Printen

Maria

 

D.J. Bolt

18-06-22

 

'Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij zalig spreken'.

Ieder zal deze woorden herkennen uit de lofzang van Maria, Luk. 1:48. Maar hoe zit dat met die geslachten? Spreken wij als gereformeerde christenen Maria wel zalig? Waar zou dat dan uit moeten blijken?

De christelijke gereformeerde hoogleraar dr. A. Huijgen schreef een boek over Maria en de omgang met haar. Het werd zelfs Theologisch Boek van het Jaar 2021. Huijgen voert een pleidooi om veel meer aandacht aan de moeder van Jezus te geven. Door meer feestdagen ter ere van haar, gebruik van beelden en iconen. Want volgens de professor heeft Maria veel te bieden op allerlei gebied, van seksuele relaties tot Europese politieke verhoudingen. Moeten we misschien van de roomse leer en praktijk gaan leren?

 

(Dit artikel is eerder in sterk verkorte vorm verschenen in De Bazuin, editie april 2022, onder de titel Wat moeten we met Maria?.

 

Maria - In Fatima

 

De roomse kerk kent een zeer intensieve verering van Maria. Je kunt geen rooms kerkgebouw binnen komen of er staat wel op een in het oog springende plaats een beeld van haar. Zij heeft een hoge status, wordt vereerd en aanbeden. Op haar hulp en voorspraak wordt gerekend.
 

Binnen de Nederlandse roomse kerk is de orthodoxe actiegroep Civitas Christiana actief die strijdt voor traditie, familie en privé-eigendom. De groep die de christelijke beschavingen in Nederland wil beschermen en bevorderen startte een campagne Mijn Onbevlekt Hart zal triomferen om 'katholieke devotie en in bijzonder de boodschap van bekering te verspreiden die Onze Lieve Vrouw in Fatima, Portugal, heeft gegeven'. Ze gaven het boekje Fatima, Geschiedenis of toekomst? uit van Antonio A. Borelli Machado. Het beschrijft hoe indrukwekkend diep de betrokkenheid op Maria gaat. We geven er enkele indrukken van.

 

Het boekje verhaalt hoe Maria drie jonge herderskinderen ontmoet, Lucia (10), Francisco (9) en Jacinta (7), geboren begin 1900.

'Onze Lieve Vrouw' verscheen telkens boven een steeneikje op het landgoed van Lucia's ouders. Alleen Lucia kon Maria zien, horen en met haar praten, de anderen haar alleen maar zien, of ook horen.    

Na enkele ontmoetingen met een engel en visioenen, verschijnt Maria van 13 mei 1917 tot 15 juni 1921 zeven maal aan de kinderen. Om een indruk te geven hoe zo'n verschijning verliep geven we de allereerste weer.

 

De drie kinderen, in het boek steeds 'zieners' genoemd, speelden in Cova da Iria

 

'toen ze twee flitsen als een bliksemschicht zagen, waarna ze de Moeder Gods boven de steeneik zagen. Zij was, volgens de beschrijving van Lucia, "een Vrouwe helemaal in het wit gekleed, briljanter dan de zon, die een licht wierp dat helderder en intenser was dan dat van een kristallen bokaal die gevuld is met kristalhelder water en getroffen wordt door de stralen van de stralendste zon." Haar onbeschrijflijk mooie gezicht was ... "niet verdrietig of gelukkig, maar ernstig, met een zweem van mild verwijt." Haar handen, als in gebed bijeengevoegd, rustten op haar borst en wezen naar boven. Een rozenkrans hing aan haar rechterhand. Haar kleren leken van licht te zijn. De tuniek was wit. De sluier, wit en omzoomd met goud, bedekte het hoofd van de Maagd en reikte tot aan haar voeten. Noch haar haar, noch haar oren waren, te zien. Lucia kon nooit haar gelaatstrekken beschrijven, want het was voor haar onmogelijk om haar blik op dat oogverblindende hemelse gezicht gericht te houden. De zieners waren zo dicht bij Onze Lieve Vrouw - ongeveer op anderhalve meter afstand - dat ze in het licht stonden dat van haar uitstraalde en haar omhulde.

 

Het gesprek ontwikkelde zich als volgt (OLV is Onze Lieve Vrouw):

 

OLV: Wees niet bang, ik zal je geen kwaad doen.

Lucia: Waar komt Uwe Genade vandaan?

