Printen

Knikkende knieƫn of rechte ruggen 8

 

D.J. Bolt

24-09-22

 

We gaven de vorige keer aan dat we deze serie als afgerond beschouwden. Maar toch is er reden om deze nog wat te vervolgen. Want de ontwikkelingen in de Christelijke Gereformeerde Kerken staan niet stil, lijken soms stormachtig zelfs.

We gaven veel aandacht aan de inmiddels beëindigde generale synode van deze kerken. Er werden goede besluiten genomen waar ook wij als gereformeerden van harte mee in kunnen stemmen.

 

Maar zoals, we breedvoerig analyseerden, deze konden bepaald geen genade vinden in de ogen van verschillende prominente CGK-ers, en m.n. ook niet van een tweetal hoogleraren, prof. dr. H.G.L. Peels en prof. dr. A. Huijgen die met uitgebreide preadviezen haaks stonden op de koers van de meeste vergadering.

En dat kreeg een bijzonder gevolg.

 

Vertrek

 

Korte tijd na de afsluiting van de generale synode deelde prof. Huijgen mee, tot veler verrassing ook van collegae, begrepen we, dat hij afscheid nam van zijn christelijke gereformeerde theologische universiteit in Apeldoorn (TUA), en overging naar protestantse universiteit te Utrecht (PThU). Daar had hij een benoeming gekregen als hoogleraar systematische theologie (dogmatiek), hetzelfde ambt dat hij amper zes jaar aan de TUA bekleedde. Het betekende verder ook afscheid als voorzitter van onderzoekgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van TUA en TUK.

Tegelijk gaf hij aan wel lid te willen blijven van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). Dat hebben de bestuurders van de PThU tot dankbaarheid van Huijgen welwillend toegestaan. Hoewel, welwillend? Prof. dr. P.M. Wisse, rector van de PThU formuleert het aanzienlijk zuiniger: het gaat hem, Wisse, 'te ver hem te dwingen tot een overstap naar de PKN: Je gaat niet zomaar een deur verder'….[1]

 

Waarom toch dit vertrek dat zeker op buitenstaanders de indruk wekt genomen te zijn uit frustratie over de koers van de CGK zoals die is ingezet, beter waarin volhard is, op de laatste synode?

De hoogleraar motiveert het zelf op zijn website. Roeping is altijd 'tot nader order', stelt hij, vergelijk het met een predikant die ook van gemeente wisselt. En zijn visie op hermeneutiek en de dienst van vrouwen vraagt om een 'breder kader'. En dat deed hij volgens hem met zijn boeken Lezen en laten lezen, en Maria: Icoon van genade[2]. Voorzichtig vermeldt Huijgen daarbij dat deze boeken in (een deel van) zijn kerken 'wel heel spannend' werden gevonden… Maar hij zoekt 'de brede geestelijke ruimte van de gereformeerde traditie' want hij kan bij de protestanten 'duurzaam gezond theologie beoefenen', en waarin hij 'de grote vragen niet uit de weg hoeft te gaan'.

 

Kennelijk voelt Huijgen hiervoor geen ruimte aan de TUA en zoekt en ontvangt Huijgen die wel aan de protestantse universiteit in Utrecht. Daar mag hij als dogmaticus, dus de leer van de Schrift, doceren. 'De PThU en de PKN durven het aan', meldt de nieuwe protestantse leraar blij. Maar het is voor ons wel de vraag wat hij hier 'aandurft'.

 

Dienst aan de kerk

 

We zouden het bij het bovenstaande kunnen laten als berichtgeving over iets in een belendende kerkgemeenschap. Maar de CGK heeft onze volle aandacht in haar strijd om gereformeerd te blijven. Die strijd is met goede synodale besluiten, hoe belangrijk ook, nog lang niet gestreden en blijft ook onze aandacht en gebed vragen. Daarbij gaat het om meer dan een kerkelijke functionaris die wel eens 'wat anders wil' en zijn ervaring vergroten. Het gaat wat ons betreft, ten diepste om wat de kerk van Christus is en hoe we ons tot haar verhouden.

