RUSTdag, rust zacht? (4)
D.J. BoltWe hadden van ds. Wierenga verwacht dat hij deze zes regels grondig zou bespreken. Maar in plaats daarvan stort hij een vloed van meer dan veertig vragen en vraagjes over de arme De Reformatie-lezers uit. Een bloemlezing:
Is de Sabbath nu wel of niet bij de schepping ingesteld?
Hoe kan iets vanaf de schepping ceremonieel zijn?
Geldt de Sabbath alleen voor de Joden?
Werd alleen aan de Joden de 'strenge onderhouding' opgelegd?
Geldt de 'minder strenge onderhouding' de Zondag?
Impliceert 'moreel' ook permanentie?
Waarom staat er soms godsdienst met een hoofdletter dan weer met een kleine letter?
Waarom staat er een zekere vaste dag?
Wordt de keuze aan de mensen overgelaten?
Wordt het aan de mensen overgelaten hoeveel rust ze in acht hebben te nemen?
Moet een synode dat bepalen?
Heeft God een andere dag als rustdag verordend?
Moet de Zondag nu krachtens het vierde gebod als rustdag gelden?
Van wie moet die geheiligd worden?
Van de synode misschien?
Hoe wordt de zondag vanaf de apostolische tijd onderhouden?
Als rustdag of als dag van samenkomsten?
Wie gebiedt eigenlijk dat van 'slaafse werken' moet worden gerust?
Het vierde gebod?
Of de Apostelen?
Of de Puriteinen in Engeland?
Of de synode?
Is wandelen slaafs werk?
Fietsen?
Rol pepermunt uit de automaat trekken?
Als het niet mag, van wie dan niet?
Enzovoorts.
Doet ds. Wierenga hierna enige poging de platgeslagen lezer weer enigszins op de been te helpen zodat hij een goed zicht krijgt op de strekking en de grote waarde van de zes regels? Nee, hij plakt er een etiket op: niet werkend compromis. Want na de synode ging de strijd om de rustdag 'vrolijk' verder.
En dat is het dan!
Nee, niet helemaal. Want Wierenga veroorlooft zich op basis van zijn vragendiaree nog één belangrijke conclusie:
" De ruimte voor twee opvattingen over het vierde gebod, de sabbat en de zondag was er dus vóór, tijdens en na de Synode van Dordrecht" .
Dus!
Mij ontgaat ten enenmale de logica van dat driewerf 'dus'.
Om te beginnen, ik vind het eigenlijk onder de maat om zo al vragen-schietend de zes Dordtse regels te elimineren. Op deze wijze kun je elk leerstuk, ja de hele belijdenis van de kerk, zelfs de Schrift eindeloos met vragen beschieten. Totdat alles verdwijnt achter bergen vraagtekens en niets is overgelaten dan murw geslagen twijfelaars zonder enig begrip van oorspronkelijke bedoeling en intentie. Eerlijk gezegd komt deze benadering bij mij over als het niveau van een hedendaagse kerkganger die vanuit de hoogte zijn ouderling vraagt aan te wijzen waar het staat dat je twee keer naar de kerk moet op Zondag. Als 'methode-Wierenga' legaal mag worden losgelaten op wat er aan christelijk leven is ontwikkeld en besloten blijft er denk ik niet veel over.
Maar we willen het hier niet bij laten ook al voelen we een zekere tegenzin om hier verder op in te gaan. Slechts een paar opmerkingen.
In de eerste plaats, Wierenga constateert zélf dat de strijd opnieuw oplaaide na de Dordtse synode. Dat is correct. Maar dat impliceert dus óók dat daar niet vredig twee meningen in de kerk waren die 'altijd al' mochten worden geleerd. Integendeel, de zaak is zó hoog opgelopen dat de overheid er een eind aan heeft gemaakt! Of dat terecht was, laten we nu in het midden. Dat moet ons op zijn minst heel terughoudend maken voor de twee-meningen-leer die 'altijd al' aanvaard werd.
Bovendien, ik blijf het herhalen, ik kan in de officiële teksten van kerkelijke vergaderingen níet vinden dat, ik zeg het maar even simpel, er mocht worden geleerd dat de Dag des Heren van menselijke oorsprong is. De discussies in kerkelijke vergaderingen draaiden altijd weer om de praktische toepassing van het vierde gebod in het dagelijkse leven. En het tegengaan van de ontheiliging van deze dag. Dat was het punt. Níet of onze rustdag van goddelijke of menselijke oorsprong was. Dat was duidelijk. Helaas is die fictie wel verspreid door onze recente synoden.
