Flitsen 2
D.J. Bolt
02-11-24
Christus is aanstaande
De Waarheidsvriend, 10-10-24, Herbert Bulten
Er stroomt de laatste jaren een vloed van artikelen over Israël door de reformatorische pers. Je kunt haast geen blad van deze kringen openslaan of ergens wordt aan Israël en zijn wederwaardigheden aandacht besteed. We laten er iets van zien en hopen dat ook regelmatig te doen omdat ze bij ons allerlei vragen oproepen waarop we graag antwoorden willen.
Deze keer iets over de verhouding Messiasbelijdende Joden en de christelijke kerk. We citeren:
'De betekenis van de Messiasbelijdende Joden voor de christelijke kerken is vooral dat zij de christenen uit de volken eraan herinnert dat het lichaam van Christus een twee-eenheid is van de kerk uit de Joden (de kerk uit de besnijdenis) én de kerk uit de volken. In Christus vormen zij beide 'één nieuwe mens' (vgl. Ef.2:15). Die eenheid veronderstelt juist ieders eigen identiteit. Het woord één in deze tekst is de Griekse vertaling van het Hebreeuwse echad. Dat betekent niet uniformiteit of enkelvoudigheid, maar de eenheid tussen twee afzonderlijke grootheden. Hetzelfde woord wordt ook gebruikt voor de eenheid tussen man en vrouw (Gen.3) en de eenheid van de drie-enige God (Deut. 6).
In dit verband valt er nieuw licht op de universaliteit, oftewel de katholiciteit van de kerk die we in het Credo, de Apostolische Geloofsbelijdenis, belijden. Zonder de Joodse gelovigen als zichtbare - en als zodanig herkenbare - component is de 'algemene kerk' niet compleet.'
Messiasbelijdende Joden vinden het van 'levensbelang' als 'volk te overleven', volgens de schrijver. Ze willen niet assimileren en op termijn 'verdwijnen' in de niet-Joodse christelijke wereld maar zichzelf voortzetten als 'de vroege Joodse kerk, het Jezusgelovige deel van Israël'. Daarvoor moeten zij dus hun identiteit behouden en bewaken.
Deze Joden geloven dat het verbond van God met Abraham nog altijd geldig is, inclusief de daarin vastgelegde verbondenheid tussen volk en land. En ook dat dit volk een rol vervult en nog zal vervullen in Gods heilsplan. Dáárom moet het 'apart' blijven bestaan.
Het bewaren van de Joodse identiteit gebeurt o.a. door de besnijdenis, koosjer leven (volgens spijswetten), verbondenheid met Joodse activiteiten en het beleven en doorgeven van het Joodse erfgoed.
----
We hebben als gereformeerden altijd al geloofd en geleerd dat de kerk van Christus bestaat uit gelovige Joden én gelovige heidenen. Maar hier wordt wel een bijzonder element in die universele algemene kerk ingevoegd: de noodzakelijke Joodse 'zichtbaarheid' en 'herkenbaarheid' van het Joodse deel. Naar ons gevoel wordt zo een 'kerkje' in de kerk gecreëerd. Waar zelfs zaken als bijvoorbeeld de besnijdenis worden gepraktiseerd die behoren tot de schaduwen die toch met Christus' komst dienden te verdwijnen.
Het valt ook op in de vele 'Israël' artikelen (bijvoorbeeld door Commissie Israël (HHK) en door Christenen voor Israël (CvI)) hoe voortdurend over de Heere als 'de God van Israël' wordt gesproken. Want Israël is 'Gods oogappel'. En zeker, het is een wettige Naam maar soms krijg je het gevoel dat we de God van Israël dienen i.p.v. de hoge God van hemel en aarde. Dat we naar het oosten gewend moeten bidden i.p.v. omhoog te kijken. Er lijkt maar beperkt aandacht voor het feit dat God in Abraham een verbond met een menigte van volken, meervoud!, sloot (Gen. 17:4, 5). En dat God in zijn heilsplan van meet af aan alle volken op het oog heeft.
