Printen

Zondag, dag van rust en Recreatie 2

 

 

Ds. E. Heres

08-10-22

 

Bespreking Schriftplaatsen

 

De Sabbat wordt al genoemd in de eerste hoofdstukken van de Bijbel. In Genesis 2 : 2 en 3:

 

‘Toen God op de zevende dag Zijn werk, dat Hij gemaakt had, voltooid had, rustte Hij op de zevende dag van al Zijn werk dat Hij gemaakt had’. We lezen hier dat machtige werk van Gods schepping in zes dagen.

 

Maar die zevende dag hoort erbij! God was pas klaar, toen Hij er ook van genóten had. De HEERE, onze God, ‘wist ook van ophouden’, van rusten. Niet omdat Hij moe zou zijn, en ook niet om de schepping nu maar op z’n belóóp te laten. Nee, maar om van Zijn werk nu in heilige vreugde te genieten, er gelukkig mee te zijn.

En het bijzondere is nu: De mens mag daarin méé! Méé, in dat ritme van zijn leven. De mens die op de zesde dag geschapen is, mag meteen op de volgende dag blij zijn met de HEERE en met het werk dat de HEERE doet. Zijn eerste levensdag is een sabbatdag, een rustdag, gewijd aan de HEERE. Ja, want er staat meteen bij in Genesis 2, dat God de zevende dag ‘zegende’ en ‘heiligde’.

 

Nu wordt wel gezegd, dat dat zegenen en heiligen betrekking heeft op de HEERE Zélf. Dat God de zevende dag zegende en heiligde voor Zichzélf. Dat zal wel waar zijn. Maar het is zeker óók waar, dat de HEERE de zevende dag zegende en heiligde met het oog op de méns! ‘Zegenen en heiligen’ betekent dat de HEERE die ene dag van nu voortaan, tot een bijzondere dag maakte.

Zegenen’ betekent hier: Tot een zegen stellen voor de mensen. Deze dag moet op een bijzondere manier de mens ten goede komen. Hoe dan? Nou, het is de dag waarop je mag uitblazen en genieten, samen met God. Een gezegende dag die zegenrijk werkt.

‘Heiligen’  betekent: Afzonderen, uittillen boven de reeks werkdagen en helemaal wijden aan de HEERE en Zijn heil! Een dag die bijzonder gewijd is aan de dienst van de HEERE.

 

Het is heel belangrijk, dat we bij alles wat we verder zeggen over de sabbat en de zondag, dat we zien dat die ene rustdag in de zevendaagse week een instelling van God Zelf is, die Hij al bij de Schepping gegeven heeft. Hier wordt duidelijk dat de sabbat als rustdag gebaseerd is op de structuur van de Schepping. De mens mag straks bij zijn werk hetzelfde ritme, arbeidsritme aanhouden, als het ritme, dat God zelf aanhield: Zes dagen werken, één dag rust. Een mens mag een keer van ophouden weten’, omdat ook de HEERE op de zevende dag genoten heeft van zijn werk. De Heere heeft het de mensen dus opgelegd, om het in z'n werkritme net zo te doen, als de HEERE het gedaan heeft.

De instelling van de rustdag op de zevende dag is dus een schep­pingsinstelling. Dat is het centrale uitgangspunt, en dat maakt ook dat het vierde gebod een universeel gebod is.

 

Na de schepping is wel de zondeval gekomen. Zeker. En het is goed mogelijk, dat ná de zondeval er niet zoveel terechtgekomen is, óók niet van deze scheppingsinstelling.

Het nageslacht van Adam heeft zich in grote meerderheid afgekeerd van de dienst van de HEERE en van het Woord van de HEERE.  Maar dat betekent niet dat de HEERE het er bij laat zitten. Hij schaft ook die sabbatsinstelling van het begín niet af!

Dat is vandaag ook zo! Men kan wel zeggen: christenen zijn een minderheid geworden, dus moet je ook maar accepteren dat de christelijke privileges verdwíjnen en dat de winkels op zondag open gaan. Nee, maar, er is iets anders! God Zelf laat Zijn universele nórm niet los! Hij heeft na de zondeval, in die afgevallen wereld een volk geroepen, waaraan Hij Zijn Woord en Zijn wetten geeft. Dat is het volk van Abraham, Izaäk en Jakob.

 

Het is dát volk dat de HEERE roept uit Egypte. Nou, daar in Egypte daar was geen rustdag. Daar moesten de Israëlieten zwoegen en slaven. Slavenarbeid, opgejaagd door de slavenzweep. Zonder rust.

En kijk, als de HEERE met dat volk bij de berg Sinaï staat en daar Zijn verbond met hen sluit, dan gaat de HEERE met dat volk ook weer terúg naar die oude, die mooie paradijsregel van de rustdag. Hij veegt het stof weer áf, van de instelling van de sabbatdag. Na de afmattende slavernij in Egypte wordt Israël weer bepaald bij het goede nieuws van het ritme van het leven! Israël hoort het goede nieuws van het vierde gebod.

 

‘Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. Zes dagen heb je om te werken en al je arbeid te verrichten, maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, Uw God, dan zult u geen werk doen.’

 

Wat zal die wekelijkse rustdag een zegen geweest zijn voor het afgebeulde volk!