OLV: Ik kom uit de hemel. (OLV stak haar hand op en wees naar de hemel).

Lucia: En wat wenst Uwe Genade van mij?

OLV: Ik ben gekomen om je te vragen hier zes maanden achter elkaar te komen op de dertiende dag van elke maand op ditzelfde uur. Later zal ik je vertellen wie ik ben en wat ik wil. Daarna kom ik hier een zevende keer terug.

Lucia: En zal ik ook naar de hemel gaan?

OLV: Ja, dat zal je doen.

Lucia: En Jacinta?

OLV: Zij ook.

Lucia: En Francisco?

OLV: Ook, maar hij moet veel rozenkransen bidden.

Lucia: Is Maria das Neves a! in de hemel? OLV: Ja, dat is ze.

Lucia: En Amélia?

OLV: Zij zal in het vagevuur blijven tot het einde van de wereld. Willen jullie je aan God aanbieden om al het lijden te verdragen dat Hij jullie belieft te sturen, als een daad van genoegdoening voor de zonden waarmee Hij beledigd is en als een daad van smeking voor de bekering van de zondaars?

Lucia: Ja, dat willen we.

OLV: Goed dan, je zult veel te lijden krijgen. Maar de genade van God zal je troost zijn.

 

In onze oren klinkt dit als fantasieën in een kinderspel dat zich lang geleden afspeelde op het platteland van Portugal. Waar we glimlachend aan voorbij kunnen gaan.

Echter,  de RK neemt dit bloedserieus! Honderden hoogwaardigheid bekleders, pausen en kardinalen hebben de verschijningen en de 'geheime boodschappen' die Maria aan deze kindzieners zou hebben gegeven, laten onderzoeken en als waarheid aanvaard. Een afgezant van paus Pius XII kroonde op 13 mei 1946 het beeld van Onze Lieve Vrouw in Fatima.

En precies zestig jaar later, 13 mei 2006 spreekt paus Benedictus XVI:

 

'Moge de boodschap van Fatima steeds meer worden verwelkomd, begrepen en beleefd in elke gemeenschap.'

 

Wat we hier weergeven is een topje van de ijsberg van Mariadevotie en verering. Maria wordt aangeroepen als hulp in alle nood, als 'medeverlosseres' en als 'hemelkoningin'. Zo wijdden de Italiaanse bisschoppen op 1 mei 2020 Italië aan Maria nadat ze honderden brieven hadden ontvangen die  daarom vroegen. Om zo de corona pandemie af te wenden!

 

Maria – In Ternaard

 

Als niet-roomsen kunnen we hier schouderophalende aan voorbij gaan. Op het protestantse erf zijn we wat 'nuchterder' en laten we ons niet door dit soort gevoelens en in onze ogen fantasieën meesleuren.

Maar het is wellicht goed om kennis te nemen van een boek dat we vorige jaar vonden aangeboden in de protestantse Grote of Jacobijner kerk te Leeuwarden: Maria, een weg tot Christus (1ste druk 2004). Ds. H.F. de Vries. predikant van de Hervormd-Gereformeerde Federatie (PKN) in Ternaard schreef het. Het kreeg statuur door een warme inleiding van ds. G. van Dam, 'predikant voor de werkbegeleiding in de PKN en geestelijk begeleider'.

 

Het boek bevat een aantal meditaties over Maria. Geen 'theoretische overwegingen' maar 'doorleefde innerlijke gesprekken', zo leidt Van Dam het boek in. Ze kunnen helpen 'in-harten wat in de bijbel wordt gegeven'. Ze kunnen ook helpen 'protestantse voordelen over Mariaverering voorbij te komen en dichter bij het hart van het Evangelie komen'. Volgens de schrijver is het in elk geval van belang om het te lezen 'vanuit een oecumenische belangstelling'.

 

De schrijver wijst erop dat zijn boek niet zegt dat Maria weg is, ze is geen vervanger van Christus. 'Zij leidt tot Hem. Hij is uiteindelijk onze Verlosser en Trooster. Hij is dé weg waarop de verschillende wegen van gelovigen willen samenkomen'.

Laten we maar eens zien.

 

Ds. De Vries geeft in zijn boek 33 meditaties die allemaal op de een of andere wijze Maria als centrum hebben. We citeren uit enkele daarvan. De nummers achter de titel geven het volgnummer van de meditatie in het boek.

