Printen

Diaconie, een Heer-lijke Dienst

 

Ds. A. de Jager, GKN

14-12-19

 

De titel voor het onderwerp is een knipoog naar die van een brochure die eens verscheen over de zondag: een Heer-lijke dag. Daarin gaat het over het directe verband tussen de zondag en de HEERE Christus. Datzelfde geldt zeker ook voor de diaconie. Er ligt een direct verband met Christus, vandaar dus een Heer-lijke dienst.

Hij die, naar eigen zeggen, niet gekomen is om Zich te laten dienen maar om te dienen.

 

1.     Praktische Verkenning

 

Dienstverlening

Het gangbare beeld is dat 'diakonie' en 'diakenen' gaan over dienstverlening, voorzien in nood m.n. financieel.
Wat ruimer: dat we het samen als gemeente goed hebben door te delen, tekorten lenigen, eenzaamheid verdrijven. Nog breder: meedoen met projecten in de wereld bij bijzondere noden.

 

Inhoud diakenambt

Het diakenambt heeft zijn profiel gekregen door zijn verhouding met de ouderling. Oorspronkelijk was hij een hulpje van de priester. Nu is zijn ambt soms een 'stage' voor ouderling.

In de zending was barmhartigheidsbetoon geen diaconale zaak. Dat werd als 'hulpdienst' in verenigingsverband georganiseerd.[1]

 

In de kerk leefden er vragen als: Mag de diaken op huisbezoek en daar bidden? Ook de verhouding ouderling-diaken was niet helder mede door het verschil in geloofsbelijdenis en kerkorde:

Als oplossing werd gevonden de instelling van een brede (met diakenen) en een smalle (zonder diakenen) kerkenraad.[2]

 

Vrouwelijke diakenen

De vrouwelijke diaken is weer actueel geworden i.v.m. de discussies over 'vrouw en ambt'. Die stimuleert om de diaken nog verder bij de ouderling/kerkenraad vandaan te positioneren. Dat is mee ingegeven door een boek van prof. Jacob van Bruggen[3]. Hij bepleitte daarin dat de diakenen de kerkenraadsbank zouden moeten verlaten om weer helpers tussen de andere helpers te worden. Het diakenambt wordt immers niet getypeerd door leren en leiding geven maar gaat om de dienst van barmhartigheid. Zo ontstond ruimte voor de vrouw in het diakenambt.

Overigens werd het boek op dit punt door dr. A.N. Hendriks weersproken.[4] Maar intussen werd het werk van Van Bruggen wel gebruikt als pleidooi voor vrouwelijke diakenen. En de vrouwelijke diaken vormt momenteel een opstap naar vrouwelijke predikanten en ouderlingen als die in een gemeente nog een brug te ver zijn.

 

De Christelijke Gereformeerden kennen trouwens een ontwikkeling in een andere richting: daar is de gelijkwaardigheid van beide ambten meermalen benadrukt.

Prof. J. Hovius pleitte er in de 50er jaren van de vorige eeuw voor dat de diakenen gerechtigd zijn, deel te nemen aan de algemene regering van de gemeente. Alle ambtsdragers hebben zorg voor de gemeente, ook de diakenen. Ouderlingen en predikanten staan niet buiten de dienst van de diakenen en deze staan niet buiten de dienst van eerstgenoemden. Het is onjuist het diaconale werk over te laten aan semiofficiële instanties zoals conferenties.

Diakenen worden dan ook afgevaardigd (hoewel niet in gelijke mate) naar meerdere vergaderingen in dit kerkverband.

 

2.     Bijbelse verkenning

 

Het woord diaken komt van het Griekse 'diakonos' (in het NT 26x). Het Hebreeuwse 'avad' (knecht) wordt vertaald als dienaar. Diakonie/diakoneo betekent: dienst. Je inspannen voor de ander, je inzetten voor de baas/meester/heer.

Het is belangrijk de brede Bijbelse betekenis ervan te zien.
 

