Ex cathedra
D.J. Bolt
14-12-24
In 1950 kondigde paus Pius XII het leerstuk van de 'tenhemelopneming van Maria', de moeder van Jezus, af. Maria zou met 'ziel en lichaam' zijn opgenomen:
'Daarom na telkens en telkens opnieuw onze smeekbeden tot God te hebben verheven en de Geest der Waarheid te hebben aangeroepen: tot glorie van de Almachtige God, die met bijzondere welwillendheid zijn gaven aan de Maagd Maria heeft uitgedeeld: ter ere van zijn Zoon, de onsterfelijke Koning der eeuwen en de overwinnaar op zonde en dood; tot grotere roem van Christus' eerbiedwaardige Moeder en tot blijdschap en jubel van heel de Kerk; op gezag van Onze Heer Jezus Christus, van de Zalige Apostelen Petrus en Paulus en dat van Onszelf: roepen Wij uit, verklaren en definiëren Wij, dat het een door God geopenbaard dogma is: dat de Onbevlekte Moeder Gods altijd Maagd Maria, na het voltooien van haar aardse levensbaan, met lichaam en ziel tot de hemelglorie is opgenomen.'[1]
Hoe komt de paus erbij dit als dogma, als leerstuk van de kerk uit te spreken? Het staat immers nergens in de Bijbel[2]. Maar het moet in de Roomse kerk wél worden geloofd en beleden want de paus sprak ex cathedra, dat is vanuit zijn pauselijke zetel met onfeilbaar gezag! Die onfeilbaarheid bepaalde het Vaticaans Concilie in 1870. Als ópvolger van Petrus bezit de paus die, wanneer hij spreekt vanuit zijn officiële functie.
Dat is geen leer 'uit de oude doos'. Want het Tweede Vaticaans Concilie van 1962-1965 bevestigde het nog met deze uitspraak:
'Deze onfeilbaarheid bezit de paus, het hoofd van het college van bisschoppen, krachtens zijn ambt, wanneer hij als opperste herder en leraar van alle gelovigen, die zijn broeders versterkt in het geloof een leer omtrent geloof of zeden door een definitieve akt proclameert'.
(Tweede Vaticaans Concilie, Lumen Gentium).
Steeds meer lijkt er een opschuiven van protestanten richting roomsen. We hebben er al meermalen op gewezen hoe het Nederlands Dagblad (het vroegere Gereformeerd Gezinsblad) volop doortocht verleent aan rooms denken. Het blad lijkt de vereniging van protestanten en roomsen als stip op de horizon te hebben.
Een voorbeeld[3].
Een artikel in Kontekstueel van prof. dr. G(ijsbert) van den Brink, hoogleraar systematische theologie (leer van de kerk!) aan de Vrije Universiteit werd aangehaald zonder enige vorm van kritiek of bedenking. Onder titel 'Kunnen we in orthodox-gereformeerde erediensten voor de paus bidden vanuit een oprechte betrokkenheid op diens belangrijke roeping?’ schrijft de professor
'Veertig jaar geleden lanceerden twee rooms-katholieke theologen het voorstel waarin de Rooms-Katholiek Kerk en de reformatorische kerken elkaar als ‘deelkerken’ zouden aanvaarden. Elke kerk onderschrijft in dat plan dan de fundamentele grondwaarheden, zoals trouw aan de Heilige Schrift en de vroeg-christelijke geloofsbelijdenissen, maar behoudt ruimte voor eigen leerbepalingen. Ambtsdragers mogen over en weer voorgaan in verkondiging en sacramentsbediening. En protestanten stellen ‘bisschoppen’ aan, zoals gebruikelijk was in de Vroege Kerk.'
En
'Wat betreft de leer zijn de kerken al tot een grote mate van overeenstemming gekomen. ‘Belangrijk is om in te zien dat Rome oprecht zoekt naar een gezamenlijk dieper verstaan van het evangelie. (…) Hebben we als protestanten in de hitte van de strijd destijds misschien bepaalde bijbelse thema’s of gezichtspunten uit het oog verloren?’
We begrijpen niet dat een 'gereformeerde bonder' tot deze conclusie komt. Geldt daar niet dat de Schrift het unieke onfeilbare hoogste gezag heeft?
Maar ook in andere gereformeerde kringen lijkt er toegroeien naar het roomse gedachtegoed. We denken aan een publicatie als Maria van prof. dr. A. Huijgen[4]. Hij wenst voortgang in de toenadering tussen Rome en Reformatie en zoekt dat in aanvaarding van een zekere 'marialogie'. Dogma's als Maria's 'onbevlekte ontvangenis' en haar 'ten hemelvaren' zijn slechts 'bedrijfsongevallen' die de oecumene niet hoeven blokkeren.