We begrijpen dan ook niet een citaat van (wijlen) ds. P. den Butter[1] overgenomen in Zicht op de kerk (HHK):
'God heeft zo duidelijk gesproken in de tijd van Mozes, David en de profeten. Elke keer weer blijkt het volk hardnekkig weerspannig te zijn. Er zit ook aan vast, dat het heil naar de heidenen moest gaan. Wilde het heil daar komen, dan moesten de Joden het verwerpen, anders zou het bij hen blijven.'
Onbegrijpelijk voor ons! Wij moeten blij zijn dat de Joden in Jezus' dagen als volk het Evangelie verwierpen? Anders zouden wij er geen deel aan hebben gekregen?
Naar ons gevoelen is het hoog tijd dat we als gereformeerde christenen met elkaar deze en andere zaken rond Israël met elkaar bespreken en doordenken.
7 oktober
De Waarheidsvriend, 10-10-24, Ir. Bert-Jan Ruissen, SGP, lid Europees Parlement.
Ruissen:
'Juist Hamas en Hezbollah (geleid door Iran) staan helaas niet open voor vrede, VN-akkoorden of eentweestatenoplossing. Nee, ze willen niets minder dan Israël totaal vernietigen. De Iraanse grootayatollah Ali Khamenei riep pas nog op 'het zionistische regime, deze kwaadwaardige kankertumor, uit het hart van de islamitische gemeenschap in Palestina te elimineren! Wat een zware beproeving moet dat zijn voor de Joden. Geen volk heeft zoveel geleden door pogroms, getto's en de Holocaust. Maar geen volk kan ook, ondanks de vele beproevingen, getuigen van evenzovele uitreddingen. Het Joodse volk is Gods oogappel. Wij moeten bijzondere zorg hebben voor Israël en het joodse volk. We blijven bidden voor de gijzelaars, voor vrede, voortbestaan van Israël en het Joodse volk. Voor hen mag het nooit stil worden.'
Moet ons gebed óók niet verstommen voor volken rondom Israël die ongelooflijk te lijden hebben door het wederzijdse oorlogsgeweld…?
‘Wie gelooft er nog in een schepping in zes dagen?’
ND19-10-24, column Margriet Hidding
Toen Hidding in 1981 met haar studie biologie startte hoorde ze kerkleden zeggen:
‘Als je biologie gaat studeren raak je je geloof kwijt, want dan leer je de evolutietheorie.’
Met die theorie werd ze gelijk geconfronteerd op haar eerste college geologie.
De prof vroeg: ‘Wie gelooft er nog in een schepping in zes dagen?’ Hidding had 'er nog geen mening over', schrijft ze, maar stak samen met een vriendin de vinger op. De hoogleraar was er blij mee: ‘Gelukkig, het zijn er alweer minder dan vorig jaar.’
Dat was nu overal het klimaat, volgens Hidding: 'Gewone vragen over lastige dilemma’s werden makkelijk aan de kant geschoven. De theorie bleek zo heilig, dat niet-christelijke medestudenten klaagden dat ze weer naar een ‘evolutiepreek’ gingen luisteren.'
Hidding haalt daar allerlei voorbeelden van aan. Het leek er zelfs op dat allerlei vragen zelfs niet mochten worden gesteld. Terwijl wetenschap toch blijvend nieuwsgierig moet zijn nieuwe dingen te ontdekken en inzichten te ontwikkelen, zeker als feiten niet met bestaande theorieën kloppen.
Maar hoe denkt Hidding, bioloog en docent Nederlands-als-tweede-taal, over het Bijbelse verhaal van Gods schepping, zoals beschreven in Genesis? Opmerkelijk, ze heeft het boek Oer gelezen. Dit boek, geschreven door C. Oranje, C. Dekker en G(ijsbert) van den Brink vertelt 'Het grote verhaal van nul toe nu', volgens het kaft.