Jezus als diaken

Jezus zelf wordt benoemd als diakonos. Hij zette zich in voor Joden en niet-Joden[5].De meest treffende uitspraak over diakonia wat betreft de kern ervan komt uit zijn mond en karakteriseert zijn werk: de Zoon des mensen is niet gekomen om zich te laten dienen maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen (Math.20:28; Mark.10: 45: 'Hij is gekomen als diaken')

 

Jezus' volgelingen

Zijn volgelingen worden maar liefst 19x zo benoemd, en dan m.b.t. dienst in allerlei geledingen. Een greep:

De overheid als diaken

De breedste betekenis vinden we wel in Rom.13: 4. Daar is zelfs de overheid, diakonos. 'Zij staat immers in dienst van God, u ten goede'.

 

Kerk en diaken

De bekendste Schriftplaats over de instelling van het diakenambt is Handelingen 6. Opmerkelijk is dat daar het woord diakonos niet voorkomt, wel diakonia als dienst.

Verder komt diaken als ambtsaanduiding drie keer voor in kerkelijk-technische zin[6], in verband met de andere ambtsaanduiding van opziener of ouderling.

 

Diakenen en hun werk

Paulus schrijft

 

'Ook... een diaken moet zich waardig gedragen, zelfde voorwaarden als voor ouderlingen: geestelijke kwaliteiten, goed karakter, oprecht persoonlijk leven en leiderschapstalenten. Dat geldt evenzo... voor de vrouwen....' (1 Timotheüs 3:8-12)

 

Er kan hierbij gedacht worden aan een geordende hulpdienst van vrouwen bij het diaconaat. H. Bavinck dacht daar al aan. Een groep zusters dus die naast de ouderlingen en de diakenen de gemeente in een min of meer officiële functie dienen. Hoe zouden we daaraan vorm geven in deze tijd: zusterhulp, diaconessen?

 

Er is in de oudchristelijke kerk altijd onderscheid geweest tussen de diakenen en de vrouwen in de hulpverlening. De diakenen zijn echter wel altijd direct verbonden aan de oudsten als het om de leiding van de gemeente ging. Mannelijke diakenen vormden met de oudsten één college.

Calvijn onderscheidde twee soorten diakenen: een groep die de aalmoezen moest ontvangen, en een groep die zieken verzorgde. Bij deze laatste groep rekende hij de vrouwen wel als een soort hulpdiaken.

Zo waren er in de Reformatie tijd in verschillende gemeenten als Amsterdam, Utrecht, Middelburg, Emden naast de diakenen 'etlijke oude deughtsaeme susters tot Diakonessen gekooren' om hulpdiensten te verlenen aan de diakenen.

 

Er is ook op gewezen dat in vers 11 de echtgenotes van de pas genoemde diakenen zouden zijn bedoeld - zie NBG '51 met het tussen haakjes geplaatste bezittelijk voornaamwoord 'hun'. Maar, mede op grond van 1 Tim.5: 3 e.v., houd ik het toch maar op een bijzondere groep zusters in dienst van de gemeente. want de passage in 1 Tim. 3 begint immers met evenzo … en duidt daarmee een nieuwe categorie aan. Bij hen wordt niet als voorwaarde gesteld het goed besturen van hun huis. Bij de diakenen is dat wél het geval. De diakenen hebben een leidinggevende plaats in de gemeente.

 

Over weduwen

Paulus schrijft over weduwen in 1 Tim.5: 3 e.v. In de gemeente komen sommigen van hen in aanmerking voor dienstbetoon m.b.t. familie en huisgenoten. Wellicht worden deze ook bedoeld in 1 Timotheüs 3. Ze worden echter op beide plaatsen niet diaconessen genoemd maar 'weduwe': 'Als weduwe kome in aanmerking..'.

 

Fébe

Fébe is diakonos van de gemeente te Kenchreën (Rom. 16:1). Het ambtelijke kader is weliswaar afwezig, maar de formulering wijst wel op een stabiele en algemeen erkende positie in de gemeente.


