Printen

Generale Synode Harderwijk - Impressie 3

 

D.J. Bolt

14-12-24

 

De gezamenlijke buitengewone generale synode te Harderwijk vergaderde op 30 november 2024 opnieuw. De hele dag, want er stond veel op de agenda en er was veel te bespreken. Ook nu moest er een nieuwe datum worden geprikt voor een vervolgzitting: 8 februari 2025.
We geven een 'impressie', dat betekent dat niet alles wordt verslagen. We proberen de hoofdlijnen van de besprekingen en besluiten weer te geven. Later kunnen in de acta details worden gevonden.

 

Opening

 

De vergadering werd op christelijke wijze geopend door preses dr. A. Bas van de Gereformeerde Kerk Kampen en de Gereformeerde Kerk Dalfsen (Emmastraat). Hij leidde de morgenvergadering, ds. H.Sj. Wiersma (C.04 en volgende punten) die in de middag.

De agenda en de acta van de vorige zitting werden vastgesteld.

 

Onderwerpen

 

De volgende zaken kwamen op deze intensieve vergaderdag aan de orde:

  1. C.07 Voorstel instellen deputaatschap Betrekkingen Buitenlandse Kerken (BBK)
  2. C.09 Voorstel instelling deputaatschap Zending & Evangelisatie
  3. D.01. Voorstel commissie Voorganger
  4. C.04 Voorstel instellen deputaatschap Academie voor Gereformeerde Theologie
  5. Ingediende voorstellen n.a.v. revisieverzoeken

We geven er korte impressies van.

 

C.07 Voorstel instellen deputaatschap Betrekkingen Buitenlandse Kerken (BBK)

 

De bespreking van relaties met buitenlandse kerken die op 19 oktober 2024 niet kon worden afgerond met een besluit, wordt voortgezet[1]. Inmiddels hebben deputaten BBK en BK een gewijzigd voorstel ingediend. Ook hebben zij nog eens goed naar de financiën gekeken en stellen enkele besparingen voor, o.a. door met minder mensen vliegreizen te maken. Daardoor zijn nu de totale kosten slechts licht gestegen in de periode 2024-2025.

 

Een eerste verandering in de instructie voor de deputaten, art. 3, heeft betrekking op  zusterkerkrelaties. Het gaat om de Free Reformed Churches of Australia, de Canadian Reformed Churches en de Free Reformed Churches in South Africa. In het oorspronkelijke voorstel stond dat wij 'op weg zijn' naar een zusterkerkrelatie met deze kerken. Maar nu willen deputaten hen beschouwd hebben als te vallen in de categorie zusterkerken (amendement).

 

Het voorstel C.07 kent drie verschillende soorten relaties: zusterkerk-, correspondentie- en vriendschapsrelaties[2]. Deputaten willen graag bij de instructie toegevoegd hebben dat op de volgende synode 'een verantwoording van de vruchtbaarheid van het onderscheid in relaties' zal worden gegeven (amendement).

 

Er wordt een opnieuw gesproken over het lidmaatschap van de International Council of Reformed Churches (ICRC) en de relatie met de Orthodox Presbyterian Church (OPC).

Het doel van de ICRC is o.a. zo verwoord: 'De eenheid van geloof die de lidkerken in Christus hebben, tot uitdrukking te brengen en te bevorderen'[3] Wat houdt dat in? Bezinning op de praktijk wordt gevraagd (amendement).

Ook de wijze waarop in de OPC de toegang tot het Heilig Avondmaal is geregeld alsmede de betekenis van Confessional membership roept vragen op die om nader onderzoek vragen (amendement).

 

Een misverstand wordt uit de wereld geholpen als zou GKN nog 'even snel voor de vereniging' de relaties met ICRC en OPC zijn aangegaan. Over deze relaties is van te voren ook met DGK gesproken en daarbij zijn geen belemmeringen ervaren.
Maar het goed om nader onderzoek te doen.

