Printen

Onze taak in de politiek 1

 

Ds. E. Heres

25-02-23

 

Wat is eigenlijk politiek?[1] Er worden verschillende definities voor gegeven.

Politiek is alles wat te maken heeft met het bestuur van een land, een provincie of gemeente. Of politiek is 'de strijd om de macht' (Machiavelli).  Of politiek wordt omschreven als 'de totstandkoming en doorwerking van het openbaar beleid'. Overheid en bestuursapparaat spelen hier een sleutelrol omdat zij wensen, eisen, belangen etc. vanuit de maatschappij via een proces van selectie, bundeling en keuze omzetten in bindende beslissingen'.

Het woord 'politiek' komt uit het Grieks. 'Polis' is stad of 'stadstaat'. Een 'polités' is een 'burger'. De apostel Paulus zegt in Hand. 23 vers 1: 'Broeders, mijn hele leven, tot op de dag van vandaag, heb ik me als burger gedragen met een volkomen zuiver geweten voor God.' En dan gebruikt hij het woord 'pepoliteumai'. Op het woord 'politeuma', 'burgerschap' kom ik straks nog terug.

 

Roeping of hobby?

 

Als 'politiek' gaat over het bestuur van een land of een provincie' dan is de vraag: wat moeten wij daarmee? Wat moet wij als gereformeerden daarmee in de tijd van nú, in de situatie waarin wij als leden van het kleine gereformeerde kerkverband leven?

Ik spreek mensen die zeggen: 'Politiek? Nee, daar heb ik niets mee. En op de vraag volg je de politieke ontwikkelingen?: 'Nee, die debatten in de Tweede Kamer zijn saai. Er zijn momenteel 21 fracties en die politici zijn vooral met zichzelf bezig. Ja kijk, een heftig debatje op de sociale media kan wel eens boeiend wezen, maar verder? Nee, politiek vind ik niet interessant'…

 

Als je 18 jaar of ouder bent mag je stemmen. Ik vraag me af of ieder in ons kerkverband wel van zijn of haar stemrecht gebruik maakt. En áls je gaat stemmen, op welke partij moet je dan stemmen? Straks, op 15 maart a.s. zijn er provinciale verkiezingen. Op welke partij moet je als gereformeerde christen dan stemmen?

Er zijn drie partijen die gerekend worden als christelijk: de SGP, de ChristenUnie en het CDA. Maar een onderzoek kortgeleden heeft laten zien dat lang niet alle christenen in ons land op één van deze christelijke partijen stemmen.

 

Deze vragen zijn aan de orde. Heb je als gelovig kind van God de róeping om te gaan stemmen? En even belangrijk: Moet je als gelovig kind van God, niet méér doen dan alleen maar om de zoveel tijd een keer gaan stemmen? Heb je een taak, een roeping als het gaat om het politieke bestuur? Of is dat vooral een hobby voor mensen die zich er voor interesseren? En als je dan actief wordt voor de politiek, moet dat dan via een partij? Zouden we zelfs moeten streven naar een gereforméérde politieke partij? En als we daarvoor met te weinigen zijn kunnen we ons dan aansluiten bij een christelijke partij die inhoudelijk het dichtst in de buurt komt?

Ik probeer een paar dingen te benoemen en op een rij te zetten.

 

De overheid

 

Eerst iets over de overheid, de regering, zélf. We hebben een belijdenisartikel dat speciaal gaat over de overheid en over de taak van de overheid. Dat is artikel 36 van de NGB. Daarin belijden wij dat het een instelling van God Zélf is, dat er overheden zijn, dat er regeringen zijn. Artikel 36 wijst er op dat de overheden de roeping, de taak hebben om de goede orde te bewaren en de ongebondenheid van de mensen, bandeloosheid, te bedwingen. Met een duidelijk beroep op Romeinen 13 wordt er op gewezen dat God aan de overheid de zwaardmacht in handen heeft gegeven. Maar ook mag je met een beroep op de Bijbel zeggen dat de overheid de roeping heeft om (de) eer te geven aan God, die de hemel en de aarde gemaakt heeft. In de Richtlijnen van het GPV (het vroegere Gereformeerd Politiek Verbond) werd dáár zelfs als eerste op gewezen.

