Printen

Synodeverslag week 21 - Kerk en Eenheid 6a/NGK

 

D.J. Bolt
04-06-11

Op vrijdagavond 27 mei 2011 ontving de synode de Commissie voor Contact en Samenspreking (CCS) van de Nederlands Gereformeerde Kerken(NGK). Deze commissie kan beschouwd worden als de tegenhanger van het vrijgemaakte deputaatschap kerkelijke eenheid (DKE).

Tijdens dit bezoek werden een vijftal conceptbesluiten die betrekking hebben op de relatie met de NGK besproken. De beraadslaging kon nog niet worden afgerond en zal later in een tweede besprekingsronde worden voortgezet.

TOESPRAKEN

 

Preses - Ds. P. Niemeijer

 

Ik heet leden van de leden Commissie voor Contact en Samenspreking van de Nederlands Gereformeerde Kerken van harte welkom. Het is niet voor het eerst dat u hier uw opwachting maakt. U bent een vertrouwde verschijning geworden.

In de jaren van de scheiding zagen we afbraak van het kerkelijk leven, in de oecumene afbraak van de waarheid. Wij zagen u daar niet kritisch genoeg over. Nu is er veel christelijks in samenleving afgebroken, er heeft een kaalslag plaatsgevonden. Het is als de foto van verwoest Rotterdam na het bombardement van 1940. Hier en daar is nog een gebouw te herkennen. Soms herken je een gebouw dat je daarvoor niet zag. Zo zijn er nu ook kerkelijke gebouwen die je opvallen. Dat vraagt om bezinning op een gezamenlijke positie in een losgeslagen land.

We voelden ons thuis in een comfortabel Nederland. Anderen die van buiten kwamen waren vreemdelingen. Nu zijn christenen zelf vreemdeling geworden. Libertijnse partijen als D66 en Groen Links vormen een speerpunt tegen een christelijke samenleving.

We willen gereformeerde kerken zijn, wederzijds. Wel geven we verschillende antwoorden op vragen. Er zijn gevoelige thema's als de vrouw in het ambt en homoseksualiteit. Zullen we elkaar vinden in een gezamenlijke houding tegenover de samenleving?

Er is vordering in het Schriftverstaan door deputaten. De jaren zestig en nu verschillen. Als je alleen naar die jaren kijkt en alleen naar de kerken, zijn er serieuze verschillen. Maar kijk je breder dan zie ook iets anders. Dan staan we samen tegenover moslims en libertijnen. Samen met bevindelijk gereformeerden zijn we één pot nat. Moeten we ons op de verschillen concentreren? Maar we hebben veel gemeen. Dat kan ons verbinden aan elkaar.

In de jaren zestig waren er verschillende stromingen in uw kerken. Er was een Tehuisgemeente, maar ook broeders en zuster die daar niets van moesten hebben. Er waren Telderianen maar ook anderen die zijn opvattingen afwezen. Sporen van deze situatie zijn te vinden in de preambule en art. 17 van de AKS. Er wordt verschillend gedacht over homoseksuele relaties, kinderen aan het Avondmaal.

Er zijn er in de zestiger en zeventiger jaren sommigen naar de synodale kerken vertrokken. Maar veel meer bleven. Er is meer oog gekomen voor binding aan de belijdenis. Er is oriëntatie en afstemming op onze kerken. Er is iets veranderd. Ook bij ons trouwens. Die verandering moeten ook wij erkennen, anders zouden we niet eerlijk zijn. De Open Brief met zijn discussie over de wereldkerk is, uit zijn verband weggehaald, dan grotesk vervreemdend. Wat betekent voor bekeerde moslims en heidenen de vrijmaking? De kerkelijke kaart zou er nu op basis van dat thema anders uitzien.   Thema's bij u spelen net zo goed bij ons, en ook in de CGK. De context is veranderd. We zijn kwetsbaar en vatbaar voor secularisatie en storten ons in allerlei experimenten.

We zijn dankbaar voor onze geschiedenis. Wilt u ons helpen het karakter van belijdende kerk van Christus te bewaren? Is die bij u ook geborgd? Bij alle wisselende panelen vinden we vastheid bij onze God, bewaring bij Christus en zijn evangelie. Als onze bron dezelfde is dan mogen we ook iets verwachten voor de toekomst.

 

NGK - Ds. K. Muller, Haarlemmermeer-Oostzijde

 

U heeft misschien het kaartje in ND gezien: het kaartje gaf in kleurcode de samenwerking tussen CGK, GKv en NGK. Een kleurrijk Nederland, een veranderde kaart. Die lange lijst van samenwerking uit het rapport van de CCS aan de LV groeit nog steeds: in februari 2011 zijn er nog weer uitbreidingen op gekomen.

Na de scheiding in de jaren zestig verkeren we nu weer samen. In al die jaren is er wel het een en ander gebeurd. Er waren ontwikkelingen in beide kerken die de verschillen verkleinden. Het gaat ons samen om Jezus Christus en die gekruisigd, om Jezus Christus en zijn Heilige Geest.

Dezelfde onderwerpen zijn aan de orde in onze kerken als: kerk-zijn in deze tijd, nieuwe vormen van samenleven. De wereld rondom ons is ook veranderd. De secularisatie heeft doorgezet, er is minder gemeenschapszin, het politieke landschap verandert, we hebben te maken met de islam, de overheidszorg staat op de tocht.
We hebben iets te brengen, een boodschap. Intern zijn we meer en meer met dezelfde zaken bezig. Het is noodzakelijk om samen naar buiten te treden en minder te werken aan eenheid, want die moet God geven. Hij zij gedankt voor het groeiende vertrouwen, de groei naar Christus en naar elkaar.

In uw brief in 2008 aan de Landelijke Vergadering spreekt u over het gezamenlijke voornemen om de handen uit de mouwen te steken. Dat heeft zegen ondervonden. Daarvoor danken we God.

DKE en CCS brachten vele uren samen door. Ik haal een paar zaken voor het voetlicht.

Het DOE-overleg. DKE deputaten namen het voortouw om het proces van eenheid te ondersteunen en van kaders te voorzien. Daar hebben we van harte aan meegewerkt. We kozen voor de lange-termijn-aanpak, hebben daar intensief aan gewerkt. Er is een groeiend vertrouwen. Ook in confessionele zin. We stimuleren elkaar.
We hebben ons bezonnen op onderwerpen die landelijk aan de orde zijn. Over onderwerpen van onze belijdenis en de binding daaraan. Over het verstaan van de Schrift. We kunnen in ootmoed van elkaar leren. Er is een grote mate van eenstemmigheid.

We bevelen de notities bij u aan. Ze zijn belangrijk voor het zetten van vervolgstappen:

het gesprek over de vrouw in het ambt, het VOP rapport. En ook over homoseksualiteit. We willen voorkomen dat we opnieuw alleen daarover beslissingen nemen. Daarom hebben we u gevraagd gezamenlijk te studeren op 'homoseksualiteit en het ambt' om zo te komen tot een eigentijdse en Schriftuurlijke invulling van de ambten.

Voor de opleiding van predikanten gebruiken we de Christelijke Gereformeerde universiteit. Er is ook afstemming met GKv opleiding.

We moeten de bestaande samenwerking, zoals o.a. uitkomt in archivering, evangelisatie, diaconaal werk, meldpunt voor seksueel misbruik voortzetten en versterken.