 

Besluit

 

De aangegeven wijzigingen in de instructies en amendementen worden aangenomen en het conceptbesluit aanvaard:

  1. Het deputaatschap Betrekkingen Buitenlandse Kerken (BBK) in te stellen.
  2. Het deputaatschap de instructie mee te geven zoals voorgesteld en hiervoor genoemd
  3. In het deputaatschappen als primus deputaten L. Buit, M.Tj. Faber, ds. C. Koster, K. Wezeman , J. Wieringa ds. R. van der Wolf, als ambtelijk secretaris E. Haaksma en als secundus deputaten ds. R. Douma, ds. H. Drost en ds. J.R. Visser en te benoemen voor de periode tot en met de eerste synode in mei 2026.
  4. Als samenroeper van het deputaatschap aan te wijzen ds. C. Koster.
  5. Voor de jaren 2025 en 2026 een budget groot € 6250,- beschikbaar te stellen.

C.09 Voorstel instelling deputaatschap Zending & Evangelisatie

 

Het gaat bij dit agendapunt voornamelijk om de betekenis van het Reformatorisch Theologisches Seminar (RTS) te Heidelberg en de wijze van (mede)bekostiging daarvan door de Gereformeerde Kerken.

Eerst wordt breedvoerig toegelicht wat het RTS is en onze relatie daarmee. De directeur en hoogleraar dr. V.E. d'Assonville van het RTS is ook aangeschoven aan de synodetafel. Hij vertelt het een en ander over het werk en betekenis van het seminar voor zending en evangelisatie in Duitsland.

 

We proberen kort weer te geven waar het omgaat. Eerder hebben we dat uitgebreid gedaan als verslag van een bijeenkomst van de Generale Synode Kampen 2023 op 1 december 2023[4]

Het doel van het RTS is in Duitsland een gereformeerd geluid te laten horen en (mede) zorg te dragen voor de blijvende verkondiging van Gods Woord daar. In dit land is er alléén nog maar het RTS dat de drie formulieren van eenheid in zijn grondslag heeft staan. Om het evangelie te verbreiden leidt RTS 'stadszendelingen' op, m.n. voor de grote steden.

Uit contacten die enkele GKN predikanten in het verleden met m.n. dr. d'Assonville hadden is een relatie tussen RTS en de gemeente van Hardenberg als steunverlenende kerk ontstaan.

In de GKN wordt jaarlijks een quotum van (nu) €45/ziel opgebracht, totaal ongeveer €60.000-70.000/jaar. Dat is ongeveer 1/3 van de begroting van het RTS dat ook door andere instanties wordt ondersteund.  

 

De onderwijsrelatie van RTS en GKN werd wederzijds: dr. d'Assonville is docent aan de Academie voor Gereformeerde Theologie (AvGT) en de predikanten ds. J.R. Visser en ds. R. van der Wolf zijn docenten aan het RTS. Weliswaar gaat het hier om opleiden maar het accent ligt aan de Duitse kant wel op de vorming van aankomende zendelingen, de RTS wordt gezien als een 'zendingsinstituut'.

Naast genoemde docenten wordt er ook met een aantal (gast)docenten uit verschillende landen gewerkt[5].

Op dit moment studeren er 11 studenten, waarvan 5 voltijds.

 

Het is de overtuiging van deputaten dat de Heere dit op de weg van GKN heeft geplaatst. Daarom willen ze het graag als zendingsproject van de gezamenlijke kerken van harte aanbevelen. Én zouden zij graag zien dat de steunverlening door de eerstvolgende synode ondergebracht gaat worden bij het deputaatschap Zending en Evangelisatie, en dus Hardenberg daarvan ontslagen wordt.

 

Kan er misschien ook een betaalde kracht voor zending/evangelisatie worden aangetrokken alsmede een financieel deskundige?