 

Maria en haar Zoon (6)

… Gelovigen van alle eeuwen en alle plaatsen hebben in gebed en geloof sommigen onder ons aangewezen die ons in het bijzonder tot Christus leiden. Zij waren of zijn Christus zeer nabij. ()
Het meest nabij van allen was Maria. Zij is de meest nabije. Als ik Maria vind, vind ik de weg naar het leven dat ik altijd heb gezocht. Kan de grond onder mijn voeten zijn. Het water dat mij meevoert naar de overkant ...

 

Maria's liefde (10/II)

… Maria laat Jezus los. Tegelijk beweegt zij mee op de weg waarop God haar plaatst. Haar Zoon gaat haar voor. Maria blijft nabij. God brengt haar terecht.()

Nooit is Maria gestorven.

Onbegrijpelijk.

Geloof.

 

Maria's aanwezigheid (11,12)

… Maria was voortdurend aanwezig in het leven van haar Zoon. Nooit is er een moment geweest dat God haar een andere weg wees of dat zij een andere weg verkoos. ()

Omdat Maria leeft, is zij aanwezig,

luistert zij, fluistert zij,

ademt zij, en verschijnt zij.

 

Maria is aanwezig als gelovigen haar denken te zien of haar horen.

Wij stellen Maria present.

Maria stelt zichzelf present. ()

Maria is aanwezig, alom.

Door de levende God in haar Die de dood verdreef.

Zij is op elke plaats, in elke tijd, in ieders leven.

 

Bidden met Maria (13)

… Mannen en vrouwen overal op aarde bidden intens en trouw de volgende woorden:

 

Wees gegroet, Maria,

vol van genade.

De Heer is met u.

Gij zijt de gezegende onder de vrouwen,

En gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.

Heilige Maria,

moeder van God,

bid voor ons zondaars,

nu

en in het uur van onze dood.

Amen.

 

Maria geneest (23)

Duizenden en duizenden pelgrims zoeken en bezoeken Maria.

Vol van genade en verwondering, bevrijd, getroost, en ook genezen

Keren zij terug naar de dorpen en steden vanwaar zij gekomen waren. ()

Ga tot Maria.

Christus is bij haar.

Hij zal u aanraken.

Omdat Maria het voor u vraagt.

 

Maria en de Kerk (27)

… Op de bruiloft te Kana worden alle ogen gericht,

niet op het bruidspaar,

maar op Jezus en Maria, Jezus spreekt Zijn moeder aan, en noemt haar: vrouw.

De vrouw wordt bruid van de Bruidegom. ()

Trouw aan het Verbond begint in en door haar in de Kerk gestalte te krijgen.

 

Hemelvaart van Maria (30)

… Zij was altijd dichtbij Jezus. Toen Hij geboren werd, toen Hij leefde, en toen Hij stierf. Dat zal na Zijn Opstanding en Hemelvaart niet anders zijn geworden.

In Zijn Hemelvaart was Zijn moeder Hem nabij. ()

Beide Harten liefdevol verbonden.

Zo wordt de Hemelvaart van Christus Maria's hemelvaart.

Christus laat het volmaakte in Maria gebeuren.

Lichaam en ziel worden niet gescheiden.

 

Maria verlost (31)

… Maria heeft mensen in haar overgave, gehoorzaamheid, en gebed werkelijk bevrijd, getroost, en verlost en doet dat nog altijd. ()

Maria's verlossingswerk zet zich voort in ons.

 

Maria's openbaring, kroon (32,33)

… De hemellichamen, de wisseling der seizoenen, de tijden,

heel de geschiedenis,

alles ziet naar Maria  

en is haar gehoorzaam …

Onze hemelse Koning verbindt Zich met Maria. ()

Het Kind Jezus, waarvan Maria de moeder is, maakt haar voor de troon van God tot koningin ...

 

Tot zover een aantal significante citaten uit de meditaties van deze hervormd-gereformeerde dominee. Als we de kerkelijke afkomst van de schrijver niet op voorhand hadden geweten zouden we hebben ingeschat dat hier een volbloed rooms theoloog, priester of pastoor aan het mediteren was. Want in deze overpeinzingen worden toch al dan niet openlijk de belangrijkste roomse dogma's beleden m.b.t. Maria:

Het gaat nog veel verder. Want Maria verlost ook en dat blijft ze doen. Dus, hoewel de term niet wordt gebruikt, is zij medeverlosseres. 