Het universele doel dat geldt voor alle mensen, en zo ook voor overheden, is, om eer te geven aan de HEERE, de almachtige God! Zie Openbaring 14 vers 6 waar het gaat over de engel, die sprak met luide stem: 'Vreest God en geeft Hem eer, want het uur van Zijn oordeel is gekomen'! Die engel moest een Evangelie verkondigen aan alle volken en stammen en talen en naties.

 

Dat moeten we goed in de gaten houden: Voor álle volken, dus universeel, wereldwijd, geldt de roeping om te buigen voor God en Hem de eer te geven. Denk er om: er is een evangelische boodschap die óók geldt voor regeringen. Dat is de boodschap van o.a. Psalm 2: Kust de Zoon van God, dat is Christus! Schuil bij Hem. Onderwerp u aan Hem!

Bedenk dat Hij nu in aantocht is om te oordelen de levenden en de doden. Laten de overheden ook bedenken dat de bronnen van alle wélvaart alleen bij de HEERE zijn.

Verder wijst artikel 36 ook op de taak van de overheid om de voortgang van het kerkvergaderend werk van Christus te beschermen. Op grond van de Bijbel mag je zeggen dat de overheden door God in dienst worden genomen voor Zijn verlossingswerk.

 

Er zijn verschillende vórmen van overheid. Er zijn dictaturen (je had Romeinse keizers, er waren tsaren en nu heb je Putin); er zijn één partijstaten, zoals communistisch China; je hebt koninkrijken; je hebt republieken; je hebt parlementaire democratieën. Nederland is een constitutionele monarchie. Inderdaad, we zijn formeel nog wel een constitutionele monarchie, maar de macht van de koning is zodanig beperkt, dat je feitelijk moet spreken van een parlementaire democratie.

Het is van groot belang dat er een grondwet, een constitutie is, die niet zomaar gewijzigd kan worden. Doordat er in een land via een parlementaire democratie wordt geregeerd zijn er ook heel wat burgerrechten Ook het recht om op vaste tijden je stem uit te brengen. Daardoor is de politiek niet alleen een zaak van de regering, maar ook een zaak van de burgers. Hoe zit het met de roeping van de burgers? Wat is ónze taak, ónze roeping in de politiek?

 

Roeping van de burgers

 

In het boekje 'Kerk en politieke partij' (van de Groen van Prinsterer Stichting) lees ik mooie en naar mijn oordeel juiste dingen over de roeping die kinderen van God, christenen, hebben als het gaat over politiek. Als christenen de mogelijkheid hebben om invloed uit te oefenen op het beleid van de overheid, dan zijn ze geroepen daar gebruik van te maken. Ook in een land  waar de meerderheid van de bevolking niet (of niet meer) christelijk is. En dus ook als de overheid en haar beleid een niet-christelijk karakter heeft.

Die roeping is ook vanuit het Woord van God hard te maken. Kijk eens naar de geschiedenis van het Joodse volk dat in ballingschap was in Babel. De ballingen krijgen de ópdracht (Jeremia 29:7):

 

'Zoek de vrede voor de stad waarheen Ik u in ballingschap heb gevoerd. Bid ervoor tot de HERE, want in haar vrede zult u vrede hebben'.

 

We lezen over gelovige Joden die vooraanstaande posities hadden in het politieke bestuur van Babel. Denk aan Daniël, Nehemia en Mordechai.

Verder is te wijzen op wat de Here Jezus zegt, als het gaat over belasting betalen aan de Romeinse overheid, die toch een bezettende macht is in Palestina. Mattheus 22 vers 21:

'Geef aan de keizer wat van de keizer is'.

Romeinen 13 spreekt niet alleen over de roeping van de overheid. De apostel Paulus geeft hier ook de roeping aan van ieder mens - en dus ook de christen - t.a.v. van de overheid: Je onderwerpen aan gezagsdragers en ook een goede levenswandel tonen. Dat zal lof van de overheid opleveren.

