Printen

Kruisverhoor op Zondag(6)

D.J. Bolt
26-01-08

Ds. Wierenga aan Bolt

Geachte broeder Bolt,
 
Uw samenvatting van mijn standpunt inzake de wet is aardig juist. Het begint er op te lijken dat we onder 'geldig'  inzake de dekaloog niet hetzelfde verstaan. 
Stel iemand verstaat onder ''geldig ' het volgende: wat God Jahweh in de dekaloog verbood, is nog verboden en wat Hij gebood, is nog geboden (even het vierde gebod buiten beschouwing gelaten), dan kan ik er mee accoord gaan de dekaloog geldig te noemen. God wil allicht nog steeds niet dat zijn mensen elkaar bestelen, belasteren, elkaars huwelijk kapot maken en er andere goden op na houden. Dat is bijna te evident om uit te wisselen in deze correspondentie.
Maar ik versta onder 'geldig zijn' van de dekaloog iets anders.  Ik versta onder 'geldig zijn' van de dekaloog dat de dekaloog behoort tot de 'papieren' van het nieuwe verbond. En dát ontken ik. Het apostelconvent van Acta 15 heeft pertinent geweigerd aan de gelovigen uit de heidenen enige bepaling van het Oude Verbond op te leggen. Daarbij hield men rekening met het feit dat in elke stad sinds mensenheugenis Mozes werd verkondigd en voorgelezen. En men wilde dat de heidenen daar ook rekening mee zouden houden. De Joden hadden de hele wet (Thora, dus inclusief de dekaloog) er in gestampt gekregen. Terecht. Ze zouden bepaalde dingen die op zichzelf niet verkeerd waren maar in het Oude Verbond aan Gods volk verboden waren, bij de broeders en zusters uit de heidenen niet kunnen verdragen. Namelijk (dingen als) bloed consumeren en vlees waar nog bloed in zat, en iets wat bezoedeld was door afgodendienst en bepaalde vormen van ontucht vermijden. We vinden dat later bij Paulus terug als hij zegt: als ik mijn broeder door iets wat ik eet ten val breng, eet ik het niet. Dat het op dit apostelconvent inderdaad ging om de hele wet van Mozes, inclusief de dekaloog, wordt met zoveel woorden gezegd: er waren er ter vergadering die wilden dat de heidenen de wet van Mozes opgelegd kregen om zich er aan te houden (Acta 15, 5). Het convent is daarop niet ingegaan. Dat betekent dat mij, als gelovige uit de heidenen, die wet nooit is opgelegd. De wet omtrent de offers niet en omtrent reine en onreine dieren niet, de bepalingen van de dekaloog ook niet. Die Thora is een eenheid. Er is geen legitieme basis voor de uitspraak dat sommige delen wél en andere delen niét zijn vervallen. Dat is in het NT niet te lezen.

Christus is, als koning over het koninkrijk van God, degene die ons bekend maakt wat God Jahweh van ons wil. Hij is onze ?Mozes? en geeft ons de Thora van het NT. Niet voor niets nam Hij plaats op een berg bij het uitspreken van de Bergrede. Zoals Mozes steeds de berg op moest. En Hij zegt: tot de ouden werd dit en dat gezegd, maar Ik zeg u en dan komen er dingen die de inhoud van de dekaloog ver overtreffen. De dekaloog is niet meer genoeg in het Nieuwe Verbond. Voor Israël waren de tien geboden reeds een paar handzame regels, en de uitwerking er van in de Thora omvatte reeds veel meer. Wie de dekaloog als dekaloog apart neemt, houdt een aantal vrij uitwendige regels over. Minimumeisen. Onze Meester gaat daar ver overheen. Dat, wat Hij ons leert, zijn de bepalingen, de papieren van het Nieuwe Verbond.