Met de vereniging kan het quotum teruggebracht worden naar ongeveer €20/ziel (los van de betaalde kracht).

 

Bespreking

 

Een en ander geeft nogal wat discussie. Het werk van RTS in Duitsland wordt positief gewaardeerd maar kunnen we niet beter beide deputaatschappen voor hun specifieke taken handhaven? We mogen onze taak in eigen land niet verwaarlozen, niet 'uitbesteden' aan andere landen.
En heeft het werk wel echt het karakter van zending en evangelisatie en niet eerder dat van barmhartigheidswerk? Moeten we deze ondersteuning wel op synodaal niveau behandelen of is het toch beter het op het niveau van plaatselijke kerk, eventueel op classisniveau, te laten plaatsvinden?

 

Er is nu een afspraak voor ondersteuning voor drie jaar. Die kunnen we nu niet ter discussie stellen, dat zou een 'wandaad' zijn. Maar dat betekent toch niet dat er nu een quotum verplicht zou moeten worden gesteld. Sommige kerken hebben nu al moeite het hoofd boven water te houden.

 

De bespreking wordt geschorst om gelegenheid te geven in de middagpauze eventuele amendementen te formuleren . Maar daarna kwamen eerst andere onderwerpen aan de orde. Daarom werd het eind van de middag besloten wél de afgesproken ondersteuning voort te zetten maar de ingediende amendementen op de volgende zitting te behandelen.

 

D.01. Voorstel commissie Voorganger

 

Op de vergadering van 16 maart 2024 werd door de gezamenlijke vergadering van de generale synoden GKN Kampen 2023 en DGK Dalfsen 2024 deze commissie Voorganger ingesteld, besluit e[6]. Waar gaat het om?
Wij behoorden eens tot de GKv, gingen als DGK en GKN een aantal jaren elk een eigen kerkelijk weg. Maar nu zijn we als Gereformeerde Kerken weer samen op weg. De vraag is: Welke vroegere kerkelijke besluiten zijn geldig voor de Gereformeerde Kerken? Bijvoorbeeld vanaf welke datum, 1978, of 1944? En wat als er in de gescheiden periode verschillende besluiten zijn genomen? Soms zelfs op basis van Schrift en belijdenis…?

Dat zijn spannende vragen die moeten worden beantwoord.

 

De commissie stelt voor:

  1. geen voorganger aan te wijzen als het gaat om de geldigheid van eerder, voor 5 oktober 2024, door kerkelijke vergaderingen genomen besluiten en vastgestelde regelingen
  2. eerder, voor 5 oktober 2024, door kerkelijk vergaderingen genomen besluiten en vastgestelde regelingen worden betrokken bij zaken die aan de kerkelijke vergaderingen worden voorgelegd.
  3. een commissie in te stellen die, na onderzoek, de eerste generale synode van het verenigde kerkverband, met een voorstel dient of en welke besluiten uit het verleden noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van het kerkverband. Ook stelt deze commissie een lijst op van in het verleden genomen besluiten die de leer, zoals die in onze Belijdenisgeschriften beleden wordt, raakt.
  4. in de commissie vier broeders te benoemen die deze taak gaan uitvoeren.

Even eenvoudig vertaald: alle aan 5 oktober 2024 voorafgaande besluiten en regelingen in de kerkverbanden GKv, DGK en GKN kunnen worden betrokken bij (nieuwe) zaken waar een kerkelijke vergadering mee te maken krijgt.
Maar het kan ook zijn dat er in het verleden besluiten zijn genomen die van belang zijn voor het functioneren van het nieuwe Gereformeerde Kerken kerkverband. En ook heel belangrijk, welke oude besluiten raken de leer als samengevat in de belijdenissen? Dat gaat de commissie dus uitzoeken, zo is het voorstel.