Maar wat mij veel meer verwonderd, is dat ds. Wierenga niet op zijn minst de zes regels van Dordt confronteert met de Synopsis. Want zoals we gezien hebben geeft deze heel wat informatie dat kan helpen bij de juiste interpretatie van de 'regels van Dordt'. Wierenga vindt dat zelf ook. Hij zegt zelfs letterlijk:
" Met deze uiteenzetting (het Sabbaths hoofdstuk in de Synopsis, djb) hebben we tegelijk een duidelijke verklaring in handen van de zes punten van de Dordtse synode, die gesloten werd zes jaren vóór de Synopsis verscheen. Immers die schrijvers van dit boek hebben ook meegewerkt aan het opstellen van de zes punten van Dordt, namelijk Polyander, Walaeus en Thysius. Zowel de zes punten van Dordt als het hoofdstuk over de sabbat en de dag des Heren in de Synopsis zijn mede door deze drie geleerden opgesteld."
Precies! Me dunkt, dan geeft dat hele hoofdstuk Over de Sabbath en de Dag des Heren (16 bladzijden!) toch een prachtige toelichting? En antwoorden op prangende vragen?
Want de 'ham-vragen' die Wierenga stelt aan de 'zes regels' worden daarin gewoon beantwoord.
Allemaal!
Behalve natuurlijk Wierenga's rol pepermunt uit de automaat. Die had Thysius waarschijnlijk genegeerd als niet serieus genoeg. En voor andere vragen over rustdagontheiliging, b.v. door rinkelbellende ijsco-italianen, zou deze prof waarschijnlijk onmiddellijk naar zijn stelling 60 over Verstoring en Profanatie van de dag des Heren hebben verwezen.
Maar nog wat verder over de zes regels.
Laat me ze, met mijn linker oog meelezend in de Synopsis, parafraseren in hedendaags Nederlands.
Wij zien geen millimeter licht kieren tussen de Synopsis en de zes regels van Dordt. Waarom stellt Wierenga de zes regel zo im Frage? Is dat ten diepste niet omdat deze leer in de kerken van de zeventiende eeuw zijn twee-meningen-leer ondergraaft?
Want Wierenga's vele vragen kunnen niet verhullen dat de regels spreken van
- blijvende aspecten van het vierde gebod,
- dat de wekelijkse dag daaronder valt,
- dat de Apostelen de Dag des Heren hebben gekozen,
- dat deze dag goddelijk gezag heeft,
- dat daarop geen niet-noodzakelijk werk moet worden gedaan.
Niet alleen voor Wierenga zijn deze regels een onverteerbare brok, dat waren ze ook voor onze recente synoden. Om dezelfde reden.
Het is een wonderlijke geschiedenis geworden.
Eerst heeft de synode van Zuidhorn verklaard dat het zestal regels van Dordt "in de kerken geen officieel gezag heeft" [1]. Maar een aantal broeders[2] diende daarop bezwaren in bij de synode van Amersfoort-Centrum. Zij vroegen aan de synode:
a. Uit te spreken dat de kerken de zogenaamde zes regels van de nationale synode van Dordt (1618-1619) met betrekking tot het vierde gebod van de HERE altijd voor vast en bondig hebben erkend en dat er nooit een uitspraak is gedaan door een generale synode dat deze uitspraken hun geldigheid hebben verloren; dat evenmin bewezen is dat deze in strijd met Gods Woord hebben gefunctioneerd; daarom is het kerkenraden nog altijd toegestaan de predikant c.q. de prediking daaraan te binden;
b. een eenduidige uitspraak te doen, waarbij recht gedaan wordt aan de zes regels van Dordrecht, zodat de kerken op de uitspraak reageren en de discussie niet meer over een preekcoupure gaat;
De synode van Amersfoort-Centrum stelden deze broeders in het gelijk.De regels van Dordt gelden nog steeds. Het besluit luidt:
uit te spreken dat de Generale Synode van Zuidhorn 2002-2003 ten onrechte als één van de gronden voor haar besluit inzake verzoeken om revisie van de Generale Synode van Leusden 1999 aanvoerde dat de zes regels van de nationale synode te Dordrecht 1618-'19 geen officieel gezag in de kerken hebben. Dat deze regels wel officieel gezag hebben betekent overigens niet dat ze de kracht van een leeruitspraak hebben;
Dus?
