Printen

Zondag, dag van rust en Recreatie 1

 

Ds. E. Heres

24-09-22

 

Het onderwerp van vandaag[1] is actueel en zal actueel blijven tot de Jongste Dag. De betekenis van het vierde gebod van de Wet van God, de geldigheid van het rustaspect van het vierde gebod en de besteding van de zondag, daar is de eeuwen door over gediscussieerd. In de samenleving is in de afgelopen decennia veel veranderd.  

 

‘Rust’ is in het leven voor het aangezicht van God een grote zaak! En dat is al vanaf de Schepping van hemel en aarde zo! God Zélf rustte na zes Scheppingsdagen, op de zevende dag! En Hij zegende en heiligde die dag!

Op de zevende dag geeft de HEERE zegen en kracht aan de mens en daardoor blijdschap! In een concentratiekamp word je geen rust gegund, daar is het voortjakkeren. Maar zó heeft God de wereld niet bedoeld voor de mens!

Uit het handelen van God bij de schepping, blijkt de universele norm, die Hij voor de mens bedoeld heeft. En dat is door de HEERE krachtig bevestigd in het vierde gebod van Zijn wet! De rustdag dient door de mens onderhouden te worden. Johannes Calvijn schrijft:

 

Eerst heeft God gerust, vervolgens heeft Hij die rust gezegend, opdat ze door alle eeuwen onder de mensen heilig zou zijn, of liever gezegd, elke zevende dag heeft Hij aan de rust gewijd, opdat Zijn voorbeeld een eeuwigdurende regel zou zijn’.

 

Een eeuwig durende regel’. Maar kóm daar ’s om, in de wereld van 2022. Zoveel mensen hebben het druk! Een drukte die zich voortzet tot op de zondag. De sociale media hebben een nieuwe vorm van onrust met zich meegebracht. En de economie draait door, ook op zondag. Ook op zondag wordt het druk met vrachtverkeer op de wegen. Wij leven steeds meer in een 7 x 24-uurs economie.

De zondagsrust staat in ons voorheen christelijke land, zwaar onder druk. Dat is te merken aan de haast niet meer tegen te houden openstelling van winkels op zondag. Nog een paar gemeenten, m.n. waar de SGP royaal vertegenwoordigd is in de gemeenteraad.

 

En juist ook op de zondag gaan mensen uit en wordt er in de privésfeer van alles georganiseerd! Recente rapportage van het Sociaal Cultureel Planbureau geeft aan dat het geloof in God in Nederland snel verdwijnt: ‘De meeste Nederlanders noemen zich agnost of atheïst, de rest gelooft in een goddelijke kracht of energie. Nog 33 procent gelooft in een persoonlijke god.’ Dat betekent dat de secularisatie nog steeds heel snel gaat.

 

En kinderen van God, christenen, staan voor de vraag: Hoe reageren wij op die ontwik­keling? Het is goed dat de stroomversnelling van deze tijd ons wakker schudt.

Als we iets ouder zijn, dan kan het zijn dat de zondag voor ons iets vanzelf­sprekends heeft gehad. Je wist niet beter. 's Zondags ga je naar de kerk. En bijna niemand hoeft er naar zijn werk. Je bent als ouderen opgegroeid in een klimaat waarin er nog een zekere bescherming van de zondags­rust uitging van de wetge­ving van de overheid.

Ook humanisten, onker­kelijken, moesten zich schikken in bepaalde publieke maatre­gelen, waardoor de zondag een bijzondere dag was. Vandaag is dat niet meer zo. De tijd gaat snel en de ontwikkelingen gaan snel.

En ‘De Vereniging tot bevordering van de Zondagsrust’ is een kleine, financieel noodlijdende vereniging geworden.

 

In het kerkelijke leven zijn er in afgelopen decennia veel woorden gesproken over de het vierde gebod en de zondag. Er zijn synodebesluiten genomen. Een GKV-synode heeft besloten dat de opvatting ‘dat de zondag als rustdag niet gebaseerd is op een goddelijk gebod’ niet te veroordelen is. Door een officieel kerkelijk besluit is afbreuk gedaan aan het universele karakter van het rustaspect van het vierde gebod. Voorgangers die, ook in hun prediking, niet meer willen spreken van een gebod van de HEERE, als het gaat over zondagsarbeid, kunnen dat vrijuit doen.

 

Samengevat moet je zeggen dat het leven volgens het vierde gebod van de Wet van de HEERE zwaar onder druk staat. Bezinning is dan des te meer noodzakelijk. En het is goed, om dat samen te doen, binnen de gemeenschap van de kerk, waar je elkaar als broeders en zusters tot een hand en een voet mag zijn. In deze lezing wil ik eerst iets zeggen over de historie van de strijd om de zondag.

