Printen

Duivelse dilemma’s?

 

E. Heres

02-05-20

 

Dat de uitbraak van het coronavirus de samenleving en de overheid voor ingrijpende keuzes heeft geplaatst, dat is iedereen wel duidelijk geworden. Toen het virus ook in Nederland ongekend hard om zich heen greep, moest het aantal plaatsen op de Intensive Careafdelingen in de ziekenhuizen sterk verhoogd worden.  Maar de angst voor het ‘zwarte scenario’ groeide.

Immers, als er meer patiënten komen, die de IC-zorg nodig hebben dan er plaats is, dan moeten er keuzes worden gemaakt. Welke patiënt komt wel in aanmerking voor een IC-bed en welke niet? Komt iemand boven de 80 niet meer in aanmerking? Moet de bejaarde, hoewel tot nog toe kerngezond, voorrang geven aan de jongere patiënt, omdat deze menselijkerwijs gesproken nog een langere tijd van leven voor zich heeft? Zal de bejaarde na de IC-periode nog voldoende ‘kwaliteit van leven hebben’? Wie bepaalt hier wat de juiste keuze is? En vooral, welke norm wordt daarbij gehanteerd? Niet voor niets wordt hier gesproken over het ‘zwarte scenario’. Want het gaat hier over ingrijpende dilemma’s.

 

Minstens even problematisch is de dilemmatiek als het gaat over de keuze tussen het redden van mensenlevens en het op gang houden van de economie. Onze regering heeft gekozen voor een ‘intelligente lockdown’. Om zoveel mogelijk mensenlevens te redden is de samenleving voor een belangrijk deel stilgelegd. In eerste instantie was er bij velen een hoge mate van acceptatie. Maar al snel werd de klemmende vraag gesteld: zal het stilleggen van zoveel economische activiteiten niet veel te grote gevolgen hebben voor de toekomst? Zelfs in die mate dat dit ook tot sterfgevallen zal leiden te zijner tijd?  Is het redden van mensenlevens zoveel waard dat het een sociaaleconomische ramp mag veroorzaken? Een ramp waarvan de (on)menselijke gevolgen niet te overzien zijn? Een uiterst moeilijk dilemma. In de politiek is in de afgelopen tijd regelmatig gesproken over ‘duivelse dilemma’s’. En opnieuw is de vraag: Wie beslist hierin? En volgens welke normen?

 

In een artikel in het RD (11 april 2020) heeft H. Jochemsen gewaarschuwd voor het maken van valse tegenstellingen. ‘Meer levens redden’ óf ‘de economie redden’ noemt Jochemsen een grove versimpeling van de problemen. Beide hangen op veel manieren met elkaar samen.

Mijn beeld is dat de schrijver met zijn artikel de enorme drive om ‘levens te redden’ enigszins wil temperen. De enorme aandacht voor coronapatiënten vindt hij goed. Dankbaarheid voor de zorg die geboden wordt. Máár, zouden ‘epidemieën’ als hartziekten en kanker niet net zo’n hoge prioriteit moeten hebben? Zal de sterk terugvallende economie niet leiden tot een veel hoger overlijdensrisico voor hele groepen mensen? De conclusie is min of meer: Als we dan inderdaad zoveel mogelijk mensenlevens willen redden, dan moeten we ook de economie aanpakken.  Het artikel van Jochemsen brengt de complexiteit aan het licht van ethische vraagstukken die aan de oppervlakte komen als gevolg van de coronacrisis.

 

Toch ben ik er niet gelukkig mee als nu geprobeerd wordt de sterke drive ‘om levens te redden’ enigszins te temperen. Het lijkt erop dat de schrijver in de valkuil trapt die hij juist wil bezweren. ‘Maak geen valse tegenstelling tussen economie en mensenlevens’! Maar het is  evengoed onjuist om met sociaaleconomische stellingen de medische ethiek te beïnvloeden.  Ga de hoge medische moraal, die vandaag zichtbaar is in de strijd tegen corona, niet te lijf met de argumentatie dat de terugvallende economie straks ook mensenlevens kán gaan kosten.

Het zijn de medisch specialisten die bepalen welke patiënten in aanmerking komen voor behandeling op de IC-afdelingen. Beslissingen die genomen worden volgens bepaalde medische protocollen. Als de capaciteit niet voldoende is komen specialisten te staan voor beslissingen van een haast bovenmenselijk gewicht. Wat is het dan van belang dat er op goede gronden verantwoord wordt gehandeld. Je moet er niet aan denken dat sociaaleconomische motieven een rol spelen bij de beslissing welke patiënt wél en wie níet.