Samenvatting

 

Uit de Bijbel blijkt dat de betekenis van diakonie als dienst veel breder is dan de ambtelijke dienst van diakenen. Het gaat om dienstbetoon als kenmerk van het karakter van de gemeente, en als typerend voor sommigen die geroepen zijn om daarin leiding te geven aan de gemeente. 

In tegenstelling tot vrijwilligers in medemenselijkheid, gaat het om ambtelijke structurering met de gemeente als servicestation in een gehavende, gebroken wereld.

 

3.     Tweeledige kern: Gerechtigheid en Barmhartigheid

 

Dienst in de Bijbel kent in relatie tot liefde altijd twee grondwoorden: gerechtigheid doen en barmhartigheid uitoefenen. Het is als een Siamese tweeling. Gerechtigheid gaat om recht, barmhartigheid om het hart. Altijd gaan ze samen op in de dienst van God en in de dienst aan God. Een verkenning.

 

Oude Verbond

Heel de wetgeving in het Oude verbond kenmerkt zich door bijzondere zorg voor de armen en verdrukten, voor weduwen en wezen, vreemdelingen en bijwoners (Deut.15: 7-11). Het gaat in Gods rijk om ziel én om lichaam. Als het volk in de weg van de HEERE wandelde dan zou het aardse voorspoed en welvaart ontvangen (Deut.28).

Zie Ps. 72, het gebed van en voor Salomo:

 

'Geef o God uw wetten aan de koning en aan de koningszoon. Moge Hij uw volk rechtvaardig besturen, uw arme volk naar recht en wet.

Moge Hij recht doen aan de zwakken, redding bieden aan de armen.'

 

Nieuwe Verbond

Christus ging niet alleen prekend en lerend het land door maar ook goeddoende, vol ontferming met betrekking tot armen en zieken. In Lukas 4: 18 e.v. citeert Hij over Zichzelf uit Jesaja:

 

'De Geest des Heren is op Mij omdat Hij Mij gezalfd heeft om aan armen het evangelie te brengen, om gevangenen loslating te verkondigen, blinden het gezicht, verbrokenen vrijheid...'

 

Hij ontfermt Zich over een hongerende schare, letterlijk en figuurlijk! Hij leerde zijn volgelingen weldadigheid te bewijzen, niet alleen aan vrienden maar zelfs aan vijanden (Math.5:42-45). Om barmhartig te zijn zoals hun Vader in de hemel barmhartig is (Luk.6: 30-36). Dus bij de maaltijd niet alleen vrienden, familie of rijke buren uitnodigen maar ook armen, verminkten, kreupelen en blinden (Lukas 14:12-14)

 

In Hand.2: 44 e.v. wordt het karakter van de christelijke gemeenschap duidelijk in mededeelzaamheid en gezamenlijke zorg: 'Zij deelden uit aan allen die er behoefte aan hadden'.

Toch ontstond er gemor in de gemeenschap, Hand. 6. Weduwen werden bij de dagelijkse verzorging verwaarloosd (gebrek aan barmhartigheid). Daarom werden er zeven mannen  geroepen en aangesteld. Mannen vol geest en wijsheid om de tafels te bedienen, aangesteld met apostolisch gezag en dat in onderscheid van de dienst van gebed en woordbediening (in relatie met gerechtigheid).

 

Dogmatiek, leer van de kerk

Bij gerechtigheid gaat het om vrijspraak van zondaren door God. We mogen weer in de rechte verhouding tot God komen. Barmhartigheid is de toepassing en uitwerking daarvan in ons leven.

Prediking van het evangelie brengt direct betoon van barmhartigheid mee omdat prediking uiting is van het Koninkrijk van God. Het Woord is agressief gericht tegen alles wat het (samen)leven op aarde bedreigt en beschadigt[7].