 

Onwillekeurig dachten we bij dit gebeuren aan de hoogleraren die wij zelf in de historie van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) goed hebben gekend en meegemaakt. We achten het onvoorstelbaar dat een prof. J. Kamphuis, prof. C. Trimp, prof. L. Doekes of prof. drs. D. Deddens, om de meest bekenden maar te noemen de overstap naar de protestantse (toen nog hervormde) universiteit zouden hebben gemaakt. Zij zouden daarmee hun gereformeerde opvattingen en geloof hebben verzaakt en volstrekt ongeloofwaardig zijn geworden voor het gereformeerde kerkvolk. Immers de taak van hoogleraren in de theologie is omschreven in artikel 18 van Kerkorde:

 

'… Tot de taak van de hoogleraren in de theologie behoort het uitleggen van de Heilige Schrift en het verdedigen van de zuivere leer tegen ketterijen en dwalingen …'

 

Zó worden m.n. jonge mensen opgeleid, vooral om te gaan dienen in de gereformeerde kerken als herders en leraars. Om het Woord te brengen, de sacramenten te bedienen, Gods kinderen geestelijk te verzorgen. En niet alleen dat, ook het verdedigen van de ware leer tegen tal van oude en nieuwe afwijkingen van de Heilige Schrift waarvan ook onze moderne tijd vergeven is. Kan die taak als gereformeerd mens naar eer en geweten worden vervuld in de PThU?

 

Protestantse universiteit - PThU

 

Net als gereformeerde universiteiten doen, vraagt ook de PThU medewerkers zich aan haar leiding te onderwerpen. We lezen in haar bestuursreglement

  1. De kerk kent een levensbeschouwelijke universiteit ten behoeve van de wetenschappelijke opleiding tot de dienst des Woords.
     
  2. Dit brengt met zich mee, dat de universiteit bijdraagt aan het bewaren en aan de gehele kerk dienstbaar maken van de tradities van de kerk, en zich voegt naar haar kerkorde, ordinantiën en generale regelingen.
     
  3. Van allen die deel uitmaken van de universiteitsgemeenschap wordt gevraagd en verwacht, dat zij zowel buiten als binnen de universiteit haar karakter in woord en gedrag respecteren.

Ja, ieder, ook prof. Huijgen moet het karakter van deze kerkelijke instelling in woord en gedrag respecteren, zowel binnen als ook buiten de universiteit. Is dat een gereformeerd mens mogelijk?, vragen we weer.

Want de universiteit in Utrecht is niet gereformeerd, niet orthodox, niet rechtzinnig. Geloof en ongeloof hebben er evenveel recht. En waag het niet daar problemen over te maken, zie bovenstaand derde punt.

Laten we maar eens de proef op de som nemen. Wat als Huijgen de Bijbelse leer van zijn CGK-kerk over de vrouw-in-ambt zou uitdragen? Het antwoord van rector Wisse is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar:

 

'Wij staan voor de gelijkwaardige positie van vrouwen in de kerk en binnen onze universiteit, daar valt niet aan te tornen en dat verlangen wij ook van onze medewerkers'.

En

'Mannelijke studenten mogen niet tegen vrouwelijke studenten zeggen dat zij hier niet horen.() Ja, dat gebeurt, maar dan corrigeren wij hen. Dat zeg je niet. Vrouwen horen hier helemaal, wij staan er achter dat ze dominee worden.'

 

En dit is nog maar één punt. Het gaat nog veel dieper. Laten we het nog toelichten met een andere gebeurtenis aan de PThU.  

Ongeveer tegelijk met prof. Huijgen werd ook prof. dr. R. Benjamins benoemd met een concrete leeropdracht op het terrein van de ontwikkelingen van de vrijzinnige theologie in relatie tot het postmoderne denken en de zogenaamde post-theïstische theologie. Daarmee wordt 'de samenwerking tussen de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en Vereniging van Vrijzinnige Protestanten Nederland (VVP) verder versterkt' en krijgt 'de samenwerking tussen PThU en VVP verder gestalte, zo meldt de website van de universiteit (20/9/22). In haast ronkende bewoordingen bejubelt de universiteit dit.