Stel je voor dat het aantal nieuwe patiënten op de IC zou afnemen, doordat 80-plussers niet meer in aanmerking komen voor een IC-bed. En dat de grond hiervoor zou zijn dat verwacht moet worden dat na behandeling op de IC hun ‘kwaliteit van leven’ sterk verminderd zal zijn.

 

Komen we als gevolg van de coronacrisis voor ‘duivelse dilemma’s’ te staan? Het is mij niet duidelijk waarom in deze tijd hierbij te pas en te onpas het begrip ‘duivels’ wordt gebruikt.

Wie uitgaat van iets dat afkomstig is van de duivel, moet ook rekenen met Hem die veel machtiger is dan de duivel. De levende God, die beschikt over leven en dood, houdt in Zijn voorzienigheid ook gezondheid en ziekte in Zijn hand (Zondag 10 HC). Hij kan mensen, artsen, in dit moeitevolle leven voor ‘uiterst moeilijke dilemma’s’ plaatsen. Waar het op aan komt is dat in deze dilemma’s de in Gods ogen verantwoorde beslissingen worden genomen.

 

Artsen hebben vanouds een bijzonder hoogwaardige beroepsethiek. Daarbij heeft de eed van Hippocrates altijd een belangrijke rol gespeeld. Daarbij wordt ook vaak verwezen naar de hoogstaande uitspraken van Paracelsus (‘Denn im Herzen wächst der Arzt, aus Gott geht er, des natürlichen Licht ist er, der Erfahrenheit. Der höchste Grund der Arztnei is die Liebe’)

Wij mogen uiterst dankbaar zijn voor de tomeloze liefdevolle inzet van medici, juist ook in deze coronatijd. Dankbaarheid voor de hooggekwalificeerde geneeskunde in Nederland. Dankbaarheid voor de bereidheid onder medici tot zorgvuldige ethische afwegingen.

Maar ook hoogstaande medische ethiek is niet immuun voor het virus van het vermeende menselijke beschikkingsrecht en intermenselijke belangenstrijd.

 

Het is al jaren geleden, dat wijlen prof. W.H. Velema schreef over ‘De crisis van de medische ethiek’ [i]  Velema waarschuwt indringend voor een belangenstrijd als het gaat om medisch handelen. Een van de aspecten in die belangenstrijd is het maatschappelijke, financiële en dus economische aspect. Het gevaar dreigt dat de patiënt terecht komt ‘in de jungle van belangenstrijd, waar het recht van de sterkste regeert en overwint’. De discussie over het dilemma ‘het redden van mensenlevens’ of ‘de economie redden’, geeft mensen angst.

 

Wat Velema aanwijst als de uitweg uit de crisis van de medische ethiek, is ook van belang voor de uitweg uit wat heet de ‘duivelse dilemma’s’ van onze tijd. Velema pleit voor een medische ethiek die uitgaat van de menselijkheid van de mens. Het gaat om een menselijkheid die gevuld wordt vanuit de Bijbelse boodschap over de mens als ‘mens van God’. Naar Zijn beeld geschapen. Waar het leven gezien wordt als gave van God, daar zal ook altijd eerbied zijn voor dat leven. De mens is van waarde, krachtens de schepping door God.

Velema noemt dit het ‘absolute uitgangspunt’. Waar dat uitgangspunt wordt losgelaten, daar worden ook zomaar valse tegenstellingen gecreëerd tussen mensenlevens en economie.

De directe taak van de medicus om te werken aan de genezing van zijn patiënten, is van een andere orde dan het bestrijden van de sociaaleconomische problematiek in deze wereld.

Hoe noodzakelijk die strijd ook is.  Een medische ethiek waarin de mens als ‘mens van God’ behandeld wordt, zal voorzichtig zijn met een negatief oordeel over ‘de kwaliteit van leven’. De kwaliteit van leven is niet gelegen in bijvoorbeeld iemands bijdrage aan het productieproces. En ook niet in de mate waarin iemand nog van het leven kan of wil genieten.

Nee, de geneeskunde is niet geroepen tot zinloos medisch handelen. De realiteit van dood zal op een bepaald moment eerlijk onder ogen moeten worden gezien en aanvaard moeten worden. Een gelovig kind van God komt ook als patiënt niet voor ‘duivelse dilemma’s’ te staan. Hij mag zich in leven en sterven het eigendom weten van zijn Heere Heiland Jezus Christus. Dankzij Goede Vrijdag en Pasen wordt zijn leven toch genezen.

 

NOTEN

[i] Ik maak voor het slot van dit artikel gebruik van W.H. Velema, Grondprincipes van medische ethiek, in ‘Nieuwe medische ethiek, Amsterdam 1985.