 

Een korte historische terugblik

 

Wij bespreken dit onderwerp vandaag niet voor het eerst. De eeuwen door is er in de kerk hier in het Westen gesproken en gehandeld over zondagsrust en zondagsarbeid.

Keizer Constantijn de Grote, die regeerde in het begin van de 4e eeuw na Christus, gaf aan de christenen vrijheid van godsdienst. Maar hij was het ook die verbood om op zondag minder noodzakelij­ke werkzaamheden te doen.

 

U weet: de zondag, als ‘dag des Heeren’, werd door de christenen al veel langer onderhouden, op de eerste dag van de week. Dat gebeurde al vanaf het begin. Vanaf Pasen eigenlijk. Op de Opstan­dingsdag kwamen de discipelen bijeen. Vanaf dat begin is er ook strijd geweest over sabbatsviering en sabbatsrust. Wij denken daarbij aan de Judaïsten, die ijverden om de Sabbat zo te onderhouden als het was voorgeschreven in de Mozaïsche wet.

 

De R.K. theoloog Thomas van Aquino heeft ordelijk nagedacht en geschreven over de viering van de zondag. Hij sloot daarbij nauw aan bij het gebod van de sabbat. Het 4e gebod. Zijn werk is lange tijd normatief geweest voor de kerk. Maar het verval van de kerk heeft ook gevolgen gehad voor de zondagsvie­ring en de zondagsrust.

 

Dan geeft de HEERE Reformatie, in de 16e eeuw. Wordt het dan beter, met het onderhouden van de rustdag?

S.D. van Veen heeft daarop antwoord gegeven in zijn boek 'Zon­dagsrust en zondagsheiliging in de 17e eeuw'. Het was nog in de 16e eeuw, dat de jonge Gereformeerde Kerken zich genoodzaakt zagen om regelend op te treden. De Particuliere Synode in 1574 in Dordrecht gehouden bepaalde:

 

'De classes zullen bij haren overhe­den verzoeken, datse het koopen, verkoopen en arbeyden, drinken, wandelen etc., dewijl de predicatie duurt (inzonderheyd des zondags) verbieden willen.'

 

Intussen bleef, ondanks alle maatre­gelen de ontheiliging  van de zondag en de zondagsarbeid doorgaan. Dat gebeurde, zegt Van Veen, 'tot verzadiging van het vlees, of tot voldoening van de hebzucht'.    

De zaak moest uiteindelijk behandeld worden op de grote, Nationale Synode van Dordrecht in 1618-1619. Er was reden tot klagen over de verwaarlozing van de Dag des Heeren. Dat deden bijvoorbeeld ook de Engelse afgevaardigden op de synode. Zij ergerden zich eraan dat in Dordrecht het handelsle­ven op zondag gewoon doorging.

Bovendien was er strijd ontstaan over de betekenis van het 4e gebod in de 10 geboden. De één zei, dat het 4e gebod alleen maar ceremonieel van aard was, net als de andere ceremoniële instellingen in de wet van Mozes. Daarom zou het Sabbatsgebod als vaste dag van rust afgedaan hebben. Anderen handhaafden de blijvende kracht van het 4e gebod, voor alle mensen, als een gebod van morele aard.

De synode doet uitspraak in een besluit. Ik noem u de 6 punten van dat besluit (zoals ze weergegeven zijn door S.D. van Veen):

  1. Het 4e gebod der Goddelijcke Wet is zowel yet (iets) ceremo­niaels als yet (iets) moraels (beide dus);
  2. Ceremoniael is geweest de rust van de sevende dagh na de scheppinge, ende de strenge onderhoudinge van den selven dagh, het Joodsche Volck bysonder opgelegt.
  3. Morael (is) dat een seeckeren en gesetten dagh den Godtsdienst zy toegeëygent, en daer toe soo veel ruste, als tot den Godtsdienst en heylige overdenckinge van noode is.
  4. Den Sabbath der Joden afgeschaft zijnde, moet den dagh des Heeren van (= door) den Christenen solemneelijck (dat is 'plechtig') geheylight worden.
  5. Desen dagh is sedert de tyden der Apostelen in de eerste Catholijcke Kercke altijdt onderhouden.
  6. De selve dagh moet alzoo den Godtsdienst toegeëygent worden, dat men op den selven ruste van alle slaefachtige wercken, uytgenoomen die de liefde en tegenwoordige noodtsakelyckheyt vereyschen, mitsgaders van alle soodanige recreatiën die den Godtsdienst verhinderen.

'De Synode van Dordrecht', zo zegt Van Veen, 'plaatste zich op een vrij en ruim Evangelisch standpunt': geen Judaïstisch ceremo­niële handhaving van de sabbatswetten.