Maria rijst in deze meditaties op in goddelijke grootheid. Alles in de geschiedenis ziet naar Maria, is haar gehoorzaam. Zelfs de kosmos ziet in ontzag naar haar op. Dat is geen wonder want zij is maar niet alleen moeder maar sinds Kana ook de vrouw van Christus. En zo is ze hemelkoningin geworden.

 

Deze predikant behoort met zijn hervormd-gereformeerde gemeente tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Dat dit boek heeft kunnen verschijnen geeft een niet te miskennen signaal dat er beweging is in de relatie tussen protestants en rooms. Van de eerste naar de laatste. Verroomsing dus.

 

Maria – In Apeldoorn

 

We begonnen dit verhaal met de aandacht te vestigen op het boek Maria, Icoon van genade van de Apeldoornse christelijke gereformeerde hoogleraar dr. A. Huijgen. Het boek kreeg grote aandacht zodat het binnen enkele maanden al een tweede druk behoefde. Hoe staat hij vanuit zijn gereformeerde achtergrond in deze hierboven heel kort aangeduide, Maria verering en dogma's? Hij schreef daar een boek over van maar liefst 382 pagina's! Uiteraard kunnen we dat hier niet gedetailleerd bespreken. Maar we willen schetsen hoe Huijgen 'aankijkt tegen Maria', wie zij voor hem is, voor de kerk moet zijn. Daarbij veroorloven we ons gelijk wat vragen te stellen en bedenkingen te uiten.

 

Voetstuk

 

Het boek zet Maria op een zeer hoog voetstuk. De schrijver wordt maar niet moe haar voor te stellen als een voorbeeldige gelovige. Zijn interesse in haar 'groeide uit tot een diepe waardering voor Maria als maagd, als moeder, als vrouw. Ze is 'larger than life', groter dan het leven!

Zij was 'de eerste nieuwtestamentische gelovige'. Bij de aankondiging van haar aanstaande zwangerschap vraagt ze alleen maar verbaasd: 'Hoe zal dat zijn, aangezien ik geen man ken?' Daarmee 'stelt ze de engel in de gelegenheid de maagdelijke geboorte toe te lichten', en geeft vervolgens 'God de ruimte' als 'een dienares van de Heere bij uitstek 'zonder reserve haar buik en daarmee haar hele leven ter beschikking'.

Zij is als moeder van de Heere (Luk-1:43) 'niet te onderschatten. Wellicht moet zij zelfs 'moeder Gods' genoemd'.

 

Ja, Maria staat 'op eenzame hoogte, want 'ze geloofde het evangelie als eerste, ineens, spontaan, in haar eentje en ze hield dat ook nog eens vol'. Haar geloof is ongecompliceerd. Zo kan zij, 'zonder status', nog altijd een voorbeeld van eenvoudig vertrouwen zijn. Ze is 'moeder van de nieuwtestamentische gelovigen naar inhoud', 'omdat haar zuivere geloof het voorbeeld bij uitstek van nieuwtestamentisch geloof is: vertrouwen hechten aan het verkondigde evangelie'. Maria is een 'ideale' vrouw, niet vanwege haar vrouw-zijn, maar omdat ze transparant is op Gods genade'.

 

Er zou nog veel meer zijn te noemen maar we laten het bij deze haast jubelende bloemlezing, die voldoende Huijgens 'diepe waardering voor Maria' bewijst. En is dit eigenlijk ook niet gerechtvaardigd door die beroemde tekst waarmee we begonnen: 'Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij zalig spreken'?

 

Overwegingen

 

Gaandeweg de lezing van het boek kregen we toch een nogal ongemakkelijk gevoel bij soms haast ronkende beschrijvingen van Maria's geweldige geloof. We willen er enkele kritische vragen bij stellen.

 

God beschikt

Maria's houding wordt door Huijgen in scherp contract getekend met het ongeloof van Zacharias. Maria is de vrouw die zich 'onmiddellijk en spontaan' ter beschikking stelt, terwijl Zacharias bewijs wil zien voor het aangekondigde wonder. 

Echter, het is opvallend dat de engel die de komst van Jezus  aankondigt Maria helemaal niet vraagt of ze 'haar buik beschikbaar wil stellen', zoals Huijgen schrijft. Zij geeft niet, maar God neemt:

Zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven.