We zijn er nog niet. Maar we hebben elkaar wel nodig om kerken van Jezus Christus te zijn. Samen op weg de grote Herder volgen. Zal er op 31 oktober 2016 weer een volledige eenheid zijn? Dat moet de Heer doen, door zijn Geest. Het is ook een kwestie van vertrouwen tussen deputaten en gemeenten van NGK en GKv. Vertrouwen op de genade van de Heer Jezus Christus. Elkaar willen ontmoeten, elkaar stimuleren door gezamenlijk conferenties van predikanten. Bekender maakt beminder. Door intensievere contacten ontstaat ook meer ontspanning. Niet door intellectueel debat, maar door samen te bidden en te zingen. Wij bevelen u aan de samenwerking tussen de deputaten voort te zetten. Onze wens is dat we elkaar als gelovigen vinden bij het licht van het evangelie opdat zo het Licht steeds helderder mag gaan schijnen.

 

BEHANDELING VAN VOORSTELLEN

 

Zie bijlage 1 - 5.

 

Preses

De bijlagen 8 en 9 van het DKE rapport zijn al tijdens de buitenlandweek behandeld.

 

DKE - Ds. A.J. Van Zuijlekom

We zijn blij met het rapport van de commissie Friesland. [zie bijlage 1]

 

Commissie - Br. Bakker

Na de gesprekken is de grondtoon van het werk en de plannen, dat NGK en GKv elkaar niet willen verliezen. We hebben er begrip voor gekregen dat er op de synode van Zwolle-Zuid een behoorlijke wissel op verhouding tussen de kerken is getrokken. Maar er kwamen ook duidelijke opdrachten van Zwolle-Zuid. Geen forse stappen maar een lange termijn verhaal.

Wat op tafel ligt, is een tussenstap, geen eindresultaat. Eigenlijk is deze synode te vroeg. Er konden nog te weinig dingen worden aangepakt. Maar er is een rustige basis gelegd.

[noot 1]

 

BESPREKING RONDE 1

 

Ds. Feijen

Buiten het DKE rapport en zijn voorstellen komt samenwerking tussen NGK en GKv in bijna de helft van de rapporten voor. Het voorstel van Ten Boer [zie bijlage 5] wordt dan wel heel moeilijk. Ik ben blij met de openingen die de commissie ziet.

 

Besluit 1 grond zegt: "…de bereikte overeenstemming over de binding aan de belijdenis op de genoemde onderwerpen een vruchtbare grond vormt voor het doorgaande gesprek over de omgang met concrete en voortgaande afwijking van de belijdenis en over de zaak van de vrouw in het ambt". Die gesprekken zijn dus gestart dus. Laten we er aan toevoegen dat we blij zijn met deze verschuiving.

 

Ik voel me wat verlegen met het verzoek mee te doen aan de studie van homoseksuelen en het ambt. Ik ben het wel eens met de lijn van het advies van prof. De Bruijne maar die lijn heb ik hier nog niet ontdekt. Moet je niet wat méér samenwerken toezeggen?

 

Ds. Pos

Weer praten we over de omgang met onze confessies. Is dat dan nog niet duidelijk? Er is in toenemende mate overeenstemming maar wordt die wel gedeeld door de achterban van de NGK? Er zijn soms indicaties dat dat niet zo is. Daarbij moeten we ook de eigen schoen aantrekken. Er wordt plaatselijk behoorlijk onafhankelijk geopereerd. We moeten niet alleen blijven staan bij de eenheid op deputatenniveau.

 

Als oorzaak van de vertraging van het werk wordt o.a. de teleurstelling over Zwolle-Zuid genoemd. Daar werd besloten nog geen stappen te zetten op de weg naar kerkelijke eenheid. Ik kan me de teleurstelling voorstellen maar het had wel te maken met het feit dat er nog geen overeenstemming is over de binding aan de belijdenis. Het is veelzeggend dat nu gezegd wordt dat "het spannend wordt de komende jaren". Blijkbaar zijn we nog niet zover. Daarom was de houding van Zwolle-Zuid ook begrijpelijk.

Deputaten willen werken aan duidelijkheid, zie besluit 3. Er is duidelijk verwoord wat nodig is. Ik vertrouw dat deputaten in 2014 een goed rapport aanbieden zodat dan een besluit kan worden genomen.

Het is niet zo dat bij voorbaat gesteld kan worden dat er eenheid komt. Gesprekken moeten eerlijk zijn, dat zijn ze ook. Kerkelijke eenheid wordt niet zo gemakkelijk bereikt. De brug die deputaten zien moet wel worden afgelopen. Ik hoop dat zij die brugfunctie vervullen.

 

Br. Aartsma

Ik heb met vreugde naar ds. Muller geluisterd. Als we alles doen om een gezamenlijke visie op het Schriftgezag te bereiken dan zijn we op de goede weg. Dan zijn ook de scheidingen te slechten. Dat maakt mij positief, dan komt die eenheid en is het zinvol samen verder te gaan. Volgens prof. De Bruijne is de kern van kerkelijke eenheid: "dienen met gaven die God ons geeft" [zie bijlage 3]. Soms vormt drijven een belemmering om kerkelijke eenheid te bereiken. We moeten het ook in Gods handen kunnen laten liggen.

 

Ik sta positief tegenover een studiecommissie homoseksuelen en ambt [zie bijlage 2]. Hierover wordt gesproken in de kerken. Daar moeten we Gods Woord over laten schijnen en niet achter de feiten aan lopen. Daarom twee commissies en die samen laten vergaderen.

 

Ds. Oostland

Dank voor het heldere commissierapport.

In besluit 2 staat: "met begrip kennis te nemen van het feit dat nog geen gesprek heeft plaats gevonden over het classicale-regionale overleg over concrete zaken van leer en leven". Komt dat gesprek nog? Zie het deputatenrapport pag. 9. Is dat van tafel gehaald of moet die opdracht blijven staan?

 

Besluit 3 draagt deputaten uiteraard op het gesprek over de vrouw in het ambt en de wijze waarop vorm aan de binding aan de belijdenis wordt gegeven, voort te zetten. Die binding zelf staat wel vast, volgens deputaten. Maar tegelijk zeggen deputaten dat het "spannend" is hoe er in de praktijk met die binding wordt omgegaan. Dat moet ook verwoord worden in de opdracht. Daarbij moeten we elkaar wederzijds bevragen, wij moeten ook naar onszelf kijken. Hoe gaan wíj er mee om?

 

Br. Van Dixhoorn

Ik heb met dankbaarheid kennisgenomen van de gesprekken die gevoerd zijn tussen de deputaten en de commissie. Er is veel overeenstemming. De huidige GS is een tussenstation, zo is opgemerkt.

In NGK plaatselijke situatie zijn er al vrouwen in alle ambten. Komt men daar op terug? Wat zal dat voor consequenties hebben voor kerkelijke eenheid? Het geeft een dubbel gevoel. Aan de ene kant positief op deputaten niveau. Aan de andere kant blijkt uit het ND overzicht dat de helft van de 80 gemeenten vrouwen in de ambten heeft aangesteld. Hoe zal dat op plaatselijk vlak verder moeten gaan? Hoe kijken commissie en deputaten daar tegenaan? We zijn ook hier afhankelijk van God die alles moet geven.

 

Ds. Gunnink

Ik heb met dankbaarheid geluisterd naar ds. Pos.