 

Bespreking

 

Er is enige beduchtheid voor de reikwijdte van het voorstel want het zal veel werk betekenen. Kan misschien de periode van gescheiden optrekken van DGK en GKN worden overgeslagen?
Benadrukt wordt dat het gaat om besluiten die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren. Noodzakelijk, daaraan kan worden toegevoegd 'en van blijvend belang zijn' (amendement). Overigens, is 'noodzakelijk' niet een te open begrip? Moet er misschien onderscheid gemaakt worden tussen besluiten met een algemene en die met alleen een plaatselijk karakter? Toch is ook en zekere uniformiteit gewenst.

 

Maar tenslotte wordt het voorstel inclusief het amendement met de grootst mogelijke meerderheid aanvaard.
 

Besluit

De synode besluit op voorstel van de commissie:

  1. geen voorganger aan te wijzen als het gaat om de geldigheid van eerder, voor 5 oktober 2024, door kerkelijke vergaderingen genomen besluiten en vastgestelde regelingen
  2. eerder, voor 5 oktober 2024, door kerkelijk vergaderingen genomen besluiten en vastgestelde regelingen worden betrokken bij zaken die aan de kerkelijke vergaderingen worden voorgelegd.
  3. een commissie in te stellen die, na onderzoek, de eerste generale synode van het verenigde kerkverband, met een voorstel dient of en welke besluiten uit het verleden noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van het kerkverband. Ook stelt deze commissie een lijst op van in het verleden genomen besluiten die de leer, zoals die in onze Belijdenisgeschriften beleden wordt, raakt en van blijvend belang zijn.
  4. in de commissie vier broeders te benoemen die deze taak gaan uitvoeren.

In de commissie worden benoemd: Ds. E. Heres, ds. P. Heres, br. J.F. de Leeuw, ds. A. Jongeneel.

 

C.04 Voorstel instellen deputaatschap Academie voor Gereformeerde Theologie

 

Nadrukkelijk kreeg dit zeer belangrijke voorstel prioriteit op de middag van deze vergaderdag. De deputaten van DGK en GKN hadden als opdracht gekregen samen een voorstel te doen om tot een gezamenlijk opleiding tot de dienst des Woords voor de Gereformeerde Kerken te komen. Tot nu toe had elk kerkverband zijn eigen opleiding en voorzieningen. Daarbij ligt in de DGK opleiding het accent op zoveel onderwijs zelf verzorgen, óók als er beperkte mogelijkheden zijn, terwijl in GKN in ruimere mate gebruik gemaakt wordt van het academisch onderwijs dat de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) biedt.

Zou het mogelijk zijn, als met de vele facetten die het onderwijs kenmerken rekening wordt gehouden, tot een verantwoorde gezamenlijke opleiding te komen? Dat was de kernvraag die de bespreking over dit onderdeel van de inrichting van het kerkverband beheerste.

Daarbij speelden allerlei vragen een rol. We noemen: Welke vakken worden er gegeven?, hoe is het toezicht op het gereformeerd karakter van het onderwijs geregeld?, wie worden als docenten aangesteld?, hoe worden studenten begeleid?, wat zijn de kosten?, etc.

 

Het onderwijs

De deputaten hadden een breed uitgewerkt voorstel gecreëerd dat vooral op de structuur van de GKN Academie voor Gereformeerde Theologie (AvGT) was geënt. In grote lijnen ziet deze academie er zo uit[7].

Voor de eerste drie jaren wordt gebruikt gemaakt van een driejarige voltijds bacheloropleiding van de TUA, de eigen docenten van AvGT geven de studenten een intensieve begeleiding daarbij.

Daarna volgt een compacte tweejarige masteropleiding aan de TUA[8] waarbij deze de algemene vakken verzorgt en de AvGT de kerkelijke vakken op zich neemt, met aan het eind een stageperiode.

In de opleiding gaat het vooral om vakken die studenten voorbereiden op het ambt van predikant. Ook in de master worden studenten intensief begeleid door docenten van de AvGT en nemen ze deel aan blokweken en studiedagen.