Hidding is er verrukt van:
'Het [beschrijft] prachtig hoe het gegaan zou kunnen zijn. Wat vooral achterbleef bij mij was eerbied voor de Schepper en onze beperktheid. We zijn maar kleine mensjes, die hard hun best doen, maar ook een heel beperkt idee hebben van de schepping waarin we leven. Ben ik mijn geloof kwijtgeraakt? Welnee, de Bijbel zelf zet onbekommerd Genesis 1 naast Genesis 2, waarin de schepping op een andere manier wordt beschreven. En de aarde laat van alles zien over ons ontstaan, maar niet als een kant-en-klare handleiding.'
Maar voordat ouders naar de boekhandel rennen om Oer voor hun kinderen en studerende jongeren te kopen, zouden we willen aanbevelen er eerst zelf grondig kennis van te nemen.
Want het boek deugt niet vanuit 'Bijbelgetrouw' perspectief.
Het boek biedt een meeslepend fantasieverhaal dat maakt nieuwe lichtingen 'studenten Hidding' hun vinger niet zullen opsteken op die vraag van de geologie-prof. Want, heel simpel, het boek is gecapituleerd voor de evolutietheorie! De namen van de auteurs alleen al bewijzen dat. Denk aan prof.dr. G(ijsbert) van den Brink met zijn boek En de aarde bracht voort, waarin hij zich laat kennen als evolutionist. Zo zouden Adam en Eva 'twee mensen zijn uit veel neolithische boeren van ruim 10.000 jaar geleden', vermoedt hij. Om maar wat te noemen.
We doen nogal harde uitspraken, maar niet ongefundeerd. In dit internet magazine hebben in een drietal artikelen (Oerlelijk of Wondermooi[2]) ons uitgebreid geconfronteerd met de inhoud van dit boek. En vervolgens deze waarschuwende conclusies getrokken:
'De schrijvers van Oer wilden een '"groot verhaal", zeg maar The grand story of life, de grote lijn in de geschiedenis van Gods eerste scheppingsdaden tot de wereld van nu, waarin de belangrijkste inzichten uit de hedendaagse wetenschappen verwerkt waren'. We hebben daar het eerste funderende evolutie-theoretische deel in het boek van laten zien.
Wat ons betreft gaan we niet mee met deze 'grand story' want die past wel bij de evolutietheorie maar niet bij de Schrift. Als we het beeld van de twee bronnen in Oer even mogen lenen: wij willen niet drinken uit de verboden evolutiebron maar voor de scheppingsgeschiedenis alleen uit die 'heilige bron die de Schepper speciale kracht heeft gegeven', namelijk zijn geïnspireerde Woord. Dat blijft het fundament voor ons geloof en leven en niet wat astronomen uit 13,8 miljard jaren oude straling bij elkaar kunnen puzzelen.
Het boek is, o.i. oerlelijk en gevaarlijk. Zeker voor degenen die zich misschien gemakkelijk laten imponeren door met nadruk geponeerde evolutionaire vanzelfsprekendheden, als bijvoorbeeld 'nicht Merel uit Havo 4'.
Onze niet-gelovige buurman die tot de doelgroep van het boek zou behoren, is dat niet, schatten we in. Hij zal na lezing ons verbaasd vragen hoe wij toch in die mythe van Mobuntu en Maisha[3] kunnen geloven ...
We hopen dat er een keer komt in de haast vanzelfsprekendheid onder veel christenen en bladen als het ND de evolutietheorie te omarmen en het heilige betrouwbare Woord van Genesis te (laten) verfantaseren.
Zodat tot verbazing van hoogleraren geologie er weer vele vingers méér de lucht in gaan.
GGM
Gereformeerde Kerkbode Groningen-Fryslân/Drenthe, 02-11-24
Hoopvol kerk-zijn
Gereformeerde Kerkbode Groningen-Fryslân/Drenthe, 02-11-24
Frits Tromp
Interessant, de vaste schrijver in deze Kerkbode stelt de vraag hoe de vlag erbij hangt in 'de kerk'. Want allerwege ziet ook hij een grote terugloop in kerkbezoek. Bijvoorbeeld ook in zijn eigen kerken:
'Het is niet zo lang geleden dat in de toenmalige Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) de beide zondagse diensten vol zaten. Tot er de klad in kwam en de middag meer en meer anders werd ingevuld. Steeds meer kerken laten de tweede dienst voor wat het is.'