De hermeneutische notitie, daar zit ik mee. Besluit 1 spreekt van "dankbaar kennisnemen", evenals grond 1 van besluit 3. Dat is wat mij betreft de vraag. Als deze hermeneutiek leidt tot openstelling van de ambten voor zusters kan ik er niet in meegaan. Over die hermeneutiek is nog lang niet genoeg nagedacht. Het klopt nog niet volgens mij. [zie ook bijlage 4]

 

Wat de gezamenlijke studiecommissie voor homoseksuelen in de ambten betreft, dat is wat mij betreft op voorhand duidelijk omdat homoseksueel samenleven sowieso verboden is. Daar hebben wij hier al eerder een besluit over genomen.

 

Ds. Ophoff

Allereerst hartelijk dank, ds. Muller, voor de verbondenheid in het gemeenschappelijk geloof en in de liefde als broers en zussen waarvan u sprak. Ook dank aan deputaten en commissie voor hun buitengewone inspanning.

 

Ik maak mij zorgen over het komende gesprek. Grote kans dat het dat níet gaat worden. Er is een  grote rol voor het VOP-rapport weggelegd. Daar wordt op gefocust. Dat legt een zware hypotheek op de gesprekken over eenheid namelijk, dat daarvoor de NGK niet meer achter het VOP-rapport zal gaan staan en dat de toelating van vrouwen in de ambten wordt herzien. Het is een negatieve hypotheek.

Hebben wij ons wel goed in beeld als GKv? Ik wil onderstrepen dat ook wij discussiëren over de vrouw in het ambt. Het gaat om dezelfde vragen. Er is een forse discussie over wat homoseksualiteit betekent voor mensen en christenen, en over welke conclusie we uit Gods Woord moeten trekken.
We hebben óok grote verschillen in ons kerkverband. We verschillen daarin niet van de NGK. Maar we kijken wel steeds weer naar de NGK hiervoor. Maar in ons kerkverband doen we vergelijkbare dingen. Er zijn er ook onder ons die zich niets aantrekken van de synode. Wij zijn niet zoveel anders. Laten we liever erkennen dat er nog veel te bespreken valt maar dat we toch kerken van Christus zijn. Laten we eerst samen maar eens tussen gemeenten en classes een soort van confederatie gaan vormen.

In veel NGK-gemeenten heerst gevoel als kleine(re) kerken het grote GKv nodig te hebben. Maar wij hebben hen ook nodig.

 

Wat de studiecommissie betreft, wanneer is door een andere kerk ons gevraagd om studie? We moeten wel lef hebben om dit af te wijzen. Er is gezegd: zullen we niet eerst met elkaar moeten nagaan hoe je vanuit de Bijbel over homoseksualiteit praat? Maar dat vormt geen reden om het verzoek af te wijzen. A'foort 2005 geldt nog steeds en we moeten wel verder. En ruimhartig zijn.

 

Br. Mollema

Het is me uit hart gegrepen wat Ophoff zei. 'Buitenverband' is pijnlijk als een echtscheiding. We waren jarenlang gescheiden, en zijn nu zielsblij met toenadering, We lijken een spelletje 'zoek de verschillen' te doen. Als we echt bij elkaar willen zijn, zoek dan overeenkomsten. We leggen de lat zo hoog dat we het over alle verschilpunten eens moeten zijn. Maar er zijn altijd wel nieuwe punten die niet stroken met de GKv. We moeten het niet op alle punten eens willen zijn.

We hebben net over de samenwerkingsgemeente in Amerfoort gesproken en tegen elkaar gezegd dat we die kerk moeten helpen. Faciliteren, niet het de mensen moeilijk maken.

Ik heb veel waardering voor de stukken maar in besluit 3, over de vrouw in het ambt, zijn we weer bezig met de verschillen. Die zíjn niet zo groot. We leggen de ander een maatstaf aan die we niet voor onszelf hanteren. Net alsof wij het recht hebben om anderen de maat te nemen. Het moet in besluit 3 gaan om een zoeken en faciliteren. We moeten de essentie van de zaak vasthouden.

 

De inhoud van die studieopdracht bepalen is wellicht een brug te ver. Er zit nu iets van een goedkeuring in, maar we moeten er niet een voorschot op nemen. Eerst nagaan wat de Bijbel zegt over homoseksualiteit.

 

Ds. Harmannij

Br. Bakker zei dat we elkaar niet meer willen verliezen. Er zijn geluiden: we hebben elkaar gevonden, maar met de vrouw in het ambt en homoseksuele ambtsdragers zijn we elkaar straks weer kwijt. Maar we moeten niet wanhopen. We hebben overeenstemming over het Schrftverstaan en gaan daarom gewoon verder met elkaar praten. Hoe dat kan? Nadruk op het functioneren van plaatselijke kerken, vergelijk het met de CGK, zo blijf je samen bezig. Als je samen tegenover dezelfde God, tegenover dezelfde Bijbel, en tegenover hetzelfde Schriftgezag staat dan kan er zoveel vertrouwen zijn in gewoon samenspreken. Dan gaat het ons in zaken als vrouwelijke en homoseksuele ambtsdragers niet om het eens te worden maar om ons te laten gezeggen door Gods Woord.

 

Br. De Groot

Wat nog toe te voegen aan al deze woorden? Ik vind het verbazend dat de NGK niet sneller is afweken van 'het spoor der vaderen'. Vergelijk de synodaal gereformeerden.  Voorlopig zien we nog geen eenheid. Zes jaar heeft het geduurd voor de Vereniging er was. Nu met digitale snelweg kost het al meer dan zestig jaar.

Welke gedachte zit achter de nadruk op de hermeneutiek? Wat zijn de grenzen ervan?  We zullen eerst moeten spreken over homoseksuele relaties en dan pas over homoseksuele ambtsdragers.

 

Er zijn uitspraken gedaan over de belijdenis van de kinderdoop. Dat zou het taalkleed van de 16de eeuw vertonen. Je hoort tussen de regels door toch een wat vervelend doen over de belijdenis, terwijl het goud is dat er blinkt. Vergelijk het met Sweelinck met zijn 16de eeuwse maar prachtige muziek. Dat klinkt ook in deze tijd nog geweldig.

Alle ambtsdragers zullen onze belijdenis moeten ondertekenen. Dan pas kan er sprake zijn van plaatselijk samengaan.

 

Ds. Trimp

Ik ben heel dankbaar voor tussenstand in vergelijking met Zwolle-Zuid. Er is nu toch een doorstart. Dat is te danken aan de opstelling van de CCS. Vergelijk hun teleurstelling eens met de onze in de relatie met de CGK.
Als nu het vertrouwen is hersteld hoe weeg je dan de binding aan de belijdenis, zie besluit 1? Is het niet wat theoretisch, gaat het niet om wat we van elkaar kunnen verdragen?

 

Er is een duidelijke uitspraak dat het VOP-rapport onvoldoende grond biedt voor de vrouw in het ambt. Wat betekent dat nu in de praktijk? We bezinnen ons zelf hier sterk over. Met het scenario van de vrouwelijke diaken zijn we heel dicht de NGK genaderd.

We lijken twee sporen te gaan: we stellen NGK allerlei vragen terwijl we zelf nog ons huiswerk aan het maken zijn.

 

Deputaten - Ds. Messelink

Dank voor waarderende woorden en de stimulans om door te gaan.