Geen Sabattisme. Maar wèl handhaving van het 4e gebod: de zondag als een dag waarop je vrijgesteld bent van alle dagelijkse beslommeringen. Een dag gewijd aan de dienst van de Heere.

 

Inmiddels betekent deze Synode-uitspraak niet, dat nu de rust volledig weerkeert.   Nà de Dordtse Synode laaien in de 17e eeuw de beruchte 'sabbatstwisten' op. Een strijd over de zondag, die eraan meegewerkt heeft, dat de heiliging van de zondag er niet beter op werd. Globaal genomen ging de strijd tussen 'preciezen' en 'rekkelijken'. De 'preciezen' met een wat wetticistische inslag. En daar tegenover de Anti-nomianisten, die zeggen: Christus heeft de wet vervuld, zodat er voor ons geen wet over­blijft. Hoofdfiguren in deze strijd waren Voetius (Gisbertus) en Coccejus (Johannes). De Voetianen en de Coccejanen bestreden elkaar in felle bewoordingen. Telkens laaide de strijd weer op.

 

De Coccejanen zeiden: 'Wie de Rustdag stipt wil onderhouden, die wil het Jodendom weer in het christendom invoeren.'  In strijd met de Dordtse Synode leerde Coccejus, dat het 4e gebod alleen maar ceremonieel is. Voetius en zijn volgelingen lieten niet na, voortdurend te wijzen op het blijvende morele karakter.

Coccejus heeft ook wat dit punt betreft altijd volgelingen gehouden. Zo heeft zijn leer nog een rol gespeeld in de kerkstrijd van de jaren '60 van de vorige eeuw. De strijd waaruit de kerken-buiten-verband voortgeko­men zijn (nu de Nederlands Geref. Kerken, die bezig zijn te verenigen met de GKV).

 

Ds. G. Visee was van mening, dat als je vandaag nog spreekt over zondagsrust en zondagsheiliging volgens het 4e gebod, dat je dan eigenlijk doet aan judaïsme en sabbatisme. De sabbat, zegt hij, is voorbij, zoals heel het Horeb-verbond voorbij is. Ds. Visee wilde aantonen, dat de sabbat niet is ingezet bij de schepping. En hij komt ook tot de stelling, dat de sabbat geen scheppingsordinantie is. En dat is van belang, want als dat zo is, dan is het 4e gebod geen gebod voor alle volkeren en voor alle tijden. Dan gold het alleen voor Israël.

 

De argumenten die ds. Visee gehanteerd heeft zijn zeer twijfelachtig. Het zijn vooral argumenten 'e silentio'. Dat wil zeggen: 'Omdat we er niets over horen gedurende een bepaalde tijd, zal het wel niet zo zijn'. Omdat de Bijbel nergens zegt dat de sabbat onderhouden werd voordat het volk Israël bij de Sinaï was, zal er voor die tijd wel geen gebod tot sabbatsrust geweest zijn[2]. Ook ds. C. Vonk zag het 4e gebod als puur behorend tot het Sinaï-verbond. Hij ging ook zover, dat hij het betreurde, dat elke zondag tegen de gemeente gezegd wordt: 'Gedenk de Sabbatdag, dat gij die hei­ligt.'

En eigenlijk moet je zeggen dat die opvatting het gewonnen heeft, ook in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Dat betekent dat het er verder niet toe doet, hoe je verder je zondag besteedt, áls je maar blijmoedig de opstanding van Christus gedenkt, en naar de kerk gaat.

 

Het gaat hier niet om een kleine, onverschillige zaak. We staan hiermee midden in een wereld waarin steeds minder gerekend wordt met zondagsrust en zondagsheiliging. En juist over de zaak van het vierde gebod van Gods Wet kunnen we niet zeggen: De een ziet het zus, de ander ziet het zo. ‘Val elkaar daar maar niet mee lastig’.

Mensen kunnen wel zeggen dat de zaak van het vierde gebod niet fundamenteel is. Echter het Woord van God laat het anders zien. Kerken kunnen synodale besluiten nemen. Maar doorslaggevend is wat het Woord van God zegt. Voor onze standpunten over de zondag zullen we toch aller­eerst bij de Schrift te rade gaan.

 

Wordt vervolgd

                           

 

NOTEN

[1] Rede uitgesproken op de Bondsdag te Heerenveen,   23 april ’22. Deze is ook in brochurevorm verschenen bij de Bijbelstudiebond van De Gereformeerde Kerken.

 

    [2] Zie voor deze argumentie en de weerlegging ervan Prof. L. Doekes, in zijn boek 'Een heilige natie'. En verder ds. P. Lok, in zijn bijdrage in de brochure van het G.S.E.V., 'zondagsheiliging en zondagsarbeid'.