En, niet te vergeten, te bidden voor de overheid. Daar roept de apostel nadrukkelijk toe op in 1 Timotheüs 2 vers 2.

 

'Bid voor koningen en hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven zullen leiden in alle godsvrucht en waardigheid'.

 

De roeping om gebruik te maken van de mogelijkheden die je als burger hebt kan je ook eenvoudig funderen in je roeping rentmeester te zijn in dienst van Gods Koninkrijk. En natuurlijk ook op je roeping als christen, Zondag 12 van de HC. Je roeping om als profeten en profetessen de Naam van Christus te belijden.

De roeping om waar mogelijk positieve invloed uit te oefenen op het beleid van de overheid geldt persóónlijk. Maar in Nederland is er ook alle ruimte om politieke verenigingen of partijen op te richten. Christenen hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Denk aan de ARP (Anti-Revolutionaire Partij), die werd opgericht in 1879. En het Gereformeerd Politiek Verbond dat na de Vrijmaking van 1944 werd opgericht.

 

Burgerschap

 

Paulus zegt in Filippenzen 3 vers 20:

 

'Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Here Jezus Christus'

 

Het GPV gaf ook een blad uit, het droeg als naam 'Ons Politeuma'. 'Politeuma' is dus het Griekse woord voor 'burgerschap'. Later heeft men de naam van het blad veranderd in 'Ons Burgerschap'.

Die naam is dus afkomstig van de tekst in Filippenzen 3: 'Ons burgerschap is in de hemel'. Maar wat betekenen die woorden daar in Fil. 3?! In de tijd van de apostel Paulus was er een theologie van wettische werkheiligheid en tegelijk ook een consumptie maatschappij die vooral op genotsbeleving gericht was. Die beide stromingen keerden zich tegen het Evangelie van het kruis van Christus. Dus, zeg maar, een aardsgezinde theologie en een aardsgezinde levenswandel keerden zich samen tegen het Evangelie van het kruisoffer van Christus

Dáártegenover stelt de apostel Paulus: Bedenk wat hierboven is! Daar is het hemelse Jeruzalem! En dat is onze moeder! Zo staat het in Galaten 4 vers 26. Maar hetzelfde zegt Paulus ook eigenlijk in Filippenzen 3 vers 20: Wij zijn burgers van het hemelse Jeruzalem. Dáár staan onze namen opgetekend in het boek des levens. Dat boek is de burgerlijke stand van het Hemelse Jeruzalem dat als het Nieuwe Jeruzalem neerdaalt op de aarde. Compleet op de dag van Christus' wederkomst.

 

Als je nu mag delen in die rijkdom, dat je als gelovig kerklid mag weten, 'onze namen staan opgetekend in de hemel' en ik ben alleréérst burger van het Koninkrijk van God, wat betekent dat dan voor ons leven hier op aarde? Wat voor consequenties heeft dat voor mijn opstelling als burger van het Koninkrijk der Nederlanden? Wat betekent het voor mijn politieke taak in dit land waar je politieke rechten en plichten hebt?

Daar is best wat discussie over gevoerd! Moet het accent komen te liggen bij het uitvoeren van de 'cultuuropdracht' (Genesis 1:28) of moeten we toch meer uitgaan van ons 'vreemdelingschap'? Want wij zijn in déze wereld toch vooral vreemdelingen en bijwoners?

De apostel Petrus schrijft zijn brief aan 'vreemdelingen in de verstrooiing'. En Hebreeën 11 schrijft over het uitzien van de vreemdelingen naar een 'beter vaderland'. Als je nu hier een gereformeerde pelgrim bent, waarom zou je je dan zo intensief bemoeien met het aardse politiek gedoe?

 

Toch hoeft er tussen die twee dingen geen echte tegenstelling te zijn. Als gelovige kinderen van God proberen hun politieke opdracht uit te voeren, als zij positieve invloed proberen te hebben zodat de eer van God erkend wordt, dan zal vanzelf het vreemdelingschap aan het licht komen.

