Generale Synode Kampen 2023 - Openingswoord
Redactie een in waarheid
18-04-23
Op zaterdagmorgen 4 november jl. hield dr. A. Bas, predikant van de Gereformeerde Kerk Kampen (Ichthus) en Dalfsen, onderstaand openingswoord bij de start van de Generale Synode Kampen 2023 van de Gereformeerde Kerken Nederland (GKN).
Openingswoord Generale Synode van Kampen (2023)
Dr. A. Bas
Broeders en zusters!
Inleidend woord
Broeders en zusters, als je ziet wat er gebeurt, in de wereld om ons heen, je hoort van oorlogen en geruchten van oorlogen, aardbevingen ook en ander natuurgeweld, dan hoor je de Heere Jezus je als het ware toeroepen: ‘Zie, Ik kom spoedig, wees waakzaam’. En kan dat er ook zomaar toe leiden, dat je veel andere dingen gaat relativeren. Zoals een synode.
En toch. Ook dáárin mag je de HEERE bezig zien Die het Evangelie van het Koninkrijk laat prediken. En dan is deze dag, in zekere zin, zelfs ‘historisch’. Voor het eerst in de geschiedenis van ons kleine en jonge kerkverband zijn het de classes die afgevaardigden naar de Generale Synode hebben gezonden. Voorheen waren het de kerken zelf die dat deden.
Maar er is méér veranderd: voor het eerst in onze geschiedenis zijn er drie jaar verstreken sinds de vorige Generale Synode gesloten werd. De termijn die we ook in artikel 46 van onze Kerkorde vinden: ‘De generale synode zal eens in de drie jaar worden gehouden, tenzij er dringende redenen zijn eerder bijeen te komen.’ Juist nu, een véélzeggend slot!
In de afgelopen drie jaar waren er onder ons namelijk, die vonden dat die dringende redenen er waren. En dus ook voorstelden om eerder bijeen te komen. Maar zoals u weet, is dat er toen toch niet van gekomen. Volgens de afspraken die we daarover gemaakt hadden, dienden beide classes met een dergelijk verzoek in te stemmen. En dat, dat gebeurde niet.
Met als gevolg dat die Generale Synode er nu pas gekomen is nadat de in onze Kerkorde genoemde termijn van drie jaar verstreken was. Een feit waar ieder van ons het zijne van denkt. Waar voor de één deze synode ‘te laat’ komt, komt die voor een ander ‘precies op tijd’. Of nog stééds ‘te vroeg’. En ongetwijfeld zal dat later ook te merken zijn.
Als de afgevaardigden zich (ook) zullen buigen over het punt dat de aanleiding vormde voor alle discussie en onenigheid: het rapport van deputaten Eenheid Gereformeerde Belijders. En hoewel de heftigste emoties er inmiddels allicht alweer vanaf zullen zijn, wordt de bespreking over dit punt door menigeen in het land toch met spanning tegemoet gezien.
En ja, dat zal dus het nodige vragen. Van de broeders, die door hun classis naar deze meeste kerkelijke vergadering zijn afgevaardigd: liefde, wijsheid en geduld. En om hen daarin van dienst te zijn en toe te rusten wil ik, bij de opening van deze Generale Synode van de Gereformeerde Kerken Nederland, met u overdenken wat we lezen in Galaten 6:1-5 (HSV):
1 Broeders, ook als iemand onverhoeds tot enige overtreding komt, moet u die geestelijk bent, zo iemand weer terechtbrengen, in een geest van zachtmoedigheid. Houd intussen uzelf in het oog, opdat ook u niet in verzoeking komt.
2 Draag elkaars lasten, en vervul zo de wet van Christus.
3 Want als iemand denkt iets te zijn, terwijl hij niets is, bedriegt hij zichzelf.
4 Maar laat ieder zijn eigen werk beproeven; dan zal hij alleen voor zichzelf stof tot roemen hebben, en niet voor de ander.
5 Want ieder zal zijn eigen pak dragen.
Overdenking
Op het eerste gezicht roepen deze verzen zomaar vragen op. Bijvoorbeeld over die twee opdrachten die regelrecht met elkaar in strijd lijken. ‘Draag elkaars lasten’, in vers 2, en ‘ieder zal zijn eigen pak dragen’, in vers 5. Maar daarom is het belangrijk om het gehéél van deze verzen in rekening te brengen. En daarbij te beginnen bij het begin: vers 1.
Een vers dat ons leert wie we zijn: ‘geestelijk’. Misschien weet u wel dat in het ‘Formulier voor de bevestiging van ouderlingen en diakenen’ de HEERE gedankt wordt, dat Hij de gemeente broeders heeft geschonken ‘die met zijn Geest vervuld’ zijn. En zo bezien, bent júist u als afgevaardigden ook ‘geestelijk’. Al zijn gewone gemeenteleden, het niet minder.
Maar wat betékent dat dan? Dat u nooit iets verkeerd doet? Nu, Paulus weet wel beter! Hij heeft het in vers 1 immers over mensen, die ‘onverhoeds tot overtreding komen’. En wat hij daarmee bedoelt zal onder meer blijken als de synode straks zal beginnen. En er ook zaken aan de orde zullen komen die gevóelig liggen. De gemoederen danig in beweging brengen.
