basis van een verkeerde manier van ‘Schrift met Schrift vergelijken’, waarbij een woord van de apostel ontkracht wordt.

Al realiseert de predikant zich dat zijn conclusie hard kan overkomen en dat het niet de bedoeling van de kerkenraad zal zijn om tegen de Schrift in te gaan, toch wil hij waarschuwen. We zijn immers in deze bedeling ook aan elkaar gegeven om elkaar aan te sporen en op te scherpen om, in afwachting van de grote dag, Gods Woord te bewaren en te gehoorzamen.

 

Lucien Tuinstra: Theïstische evolutie groter probleem dan atheïsme

RD 9-11-2019

 

Op een tweedaags congres “Geloof is de sleutel tot kennis” (8 en 9 november 2019) van Logos Instituut noemde Lucien Tuinstra (medewerker van Creation Ministries International) de voormannen van theïstisch evolutionisme “wolven in herderskleren.”

Technisch natuurkundige Tuinstra constateert dat er twee wereldbeelden bestaan: het atheïstische en het Bijbelse. Wat theïstisch evolutionisten nu proberen te doen is van deze twee totaal verschillende wereldbeelden één wereldbeeld te maken. Hij concludeert dan ook dat theïstische evolutie een groter probleem voor de kerken is dan het atheïsme. Hij licht toe:

 

‘De evolutieleer is gebaseerd op het geloof dat materie alles is wat er is. Het bovennatuurlijke bestaat niet, er is geen leven na de dood, er is geen doel en goedheid kan bestaan zonder God.”

 

De mens is niet meer dan drie dollar aan chemicaliën waard in dit materialistische wereldbeeld. Het materialisme is absoluut, geen goddelijke voet tussen de deur, dat is het uitgangspunt.

Daarom heeft het debat over schepping en evolutie weinig met wetenschap te maken, maar alles met wereldbeeld. Wat vertellen we bij de feiten, hoe is onze interpretatie ervan? Een evolutie-aanhanger zegt dat alles uit niets is geëvolueerd. Tijd is het toverstokje. Maar Tuinstra antwoordt: uit niets komt niets voort. Alles is in zes dagen geschapen door het goddelijk spreken van de Schepper.

 

Schaar

Maar theïstisch evolutionisten willen de Bijbel en het evolutieboek in één boek samenvoegen. Dan moet Genesis aan evolutie worden aangepast. Al verwacht hij niet dat ze écht een schaar pakken en in de Bijbel gaan knippen. Dat is wel wat in de hoofden van mensen gebeurt:

 

“Het evolutieverhaal is een geschiedenis van lijden en dood; dat is wat er is en altijd zijn zal, al 3,8 miljard jaar lang. Volgens Charles Darwin zijn de hogere dieren tot stand gekomen in een proces van lijden, dood en uitsterven. Evolutie is de religie van de dood: 99 procent van alle leven is gestorven om de mens te laten verschijnen. Dat spoort niet met de Bijbel, die duidelijk leert dat de mens op de zesde dag is geschapen, ongeveer 6000 jaar geleden; de dood komt pas in de wereld door Adams zonde.”

 

Bril

Theïstisch evolutionisten hebben de bril van de evolutieleer opgezet:

 

In de kern is die theorie een atheïstisch geloof: er is geen God, toeval maakte alles. Als we dan vragen: wie is Adam dan? De zoon van een soort aap die een goddelijke geest kreeg ingeblazen, of de zoon van God zoals is Lukas 3 staat? Waar kies je dan voor?”

 

Tegenstrijdigheden

Tuinstra vervolgt:

 

“En als dood en lijden al miljarden jaren aan de basis staan van al het leven, moet God dat zo hebben gemaakt: is de dood dan ‘zeer goed’? Zo zijn er tal van tegenstrijdigheden tussen Genesis en evolutie waarvoor je een oplossing moet zoeken. Dat kan niet anders dan een krakkemikkige combinatie opleveren van Genesis en evolutie. Sterker nog, het geloof in evolutie ondermijnt de basis van het geloof in Gods Woord. (-) Als je de aardse dingen die God heeft geopenbaard al niet gelooft, hoe zul je dan de hemelse geloven”, vroeg de Heere Jezus al aan Zijn hoorders in Johannes 3:12. Geloof in de moderne evolutieleer maakt atheïsten van mensen”.