 

We moeten er op letten hoe de HEERE het vierde gebod formuleert. Als de HEERE het 4e gebod geeft bij de Sinaï, dan zegt Hij: 'Gedénk de sabbatdag.' Hij zegt niet: ‘Van nu af aan is er een sabbatdag’. Nee, maar: ‘Gedenk’! En gedenken, dat is eigenlijk, dat je een zaak uit het verleden in het héden tegenwoordig stelt[1]!

‘Gedenken’ dat is hier: 'Denk erom, dat je van nu af aan die dag niet verwaarloost!'

'Want',  en dan komt de terugwijzing naar Genesis 2: 'in 6 dagen...', enzovoort.  Uit het Oude Testament leren we hoe ménens het de HEERE is met dit gebod.

 

In Exodus 31 geeft de HEERE een afzonderlijk bericht aan Mozes door over het sabbatsgebod. Dan staat daar in vers 15: Ieder die op de sabbat werk verricht zal zeker ter dood gebracht worden. Kijk, wij leven niet meer in de tijd van het Oude Testament, en er zal in Nederland niemand gedood worden omdat hij op zondag werkt. Wij leven na Pinksteren en kerk en staat zijn gescheiden, het geloof staat náást het ongeloof.

Maar, hoe groot gewicht de HEERE geeft aan Zijn Paradijsregel, dát wordt hier wel duidelijk. In Exodus 31 lezen we óók dat de HEERE de sabbat stelt tot een téken. Een teken tussen Zichzelf en Zijn volk. Respect voor de Dag van de HEERE, als een teken midden in een wereld die met een bijzondere dag van God geen rekening meer houdt.

 

Wij leven vandaag in de tijd van de nieuwe bedeling. En de Heere Jezus heeft Zelf duidelijk gemaakt dat het karakter van de sabbatdag ánders wordt. In de kerk is ook altijd duidelijk geweest dat er werkzaamheden zijn die op zondag noodzakelijk door moeten gaan. En niet te vergeten het werk dat in dienst staat van het evangelie en werk dat in dienst staat van de barmhartigheid.

Maar de les van Exodus 31 klinkt ook dóór tot de dag van vandaag: Heb heilig respect voor de dag van de HEERE als rustdag in dienst van de HEERE. Laat dat een teken zijn, in een samenleving die steeds meer gestempeld is door het teken van het beest. Het beest van Openbaring 13. Dat is het rijk van de antichrist, dat zich sterk maakt met materialisme en antigoddelijk welvaartsstreven.

 

Op dit punt moet de kerk van Christus ook heldere taal blijven spreken. In een samenleving die steeds meer afstand neemt van de instellingen van God. Zondagsarbeid wordt steeds minder als bezwaar gezien, omdat het 4e gebod in brede kring steeds minder onderhouden wordt. Dit proces is al jaren aan de gang. En wij zullen echt de ontwikkelingen niet kunnen tegen­houden.

 

Ook moeten we stilstaan bij de persoonlijke positie als christen in deze ontwikkeling.

Volgens de Arbeidstijdenwet hoeven werknemers in principe niet op zondag te werken,

tenzij dit noodzakelijk is om het werk goed te doen. Die noodzaak geldt bijvoorbeeld voor de gezondheidszorg, politie en brandweer. Maar ook voor de horeca of voor bedrijven met productieprocessen, waarvan men vindt dat die niet stilgelegd kunnen/mogen worden.

Weigering van de zondagsarbeid kan ontslag tot gevolg hebben. Dat realiseer ik mij maar al te goed. En ik wil ook geen gemakkelijk oordeel uitspreken over een individueel geval, waarin iemand ten langen leste toch moet besluiten om wèl mee te werken. Dat zal een moeilijke weg zijn. En het mag nooit de weg van de minste weer­stand zijn.

Een bepaalde ploegendienst op zondag betekent, hoe dan ook, een zware  aanslag op het christelijke leven. Met name op het gezins­leven. Het gezin kan er ernstig onder lijden, als vader of moeder er op zondag nooit, of maar weinig, bij is. De kerkgang wordt belemmerd voor de betrok­kene, maar zo mogelijk ook voor de echtgenote.

 

Kortom, er staat veel op het spel. Maar het is wel een groot verschil, of we vrijwillig meewerken ten koste van de zondag, óf dat we met kracht bezwaar aantekenen tegen zondags­arbeid. In de 21e eeuw, waarin de mens steeds meer de slaaf wordt van de god van de economie en van de vrije markt, daar zal de kerk wijzen op dit mooie gebod dat het leven ten goede komt. Ook als de samenleving de weg van het geloof verlaat, zal de kerk blijven wijzen op de Schepper van al wat leeft, die het ritme van werken en rusten gegeven heeft aan de mens die naar het beeld van God geschapen is.  De mens is geen robot en ook geen verlengstuk van de computer. Er zijn steeds meer economische en industriële processen op gang gebracht, die op zondag niet meer worden stop gezet.

Maar daarom druisen ze nog wel in tegen het gebod, dat de HEERE hier geeft.

 

Wordt vervolgd

 

NOOT

[1] Zie R. van Kooten, Hoe lief heb ik uw wet, deel Heiligt Mijn Naam en Mijn dag, pag. 94.