 

Inrichting

Nog wat concrete zaken.
De DGK opleiding heeft een zelfstandige juridische status met statuten en eigen financieel beheer (o.a. bankrekening). In de voorgestelde structuur van de AvGT kan daar gebruik van worden gemaakt na de nodige passingen in de statuten. Hiermee kan ook de ANBI status worden behouden.

In het voorstel worden docenten worden voorgesteld te benoemen evenals deputaten, zie later onder Besluit.

 

Bespreking

 

Bij het opleiden van toekomstige voorgangers gaat het om 'trouwe mensen die bekwaam zijn om ook anderen te onderwijzen', 2 Tim. 2: 2. Dat wordt als uitgangspunt gesteld.

Veel aandacht krijgt daarom het dilemma: (vrijwel geheel) eigen opleiding waarbij het gereformeerd karakter gewaarborgd is, en een opleiding waar het onderwijs voor een belangrijk deel uitbesteed is aan een niet meer confessioneel betrouwbare onderwijsinstelling maar die wel op en tot een academisch niveau opleidt.

In de bespreking komen daarnaast ook allerlei andere aspecten komen aan de orde. Zonder volledig te kunnen zijn noemen we het volgende.

Op de GS Dalfsen 2024 werden al de volgende aandachts- en verwerkingspunten genoemd m.b.t. de opleiding. In latere vergaderingen kwamen ze ook weer aan de orde:

  1. Ons college van opleiding [DGK opleiding, djb] zoveel mogelijk te integreren in een gezamenlijk plan.
  2. Zelf een volledige master in te richten en verder uit te bouwen. De master ‘Herbronning gereformeerde theologie’ optioneel aan te bieden voor een master-kwalificatie.
  3. Te onderzoeken of er meer mogelijkheden zijn tot zelfstandige invulling van de opleiding aan de TUA. Bijvoorbeeld door middel van een ander tijdspad waarbij er meer ruimte is om tijdens de bachelor fase eigen vakken aan te bieden.
  4. Te blijven onderzoeken op welke punten er een tegengesteld geluid nodig is waar gebruik wordt gemaakt van andere opleidingen.
  5. Aandacht te blijven houden voor de beschikbaarheid en bekwaming van nieuwe docenten aan de eigen opleiding.
  6. Conform artikel 18 DKO te blijven onderzoeken op welke wijze en eventueel via welke instelling(en) een eigen Opleiding tot de Dienst des Woords het beste vormgegeven kan worden.[9]

Zijn deze punten, zo werd gevraagd, wel voldoende verwerkt in het voorliggende plan voor opleiding? En is er voldoende begeleiding van de studenten? Want er is duidelijk zorg over de TUA. Het is niet uit te sluiten dat daar op termijn niet meer gebruik van kan worden gemaakt. Daarom zou het goed zijn periodiek vakgebieden te 'wegen' en na te gaan welke vakken we meer zelf kunnen en moeten geven.

Misschien kan er ook gebruik gemaakt worden van het onderwijs aan gereformeerde instituten in het buitenland. Vergelijk het met hoe de FRCA dat met het Canadese seminarie in Hamilton (CRTS) doen. De Engelse taal vormt geen probleem. En wat voor mogelijkheden zijn er voor digitaal onderwijs via internet?

 

Is de AvGT verplicht voor onze studenten? Is de master optioneel en zijn er alternatieven voor? Het belang van onderwijs op academisch niveau wordt onderkend, predikanten hebben een academisch denkkader nodig voor hun studie en werk. Er werd door afgevaardigden benadrukt studenten niet te isoleren maar het als positief te achten dat zij 'spreken met de vijanden in de poort' en 'geoefend worden in de strijd'. Maar daarin moet wel een goede balans worden gevonden.