Rector Wisse:

 

"Wij zijn als PThU zeer verheugd over de versterking van onze samenwerking met de VVP. Onze zeer gewaardeerde collega Benjamins is al lang van grote waarde voor de PThU als universitair docent dogmatiek en daarnaast als bijzonder hoogleraar vrijzinnige theologie. Door middel van de intensievere samenwerking met de VVP kan collega Benjamins zijn rol als hoogleraar vrijzinnige theologie nu nog beter voor het voetlicht brengen. Benjamins is een groot kenner van de vrijzinnige traditie maar brengt die ook steeds in gesprek met hedendaagse ontwikkelingen in theologie en cultuur. Daardoor draagt hij in sterke mate bij aan de doorontwikkeling van de vrijzinnige traditie."

 

Naast onderwijs en onderzoek zal deze hoogleraar in binnen- en buitenland 'ondersteuning bieden aan activiteiten in de publieke ruimte ten dienste van het vrijzinnig gedachtengoed en een bijdrage leveren aan de reflectie, bezinning en visieontwikkeling ten behoeve van vrijzinnige geloofsgemeenschappen'.

Benjamins denkt niet gering over zijn theologie:

 

'Ik denk dat de vrijzinnige theologie in het verleden erg belangrijk is geweest om de christelijke traditie een plaats te geven in de moderne samenleving. De samenleving en de vrijzinnige of liberale theologie hebben sindsdien beide sterke ontwikkelingen doorgemaakt. De leerstoel biedt de mogelijkheid om die ontwikkelingen in te brengen in het geheel van de PThU, niet alleen voor vrijzinnigen, maar voor de hele breedte, van traditionele predikanten tot zinzoekers'.

 

En om alvast wat van zijn ideeën op te snuiven beveelt hij zijn nieuwe boek aan: ‘Boven is onder ons. Denken over God na God’. De titel stinkt in elk geval naar F. Nietzsche, H.M. Kuitert en K. Hendrikse.

 

Hoe kun je je toch als gereformeerd mens aan dit kerkelijk instituut met zo'n streven en visie willen verbinden? Wij begrijpen het niet. Hoe kunnen studenten worden onderwezen in de zuivere leer van Schrift, en goddeloze ketterijen aan de kaak gesteld en afgewezen worden, als leervrijheid het hoogste goed is in de Protestantse Kerk Nederland met haar universiteit?
Eigenlijk vindt de PThU het aantrekken van Huijgen zelf ook raar. Rector Wisse: 'Ik moet toegeven dat het wel een beetje gek is. Maar niet zó gek dat het niet kon'.

Uit het Trouw-interview kun je concluderen dat Huijgen als een soort reclamebord fungeert voor 'behoudende studenten', want omvang van die markt is vanzelfsprekend groter dan de inhoud van de vrijzinnige vijver die zichzelf God-loos laat leeglopen. Conservatieve studenten moeten aangetrokken en tevreden gehouden worden met Huijgen als 'identificatiefiguur'. Zo wordt de plurale 'breedte' van de universiteit bewaakt. En dat gaat prima met prof. Huijgen die immers die ruimte en breedte zoekt?  

 

Afscheid

   

De TUA nam afscheid van prof. Huijgen. Huijgen mocht nog het startcollege geven, maar het was ook meteen zijn afscheidscollege. En rector prof. dr. H.J. Selderhuis voegde hem enkele vriendelijke woorden toe:

 

„Het is niet vreemd dat iemand op jouw leeftijd en met jouw gaven na achttien jaar aan deze instelling te hebben gewerkt van baan verandert. Zoiets werkt stimulerend en bij de PThU hebben ze zulk soort mensen als jij nogal nodig. Past dus mooi”, zei TUA-rector prof. dr. H. J. Selderhuis.

 

Ach ja, maar wij blijven met een brandende vraag zitten die we maar niet kwijt kunnen raken: wat is de kerk voor christelijke gereformeerden? Naar de gereformeerde belijdenis en vervolgens ook in de praktijk? We denken aan de uithaal van Huijgen in zijn preadvies op de laatste synode:

 

'De ene-ware-kerk gedachte die we bij kuyperianen zo lange tijd hebben weten waar te nemen en te bekritiseren. Ik ben bang dat die van ons bezit heeft genomen. En daar wil ik u voor waarschuwen.' 