Eerst iets in het algemeen.

Ds. Ophoff heeft zorg over het gevolg om de hypotheek die daarop ligt en hij vraagt naar de verhouding tussen synode, deputaten en plaatselijke gemeenten. Is de trein nog te stoppen?

Afgelopen jaren is gekozen voor deze route. Daarom is er nu een tussenrapportage. Er is sterk gewerkt aan herstel en versterking van vertrouwen. We merken nu dat er vertrouwen in elkaar is. We spreken geen grote woorden over wat we kunnen en willen bereiken. We willen graag verder spreken met elkaar.
Op basis van de hermeneutiek willen we opnieuw het VOP-rapport bespreken bij het licht van de Bijbel. Daarbij spreken we ons vertrouwen uit in Gods Woord. Dat zal ons de weg wijzen. Wij zijn geen profeten maar laten ons door de kracht van de Geest leiden.
We beseffen dat hier problemen liggen. Maar we gaan niet bezig vanuit zorgen, maar vanuit vertrouwen en geloof.

Dat betekent ook dat ons werk in de kerken zal moeten doordringen. We moeten resultaten verder communiceren en erover doorpraten. In het NGK-rapport wordt benadrukt dat ze ook plaatselijk moeten worden besproken.

 

Ds. Pos stelt dat we niet op een lijn zitten. Dat is ook zo. Maar we zouden dat niet graag als constatering laten liggen. We kunnen het ook niet oplossen door als deputaten slechts het plaatselijke gesprek te ondersteunen en te faciliteren. Daarom is onze vraag aan synode is hoe we als gezamenlijke kerken daar een weg in kunnen vinden.

 

We willen het gesprek ook positief voeren. Niet alleen verschillen bespreken maar zoeken naar voortgaande eenheid en dat faciliteren. In het rapport staat dat we samen met de NGK vervolgstappen willen zetten, concrete onderwerpen gaan bespreken met de CCS.  Daarin zal breder worden gesproken over de vrouw in het ambt en omgang met afwijking van de belijdenis.

 

Deputaten gaan akkoord met de toevoeging van ds. Feijen op grond van besluit 1.


In besluit 2 kan het woordje "nog" worden geschrapt.

 

Zijn wij optimistisch over terugdraaien van de vrouw in het ambt? Dat heeft niet onze prioriteit. Het Woord van God staat nooit stil, heeft zijn eigen kracht, het doet zijn werk. En zo werkt het ook in de kerkelijke praktijk door.


Gunnink stelt dat de hermeneutiek nog niet goed doordacht is. Maar wat we bereikt hebben is een goede basis om de Bijbel op dit punt verder te bevragen. We hebben de grondslag gelegd. Daarbij zijn we niet bang voor de discussie.

 

Naar ds. Trimp: het huiswerk is niet af. We zijn niet aan het examineren, maar zijn samen aan het vragen. 'Afwijking van de belijdenis' is een staande term geworden in relatie met zestiger jaren. Daar moeten we afscheid van nemen, dus als u een suggestie heeft?

 

De brief met het voorstel voor een gezamenlijke studiecommissie zal toegelicht worden door ds. Muller.

 

NGK - Ds. Muller

In het besluit tot het instellen van een studiecommissie staat dat het niet de bedoeling is de opdracht te dicteren maar om tot een gezamenlijke opdracht te komen. Op 17 juni a.s. vergadert de Landelijke Vergadering nog eens. Daar is ruimte om de commissieopdracht bij te stellen n.a.v. wat hier naar voren komt. Dat is weloverwogen zo besloten. Het punt van discussie was ook op de Landelijke Vergadering namelijk of het een beperkte of bredere opdracht zou moeten zijn. Maar in eerste instantie werd toch gekozen voor een smallere studie met de restrictie om die te herzien als uw synode daartoe aanleiding geeft.

 

Ds. Messelink

Wij vinden het positief dat zij ons hebben gevraagd. Maar er moet geen verkeerde suggestie worden gewekt waardoor de achterban zou gaan denken dat er is al een positief standpunt over homoseksualiteit zou zijn en dat dat nu alleen nog moet worden toegepast op ambtsdragers. Er mag niet de suggestie vanuit gaan dat er een verschuiving in standpunt is. Daarom is het voorstel gedaan voor een klankbordgroep.

 

Ds. Wisseling

Toen ik nog in Ede gemeentepredikant was heb ik gemerkt dat in de NGK meer gelet werd op 'relaties' en in de GKv meer op 'inhoud'. Daarin kunnen we elkaar aanvullen.  Als kerken zijn we nu in gesprek over de leer, de dienst en de kerkregering. Daarbij gaat het niet zozeer om 'zoek de verschillen' maar eerder om overeenkomsten en verschillen onder ogen zien. Om zo met een gereformeerde ruggengraat elkaar te bevragen.  Daarom zijn er vervolgstappen nodig. Er is nu overstemming hoe je de Schrift leest. We gaan verder in het vertrouwen dat de Here het licht voor onze voeten geeft en kerkelijke wegen baant.

 

Br. Bakker

[niet verstaanbaar vanuit de pershoek]

 

AMENDEMENTEN EN TEGENVOORSTELLEN

 

Ds. Ophoff

Ik zou een alternatieve opdracht voor de studiecommissie willen en daarmee in besluit 5 ingaan op het verzoek van de Landelijke Vergadering.

 

Br. Aartsma

In besluit 3 de zin "Het gesprek dient zich vooral te richten op de zaak van de vrouw in het ambt …" toevoegen na "op": "gemeenschappelijk Schriftverstaan m.b.t.". En aan het eind van de regel: "en andere gespreksonderwerpen die zich mogen aandienen".

 

Verder toevoegen een voorstel aan DKE dat die zorgt voor voldoende inzicht in de relatie GKv - NGK zodat de volgende synode de balans van zaken op kan maken.

 

Br. Van Dixhoorn

Deputaten moesten plaatselijk gesprekken aangaan over concrete zaken van leer en leven. Maar besluit 2 geeft geen helder zicht op wat er plaatselijk nu nog moet gebeuren. Maar ik heb er nog even geen amendement voor. Ik wil dat graag maken in overleg met deputaten.

 

Ds. Oostland

Ik heb onvoldoende teruggehoord waarom er geen concrete opdracht is gegeven hoe met de onderwerpen in besluit 3 wordt omgegaan. Aan het besluit wil ik een extra grond toevoegen waarin wordt aangegeven dat beide kerken zich binden aan de belijdenis.

 

Ds. Harmannij

Besluit 5a samen met grond 1 laten vervallen. Er is nu een andere aanleiding op deze studie te gaan doen.
Verder het besluit aanvullen met uit te spreken dat de relatie tussen man en vrouw naar de Bijbel uitgangpunt is.

 

Br. Mollema

In besluit 3 toevoegen dat het gaat om het zoeken en faciliteren van eenheid met NGK.

 

[bespreking verdaagd]

 

NOTEN

 

[1] Hier mist een deel omdat het onverstaanbaar was.

 

 

 

Bijlagen

 

Bijlage 1 - Commissierapport en conceptvoorstellen 1-4

 

Rapport commissie Fryslân inzake de Nederlands Gereformeerde Kerken

 

Inleiding

Op 27 mei D.V. staat het contact met de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) op de agenda van onze synode. De commissie Fryslân heeft zich in dit onderwerp verdiept, onder meer door een uitgebreid overleg met het deputaatschap Kerkelijke Eenheid. Ook heeft zij advies ingewonnen bij dr. G. Kwakkel, hoogleraar Oude Testament aan de Theologische Universiteit, met betrekking tot de Notitie over hermeneutische uitgangspunten. De reactie van dr. Kwakkel vindt u als bijlage bij dit rapport.