Wat Filippenzen 3 zegt over het burgerschap in de hemel moet niet leiden tot een onszelf ópgelegd vreemdelingschap, en al helemáál niet tot Doperse wereldmijding

Nee, de apostel Paulus koppelt aan zijn opmerking over ons burgerschap in de hemel meteen de rijke belijdenis die meeklinkt in de námen van de Heere Jezus: 'Vanuit de hemel verwachten wij de Zaligmaker, nl. de Heere Jezus Christus'! Met de belijdenis van die naam zullen christenen actief in deze wereld staan. Ook in het politieke leven.

 

Een politieke partij

 

Als er mogelijkheden zijn om gezamenlijk politieke invloed uit te oefenen in een georganiseerd verband, dan geldt die roeping, die taak, natuurlijk ook. Samen een gróep vormen om politiek actief te zijn kan op verschillende manieren.

Dat kan door een actiegroep te vormen. Actiegroepen richten zich vooral op een bepááld doel. Zoals bijvoorbeeld de VBOK, de Vereniging tot Bescherming van het Ongeboren Kind. Eigenlijk heeft zo'n organisatie maar een beperkt doel.

Echter een politieke partij probeert invloed uit te oefenen op héél het regeringsbeleid. Je hebt in ons land wel politieke partijen die eigenlijk ook gericht zijn op een enkel bepaald doel, neem bijvoorbeeld de Partij voor de dieren, dan gaat het feitelijk om een belangengroep. Maar als het goed is heeft een politieke partij het complete landsbestuur en dus ook het welzijn van het hele land op het oog, het landsbelang. Dus bestrijkt het belang van zo'n politieke partij eigenlijk het hele leven.

 

Heb je voor je politieke optreden als christen persé een politieke partij nodig?

Die vraag met 'ja' beantwoorden is niet vanzelfsprekend. Denk maar eens aan bijbelgetrouwe christenen in andere landen, met name de Angelsaksische landen. Vaak hebben ze geen voluit christelijke partij tot hun beschikking. Toch zijn ze wel politiek bewust bezig en actief.

In ons eigen land is de eerste christelijke politieke partij (de ARP) pas opgericht in het jaar 1879. Als het goed is zullen christenen beseffen dat vanwege ons hemelse burgerschap, je hier op aarde politiek moet bedrijven volgens het Woord van God, daaraan gebonden zijn, politiek bedrijven volgens de Schriftuurlijke belijdenis.

En dat juist ook omdat een regering als dienares van God volgens het Woord van God in een bijzondere verhouding tot Hem staat, en volgens de Bijbel alle overheid geroepen is Hem te eren. Als je bedenkt dat Jezus Christus de Overste van de koningen van de aarde is (Openbaring 1:5), dan begrijp je dat je voor een christelijke visie op de overheid en op de politiek, het Woord van God nodig hebt.

 

Door de eeuwen heen heeft de HEERE gemaakt dat er altijd een volk wás, dat er een kérk was, dat er ménsen waren, die zich alleen aan het Woord van God wilden onderwerpen op alle terreinen van het leven. Ook als het ging over het politieke bestel.

In het Oude Verbond, in de tijd van het volk Israël was er óók politiek. Nee, zonder een parlementaire democratie met partijen en zo. Het volk Israël was een theocratie, de HEERE regeerde rechtstreeks door Zijn dienstknechten, de koningen. In de tijd na Pinksteren leeft het volk van God, leeft de kerk in andere politieke structuren. Inderdaad ook vaak als vreemdelingen in de verstrooiing

Vanaf Pinksteren is de verlossingsweg van God gegaan ván Jeruzalem naar Rome. In het Romeinse wereldrijk was de kerk eerst een bedreigde minderheid. Later is dat heel anders geworden.

 

Wordt vervolgd

 

J. Kamphuis, Moet de staat kleur bekennen, Jeugd & Politiek, 15 jaargang Nr. 1

 

NOOT

[1] Lezing gehouden voor de studentenvereniging Virtute Dei, op 25 november 2022 te Dalfsen, licht bewerkt voor publicatie.
Een verkorte versie van de lezing werd gepubliceerd in De Bazuin, Jaargang 17 Nr 2 (Februari 2023).