'U zult', dát typeert het hele karakter van de annunciatie, de aankondiging. God claimt soeverein haar leven voor zijn grote verlossingsplan. En Maria heeft zich daarin maar te schikken. En net als bij Zacharias, is haar antwoord niet onmiddellijk ja en amen. Want hoe kan dit toch, vraagt ze, als ze geen 'omgang met een man' heeft? Pas ná de nadere toelichting van de engel komt haar gelovige antwoord: Zie, de dienares van de Heere, 'laat mij geschieden overeenkomstig uw woord'.

 

Vergelijking geloven

De eerdere aankondiging van de geboorte van Johannes had vergelijkbare wonderlijke trekken. De gebeden van Zacharias en Elizabeth worden verhoord, ze krijgen een zoon en zullen (weer die gebiedende term!) hem tegen-traditioneel Johannes moeten noemen. Er gaat een wonder gebeuren want beide mensen zijn op 'hoge leeftijd' én Elizabeth is 'onvruchtbaar'! Is dat wonder niet van dezelfde orde als dat bij Maria? Onmogelijk bij mensen, toch mogelijk bij God! Is het dan eigenlijk wel goed om steeds maar weer zo'n zwaar accent te leggen, als Huijgen doet, op Zacharia's 'ongelovige vraag' en dan Maria's geloof daar glanzend bij te laten afsteken? Als we dan toch 'geloven' met elkaar vergelijken, moet dan ook niet het geloof van de Kapernaümse hoofdman erbij worden betrokken. Want daarvan zegt Christus zelf: 'Ik heb zelfs in Israël zo'n groot geloof niet gevonden' (Mat. 8:10), ook niet dat van Maria…?

 

Wie was eerst?

Maria zou de eerste nieuwtestamentische gelovige zijn. Maar, vragen wij ons af, doen wij dan Zacharias en Elizabeth niet tekort? Immers, toen Maria haastig naar het oude echtpaar reisde was Elizabeth al zes maanden zwanger. De aanstaande moeder verwelkomde, vervuld met de Heilige Geest, Maria zelfs met een onvervalst gelovige groet: Gezegend is de vrucht van je buik, moeder van mijn Heere! Als we NT kerkleden willen gaan tellen is Maria toch echt pas het derde lid.

 

Aandacht

Wordt de enorme focus op de Maria zoals we in de roomse kerk zien en waarvan we ook hierboven een hervormd-gereformeerde afstraling zagen, gerechtvaardigd door de aandacht die Maria krijgt in de Schrift? Zodat die ondersteund moeten worden met feesten en dagelijkse liederen ter ere van haar zoals Huijgen ook in gereformeerde kring wil?

We menen dat relativering nodig is.

 

In de eerste plaats, Maria krijgt na Lucas 1,2 nog maar heel beperkt aandacht in de Schrift. En als zij haar Zoon Jezus ontmoet lijkt Zijn houding nogal corrigerend en ook afstandelijk. Jezus, nog maar twaalf(!) jaar oud, stelt zijn moeder de retorische vraag of zij niet had moeten beseffen dat Hij langere tijd in de tempel moest zijn. En later, op de bruiloft in Kana, wijst Hij zijn moeder zelfs terecht en terug: Vrouw, bemoei je niet met Mijn werk hier. Hij relativeert zijn gezinsrelaties als Hij fundamenteel hen die geloven rekent tot moeders en broers en zusters.

Zelfs de eerste vrouw die probeert Maria in het publiek zalig te prijzen – 'zalig is de buik die U gedragen heeft, en zijn de borsten waaraan U gezogen hebt', Luk. 11:27 - wordt onmiddellijk door Jezus op een ander spoor gezet: 'Veeleer zijn zij zalig die het Woord van God horen en het bewaren'!.

 

Helemaal in lijn daarmee is het als Christus aan het kruis vlak voor Hij zijn taak heeft volbracht niet zegt: 'Moeder, Johannes gaat voor u zorgen', maar 'Vrouw, zie uw zoon'. En daarna niet vraagt: 'Johannes, zorg je voor mijn moeder?', maar opdraagt 'Johannes zie jouw moeder.
En dan moet ook nog bedacht worden alleen Maria's naam in dit kader wordt genoemd. De andere evangeliën spreken ook over vrouwen die bij de kruisiging aanwezig waren, sommige bekende werden zelfs met name genoemd, maar níet Maria, Jezus' moeder. 