Hoe komt dat?, zo vraagt hij zich af. Misschien door toenemende vrijzinnigheid? Zoals:
'De gedachte dat de Bijbel wel waar is, maar niet echt gebeurd, Meneer Mozes heeft nooit bestaan, de brandende braamstruik is het plaatje om het vuur in onszelf aan te wakkeren. Abraham heeft ook niet bestaan, maar het gaat erom dat we ons geroepen weten tot iets groters. En de opstanding van Jezus heeft natuurlijk nooit plaats gevonden, maar het verhaal roept ons volgelingen op om het gedachtegoed van deze goede mens elke dag in de praktijk te brengen – zo leeft Jezus voort. Jezus is gekruisigd, maar Christus is opgestaan in ons hart.'
Nee, zegt Tromp, die kant moeten we niet op want dan wordt de kerk 'een veredelde literatuurkring, waarbij de Bijbel als inspirerende literatuur wordt gezien'.
Zit het misschien in de vormen, oppert de schrijver vervolgens. Maar in zijn jeugd waren de jeugdkerken in opkomst waarin erediensten vooral toegesneden werden op de smaak van jongeren. Echter daar hoor je tegenwoordig ook niets meer van. En, vraagt hij zich af, gaat dat niet steeds zo met nieuwe 'modellen' van kerk-zijn: jongerenkerken, jeugddiensten, ouderendiensten, groeigroepen, huiskringen? Tromp gelooft er niet meer in. Je komt er niet met dit soort van 'herkerken'.
Maar Tromp blijft uiteindelijk positief want de kerk heeft een 'unique selling point', letterlijk 'uniek verkooppunt', dat haar onderscheidt van 'concurrenten'. 'De unieke kern van de kerk is Jezus Christus, de Zoon van God'. Tromp citeert dan Joh. 3:16,17:
'Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God Heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden.'
Laten we ons als kerk hierop concentreren, dringt Tromp aan 'dan vouwt de vorm zich daar wel omheen'. En: 'we moeten elke week naar de kerk om te beseffen wat het betekent dat God niet oordeelt, maar redt.'
Ja, de kern van ons geloof wordt prachtig weergegeven in dat derde hoofdstuk van het Evangelie naar de beschrijving van Johannes. Echter worden we met die laatste zin van Tromps verhaal toch niet net op een verkeerd been gezet? We citeren de verzen die onmiddellijk na Tromps aanhaling staan:
'Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het licht, want hun werken waren slecht. Want ieder die kwaad doet, haat het licht en komt niet tot het licht, opdat zijn werken niet ontmaskerd worden. Maar wie de waarheid doet, komt tot het licht, opdat van zijn werken openbaar wordt dat ze in God gedaan zijn.'
(Joh. 3:18-21, HSV)
Moeten we niet elke week weer naar de kerk om de Heer van de kerk eren en te horen naar wat hij ons willen zeggen? Om daar te luisteren naar Zijn oordeel over ons leven en Zijn vermaan ons te houden aan Zijn geboden, om zo ons aan onze slechte werken te ontdekken, als we ons leven te zien staan in Zijn ontmaskerende licht? En de genade van de Heere Jezus diep in onze zielen te voelen als we ons bekeren en ons met berouw tot Hem wenden. Elke week weer!
Zit ten diepste de oorzaak van kerkverlating en secularisatie niet daarin dat we aan kernsplitsing doen? We bewerken de kern van het Evangelie zodanig dat we over houden wat bij ons past, wat we fijn vinden. Schuren de scherpe kanten van het Evangelie af zodat wat overblijft goed voelt.
Maar God is een God van liefde en genade, zeker weten, maar ook een verterend vuur voor wie Hem niet naar de waarheid van Zijn Woord willen gehoorzamen!
[1] Uit De Wekker van 11 september 2015, overgenomen in Zicht op de Kerk (HHK), 5 september 2024.
[3] Fantasiefiguren die in de verte zouden kunnen laten denken aan Adam en Eva.