Het grote belang van deze visie is dat we zo volledig recht kunnen doen aan wat Paulus schrijft over ons ?niet-zijn onder de wet?.De apostel heeft ook werkelijk wel gezien dat deze visie misverstanden op kan roepen. Daarom schrijft hij: U bent tot vrijheid geroepen. Tot welke vrijheid? Tot het vrij zijn van de eis en van de vloek van de wet. Zie Galatenbrief passim. Vele verklaarders zijn veel banger dan Paulus. En dus gaan ze zeggen: denk er om: alleen vrij van de vloek van de wet, of vrij van het verdienen door wetsonderhoud, of vrij alleen van ceremoniële wetgeving bv inzake offers en rein en onrein voedsel enz enz. Drukt Paulus zich dan te ongenuanceerd uit? Volgens die uitleggers kennelijk wel. Zij gaan hem nuanceren. Maar Paulus bedoelt inderdaad dat wij niet meer leven met de bepalingen van het Oude Verbond, ook niet met de dekaloog. Wij zijn tot vrijheid geroepen. Misverstand?
?Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak: Heb uw naaste lief als uzelf ?(Gl 5, 13). En dan is het inderdaad zo dat bijna elk van de geboden van de dekaloog in het NT terugkomt.

Laat ik met een voorbeeld eindigen over deze zaak te schrijven.
Stel, de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (de KNVB) laat bij de notaris een officiële acte opstellen met tien bepalingen over de omgang van spelers met de medespelers van eigen partij en van de tegenpartij tijdens een officiële wedstrijd in de eredivisie. In de acte staat de duur van de geldigheid van die tien regels vermeld, geldigheidstermijn is één jaar. Het gaat over aanraken met de voeten, de handen, met de schouder, bejegening met woorden, speeksel enz enz. Tien regels. Geldig voor alle spelers en clubs van het betaalde voetbal. Alle spelers van bij de Bond aangesloten clubs en de clubs zelf moeten deze acte ondertekenen.
Na een jaar vindt de KNVB het beter de acte niet langer te laten gelden. De acte wordt afgeschaft. Is niet meer geldig, in de zin van: behoort niet meer tot de officiële papieren van de bond. Er komt één regel voor in de plaats. Die regel luidt: het is nooit geoorloofd een andere speler tijdens een wedstrijd fysiek aan te raken of ook enig scheldwoord toe te voegen. Deze ene regel neemt alle afgeschafte regels in zich op, maar gaat tegelijk veel verder: onder de tien regels was het geoorloofd met de schouder elkaar aan te raken en weg te duwen. En er wordt wat afgescholden tegenwoordig. Daarom kan een speler zeggen: ik ben als speler niet meer gebonden aan die tien regels van vroeger. Die zijn vervallen. Ik ben daar vrij van. Maar die vrijheid kan ik niet naar eigen believen invullen. Ik kan niet maar mijn gang gaan. Er is iets voor in de plaats gekomen dat in feite verder gaat dan het ooit ging.

Dat is m.m. mijn visie. En tot die visie ben ik gekomen omdat ik de commentaren op Paulus? uitspraken als: niet onder wet, tot vrijheid geroepen, dood voor de wet e.a., vooral te vinden in zijn brieven aan de Romeinen en aan de Galaten, omdat ik zoveel van die commentaren wat vond knoeien met die uitspraken. In de trant van: natuurlijk slaat dit alleen op de schaduwachtige wetten, Paulus bedoelt natuurlijk hier: vrij van de vloek van de wet. Of: hier richt Paulus tegen een verkeerde opvatting van de wet (als was die een richtlijn voor het verdienen van Gods gunst). Of Paulus heeft hier het oog op allerlei bepalingen inzake het burgerlijke leven in Israël. Precies zoals het de commentator goed dacht.
Heel vroeger had ik het boekje van Van Andel al eens gelezen: de Mozaïsche wet. Ik heb op advies van een collega het weer gelezen én bestudeerd in verband met mijn studie over het vierde gebod. Een schitterend boekje. Hij, Van Andel, was een belangrijk en invloedrijk theoloog rond 1900. Deze man heeft mij geholpen bij het bereiken van het volgens mij juiste zicht op de plaats van de dekaloog in het Nieuwe Verbond.
Ik ben het met U eens: Laten we nu maar overgaan tot een gedachtenuitwisseling over het vierde gebod, sabbatdag en zondag

Met vriendelijke groeten,
W.Wierenga, Midlaren, 21 januari 2008.