 

Het rapport is als volgt opgezet. Eerst schetsen we de contacten met de NGK vanaf het moment dat met officiële gesprekken begonnen is. Vervolgens besteden we aandacht aan wat er op de Generale Synode van Zwolle-Zuid 2008 rond dit thema gebeurde, omdat dit kan helpen het werk van deputaten in goed perspectief te zien. Daarna gaan we in op het rapport van deputaten. We ronden af met de conceptbesluiten.

 

Nog een opmerking vooraf: over de gesprekken met de NGK is een brief binnengekomen van de kerk van Ten Boer. Deze staat als revisieverzoek op de agenda (71-R-3), maar volgens ons is dit niet terecht. Immers, de kerk schrijft met betrekking tot de besluiten die de Generale Synode van Zwolle-Zuid 2008: ‘De besluiten zijn niet strijdig met Gods Woord en de Kerkorde en derhalve heeft de kerkenraad deze besluiten moeten ratificeren.’

We stellen daarom voor de brief als een ingekomen stuk te behandelen.

 

Voorgeschiedenis

Sinds 1993 zijn er landelijke contacten tussen de Gereformeerde Kerken (GKv) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK). De Generale Synode van Ommen 1993 gaf deputaten Kerkelijke Eenheid (DKE) de opdracht te onderzoeken of er gesprekken mogelijk zijn met de NGK. DKE rapporteerden op de volgende synode, die van Berkel en Rodenrijs 1996, dat ‘de weg naar kerkelijke vereniging van de GKv en de NGK momenteel niet open ligt, omdat de verschillen tussen de GKv en de NGK op dit moment niet te overbruggen zijn’. Er kwam geen nieuwe opdracht aan DKE tot voortzetting van de gesprekken.

 

Na een klemmend beroep van de Landelijke Vergadering in 1998 besloot de Generale Synode van Leusden 1999 tot het heropenen van de gesprekken. Het centrale thema in de gesprekken tussen DKE en de Commissie voor Contact en Samenspreking (CCS) van de NGK was de binding aan de leer van de Schrift en de gereformeerde belijdenis en de vraag hoe in de kerk op die binding wordt aangesproken. Een aantal casussen werd besproken, maar ook is het thema in meer algemene zin aan de orde gekomen. Op een aantal punten werd hierbij belangrijke overeenstemming bereikt.

 

In de jaren 2003 en 2004 gingen de gesprekken voornamelijk over de leer van Gods verkiezing. Er bleek een grote mate van overeenstemming over dit thema, waarna werd gesproken over de vraag wat dit betekent voor de visie op de binding aan de belijdenis.

 

In 2006 kwamen DKE en CCS tot de conclusie dat het goed zou zijn tot een voorlopige afronding te komen wat betreft de gesprekken over de binding aan de belijdenis. In een Balans, die is voorgelegd aan de Generale Synode en de Landelijke Vergadering, werd vastgelegd op welke punten er overeenstemming is; ook werd aangegeven waar nog verschillen zijn en hoe deze verschillen gewogen moeten worden.

 

Zwolle-Zuid 2008

De Balans lag op de tafel van de Generale Synode van Zwolle-Zuid 2008. Er werden echter verschillende conclusies uit getrokken, door de afgevaardigden maar ook door DKE zelf. De meerderheid van deputaten vond dat de Balans duidelijk maakt dat de gesprekken met de NGK konden worden opgeschaald tot het niveau van zoeken naar kerkelijke eenheid. De minderheid was van mening dat de Balans laat zien dat er nog te veel verschillen zijn, waardoor de verkennende fase vooralsnog niet kan worden afgesloten.

 

Daar kwam iets bij. De Landelijke Vergadering van 2004 had uitgesproken dat het Bijbels verantwoord is om de ambten van ouderling en predikant ook voor zusters open te stellen. Deze uitspraak, gedaan op basis van het rapport Vrouwelijke ouderlingen en predikanten? (VOP), leidde tot een reactie van GKv zijde: de Generale Synode Amersfoort-Centrum 2005 sprak van een ‘ernstige barrière’ in het contact met de NGK. Daarmee kwam deze kwestie ook op het bord van DKE te liggen. Een van de opdrachten van Amersfoort-Centrum aan DKE was ‘in de gesprekken over de binding aan de Schrift en belijdenis ook te betrekken de uitspraken die de Landelijke Vergadering heeft gedaan over openstelling van de ambten voor zusters in de gemeente’.

En ook hierover ontstond verschil van mening binnen het deputaatschap Kerkelijke Eenheid. De meerderheid was van mening dat de discussie over het VOP-rapport niet thuishoort in de gesprekken over de binding aan de belijdenis en daarom ook niet genoemd hoefde te worden in de Balans. De minderheid van deputaten vond dat het besluit over vrouwelijke ambtsdragers een bewijs is dat de NGK zich niet onvoorwaardelijk binden aan de belijdenis.

 

De bespreking tijdens en besluitvorming door de synode van Zwolle-Zuid werden voorbereid door de commissie Overijssel. Deze zocht een middenpositie: in de besluitvoorstellen werd qua toon aangesloten bij de meerderheid van deputaten: de dankbaarheid voor wat bereikt is en het vertrouwen in vervolggesprekken overheersten. Tegelijk sloot de commissie aan bij de minderheid van deputaten door voor te stellen om het contact met de NGK níet te intensiveren tot een gesprek gericht op kerkelijke eenheid, omdat er nog teveel is dat knelt, ondermeer de vrouw in het ambt.

 

De synode besloot in lijn met het commissievoorstel. Met dankbaarheid werd kennis genomen van de Balans. Ook werd met dankbaarheid geconstateerd dat er tussen DKE en CCS overeenstemming is bereikt over de noodzaak tot ondertekening van de belijdenis en dat de Landelijke Vergadering in 2007 besloten heeft de kerken, die deze ondertekening niet kennen, op te roepen daartoe over te gaan. De synode sprak uit dat deze overeenstemming het vertrouwen geeft dat ook andere hindernissen met betrekking tot de binding aan de belijdenis overwonnen kunnen worden.

Verder nam de synode met instemming kennis van de toenadering die is gebleken in de gesprekken over het Schriftverstaan en de Schriftuitleg, gesprekken die gevoerd zijn in het kader van de openstelling van de ambten voor zusters in de NGK. Tegelijk constateerde de synode met verdriet dat de gesprekken nog niet alle bezwaren ten aanzien van de uitspraak van de Landelijke Vergadering in 2004 hebben weggenomen.

 

DKE kregen vervolgens van Zwolle-Zuid de opdracht

 

  1. de gesprekken met de Commissie voor Contact en Samenspreking van de Nederlands Gereformeerde Kerken voort te zetten. In deze gesprekken dient te worden doorgesproken over:
    1. de verschillende wijze waarop in de kerkelijke praktijk binnen de GKv en de NGK met de binding aan de belijdenis wordt omgegaan;
    2. de verschillende wijze waarop in de kerkelijke praktijk binnen de GKv en de NGK met concrete en voortgaande afwijking van de belijdenis wordt omgegaan;
    3. de zaak van de vrouw in het ambt en het feit van het openstellen van de ambten voor de zusters der gemeente door de NGK;
  2. in de gesprekken na te gaan wat het doel kan zijn van het door de NGK gewenste classicale-regionale overleg over concrete zaken van leer en leven.