Wie het besluit met zijn gronden leest ziet een typisch staaltje van kerkpolitiek. De synode kon niet meer vooruit en niet achteruit. De regels van Dordt laten vervallen zou een groot probleem hebben geschapen. Nota bene: een vrijgemaakte synode die de eeuwenverdurende zgn. pacificatie-formule liet vallen! Dat zou zeker in de 'rechterzijde van de gereformeerde gezindte', als we ons deze typering mogen veroorloven, niet goed zijn gevallen. Maar de regels verbindend verklaren zou de twee-meningen-leer om zeep helpen, zoals ik boven aantoonde.
Hoe slim, de 'oplossing' vinden we in de gronden van het besluit[3]:
Even deze gronden in recht-door-zee-taal.
U bent wel aan de regels gebonden maar het is geen leerstuk, ze behoren niet bij ons belijden. Relativeer alstublieft deze regels want toen was er net zo'n strijd om deze punten als vandaag. Het zijn ook geen leerregels, het zijn gewoon gewone regels. Bovenstaand besluit mag dan wel in het hoofdstuk Leer staan van de Amersfoortse Acta maar niemand is er aan gehouden of wordt er aan getoetst. Ze hebben alleen enige waarde in zichzelf, of zo. Bovendien, vergeet niet, dat we nu wel in een andere tijd leven. Heel andere vragen hebben we nu. De regels zijn natuurlijk ook onvolledig en theologisch gedateerd. Ze kunnen zelfs misbruikt worden om de marges te bepalen van wat dominees op de kansels mogen beweren over de verhouding Sabbath en Zondag en over werken op de rustdag, en zo.
En dan de klapper: de ontwikkelde Amersfoortse Handleiding is van dezelfde vredestichtende functie als de zes regels destijds.
Hier breekt mijn klomp. Vredestichtend? Terecht wees Wierenga er al op dat de strijd over de Dag van de Here onmiddellijk werd voortgezet na de Dordtse synode. Maar vervolgens zijn we er wel eeuwenlang zonder veel moeite inhoudelijk aan gebonden geweest.
Echter wat mij het meest ergert is dat juist deze regels die in onze strijd en tijd vredestichtend hadden kunnen zijn zo werden vergrauwsluierd door uitgeholde gronden.
En dat hier de rustdagvervagende Handleiding in de etalage wordt gezet als een nieuw ban-de-bom artikel van hetzelfde kaliber als de zes regels van Dordt. Op de Amersfoortse synode deed ds. P. Niemeijer zelfs een poging de zes regels te laten vervangen door de Handleiding. Dat is (gelukkig) niet gelukt. Echter als we even alle kerkpolitieke grond-verfjes wegkrabben ziet ieder dat hij in de grond(en) van de zaak is geslaagd.
O, hoe slordig!
Aan het eind van Wierenga's tweetal artikelen krijgen wij als één in waarheid (en ook Reformanda) nog even onder uit de zak. Want:
degenen die van mening zijn dat de sabbat is afgeschaft en dat daar geen andere rustdag voor in de plaats is gekomen, niemand van hen beweert dat het 4de gebod is afgeschaft. Tegenwoordig wordt wél beweerd dat de Gereformeerde Kerken (v) in Nederland het vierde gebod hebben afgeschaft. Men leze publicaties in Reformanda en publicaties van 'Eeninwaarheid'. Dat is een slordige en geheel onjuiste bewering.
Ik spreek voor één in waarheid. Waar haalt ds. Wierenga het toch vandaan dat wij zouden beweren dat de GKv het vierde gebod zouden hebben afgeschaft? Nergens in onze artikelen hebben we dat geschreven. Hooguit zou je kunnen zeggen dat sommigen een half vierde gebod prediken, namelijk wél vieren maar niet rusten. Waarvan Wierenga een levend(ig)e getuige is. Nog maar pas geleden publiceerde ik de volgende dialoog m.b.t. Wierenga's artikel over Calvijn en het vierde gebod, dat op deze site werd geplaatst onder de titel Wierenga en het vierde Woord (rubriek Ethiek):
Ds. Wierenga:
Het is naar mijn oordeel nodig dat algemeen bekend is dat de Gereformeerde Kerken in Nederland nooit de stelling hebben aanvaard of gepropageerd dat het vierde gebod is afgeschaft. Ook de laatst gehouden Generale Synoden hebben iets dergelijks nooit uitgesproken.