 

Moeder van God

Kun je Maria wel moeder Gods noemen? Huijgen vindt dat niet zo vreemd als ook Elizabeth Maria 'moeder van mijn Heere noemt. Maar hiermee wordt veel te gemakkelijk de suggestie gewekt dat Maria God gebaard heeft. God is van eeuwigheid en wordt niet door een mens voortgebracht. Maria baarde 'haar eerstgeboren Zoon', Jezus, Luk. 2:7. Daarmee is voor menselijk verstand niet het wonder van de twee naturen van Jezus Christus te verklaren. Laten we ons houden aan Schriftuurlijke terminologie.

 

Moeder van gelovigen

Maria krijgt nog meer kwalificaties. Huijgen concludeert dat Maria ook moeder van de gelovigen genoemd mag worden. Dat is ze inhoudelijk om haar 'zuivere geloof' en ook voor de vorm: ze neemt Johannes aan als haar (adoptie)zoon, en daarmee is 'in de kern de christelijke kerk ontstaan', met een kenmerkend omzien en zorgen voor elkaar. 

 

Maar, het wordt nu wel erg verwarrend. Want onze Heere Christus heeft als bruidegom zijn kerk, de gelovigen, als bruid. Is Maria dan nu min of meer tegelijk bruid en moeder van haar Zoon. Hier gaat het wat ons betreft ver over de grens en worden associaties opgeroepen die aan de heiligheid van Christus volstrekt afbreuk doen.

 

Laten we toch blijven bij wat de Schrift heeft geopenbaard over Maria: een eenvoudige vrouw die als kostbare levensvulling onze Zaligmaker heeft mogen baren en opvoeden. En voor wie tegelijk de aandacht in de Schrift langzaam maar zeker uitdooft.

Laat haar naam door ons regelmatig genoemd worden als herinnering aan de zegen die haar ten deel viel.    

 

Doel

 

Waarom besteedt prof. Huijgen toch zoveel aandacht aan Maria? We noemen enkele van zijn motieven.

Bij prof. Huijgen komt dit naast persoonlijke behoefte aan o.m. schoonheid ook voort uit het belang dat hij hecht aan oecumene, m.n. aan het gesprek tussen Rome en Reformatie. Kan daar niet enige voortgang in worden geboekt door aanvaarding van een zekere 'marialogie?

De professor wijst dogma's als Maria's 'onbevlekte ontvangenis', haar ten hemelvaren af, hij noemt ze 'bedrijfsongevallen'. Tegelijk staat hij sympathiek tegenover het voorstel van de roomse theoloog Hendro Munsterman om op de leerstukken t.a.v. Maria een hiërarchie van waarheden toe te passen. Die hiërarchie houdt niet in dat er sprake is van minder of meer waar maar geeft de rangorde of hiërarchie aan ten opzichte van het fundament van het christelijk geloof. Huijgen denkt dat zo roomsen en protestanten het eenvoudiger eens kunnen worden: immers hoe verder van de kern, hoe minder fundamenteel. Blijft wel de vraag natuurlijk wát precies dan meer of minder fundamenteel is! Toch zal deze hiërarchie volgens hem 'wel degelijk de oecumene verder brengen'.    

 

Nog een aspect. Huijgen ziet in de gereformeerde kerken weinig vertegenwoordiging van de onderkant van de samenleving. We zijn kerken met een gemiddeld welvarende bevolking geworden, meer dan in de roomse wereld het geval is. Zou dat niet mede komen door de toewijding aan Maria, dat eenvoudige Joodse meisje met haar 'nederige staat'? Zou er niet een soort identificatie kunnen komen die aantrekkelijk is voor de eenvoudigen in de samenleving? Zouden we ook vanuit dat oogpunt niet Maria meer in onze kerkelijke praktijk moeten betrekken?

 

Vereren

 

Het boek pleit er uiteindelijk voor ook in gereformeerde kring Maria veel meer te gaan vereren. Dat kan door gebruik te maken van beelden, ook van iconen. Door haar lofzang, het Magnificat, elke dag te zingen, zo beveelt hij aan. Daarmee moet wel geen beeldendienst worden gevoerd, dat verbiedt de catechismus, maar, oppert Huijgen, kunnen we niet, kijken naar Maria's beeld door haar heen naar God, naar Christus zien? Kan zij niet 'transparant' voor ons zijn? Misschien moeten we ook niet spreken van 'vereren' maar meer van 'eren', of zoals zij zelf het in haar lied vraagt 'Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij zalig spreken'.