 

Harderwijk 2011

De bespreking en besluitvorming in Zwolle-Zuid hebben een behoorlijke wissel getrokken op de contacten tussen de GKv en de NGK. Bij zowel leden van de CCS als het deputaatschap Kerkelijke Eenheid was teleurstelling over de gang van zaken. Men had het gevoel teruggefloten te zijn, waar men dacht veel bereikt te hebben.

Er is dan ook even tijd genomen om na te denken over het vervolg. Daar kwam bij dat er grote wijzigingen waren opgetreden in de bemensing van het deputaatschap Kerkelijke Eenheid. De sectie die het gesprek voert met de NGK was zelfs geheel nieuw. Men besloot daarom een besloten conferentie te houden (juni 2009). Op deze conferentie werd de vraag gesteld: hoe gaan we verder?

 

DKE zagen in de opdracht van Zwolle-Zuid twee brandpunten: de omgang met en afwijking van de belijdenis en de kwestie van de vrouw in het ambt. DKE besloten, met de CCS, over twee sporen te rijden: over beide thema’s zouden afzonderlijke gesprekken gevoerd worden.

Men koos daarbij uitdrukkelijk voor de lange termijn: het gaat niet om snelheid, maar om kwaliteit en inhoud. Want alleen op die manier kan het wederzijds vertrouwen versterkt worden en dat is belangrijk gezien de noodzaak om elkaar als verwante kerken te zoeken. Een snelle aanpak is niet vruchtbaar en biedt geen perspectief.

DKE hebben dus vanaf het begin verder gekeken dan Harderwijk 2011. Het gevolg is dat er nu twee notities op tafel liggen, die als een tussenstand gezien moeten worden en niet als eindrapport. Het is de stand van zaken op dít moment; het doel ligt verder weg, in 2014.

 

Dat brengt met zich mee dat de notities nog weinig concreet zijn; dat is door diverse afgevaardigden en buitenlandse gasten terecht opgemerkt. Maar hieronder ligt dus een uitdrukkelijke keuze van DKE en CCS. De eerste notitie stelt meer de binding aan de belijdenis aan de orde dan hoe om te gaan met voortgaande afwijking van de belijdenis: dat laatste staat op de rol voor de komende jaren. De tweede notitie is een algemeen verhaal over Schriftverstaan en Schriftuitleg; de concretisering op het punt van de vrouw in het ambt wordt in de komende jaren gemaakt. Daarbij wordt uitdrukkelijk twéé kanten opgekeken: naar de NGK en naar de GKv.

 

Wij kunnen ons als commissie hierin vinden. We willen wel eerlijk zeggen dat bij eerste lezing van de notities het gevoel opkwam dat deputaten een omtrekkende beweging maken. Zwolle-Zuid heeft toch duidelijk een aantal concrete zaken genoemd die spelen in de contacten met de NGK? In de opdracht aan DKE wordt gesproken over ‘de zaak van de vrouw in het ambt en het feit van het openstellen van de ambten voor de zusters der gemeente door de NGK’. En in grond 2 onder besluit 2 wordt gezegd dat er op het punt van de binding aan de belijdenis nog vragen zijn over de Preambule en art. 17 en 34 van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven. Ook wordt genoemd dat er nog geen duidelijkheid is over de manier waarop in het verleden onderscheid werd gemaakt tussen Christus als het fundament en zaken in de belijdenis die het fundament niet raken. Waarom vinden we deze punten niet terug in de notities? Het lijkt erop dat de zaken door DKE (en CCS) positiever worden voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn.

Maar, we hebben ons als commissie laten overtuigen door DKE. Ons is gebleken dat niet te gering gedacht moet worden van de teleurstelling en het wantrouwen die heersten na Zwolle-Zuid. Je mag gerust zeggen dat er een nieuwe start gemaakt moest worden in de samensprekingen! En dan is deze aanpak van DKE begrijpelijk. Het is goed concrete verschilpunten op een rij te zetten, maar zonder een stevige basis loop je het risico dat het gesprek daarover niet goed gevoerd wordt. Wat een omtrekkende beweging lijkt, blijkt bij nader inzien een doelbewuste koers.

Naar de mening van de commissie bieden de twee notities die er nu liggen goede mogelijkheden om in de komende jaren echt stappen te zetten op de twee aangelegen punten: de afwijking van de belijdenis en de kwestie van de vrouw in het ambt.

 

Notitie over de leer van de doop, de heilige Geest en de kerk en het avondmaal

Uit wat hierboven staat onder het kopje ‘Voorgeschiedenis’ blijkt al dat er in de afgelopen jaren veel vaker gesproken is over de binding aan de belijdenis. Dat is op verschillende manieren gedaan: soms werden er casussen gekozen, dan weer werd in meer algemene zin over het thema gesproken. DKE wilden na Zwolle-Zuid niet alles opnieuw doen, maar voortbouwen op wat er al lag.

Het resultaat is dat er drie onderwerpen gekozen zijn, waarover doorgesproken is. DKE zijn van mening dat deze thema’s de breedte van de belijdenis beslaan. De commissie constateert dat het in ieder geval onderwerpen zijn, die bij nadere toespitsing concrete verschilpunten opleveren tussen de NGK en de GKv. Daarom is de notitie een goede basis voor de vervolggesprekken.

 

 

Notitie over hermeneutische uitgangspunten

Door DKE en CCS is al eerder hierover gesproken: in het rapport dat in Zwolle-Zuid op tafel lag is over dit thema al veel te vinden. De notitie die nu voorligt sluit daarbij aan en is er een uitbreiding van. Met name wat onder 3. staat (‘Het beroep op de schepping’) is een verdieping van wat in een eerder stadium al uitgesproken is door DKE en CCS. Dr. Kwakkel wijst er in zijn advies op dat de stukken over de term ‘beproefde ervaring’ en het argument van de geloofwaardigheid ‘een belangrijke stap vooruit’ betekenen.

DKE maken er geen geheim van de theologische onderbouwing van het VOP-rapport problematisch te vinden. In de komende jaren zal hierover verder gesproken worden. Volgens de commissie is de Notitie over hermeneutische uitgangspunten hierbij een waardevol kader.

 

Tot slot

DKE geven aan dat het in de komende jaren spannend zal worden. Want dan zal de gebleken overeenstemming tegen de praktijk worden aangelegd om te bezien hoe binnen de GKv en de NGK met de binding aan en concrete en voortgaande afwijking van de belijdenis wordt omgegaan. Ook zal dan meer duidelijkheid komen over de zaak van de vrouw in het ambt, zowel in de NGK als in de GKv.