Mijn reactie:
Ook voor zover ik weet, is er nooit een uitspraak door kerkelijke vergaderingen gedaan waarin het vierde gebod werd afgeschaft. En inderdaad, ook de laatste synoden van onze kerken hebben dat niet gedaan.
Ds. Wierenga:
Er zijn wel vele theologen geweest binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland en ze zijn er nog die zeggen dat de sabbat als rustdag is afgeschaft. Daarmee zeggen zij echter niet dat het vierde gebod is afgeschaft.
Mijn reactie:
Nee, dat is waar. Maar het gaat mij en anderen om de sabbat (zondag) als rustdag. Rusten, gewoon zoals we dat elke zondagmorgen in het vierde gebod uitdrukkelijk horen in de eredienst. De kernvraag die maar blijft rondzingen is: Gebiedt God nog steeds door zijn vierde gebod dat wij ons dagelijkse werk op zijn dag moeten laten rusten, of niet?
Ik houd niet van jij-bakken. Maar hier toch keert het verwijt van slordigheid zich tegen wie het uitspreekt. Trouwens niet alleen op dit punt. Ik vind eerlijk gezegd dat het ds. Wierenga te verwijten valt dat hij zo slordig en selectief met de Synopsis Purioris Theologiae is omgesprongen. En met zijn vragenstellerij de zes regels van Dordt in een duistere hoek heeft geschoven waardoor het licht van zijn potentiële pacificatie is gedoofd.
Dat is heel spijtig.
Conclusie
Ds. Wierenga heeft getracht het leerstuk van de twee-meningen-leer te funderen op vier heipalen: de leer van Calvijn, de leer van de Synopsis, de zes regels van Dordt en zijn preek uit 1983. Zijn argumenten ontleend aan Calvijn konden het niet houden, zo heb ik aangetoond in mijn reactie op Wierenga en het vierde Woord. Nu blijken ook zijn geleende stutten uit de Synopsis en de Dordtse regels niet te passen onder de aangehangen synodale meer-meningen-manie.
Deze 'gangbare leer' wankelt op dit moment dus alleen nog op Wierenga's preek uit 1983. Die stut wil ik ook graag bespreken samen met de ingebrachte bezwaren en het oordeel van de Helpman-kerkenraad en visitatoren. Inmiddels heb ik de preek van ds. Wierenga gelezen. Helaas mag ik haar niet van hem publiceren. Dat is heel spijtig want het is niet moeilijk om aan te tonen dat met de argumentatie daarin Wierenga op essentiële punten de mist ingaat. Verder zijn we nog op zoek naar de bezwaren en de besluiten van de kerkenraad van Helpman destijds. Want dat is natuurlijk best interessant maar kan nog even duren dus.
We durven dus al wel te stellen dat die preek het nieuwe synodale leerstuk niet overeind kan houden. Want ook een foute preek vermag niet de Bijbelse leer van het vierde gebod en de rustdag tot een twijfelachtige zaak te maken. Daarvoor zijn de argumenten van Antonius Thysius en zijn kornuiten te sterk.
Want Schriftuurlijk.[4]
Er zijn overigens ook bekende en vooraanstaande theologen die andere preken en verhalen hebben gehouden. Daar willen we nog een paar belangwekkende voorbeelden van geven.
Ter bemoediging van diegenen die langzamerhand een beetje moedeloos zijn geworden van de pogingen tot ondermijning van onze HEER-lijke RUST-ige Dag.
Wordt vervolgd.
[1] Acta Generale Synode van Zuidhorn 2002-2003, art. 52, besluit 2, grond 3.
[2] De Gereformeerde Kerk te Langeslag, brs. B.J. Welink, ds. J.M. Goedhart, J. ?t Hart, H.R. Flipse, L. Groeneveld, C.A. Kabboord, M.C. Tolhoek.
[3] Acta Generale Synode van Amersfoort-Centrum 2005, art. 26.
[4] Ik ga er aan voorbij in het kader deze confrontatie dat er ook details in Thysius' onderwijzing staan die ik niet voor mij rekening zou willen nemen. O.a. over 'wat de natuur leert'. En zo zijn er ook soms wat inconsistenties in sommige stellingen.