 

Bedenkingen

 

Wij zouden er niet graag toe over gaan. We noemen enkele redenen.

Al eerder wezen we op de afnemende aandacht voor Maria die de Schrift zelf ons laat zien. Ze verdwijnt haast uit beeld zou je kunnen zeggen, terwijl, prof. Huijgen noemt dat ook, wij leven in een beeldcultuur, een Mariabeeld zou daar uitstekend in passen.

Maar wij geloven niet in de idee van 'transparantie'. Juist een beeld blijft 'hangen' in je geest, zet zich daarin vast. Het is vaak moeilijk voor ons om te geloven in een onzichtbare God, in Christus van wiens gezicht we geen foto hebben. Altijd is het een probleem geweest te geloven zonder iets tastbaars vast te houden, zie de aloude beeldendienst, denk aan Thomas die voelbaar bewijs wilde. Zouden wij door een tastbare Maria ontkomen aan de verleiding 'een afbeelding te maken of te hebben om die te vereren of God daardoor te dienen'? We geloven er niets van, gezien de eeuwenoude roomse praktijken tot op vandaag.  

 

Als wij meer aandacht aan zeer gelovige nieuwtestamentische vrouwen moeten geven mogen we een andere Maria niet vergeten: Maria van Bethanië, zus van Lazarus en Martha - Maria 2 noemen we haar maar even. Het is heel opmerkelijk dat prof. Huijgen wel aan veel andere vrouwen in OT en NT (soms veel) aandacht schenkt maar haar in zijn boek niet kent. Terwijl toch in drie van de vier evangeliën wordt verhaald hoe deze Maria Christus' lichaam zalft met een 'zeer kostbare zalf' ter waarde van een jaarsalaris! Als daar forse kritiek opkomt van de leerlingen zegt de Heiland, Mark. 14:

 

'Laat haar met rust Waarom valt u haar lastig? Zij heeft een goed werk aan Mij verricht.  Want de armen hebt u altijd bij u en wanneer u wilt, kunt u hun weldoen, maar Mij hebt u niet altijd. Zij heeft gedaan wat zij kon; zij heeft van tevoren Mijn lichaam gezalfd voor de begrafenis. Voorwaar, Ik zeg u: Overal waar dit Evangelie gepredikt zal worden in heel de wereld, zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden over wat zij gedaan heeft.'

    

Christus zélf vraagt dus om het gedenken! Als we gaan gedenken zou deze vrouw dan niet hoge prioriteit verdienen? En ja ook aandacht voor Maria, moeder van Jezus. Maar dat doen we al, vrijwel elke zondag hoor je haar naam in de Apostolische Geloofsbelijdenis: … geboren uit de maagd Maria! Zou ze in haar zelfkennis van 'nederige staat' dat ook niet ruimschoots voldoende hebben gevonden?
En als we dagelijks willen zingen (prachtig!), zing dan vooral ook de Lofzang van Zacharias. We durven de stelling aan dat deze nog breder en dieper het Evangelie bezingt dan die van Maria. Zacharia blijkt de diepte van zonde, vergeving en genade door de Allerhoogste te kennen en uit te zingen! 

 

Tot slot

 

Een jury bestaande uit recensenten van Trouw en Nederlands Dagblad (!) prijzen in hun juryrapport Huijgen om zijn lef en oecumene: “Een volbloed protestantse theoloog die op Bijbelse gronden pleit voor een herwaardering van Maria, als moeder van de verlosser en van de gelovigen. In dit boek wordt Maria wat protestantser, en daarmee kan het protestantisme juist weer wat katholieker worden. Een oecumenische win-win situatie.”

 

Wij gaan hier niet in mee. De allerbelangrijkste reden daarvoor hebben we nog niet genoemd. Wij willen niet dat over Jezus Christus, de Koning van alle koningen, en de Heer van de kerk, het Lam dat voor ons geslacht is en ons van alle ongerechtigheden voor eeuwig verlost heeft, op wat voor wijze dan ook schaduwen vallen van het eenvoudig meisje uit Nazareth.

Dat zou ze zelf ook zeker niet hebben gewild!