 

Conceptbesluiten

 

Materiaal:

 

  1. rapport van DKE;
  2. brief van de Gereformeerde Kerk te Ten Boer, d.d. 29 oktober 2010, waarin opgeroepen wordt de gesprekken met de NKG af te breken en niet te hervatten voordat de NGK het besluit t.a.v. vrouwelijke ambtsdragers hebben teruggenomen en hebben uitgesproken onverkort en zonder reserves te zullen vasthouden aan Gods Woord en de belijdenisgeschriften;
  3. brief van de Gereformeerde Kerk te Vollenhove, d.d. 8 januari 2011, waarin enerzijds zorgen worden geuit over plaatselijke initiatieven in contacten met de NGK en anderzijds instemming wordt betuigd met het besluit van de Generale Synode van Zwolle-Zuid 2008 tot voortgaand gesprek met de NGK;
  4. brief van de Gereformeerde Kerk te Bunschoten-Oost, d.d. 13 februari 2011 (met bijlage), waarin de Notitie over de leer van de doop, de heilige Geest en de kerk en het avondmaal besproken wordt en de Generale Synode gevraagd wordt DKE op te dragen door te spreken over concrete en voortgaande afwijking van de belijdenis;
  5. brief van de Gereformeerde Kerk te Bunschoten-Oost, d.d. 13 februari 2011 (met bijlage), waarin de Notitie over hermeneutische uitgangspunten besproken wordt en de Generale Synode gevraagd wordt DKE op te dragen de gesprekken met de NGK voort te zetten over de bezwaren die door de Generale Synode van Amersfoort-Centrum 2005 zijn ingebracht tegen het besluit van de Landelijke Vergadering 2004 om het ambt van ouderling en predikant open te stellen voor zusters;
  6. brief van de Landelijke Vergadering van de NGK Houten 2010, d.d. 17 februari 2011, met informatie over de besluiten die deze vergadering nam die de relatie met onze kerken raken.

 

Besluit 1:

met dankbaarheid kennis te nemen van de rapportage over de gesprekken met de CCS en de resultaten daarvan zoals die in de twee bijlagen beschreven staan (1. Notitie over de leer van de doop, de heilige Geest en de kerk en het avondmaal; 2. Notitie over hermeneutische uitgangspunten).

 

Grond:

de beide documenten getuigen ervan dat de bereikte overeenstemming over de binding aan de belijdenis op de genoemde onderwerpen een vruchtbare grond vormt voor het doorgaande gesprek over de omgang met concrete en voortgaande afwijking van de belijdenis en over de zaak van de vrouw in het ambt.

 

Besluit 2:

 

met begrip kennis te nemen van het feit dat nog geen gesprek heeft plaats gevonden over het classicale-regionale overleg over concrete zaken van leer en leven.

 

Grond:

door de vernieuwde samenstelling van het deputaatschap en de uitkomsten van het beraad op de vorige synode is terecht prioriteit gegeven aan de onder besluit 1 genoemde onderwerpen.

 

Besluit 3:

aan deputaten kerkelijke eenheid de opdracht te geven de gesprekken met de Commissie voor Contact en Samenspreking van de Nederlands Gereformeerde Kerken voort te zetten. Het gesprek dient zich vooral te richten op de zaak van de vrouw in het ambt en de wijze waarop in de plaatselijke kerken aan de binding aan de belijdenis vorm wordt gegeven.

 

Gronden:

 

  1. de documenten over de binding aan de belijdenis en de hermeneutiek geven voldoende aanleiding en vertrouwen om de gesprekken met de NGK voort te zetten, in de biddende verwachting dat in de nabije toekomst de gesprekken gericht kunnen worden op kerkelijke eenheid;
  2. de belemmering die er ligt vanwege het besluit van de NGK om de ambten voor de zusters der gemeente open te stellen, ligt er nog steeds; wel is voortgang geboekt in het gesprek over de er achterliggende omgang met de heilige Schrift, in Schriftuitleg en Schriftverstaan; dit geeft voldoende vertrouwen om over deze belemmering verder door te spreken.

 

Besluit 4:

aan het verzoek van de kerk te Ten Boer tot het beëindigen van het gesprek met de NGK niet te voldoen.

 

Grond:

de kerk te Ten Boer benoemt terecht ontwikkelingen in de NGK die de binding aan Schrift en belijdenis raken, maar verdisconteert niet dat in de afgelopen jaren op deze punten voortgang is geboekt.

 


Bijlage 2 - Commissierapport en conceptvoorstel 5


Verzoek NGK tot instelling van een gezamenlijke studiecommissie over homoseksuele relatie en ambten in de kerk

Commissie Fryslân


Materiaal (6):

brief van het moderamen van de LV van de NGK te Houten 2010 d.d. 16 februari 2011 met de mededeling, dat de LV op 12 februari 2011 heeft besloten tot het instellen van een studiecommissie ‘die een antwoord moet geven op de vraag welke weg Gods Woord wijst inzake het roepen van gemeenteleden die een homoseksuele relatie hebben tot het ambt van ouderling of diaken’. De LV heeft uitdrukkelijk besloten om ‘zo mogelijk de GKv bij de uitvoering van deze opdracht te betrekken, bij voorkeur via een gezamenlijke studiecommissie in opdracht van GS en LV’.

 

Besluit 5: 

  1. aan het verzoek van de LV van de NGK niet te voldoen;
  2. DKE op te dragen uit eigen kring en/of daarbuiten een klankbordgroep te vormen ten dienste van de bezinning door de NGK.

Gronden:

 

  1. de GS van Amersfoort-Centrum 2005 besloot de instelling van een studiedeputaatschap homofilie af te wijzen. Een verzoek van de LV van de NGK is onvoldoende om tot revisie over te gaan;
  2. gezien de contacten tussen NGK en GKv ligt het op onze weg de NGK te ondersteunen in hun studie.

 

Bijlage 3 - Advies prof.dr. A.L.Th. de Bruijne m.b.t. besluit 5

 

Inleiding

De commissie Fryslân verzocht o.a. dr. A.L.Th. de Bruijne om reactie en advies over een conceptvoorstel van de commissie met betrekking tot het verzoek van de LV van de NGK om een gezamenlijke studiecommissie, ‘die een antwoord moet geven op de vraag welke weg Gods Woord wijst inzake het roepen van gemeenteleden die een homoseksuele relatie hebben tot het ambt van ouderling of diaken’. De LV besloot uitdrukkelijk om ‘zo mogelijk de GKv bij de uitvoering van deze opdracht te betrekken, bij voorkeur via een gezamenlijke studiecommissie in opdracht van GS en LV’. De kern van het commissievoorstel betrof een afwijzing van het verzoek, waarna vervolgens in overweging werd gegeven advies te vragen van de TU te Kampen.

Hieronder volgt de reactie van Prof. De Bruijne, die zich eerst ervoor verontschuldigt dat hij slechts beperkt gelegenheid heeft om advies te geven.

 

Advies

Op zichzelf ben ik het met jullie eens in de lijn die je volgt. De NGK is hier bezig met vragen die eigenlijk buiten de horizon van de GKV vallen. Niet alleen praktisch maar ook principieel, in het licht van de uitspraak van Zwolle-Zuid en van eerdere behandelingen verzoeken om studie.

Toch zie ik ook wel enkele tegeninstanties bij deze formele benadering.

