Printen

Vraag & weerwoord 4 - Total Church

N. van Dijk
14-05-11

Vooraf willen we opmerken ook het hartelijke verlangen te kennen het evangelie te delen met hen die de Here Jezus niet kennen. We bewonderen de energie die te Maastricht daar in wordt gestopt.

De activiteiten van de gemeentestichters worden voornamelijk door de week gehouden om zo beter aan te sluiten bij de Maastrichtenaren, onder het motto: "voor de Joden ben ik als een Jood geworden om hen te winnen".
Maar Paulus wil wél dat mensen het zuivere evangelie leren kennen en daarom past hij zich aan. Paulus was bevrijd van de rituele wetten. De scheiding tussen Joden en heidenen was immers door Christus opgeheven, maar om mensen te winnen voor Christus paste hij zijn gedrag aan in het gezelschap van onbekeerde Joden. Dit wil niet zeggen dat hij hiermee het evangelie wilde aanpassen: "dit betekent niet dat ik de wet van God heb losgelaten" (Fil. 9:4, Heb. 2:3, 1Petr. 1:18, 2Petr. 2:21). Er zijn vele aanwijzingen in de Schrift dat aan de leer moet worden vastgehouden.
Lezen we het goed dan is volgens het concept van de gemeentestichters de zondag op een bepaalde manier inwisselbaar. Als we uitgaan van een gebod om te rusten (zondag 38 HC, het 4e gebod), kom je hier in de problemen. Ook vermeldt de kerkorde het samenroepen van de gemeente op zondag.
Nu kun je in een zendingssituatie niet verwachten dat iedereen direct iedere zondag 2 keer naar de kerk gaat. Maar uit de opmerking van ds. Glas begrijp ik dat het niet noodzakelijk is te groeien naar zondagse samenkomsten. Hier zien we een van de gevolgen van het besluit van de synode van Leusden 1999 waar toegelaten is te leren dat de rustdag als eerste dag van de week een menselijke instelling is! Lang is dat verdoezeld door te spreken van onze rustdag op de eerste dag van de week als een kerkelijk gebod, maar 'Maastricht' blijkt daar geen boodschap aan te hebben. En terecht kunnen ze zich daarvoor op Leusden beroepen…
De bediening van de verzoening vindt volgens ds. Glas individueel en als groep plaats. Maar in de gereformeerde kerken is de bediening van de verzoening voorbehouden aan de predikanten (2 Kor. 5:18-20). Over deze onderwerpen wordt in de GKV al langere tijd verschillend gedacht, maar je kunt toch de gereformeerde leer over de ambten en de rustdag niet laten vallen onder de traditie?

De gereformeerde kerken zouden weinig naar buiten gericht zijn. In georganiseerd verband misschien wel, zij het op kleine schaal. Zo is de werkwijze in Maastricht waarschijnlijk een van die georganiseerde uitzonderingen.
Maar mijn indruk is dat we na de ontzuiling juist gemakkelijker contact hebben met buren en collega’s, ook als zij anders denken dan wij. En dan zijn er volgens mij echt meer dan 5% ‘dwarsverbindingen’.
Echter, als we als christen te kort schieten in onze contacten met buren en collega’s, is dan, naast de verwereldlijking, ook niet het steeds meer het ontbreken van het profetisch spreken van de kerk hier de oorzaak van? Als de kerk trouw is in de verkondiging worden de gemeenteleden toch toegerust voor hun taak in de maatschappij, en dan wordt er toch op het werk en in de buurt getuigd van het reddende evangelie?

Als het gaat over het aanpassen van het evangelie aan de heersende cultuur, kan ds. Glas zich niet voorstellen dat wie de waarheid wil verbreiden het evangelie gaat aanpassen.
Toch denken wij dat dat wel degelijk het geval kan zijn. Als je bv. het boek "De Getuigenissen PAPOEA" leest kom je onder de indruk van het schrijnende onrecht wat dit volk is en wordt aangedaan. Soms zie je dan ook bij onderdrukte volken de theologie verschuiven naar een richting van een bevrijdingstheologie.
Onze cultuur wordt gekenmerkt door het loslaten van Gods geboden, en is erg gericht is op het "hier en nu". Genieten is belangrijk en de grote verhalen hebben afgedaan. Ik denk niet dat je zo'n cultuur kunt opzuigen zonder dat je er zelf door beïnvloed wordt. Leven vanuit de antithese maakt dat je aan bepaalde cultuuruitingen niet mee kunt doen, omdat ze je afleiden van een leven vanuit het geloof. Een christen staat sowieso midden in de cultuur of samenleving. Maar in de Bijbel wordt toch vaak gewaarschuwd om niet de stijl van de wereld over te nemen? "Gij geheel anders, u hebt Christus leren kennen", zegt Paulus in zijn brief aan Efeze (zie ook Rom. 16:19, Ef. 5:27; Fil. 2:15(!), Col. 1:22 Jak. 1:27).
En, we vragen het voorzichtig, is de aanpassing van het centrum van de gezamenlijke dienst aan de Here - de eredienst op de eerste dag van de week - aan de 'roomse wereld' geen aanpassing aan een wereldse cultuur?

Ds. Glas is optimistisch over de uitwerking van de missionaire gemeenten, hoewel die nog maar net begint. Toch is ons nergens beloofd dat de kerk in de eindtijd groot zal zijn. Jezus stelt zelf de vraag of Hij bij zijn terugkomst nog geloof zal vinden op aarde.

Ds. Glas typeert het hebben van zorgen over de ontwikkelingen als ongeloof. Maar wij menen dat het hebben van zorgen over de kerk terecht is en kan samengaan met vertrouwen (vergelijk ook Gal 4:20, Col 4:17 en vele andere plaatsen). In de brief aan de gemeente in Filadelfia moet Johannes schrijven "want gij hebt kleine kracht, maar gij hebt Mijn Woord bewaard en Mijn Naam niet verloochend". In een cultuur die zich steeds verder van God verwijdert geeft dit houvast, en hebben wij ons hieraan te houden.
Dit is wat anders dan gehecht zijn aan oude vormen. Zo komen de zorgen over het nieuwe Schriftverstaan ook niet voort uit het angstvallig vasthouden aan het oude, maar uit de zorg of wij het Woord nog wel volledig bewaren en niet teveel toegeven aan verkeerde invloeden van mens en cultuur.

Tenslotte, wij moeten elkaar zeker niet minachten of veroordelen (Rom. 14), ook niet door te stellen dat zonder ‘total church’ slechts 5% ‘dwarsverbindingen’ mogelijk zijn. En omgekeerd ook niet door ‘total church’ bij voorbaat af te keuren. Maar wij moeten elkaar toch wel houden aan de waarheid en elkaar bevragen over het Schriftverstaan, want de kerk is toch een pijler en fundament van de waarheid?
Als wij er van overtuigd zijn Christus te willen volgen moet het mogelijk zijn verschillen in alle eerlijkheid te bespreken, en elkaar te kunnen waarschuwen als we dat nodig vinden.