 

De Liturgische Formulieren

De zelfbeproeving in het korte Avondmaalsformulier luidt:

 

'Daartoe zal ieder zijn zonden en vervloeking overdenken, zodat hij een afkeer heeft van zichzelf en zich voor God verootmoedigt en zichzelf onderzoeken of hij Gods belofte gelooft dat hem al zijn zonden zijn vergeven alleen door het sterven van Jezus Christus en dat zijn gerechtigheid hem volkomen toegerekend en geschonken is.'

Barmhartigheid: 'dat ieder zich af vraagt, of hij/zij gezind is, voortaan uit dankbaarheid met heel zijn leven God. de Here te dienen, alle haat en nijd van harte aflegt en zich ernstig voorneemt om in liefde met zijn naaste te leven'.

 

Dat is gerechtigheid. En door zijn lijden en dood heeft Christus de levendmakende Geest voor ons verworven tot gerechtigheid en barmhartigheid. We bidden:

 

'Versterk ons genadig in de gemeenschap van het nieuwe verbond in Christus bloed, zodat we niet twijfelen of u zult eeuwig onze genadige Vader zijn, die onze zonden ons nooit meer toerekent (gerechtigheid) en ons met alle dingen voor lichaam en ziel verzorgt als uw lieve kinderen en erfgenamen'.

 

Dat is barmhartigheid.

 

Lofzang

We zingen over deze beide kernen in de Psalmen:

 

'Lof zij de HEER, goed is het leven als ’s Heren lof wordt aangeheven. Lieflijk en recht te allen tijde is ’t onze God ons lied te wijden'. (Ps. 147: 1)

en

'Gelukkig zijn die Hij geleidt, die leven in gerechtigheid.

Gedenk mij naar uw welbehagen. Dat ik met heel uw volk U dien,

met hen van voorspoed mag gewagen, de zegen van uw erfdeel zien'. (Ps.106)

 

4.     Eén Bron

 

De tweeledige kern gaat terug tot één bron. Gerechtigheid en barmhartigheid gaan namelijk terug op de Koningsheerschappij van Christus.

'Christus' betekent Gezalfde, dat wil zeggen Hij is de Knecht van de HEERE. Zijn werk en levensgang waren zijn roeping. Hij werd van hogerhand beloofd, vooraf uitgetekend, aangewezen, geïnstalleerd en bekwaamd. Zijn dienst was opdracht van de Vader. Zijn dienst werd gestempeld door Gods zeggenschap. Zowel m.b.t. de zonde maar ook de gevolgen daarvan (Math.8:17; 11:5;; Joh.5:36).

Vervuld met de Heilige Geest profeteert Zacharias in Lukas 2 dat Hij komt om

 

'… barmhartigheid te betonen gedachtig het verbond met Abraham, dat Hij ons zou geven Hem te dienen in heiligheid en gerechtigheid (volgorde !) En dat alles door de innerlijke barmhartigheid van onze God, waarmee de Opgang uit de hoogte, naar ons zal omzien'.

 

Ik ken geen mooiere en grotere duiding van diaconie dan deze!

Christus die naar eigen zeggen, niet kwam om gediend te worden maar om te dienen. Hij heeft Zichzelf ontledigd en de gestalte van een dienstknecht aangenomen (Filipp.2:7) en daarvan voorbeeld gegeven in de voetwassing, opdat ook u doet, zoals Ik u gedaan heb...(Joh.13:15)

Deze Christus heeft mensen geroepen, aangewezen en bekwaamd door zijn Geest, voor de bediening/uitdeling van zijn volbrachte werk. Hij heeft hen opdracht gegeven zoals Hij zelf opdracht had ontvangen van God de Vader. (Joh.20: 21b). Denk aan die volmacht van de apostelen in Hand. 6. Zoals H. Bavinck formuleerde: 'Heeft Christus in het diaconaat niet een macht aan de kerk geschonken die van de grootste betekenis is?'[8]

 

Christus Zelf en zijn werk stempelen de diaconale dienst als een Heer-lijke dienst. Wat is er heerlijker en gewichtiger dan de liefde van de Here Jezus zichtbaar te maken met diaconie? Het zo'n diep woord:

'… zaliger te geven dan te ontvangen..!