Het is duidelijk dat wij de roomse leer van pauselijke onfeilbaarheid en de gevolgen daarvan hartgrondig verwerpen. Alle dogma's moeten aan de Heilige Schrift worden getoetst. Niets kan en mag 'binden boven de Schrift'.
Hier gaapt dus een onoverbrugbare fundamentele kloof tussen rooms en gereformeerd.
Vormen van binden
Terecht zijn we als gereformeerden zeer alert op 'binden boven de Schrift'. Want dat kan makkelijk gebeuren. Bijvoorbeeld 'fietsen op zondag' mocht (vroeger) bij ons niet want dat was tegen het vierde gebod. Collectemunten verstrekken op de rustdag (soms) ook niet. Het dragen van een broek door vrouwen wordt niet geoorloofd geacht m.n. in sommige reformatorische kringen. Actief vrouwenkiesrecht is een ander voorbeeld. Het zijn maar enkele voorbeelden uit de praktijk van het leven waarin naar onze overtuiging gebonden wordt boven de Schrift.
Tussen haakjes, het zijn geen voorbeelden waarom wij een kerkstrijd zouden willen aangaan. Er kunnen ook best goede redenen zijn voor eigen of andermans geweten om bepaalde dingen niet of wel te doen, vergelijk wat Paulus daarover schrijft in Romeinen 14.
Maar er zijn subtielere bindingen boven de Schrift die we regelmatig tegenkomen. We noemen er enkele.
Belijdenis boven de Schrift
Je kunt het soms horen: 'Dit staat niet in de belijdenis', dus daar kan en mag je verschillend over denken, en moet je elkaar dus in vrijlaten. Denk bijvoorbeeld aan actuele zaak van homoseksuele relaties en homo'huwelijk'. Nergens in de gereformeerde belijdenis kun je daar iets over vinden. Welnu dan binden we elkaar wederzijds ook niet aan tegengestelde overtuigingen en er uit voort vloeiende praktijken. Toch?
Iets soortgelijks geldt ten aanzien van de evolutietheorie. Die wordt natuurlijk in geen enkele gereformeerde belijdenis expliciet weersproken. En dus zou het een ieder vrij staan daaraan wel of niet 'geloof' te hechten, en mag de aanvaarding ervan ook vrijelijk verwerkt worden in preken en onderwijs.
Echter wat hier in wezen gebeurt, is dat de belijdenis boven de Schrift wordt gesteld. Immers wat wij, onze vaderen, hebben samengevat als leer van de Schrift is ons mensenwerk. Het is ook voor een niet gering deel een reflectie op of weerlegging van ketterse ideeën in eerdere eeuwen. Dat blijft beperkt. Altijd zal bij zaken die niet uitdrukkelijk in onze belijdenis zijn genoemd de vraag moeten zijn: Wat zegt de Schrift erover?
Het is een vraag die overigens ook altijd aan de belijdenis zélf moet worden gesteld. En dat doet de kerk ook, zie de vaak uitbundige hoeveel tekstverwijzingen onder de artikelen van Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB), de Zondagen van de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse leerregels. Geheel in overeenstemming daarmee zegt de belijdenis in NGB art. 7 het zo:
'… Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig de schrijvers ook geweest zijn, op één lijn stellen met de goddelijke Schriften, ook de gewoonte niet met Gods waarheid – want de waarheid gaat boven alles -; evenmin het grote aantal, de ouderdom, de ononderbroken voortgang in de tijden of de opvolging van personen, of de concilies, decreten of besluiten ….'
Eigenlijk is het simpel: ons geloof is gebaseerd op de Schrift en die alleen! De vraag: Kun je samenvattend de inhoud van je geloof weergeven?, beantwoorden we met: 'Neem kennis van onze belijdenissen', die in alle (onder)delen verwijzen naar de Schrift.
Kortom, de beperking van de belijdenis is geen alibi voor vrijbuiterij buiten haar geloofsverwoording.
Synodebesluiten boven de Schrift
In de loop van de kerkgeschiedenis zijn er talloze kerkelijke besluiten genomen. Voortdurend was daarbij al of niet expliciet de eis dat ze 'in overeenstemming zijn met' of 'gebaseerd zijn op Schrift en belijdenis', zoals gereformeerden het graag uitdrukken.
En dat is een heel goede zaak. Een houding die ons moet kenmerken.