Hoe dan ook is intensieve persoonlijke begeleiding nodig, zo is het algemeen gevoelen. In zgn. blokweken kunnen de studenten in veilige zetting doorspreken over allerlei zaken. En ja, de vinger moet aan de pols worden gehouden wat betreft de TUA. O.a. door van haar publicaties steeds kennis te nemen.

 

Tenslotte.

Docenten moeten door de kerk worden benoemd niet door deputaten. Verder wordt gevraagd om een meer transparante begroting.

 
Besluit

 

Het onderwijs is tot februari/maart 2025 geregeld. Er moest dus in deze vergadering wel een besluit worden genomen hoe het verder gaat. Daarom werd het onderstaande voorstel van de deputaten overgenomen met enkele aangegeven aanpassingen. De voorliggende concept statuten zullen het uitgangspunt zijn voor het onderwijs, maar op de reguliere generale synode 2026 worden die na de nodig geachte aanpassingen mede op basis van in deze vergadering gemaakte opmerkingen, definitief vastgesteld.

  1. het deputaatschap Academie voor Gereformeerde Theologie in te stellen;
  2. in het deputaatschap als deputaten ds. C. Koster, ds. M.A. Sneep, J.F. Horst, J.C. Sikkens, R. Groeneveld, ds. H.J. Visser, G. Rodenboog, G. Kolbeek te benoemen voor de periode tot en met de eerste synode in mei 2026;
  3. als samenroeper van het deputaatschap aan te wijzen ds. C. Koster;
  4. in te stemmen met de geschetste route voor een gezamenlijke opleiding voor dienaar des Woords via de AvGT;
  5. in te stemmen met inzet van de bestaande juridische entiteit zoals nu sinds jaren gebruikt wordt binnen het DGK kerkverband;
  6. onder voorbehoud van de uitkomst van een juridische advies, in te stemmen met de geactualiseerde concept statuten voor deze juridische entiteit;
    aan deputaten op te dragen een juridisch advies in te winnen over de concept statuten en de zorgen en knelpunten naar voren gebracht in de bespreking op 30 november 2024 te verwerken en daarover voorstellen in te dienen bij de eerstvolgende synode;  
  7. aan deputaten op te dragen een juridisch advies in te winnen over de concept statuten alvorens deze statuten vast te laten stellen bij de notaris;
  8. het deputaatschap de instructie mee te geven zoals door deputaten beschreven in artikel 3 van de geactualiseerde concept statuten;
  9. als docent aan de opleiding, zoals vermeld in het voorgestelde curriculum te benoemen: dr. A. Bas (deeltijd 10%), ds. L Heres (deeltijd 10%), ds. R. van der Wolf (deeltijd 60%) en dr. V. d’Assonville, br. T.L. Buinius, ds. S. de Marie, en ds. J.R.Visser voor met deputaten over een te komen aantal uren.,
  10. In te stemmen met de voorgestelde begroting 2025/26;
  11. voor de periode 2025 een quotum groot €25,00 per jaar/ per kerklid en voor de periode 2026 € 40,00 per jaar/ per kerklid vast te stellen;

Zie ook onder Ingediende voorstellen n.a.v. revisieverzoeken.

 

Ingediende voorstellen n.a.v. revisieverzoeken

 

Er liggen vier voorstellen op de tafel:

De synode behandelde gezien de beschikbare tijd alleen voorstellen a en b.

 

Voorstel van GS Kornhorn 2024 t.a.v. vastlegging 16 maart 2024 punt c

 

Het punt c luidt:

 

c. In de Erediensten, die verlopen volgens de orde van Middelburg 1933 of Kampen 1975, maken de kerken gebruik van de Herziene Statenvertaling en het Gereformeerd Kerkboek (1984/1985). Daarin zijn opgenomen de 150 berijmde Psalmen en 41 gezangen, de belijdenisgeschriften en liturgische formulieren.