Want in het vuur van de bespreking daarover, kun je zomaar uitglijden. En je ‘misgaan’. Volgens artikel 48 van onze Kerkorde, heeft de preses dan ‘censuur’ over je te ‘oefenen’. En Paulus zegt in Galaten 6:1 dat je dan ‘terecht gebracht’ moet worden ‘in een geest van zachtmoedigheid’. Zodat je je plek in het geheel weer in kunt nemen, en méé kunt doen.
En dán klinkt het, in vers 2: ‘draag elkaars lasten’. Dat wil zeggen: de zwakheden van je broeders. ‘Een christen’, schrijft Luther in zijn Galatencommentaar, ‘moet dus brede schouders en sterke botten hebben die het vlees kunnen dragen, dat wil zeggen: de zwakheid van de broeders’. Oftewel: als je wérkelijk ‘geestelijk’ bent, kun je het nodige verdragen.
Maar zonder dat het daarbij blijft. Want die andere reformator, Johannes Calvijn. Schrijft in zijn Galatencommentaar dat Paulus ‘gebiedt de lasten te dragen, niet om het kwaad, waarmee de broeders bevangen zijn door toegeving of veinzing te voeden, maar meer om hen daarvan te ontlasten, hetwelk geschiedt met vriendelijke en liefelijke vermaningen.’
Zo helpen we elkaar verder, en samen de kerken verder. Maar, misschien nog wel belangrijker: zo vervullen we ‘de wet van Christus’. Die ons in dit alles is voorgegaan. Als de grote Lastdrager Die de breedste schouders en sterkste botten had van iedereen. Ons zo, ‘ontlast’ heeft. En tegelijk als geen ander wist wat ‘vriendelijke en liefelijke vermaningen’ zijn.
En toch kon Hij ook behoorlijk tekeer gaan! De evangeliën maken dat heel duidelijk. En dat brengt ons dan ook bij het tweede gebod in de verzen die we lazen. Vers 5: ‘… ieder zal zijn eigen pak dragen’. Want hoezeer de liefde ook opdracht is, en hoeveel we ook verdragen moeten, oók, als we naar de synode zijn afgevaardigd, daar zit ook een grens aan.
‘Op hen, die Christus loochenen’, schrijft Luther ook nog, ‘en niet alleen hun zonde niet erkennen maar die ook nog verdedigen, verder ook op hen, die in de zonde volharden (ook zij loochenen ten dele Christus) heeft dit gebod dat wij hun lasten moeten dragen geen betrekking; hen moeten wij loslaten opdat wij geen deel hebben aan hun boze werken.’
En misschien dat u dan zegt: ‘Maar zulke mensen kom je op de synóde toch niet tegen? Die Christus loochenen of in zonde volharden?’ Maar toch, zou ik er niet al te gerust op zijn. Ook in een vergadering van ambtsdragers die ‘geestelijk’ zijn heeft de zonde zomaar een plek, en krijgt de zonde zomaar een plek. Wat maakt dat we waakzaam moeten zijn.
Nu, en daar heeft dat andere gebod mee te maken: ‘Ieder zal zijn eigen pak dragen.’ Want daarmee wijst Paulus ons op de dag van het oordeel. Als ieder van ons zelf rekenschap zal moeten afleggen. Ook van wat hij op deze synode heeft gezegd en gedaan. En daarom, broeders, is het van belang om steeds voor ogen te houden welke last u meegekregen hebt.
Straks zullen de geloofsbrieven worden onderzocht. En ik weet niet of u die als afgevaardigden ook gelezen hebt. Maar daarin staat dat u van uw classis ‘last en volmacht’ gekregen hebt om ‘volgens het Woord van God (…) te helpen handelen en besluiten over alle kerkelijke zaken’ die hier aan de orde zullen komen. Dát is de last die u meegekregen hebt.
En ik hoop en bid dat u daar ook mee rékenen zult. Als de synode, straks zal beginnen. Door u steeds maar weer af te vragen of wat u zegt en hoe u het zegt, ook te rijmen is met wat het Woord van de HEERE u zegt en leert. En zo, met wat de HEERE Zelf, Die de Heer is van zijn Kerk, van u als afgevaardigden Zélf ook vraagt met het oog op de dag die komt.
Want ‘het eigen pak’ dat u eens op die dag van het oordeel zult moeten ‘dragen’ is immers dat u ook daar verantwoording over zult moeten afleggen. En ik besef, dat klinkt misschien ‘zwaar’. En ‘dreigend’. Maar het is wel de werkelijkheid waar we met elkaar voor staan. We hebben ‘elkaars lasten’ te dragen, maar even goed: elk ons ‘eigen pak’ te dragen.
En zullen we, ter bemoediging, zingen van de HEERE onze God Die dit alles als geen ander heeft gedaan? En ook dat nog steeds doet?:
‘Hij schraagt wie valt,
verleent de zwakken kracht.
Wie onder leed en moeiten gaan gebukt,
richt Hij weer op,
hoe zwaar de last ook drukt’.
Psalm 145 zingen we, vers 3,4 en 5. En direct daarna, zal ik u voorgaan in gebed.