 

5.     Conclusies en heroriëntatie

 

Uit het bovenstaande kunnen we de volgende conclusies trekken.

Verdere overwegingen

 

De volgorde waarin de ambten van ouderling en diaken worden genoemd lijkt in de verste verte niet op een rangorde[9]. De diaken bekleedt niet een minder ambt dan de opziener. Dat wil nogal eens leven in de gemeente: diaken kan je wel worden, maar ouderling zijn is veel moeilijker en hoger. Zó spreekt de Schrift er niet over. Hun werk is even geestelijk als dat van de ouderlingen. Paulus laat duidelijk blijken dat een onbesproken gedrag en levenswandel voor een diaken evenzeer geldt als voor een opziener. Het gaat daar niet om het precieze functioneren van het diakenambt, maar meer om de vereisten waaraan een diaken dient te voldoen wil hij voor verkiezing tot dit ambt in aanmerking komen. Wel wordt in het NT duidelijk wat de roeping der diakenen met name was:

 

'In het algemeen zullen wij mogen aannemen, dat deze diakenen voorzagen in en de leiding hadden bij het onderling hulpbetoon in de gemeente in het bijzonder dus de hulpbehoevenden hadden te verzorgen'[10].

 

Ze treden naast de opzieners op. Naast, niet onder hen.

 

De gemeente is in haar eigen bestaan een treffend beeld van de grote Diaken. Zij is immers een gemeenschap waarin de leden elkaar dienen en met elkaar delen. Zo is ze, door zijn Geest, het lichaam van haar Heer. Van Hem die zichzelf diakonos heeft genoemd en zich zó heeft gegeven en ten voorbeeld gesteld. Het diaconaat laat zien hoe het toegaat in het Rijk waarin de Koning aller dienaar is en dat als voorbeeld heeft nagelaten[11].(Trimp, Ministerium 204)

 

Dat krijgt zijn toespitsing in het Heilig Avondmaal. Daar leren we hoe Hij zijn diakoneo heeft verbonden met zijn tafeldienst (Lukas 22: 26,27 en Joh.13: 1 e.v.). Hij diende tot in de dood en dat is ons brood. Daar leven wij van. Zo zullen we elkaar aanvaarden en voor elkaar zorgen, zoals Hij dat deed voor ons. Het betekent niet meer en niet minder dan jezelf te geven. De diaken is dus beslist geen 'professional' die het dienen van de gelovigen vervangt.

 

De kerk is draagster van het Woord van Christus én zij is de openbaarwording van de gemeenschap door dat Woord en onder dat Woord (Hand. 2). Het is de roeping van diakenen om die gemeenschap vorm te geven. Er is een diepe verbondenheid tussen kansel en tafel.

De dienst van de barmhartigheid is gebonden aan de dienst van het Woord. Zonder die dienst verliest het zijn betekenis en kracht en wordt het tot betoon van medemenselijkheid.

 

Terwille van dit dienstbetoon van barmhartigheid heeft Christus diakenen geschonken met als taak daarop toe te zien. Geen mooier beeld dan wat prof. Trimp ons eens voorhield: Het typische van diakonos is, dat dit woord specifiek is voor wat wij in onze Nederlandse taal een kelner, tafeldienaar, noemen. Hij mag het eten op tafel zetten. Zijn taak is opwachten, opletten en opdissen. Hij staat klaar om te verzorgen en houdt de gang van de maaltijd in het oog[12].

Het gaat om het nieuwe leven als vrucht van het verzoende leven. Er is recht gedaan – 'het is volbracht' - en daarin worden we daadwerkelijk betrokken. In deze zin dat dit ervaren mag worden, beleefd mag worden in het praktische leven van elke dag, waarin de gevolgen van de zonde op allerlei manier zich zo duchtig laten voelen.

 

Op dit punt zal een christelijk leven zelfs beslissend zijn, zegt de Heiland in Math. 24. Hij kent immers alleen hen, die een diaconaal leven hebben geleefd, zelfs zonder dat ze het door hadden.