 

Voorgesteld wordt dat de synode uitspreekt:

 

Uitspraak c is te beschouwen als constatering van de feitelijke gang van zaken op dat moment ten aanzien van het gebruik van Bijbelvertaling en het Gereformeerd Kerkboek in de eredienst in de plaatselijke kerken. Uitspraak c is geen bindend besluit. Uitspraak c beoogt geen inperking van de vrijheid van de plaatselijke kerken om in de erediensten de Statenvertaling of de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap 1951 te gebruiken.

 

De synode aanvaardde dit voorstel nadat de vetgedrukte zin was verwijderd.

 

Voorstel van GS Groningen 2024 t.a.v. vastlegging 16 maart 2024 punt d

 

Het punt d luidt:

  1. De verschillen die er op het moment van vereniging in de praktijk tussen de kerken zijn ten aanzien van het gebruik van preken in leesdiensten, liturgische formulieren bij openbare geloofsbelijdenis en huwelijksbevestiging1, het zingen van een aantal gezangen1, en de wijze waarop de zusters van de gemeente bij het verkiezen van ambtsdragers worden ingeschakeld, zijn niet kerkscheidend en zijn geen belemmering om elkaar als kerken van Christus te aanvaarden en kerkverbandelijk samen te leven. Wanneer kerken, die op één of meer hiervoor omschreven punten in de praktijk verschillen, besluiten tot samenvoegen, is het aan de betreffende kerkenraden te overleggen en besluiten hoe hier mee om te gaan.

Maar de commissie ingesteld door GS Groningen 2024 op 5 oktober (zie Acta art. 20) heeft een Aangevuld commissierapport m.b.t. bezwaren inzake ODDW en verschillen in de kerkelijke praktijk uitgebracht. Dus twee onderwerpen.
 

Wat betreft de bezwaren en revisieverzoeken inzake ODDW, de daarin vervatte zorgpunten werden al ingebracht bij de behandeling van de opleiding en zullen meegenomen worden in de verdere vormgeving van de AvGT, zie boven C.04 Voorstel instellen deputaatschap Academie voor Gereformeerde Theologie. En verder oordeelt de commissie dat deputaten ODDW voldoende hebben aangetoond dat de in de revisieverzoeken genoemde punten van kritiek ongegrond zijn.

 

Bleef over het andere punt: bezwaren m.b.t. 'verschillen in de kerkelijke praktijk'.

Die commissie stelt de synode dat punt d zoals geformuleerd op 16 maart 2024 als volgt nader te preciseren:

  1. De verschillen die er op moment van vereniging in de praktijk tussen de kerken zijn ten aanzien van het gebruik van preken in leesdiensten, liturgische formulieren bij openbare geloofsbelijdenis en huwelijksbevestiging, het zingen van een aantal gezangen, en de wijze waarop de zusters van de gemeente bij het verkiezen van ambtsdragers worden ingeschakeld, worden voorlopig gehandhaafd.
     
  2. De Synode waarop de vereniging van de Gereformeerde Kerken tot stand komt benoemt deputaten die deze verschillen toetsen aan de Schrift, belijdenis en kerkorde, aandacht hebbend voor eerdere synode uitspraken; deze deputaten doen verslag aan de eerstvolgende synode, die vaststelt welke praktijken zullen gelden in het verenigde kerkverband.
     
  3. Voor wat betreft de gezangen zullen deputaten kijken welke andere liederen in aanmerking kunnen komen om te zingen in de eredienst naast de huidige 41 gezangen in het Gereformeerd Kerkboek, waarbij ze gebruik maken van de liederen die nu door de plaatselijke kerken gebruikt worden. Deputaten zullen deze liederen onderzoeken en toetsen en er aan werken om een compacte bundel uit te geven voor gebruik in de kerken.

(Noot: In het originele commissievoorstel genummerd als a, b en c).