 

Dr. Boris Schmidtgall: Complexiteit cel ultieme bewijs voor schepping

RD 12-11-2019

 

Op de tweede dag van het Logos congres hield de Duitse dr. Boris Schmidtgall, organisch chemicus,  eveneens een boeiende voordracht. Hij stelde dat leven geen resultaat kan zijn van toeval en ongeleide processen, zoals evolutie. Hoe weet je of iets spontaan is ontstaan of dat het door een intelligent wezen is gemaakt? Hij verklaart:

 

“Dingen die door iemand zijn gemaakt, beschikken over een bepaalde organisatiegraad. Die is te herkennen aan het gebruikte materiaal, de functies ervan en bepaalde intelligente coderingen. Ook schrift, een eenduidige symbolische taal en schoonheid zijn een aanwijzing voor een maker. Tenslotte heeft het voorwerp een doel of functie.”

 

Leven maken

Hoe gemakkelijk is het om leven te maken en hoe complex is een cel?

Schmidtgall:

 

“Een cel is voor te stellen als een ingewikkelde fabriek met o.a. transportsystemen, energievoorziening, werknemers en een datacentrum. Maar een cel is nog veel complexer dan een fabriek en cellen van zoogdieren zijn weer ingewikkelder dan een bacteriecel.

Een cel heeft een aantal belangrijke bouwstenen, basismoleculen zoals DNA, vetten, suikers en aminozuren. De volgorde in het DNA bepaalt de genetische code voor de aanmaak van eiwitten. (-) In 1960 had een wetenschappelijk team 4 jaar nodig om een kunstmatig DNA-molecuul te bouwen. Het record is momenteel een DNA-streng die bestaat uit 200 nucleotiden. Let wel, het genoom van het kleinste organisme bestaat uit minimaal 100.000 nucleotiden.”

 

Hetzelfde geldt voor het kunstmatig samenstellen van eiwitten uit losse aminozuren:

 

“Het maximum is momenteel een eiwitstreng van zo’n 300 aminozuren. Maar in organismen zijn eiwitten van meer dan 1000 aminozuren nodig.”

 

Maar de organisatiegraad van de cel is nog vele malen groter:

 

“Het DNA van een mens bestaat uit een 2 meter lange gedraaide streng, de zgn. dubbele helix. Deze is gemaakt uit 3 miljard bouwblokjes, de nucleotiden, met daarop 50 GB aan zinvolle informatie. Het lijkt een spaghetti van kabels, die in de celkern is opgewonden tot de grootte van 1/100ste mm. Grofweg alsof iemand 50 km touw in een basketbal heeft gepropt. Toch kan die spaghetti van DNA en eiwitten zich feilloos ontvouwen zonder dat er knopen ontstaan, om vervolgens vrijwel foutloos te worden afgelezen. Dat gaat met een snelheid van 1000 nucleotiden per seconde en één foutje per 100.000 nucleotiden. Ze gedragen zich als intelligente nanomachines.”

 

Intelligente programmeertaal

Heeft de intelligente programmeertaal zichzelf geschreven?

Schmidtgall:

 

“Dat is onmogelijk. Het is nog nooit aangetoond dat informatie zichzelf kan schrijven. Onzin blijft onzin, al is het uitgesproken door een beroemde wetenschapper. DNA is heel kwetsbaar, het beschadigt gemakkelijk door zuurstof en uv-licht. Maar de cel beschikt over eiwitten die deze beschadigingen weer repareren. Dat is echte hightech. (-)

Die eiwitten werken alleen goed als ze goed zijn gevouwen. Soms is deze vouwing gecodeerd, soms hebben eiwitten hulp van andere eiwitten nodig. (-)

Onze cellen bevatten de handtekening van de Maker. De werken des HEEREN zijn groot, staat in Psalm 111.

Bovendien is sprake van een kip of ei-situatie. DNA is noodzakelijk om de cel eiwitten te laten produceren; op zijn beurt heeft DNA de eiwitten nodig. Voor een evolutiewetenschapper is dat een onoplosbaar probleem. (-) Wetenschappers moeten al ontzettend veel moeite doen om kleine stukjes DNA en eiwit te maken. Laat staan welke intelligentie nodig is om een functionele cel te bouwen.”