Diaconie dus als het DNA van zijn volk.

Onder leiding van Zijn dienaren.

 

Bijlage - Vrouwelijke diakenen en diaconessen

 

Een aantal waarnemingen in de kerkgeschiedenis.

 

De vroegchristelijke kerk

Het is bekend, dat er in de oude kerk vrouwelijke diakenen zijn geweest. Daarover zou een heel verhaal zijn te schrijven. Hun werk is in ieder geval totaal ander werk geweest dan datgene wat men zich vandaag voorstelt bij een vrij algemeen pleit voor vrouwelijke ambtsdragers.

 

Reformatoren

De indruk zou kunnen ontstaan dat de reformatoren Bucer en Calvijn al voorstanders waren van vrouwelijke diakenen. Wie echter weet dat Calvijn (net als later Voetius) twee soorten diakenen onderscheidt, waarvan de ene deel uitmaakt van de kerkenraad en de andere (onder wie de vrouwen) zich alleen richt op het praktische werk in de gemeente, krijgt een ander beeld.

 

Nederlands Gereformeerde Kerken

In mei 1995 besloten de Nederlands Gereformeerde Kerken met ruime meerderheid het diakenambt definitief open te stellen voor 'zusters der gemeente'. Met de bepaling het in   de vrijheid der kerken te laten 'onder biddend opzien tot de Here en in ootmoedige dankbaarheid voor de geschonken gaven, zusters der gemeente te roepen tot de vervulling van het diakenambt'.

Voorafgaande aan het 'gewichtige moment' van de stemming daarover, sprak ds. J. J. van Es (Urk) de landelijke vergadering toe. Hij zei dat het betrokken besluit niet anders genomen zou kunnen worden dan 'wanneer je de sleutels van een verkeerde hermeneutiek hanteert'!

De woordvoerder van de commissie deelde mee dat zij in hoofdzaak op grond van de uitleg van Romeinen 16:1 en 1 Timotheüs 3:11 tot haar conclusie gekomen was. En 'ten aanzien van het leiding geven aan en regeren van de gemeente is het schriftuurlijk, te spreken van een prioriteit van het ambt van de ouderling. Het feit dat de diaken vanuit de eigenheid van zijn ambt betrokken is bij het leidinggeven en verzorgen van de gemeente, betekent nog niet dat het werk van de diaken daarom als leidinggevend te typeren is'.

 

Het commissierapport kon voor een deel steunen op de uitvoerige studie van prof. J. van Bruggen over de ambten in de apostolische kerk. In zijn visie behoren de diakenen niet tot de kerkenraad. Daarmee is de positie van vrouwelijke diakenen in een ander licht gezet.

 

GKv – Prof. dr.  M. te Velde

Bij het aantreden als nieuwe hoogleraar kerkrecht aan de Theologische Universiteit van de GKv, februari 1989, stelde prof. M. te Velde, dat er verschillende aspecten een rol spelen bij de aanstelling van vrouwelijke diakenen. Op basis van de Dordtse Kerkorde vond een ontwikkeling plaats waarbij het onderscheid tussen de zogenaamde smalle kerkenraad en de brede kerkenraad steeds meer verdween. Hoe 'regeerachtig' werd het diakenambt daarmee? Te Velde

 

'Er kan in bepaalde gevallen sprake zijn van het ambt van diacones, zoals dat ook tijdens de Reformatie gefunctioneerd heeft. Het hangt met name ook samen met de wijze waarop de plaatselijke kerkregering geregeld is. En dat verschilt nogal eens. Gezien de ontwikkelingen zoals die binnen onze kerken en de Christelijke Gereformeerde Kerken plaatsvinden, zal het alleen maar moeilijker worden om een plaats voor de vrouw als diaken in te ruimen.'