 

Het voorstel leidt tot een stevige discussie. Is dit geen ontijdig voorstel waaruit blijkt dat er geen vertrouwen is in de (oorspronkelijke) GKN? Alleen toch als er sprake is van de 'tenzij' situatie van art. 31 KO' is toetsen nodig en verantwoord. En daar is geen sprake van gezien het originele besluit d. Dit voorstel leidt tot chaos. Er wordt voor gepleit het voorstel van tafel te nemen.

 

Daartegen wordt opgemerkt de verschillen niet 'boven de tafel te laten hangen'. Dat geeft nu al onrust en onvrede, en is een beproefd recept voor spanningen. Bovendien, we hebben als kerken uitspraken gedaan over de inrichting van kerkdiensten, art. 1 en 67 KO. Die mogen en moeten getoetst kunnen worden aan het Woord.
Ook het voorstel onderdeel 3 is daarop gericht: een nieuwe compacte liedbundel waarin mogelijk ook die gezangen kunnen worden opgenomen die nu al buiten de afgesproken 41 gezangen worden gebruikt.

We moeten niet vanuit een wantrouwen deze zaken benaderen. Niet allergisch negatief maar positief bespreken. Dat kan leiden tot onderlinge versterking van de verhoudingen.
Daarbij kunnen de huidige verschillen voorlopig worden gehandhaafd.

 

Anderen menen dat we niet naar uniformiteit moeten streven. In de Schrift is er immers ook sprake van wel of niet spreken in tongen bijvoorbeeld. En vooral elkaar niet binden boven de Schrift. Als er bezwaren zijn kunnen die plaatselijk of bij de classis worden ingediend.

Maar er kan ook een gezonde uni-formiteit zijn, menen andere afgevaardigden, dat in tegenstelling tot het individualisme dat onze samenleving zo kenmerkt. Laten we verstandig en met wijsheid met deze zaken omgaan, zeker nu er moeiten op dit punt in de kerken geleid hebben tot revisieverzoeken. Daar moet serieus naar worden gekeken. Als we elkaar vertrouwen komen we daar samen ook uit, zo wordt gesteld. Het zou vreemd zijn als dat niet kan.

 

De vergadering komt duidelijk nog niet tot een breed gedragen besluit. Maar een afgevaardigde komt met het voorstel deze zaak onder te brengen bij de Commissie Voorganger (zie boven D.01. Voorstel commissie Voorganger). Laat die commissie ook de onderwerpen 1 en 2 (zie boven) bestuderen en met concrete voorstellen komen voor de eerstvolgende synode van 2026. Daarmee zijn dan ook de bezwaarschriften verwerkt.
Dit voorstel vindt ruime bijval (slechts 2 onthoudingen), en aldus wordt besloten.

 

Onderwerp 3, de gezangenbundel, wordt doorgeschoven naar de volgende vergadering.

 

Sluiting

 

De vergadering wordt op christelijke wijze (provisorisch) gesloten.

 

De volgende vergadering staat gepland voor 8 februari 2025.

 

NOTEN

[1] Zie Generale Synode Groningen 2024 – Impressie 2, paragraaf 2.1.

[2] Zie  Generale Synode Harderwijk – Impressie 2, paragraaf C07 voor een overzicht van relatie met bijbehorende regels.

[3] Zie de artikelen reeks ICRC 1-4 op deze site.

[4] Zie Generale Synode Kampen 2023 – Impressie 3. In dit artikel zijn o.a. de geschiedenis en de doelstelling van RTS weergegeven en ook vermeld welke docenten aan het instituut zijn verbonden.

[5] Zo bijvoorbeeld de bekende hoogleraren dr. J.W. Maris (dogmatiek, emeritus, CGK) en prof. dr. G. Kwakkel (Oude Testament, NGK).

[6] Generale Synode Harderwijk - Impressie 0.

[7] Zie voor details Generale Synode Kampen 2023 – Impressie 4.

[8] De TUA noemt deze master Gereformeerde Herbronning.

[9] Acta GS Dalfsen 2024 Hoofdstuk 5 – Opleiding.