 

Maar iemand attendeerde ons er op dat hier de zaken wel verwarrend op de kop worden gezet. Een stukje geschiedenis.

 

'… Na 1892 kwamen de bezwaren op het punt van verbond en doop steeds meer op de voorgrond. Maar ze bleven toch jarenlang ondergeschikt aan de kerk-kwestie, de grote zaak van 'het beginsel van 1834': was de Hervormde Kerk in haar totaliteit valse kerk of niet? En waren de Gereformeerde Kerken de ware kerk of was dat de Christelijke Gereformeerde Kerk? Door de Gereformeerde leerbesluiten van 1942 en door de eigen ommezwaai van 1947 inzake het kerkbegrip zijn in Christelijke Gereformeerde kring de thema's van verbond, doop en toe-eigening in de kritiek op de Gereformeerden definitief de hoofdzaak geworden. De pretentie van 'het beginsel van 1834' en 'de ware kerk' heeft van toen af snel haar kracht verloren. Na 1945 kwam de visie van Christelijke Gereformeerde woordvoerders in de kerk – naar buiten toe althans – opmerkelijk dicht bij de pluriformiteitsvisie van A. Kuyper…'
Vereniging in Wederkeer, D. Deddens en M. te Velde, pag. 205.

 

Toont juist de overstap van Huijgen naar de PThU als instrumentarium van de PKN niet zijn besmetting met 'Kuyperiaans gedachtengoed'?

De vraag wordt alsmaar indringender: waar staan de christelijke gereformeerden? Met als toetsende vraag of het schriftuurlijk te verantwoorden is als gereformeerden een plurale protestantse kerkgemeenschap kunnen dienen. Kunnen verantwoorden mee te werken aan de bloei van een instituut waarin nieuwe generaties jongeren actief vergiftigd worden met oude en nieuwe vrijzinnigheid?

 

Overigens is dat beslist geen vraag die alleen buitenstaanders stellen. Ook binnen de CGK zelf kun je die horen. Een welsprekend voorbeeld ervan vonden we in TUA Connect (september 2022), het relatiemagazine van de Apeldoornse universiteit.

In de rubriek Mijn studententijd stelt ds. H.K. Sok vrijmoedig de relatie tussen kerk en universiteit aan de orde. Daar heeft hij gemengde gevoelens bij want voortgaande professionalisering en toespitsing op de praktische context is wel te waarderen maar tegelijk blijkt de universiteit verder van de kerken af te komen staan en hebben zij er minder grip op. Zijn pleidooi is helder

 

'Ik pleit voor openheid bij allen die verbonden zijn aan de TUA. Waar staan onze hoogleraren en docenten als het gaat om de onderwerpen die vandaag de dag op de synode besproken worden en in de kerk voor veel spanning zorgen?'

 

Een uiterst belangrijke vraag. Want, zo hebben we nog niet zo lang geleden uit de kerkhistorie geleerd: 'De theologen gingen voorop'[3]. We hopen de komende tijd de gelegenheid te hebben meer aandacht van onze kant aan de beantwoording van deze vraag te kunnen besteden.

 

Zilveren jubileum

 

Graag willen we met iets verheugends afsluiten.

Prof. dr. H.J. Selderhuis is 25 jaar hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Theologische Universiteit Apeldoorn! Ook wij willen hem daar van harte mee feliciteren en de zegen van de Heere toewensen op zijn werk voor nu en de toekomst!

Om een indruk van hem en zijn werk te geven, een pagina uit genoemd Connect.

 

En ter lering en vermaak:

 

NOTEN


[1] We citeren, ook verder, uit een interview in het dagblad Trouw 29/08/22) via De Waarheidsvriend (22/09/22).

[2] Beide boeken werden besproken in dit internetmagazine, click hier, en hier.

[3] Ds. A.M. Lindeboom, De theologen gingen voorop, 1987.