 

GKV – Generale Synode Harderwijk 2011

Er is geen Bijbels bezwaar is om vrouwen te bevestigen in het ambt van diaken, mits het diakenambt wordt losgemaakt van regeertaken in de kerk, zo schreef het generaal diaconaal deputaatschap van de GKv in zijn beleidsrapport voor deze synode. Er zou geen Bijbelse of historische noodzaak zijn om diakenen op te nemen in de leiding van de gemeente, want 'die ligt bij de gezagsvolle kring van oudsten.'

 

Presbyteriaanse Kerk in Korea (Kosin) – Prof. dr. Hur

In deze kerk waarmee de GKv een zusterkerkrelatie heeft, functioneren al lange tijd vrouwelijke diakenen. Deze behoren echter niet tot de ambtelijke leiding van de kerk. De instelling van diakenen is niet duidelijk uit de Schrift af te leiden, die van ouderlingen daarentegen wel, stelde prof. Hur, hoogleraar aan het theologisch seminarie van deze kerk. Wanneer een kerk vrouwelijke diakenen invoert, kan men dat niet als onschriftuurlijk beschouwen, zo concludeerde hij. Maar, er moet wel verschil zijn tussen mannelijke en vrouwelijke diakenen. Mannelijke diakenen worden bevestigd door handoplegging door de kerkenraad en hebben een permanente functie. Vrouwelijke diakenen worden niet bevestigd en zijn maar voor één jaar in dienst. Ze zijn vooral te beschouwen als assistenten van mannelijke diakenen. Diakenen hebben, volgens prof. Hur, een dienende taak, die los staat van die van het onderwijzen en uitoefenen van tucht. Zo is er in de vroegchristelijke kerk een groep vrouwen geweest die nauw met de diakenen waren verbonden. De gegevens van 1 Timotheüs 3:11 en Romeinen 16:1 wijzen sterk in die richting. Vrouwen met bijzondere geestelijke gaven werden gebruikt voor de opbouw van de kerk. Paulus kende vrouwelijke medewerkers die betrokken waren bij zijn zendingswerk en de opbouw van de kerk.

 

Prof. Hur stelt ook dat er historische bewijzen zijn gevonden voor het bestaan van vrouwelijke diakenen tot aan de vijfde eeuw. In de tijd van de Reformatie introduceerde Calvijn vrouwelijke diakenen in de kerk te Genève. Ook het Convent van Wezel (1568) vermeldt de mogelijkheid van invoering van vrouwelijke diakenen.

 

CGK - Prof. dr. W. H. Velema

Prof. dr. W. H. Velema viel prof. Hur bij, in die zin, dat er naast het ambt van de diaken ook plaats moet zijn voor de diacones als hulpdienst bij de diaken. Maar, stelde hij, dat is meer een functie dan een ambt, een functie zoals die ook verstaan moet worden in de geest van Calvijn. De hoogleraar ziet een nauwe verbinding tussen het ambt van diaken enerzijds en de apostel en later de ouderling anderzijds. De diaken is dan ook onderdeel van de kerkenraad.

 

NOTEN

[1] Vergelijk de van oorsprong vrijgemaakte vereniging De Verre Naasten.

[2] Art. 37 van de KO biedt mogelijkheid tot samenwerking van beide ambten als het aantal ambtsdragers erg klein in aantal is. Het heeft gezien stemverhoudingen, soms grote moeite opgeleverd bij kerkelijke conflicten.

[3] J. van Bruggen, Ambten in de apostolische tijd.

[4] A.N. Hendriks, Van God Gezonden, over de ambten in Christus' kerk deel 33 in de reeks Woord en wereld.

[5] Rom.15: 8; Gal.2: 17.

[6] Fil.1: 1; 1Tim.3:8 en 12.

[7] C.Trimp, De sleutelmacht en het diaconaat, in Ministerium, pag. 203.

[8] H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek IV, pag. 398.

[9] J.van Genderen, Uit liefde tot Christus en zijn gemeente, red. Koole en Velema, Kampen, 1982.

[10] Ridderbos

[11] C. Trimp, a.w. pag. 204.

[12] In het Duits Aufwärter. Engels: waiter.