Maar in de praktijk kan heel subtiel toch een situatie ontstaan waarin sprake is van een binding boven de Schrift. Want stel nu eens dat er in de loop van de tijd vragen rijzen over een zo'n vroeger genomen besluit: 'Is het besluit wel terecht gekwalificeerd als gebaseerd op Schrift en belijdenis? Of zijn er misschien nieuwe inzichten gegroeid vanuit de Schrift waaraan het besluit zou moeten worden getoetst?'
Wordt dat geweigerd dan is dat eigenlijk een situatie van 'binding boven de Schrift'. Immers het ooit genomen besluit is met ontoetsbaarheid dus 'onaantastbaar' geworden.
Zo'n houding is volstrekt in strijd met wat we belijden in NGB art. 7, zie aanhaling hierboven. Altijd moet er bereidheid zijn rekenschap te geven wanneer er gevraagd wordt naar onze motieven tot en onderbouwing van handelen en besluiten. Zo zegt Petrus:
'… wees altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, met zachtmoedigheid en ontzag….
(1 Petrus 3:15)
Die 'hoop' is niet maar alleen de kern van het geloof maar betreft het christelijk leven met God in al zijn facetten zowel persoonlijk als kerkelijk.
Verantwoording en rekenschap, het is niet altijd eenvoudig. Maar ook hier geldt 'draagt elkanders lasten'.
Ervaring boven de Schrift
Niet zelden kom je tegen dat mensen zeggen: 'de Heere heeft het zo geleid', of, ' de Heere heeft het op onze weg geplaatst', of, 'God heeft het in mijn hart gelegd'. En die overtuigingen verdienen respect. We geloven immers vast dat de God alles in Zijn hand heeft en onze levensgangen bepaalt.
Maar hier dreigt wel een mogelijke ontsporing. Daar wijst bijvoorbeeld Salomo op in zijn Spreuken boek:
'Er is soms een weg die iemand recht schijnt,
maar het einde ervan zijn wegen van de dood.'
(Spr. 16:25)
Wat als Gods weg wordt beschouwd, kan dat misschien wel helemaal dat niet zijn als die, alweer, getoetst wordt aan de Schrift.
Een markant voorbeeld daarvan is wat een commandant van de Assyrische strijdmacht zegt bij de belegering van Jeruzalem. Hij probeert koning Hizkia en de stadsbevolking te imponeren en tot overgave te bewegen met de 'wil van God' die hij van Hem zou hebben vernomen:
'Nu dan, ben ik buiten de wil van de HEERE tegen deze plaats opgetrokken om die te gronde te richten? De HEERE heeft tegen mij gezegd: Trek op tegen dit land en richt het te gronde!'
(2 Kon. 18:25)
Hij had het mis want de volgende nacht doodde de HEERE 185.000 Assyrische militairen en moesten de restanten van het leger de aftocht blazen.
Nog een bijzonder voorbeeld uit het Nieuwe Testament.
Petrus is voor de Joodse Raad gebracht. Zijn standvastig getuigenis van het Evangelie doet de raadsleden 'barsten van woede'. Petrus doodmaken dus?
Farizeeër Gamaliël heeft een beter, pragmatisch, idee.
'Houd u ver van deze mensen en laat hen gaan, want als dit voornemen of dit werk van mensen afkomstig is, dan zal het afgebroken worden, maar als het van God afkomstig is, kunt u dat niet afbreken, opdat u niet misschien ook tegen God blijkt te strijden.'
(Hand. 5:38,39)
Wat gaat hier mis? Gamaliël kijkt naar de weg die mensen gaan en laat díe bepalend zijn voor zijn houding t.a.v. Woord dat Petrus brengt. Gaat het goed: Gods werk, gaat het mis: mensenwerk! Terwijl hij en zijn raad de Schriften hadden moeten onderzoeken 'of deze dingen zo waren'! Vergelijk de gelovigen in Berea:
'… zij ontvingen het Woord met grote bereidwilligheid en onderzochten dagelijks de Schriften om te zien of die dingen zo waren. Velen dan van hen geloofden, en van de aanzienlijke Griekse vrouwen en mannen niet weinigen.'
(Hand. 17:11:12
De Schriften dus!
Laten we ervan leren dat niet onze ervaring, ons gevoel de doorslag geeft, het laatste woord moet altijd het eerst aan het Woord komen. Er dient bereidheid te zijn om elkaar daar verder mee te helpen, ook als er zich moeilijke situaties of kwesties voordoen waar sterke gevoelens en emoties een rol spelen.
NOTEN
[1] Bron Wikepedia.
[2] In dit dogma komt nog iets voor wat wij de paus niet nazeggen, namelijk dat de Maria 'altijd maagd' is gebleven. Jezus heeft immers broers (o.a. Markus 3:32).
[3] ND 26-11-24