- Wij staan als GKV nadrukkelijk met het gezicht naar de NGK. Zeker plaatselijk zijn ontwikkelingen niet meer te stuiten. Dat betekent dat we echte christelijke gemeenschap met hen kennen en zoeken. Wanneer in zo’n relatie de ander worstelt met vragen en om gezamenlijkheid verzoekt, moet dat voor alles gewaardeerd en gehonoreerd worden. 
Daarom meen ik dat het de christelijke plicht van de GKV is op dit moment niet vooral afwijzend te reageren, maar creatief te zoeken naar een vorm waarin deze betrokkenheid duidelijk kan worden. Ik zou mij bv. kunnen indenken dat in de instructie voor DKE wordt opgenomen dat DKE onder haar vlag een commissie moet vormen die met de NGK in gesprek gaat over homoseksualiteit en als sparringpartner in hun bezinning kan functioneren. De kern van kerkelijke samensprekingen moet m.i. niet zijn stappen zetten op weg naar formele eenheid maar elkaar over en weer dienen met de gaven die God geeft. Daarin past zoiets prima.

- Zoals de zaken onder ons formeel liggen, liggen ze niet feitelijk. 
Het is een kwestie van tijd voordat ook onder ons plaatselijke kerken tot een volstrekt ander beleid overgaan op dit punt dan de officiële lijn. Ik krijg daar nu al allerlei aanwijzingen voor. Van velen schuift het standpunt, ook onder onze voorgangers en zeker onder andere academici. Het zou niet de eerste keer zijn dat we eerst de boot afhouden en vervolgens alsnog een vergelijkbaar proces in moeten.

- De TU heeft in de afgelopen jaren niet kunnen waarmaken wat de GS hoopte op dit punt. Dit najaar zal er een groot congres komen over homoseksualiteit, maar verder vind ik het kwetsbaar om de NGK min of meer naar de TU door te verwijzen. Dat heb ik liever dat DKE uit de TU mensen officieel inschakelt voor deze subtaak.

 

Bijlage 4 - Advies prof.dr. G. Kwakkel m.b.t. 'Hermeneutiek'

 

Advies met betrekking tot de notitie ‘Overeenstemming over hermeneutische uitgangs­punten’

 

        De notitie ‘Overeenstemming over hermeneutische uitgangspunten’ van de Deputa­ten Kerkelijke Eenheid van de GKv en de Commissie voor Contact en Samenspreking met andere kerken van de NGK verdient waardering en instemming. De notitie is een oprechte poging recht te doen aan het unieke gezag van de Heilige Schrift, terwijl tegelijkertijd de problemen waarvoor de toepassing van Bijbelse voorschriften op ons leven hier en nu ons plaatst niet verzwegen worden.

        Zelf heb ik de gesprekken tussen de Nederlands Gereformeerden en ‘ons’ in de afgelopen jaren alleen zijdelings gevolgd. Met mijn beperkte kennis meen ik toch te mogen zeggen dat de stukken over de term ‘beproefde ervaring’ (blz. 60v.) en het argument van de geloofwaardigheid (blz. 61) een belangrijke stap vooruit betekenen. Mogelijke misverstan­den zijn uit de weg geruimd en er is een goede overeenstemming gevonden.

        Hetzelfde geldt voor de slotparagraaf over Hermeneutiek en exegese (blz. 62). Dat is geen eenvoudige materie. Deputaten geven zelf woorden aan het besef dat hun “nadere omschrijving slechts stukwerk is”. Ik zal de laatste zijn om te zeggen dat zij zich daarvoor zouden moeten schamen. In een bijlage stuur ik een collegedictaat over hermeneutiek mee, dat ik sinds een aantal jaren gebruik. Ook dat stuk is bepaald niet af en laat veel vragen open. Maar misschien hebt u als commissie er iets aan of kunnen de deputaten er iets mee.

 

        Uiteraard zijn er enkele passages in de notitie die vragen oproepen of die ik zelf liever iets anders zou formuleren. Ik noem de volgende elementen.

1. “De culturele kloof tussen onze laat-moderne, post-christelijke samenleving en de oude Israëlitische of vroeg-christelijke samenleving schept afstand tussen ons en het Woord van God” (blz. 57). Ik begrijp dat men hiermee het culturele verschil tussen de Bijbelse tijden en de onze probeert te verwoorden, waardoor rechtstreekse toepassing van Bijbelse voor­schrif­ten niet altijd mogelijk is. Dat dit de bedoeling moet zijn, leid ik onder andere af uit de zin die ik iets verderop lees: “God spreekt in elk Schriftwoord tot ons in het heden”. Er is dus wel (culturele, historische) afstand, maar die is niet onoverbrugbaar, aangezien God zelf nog steeds tot ons spreekt in de woorden van de Bijbel. Omdat ik aanneem dat dit de bedoeling is, ben ik akkoord.

2. Een enkele maal citeert de notitie de belofte van Johannes 16:13, dat de Heilige Geest ons naar de waarheid zal leiden. Misschien is het goed te noteren, dat men deze tekst ook wel gebruikt heeft om zoiets te beweren als dat de Heilige Geest ons tegenwoordig tot nieuwe inzichten zou brengen die niet alleen boven de Bijbel uitgaan, maar soms zelfs haaks staan op het concrete onderwijs van de Schrift. Daartegenover heeft Trimp gesteld dat Johannes 16:13 primair een belofte aan de apostelen is, die vervuld is in de totstand­koming van de geschriften van het Nieuwe Testament (zie C. Trimp, Betwist Schriftgezag, 136-142, in confrontatie met H.M. Kuitert). Trimps uitleg heeft mij altijd erg aangespro­ken. Als hij gelijk heeft, heeft de belofte van Johannes 16:13 ons nog steeds veel te zeggen. Ook ons wil de Heilige Geest in de waarheid binnenleiden, maar Hij doet dat door middel van de geschriften van de apostelen.

3. Wat minder gelukkig ben ik met de alinea over het boek Spreuken op bladzijde 59. Als ik mij goed herinner speelt dit ook een voorname rol in het VOP-rapport. Dat zal dan wel de reden zijn waarom deze alinea in de notitie is terecht gekomen. Ik ben het met de deputaten eens dat de spreukendichters wijzen op hun eigen ervaring en dat zij hun gezonde verstand gebruikt hebben. Tegelijkertijd geldt echter dat zij zich steeds bewegen binnen de grenzen van Gods openbaring, zoals die vooral in zijn geboden gestalte heeft gekregen. Misschien is het juist die openbaring die hun ogen gescherpt heeft voor wat zij in hun ervaring en bezinning zagen. Hoe dan ook, wat wij menen waar te nemen ten aanzien van de manier waarop Spreuken tot stand gekomen is, moet niet gebruikt worden als vrijbrief om concrete Bijbelse voorschriften achter ons te laten. Ik neem graag aan dat dat ook niet de bedoeling van de notitie is, gezien wat bovenaan bladzijde 61 staat: “In die wisselwerking is het Woord van God doorslaggevend” en wat bladzijde 62 zegt over het blijvende primaat van de tekst. Zelf zou ik in dit verband liever wijzen op wat het Nieuwe Testament schrijft over de inschakeling van ons eigen beoordelingsvermogen bij het maken van keuzes.

4. Dat laatste gebeurt terecht in de volgende alinea’s op bladzijde 59. Wat daar staat, ver­dient zeker instemming. Zelf zou ik bij het gedeelte over de oude en de nieuwe mens er expli­ciet bij gezegd hebben, dat zowel het afsterven van de oude als de opstanding van de nieuwe mens een realiteit is die wij in Christus en alleen in Hem bezitten. Wij dienen ons die realiteit dagelijks toe te eigenen door Christus te omhelzen in het geloof. De opstanding van de nieuwe mens en alles wat daarbij hoort is niet iets dat los van Hem in ons bestaat. Daarom is het ook geen proces dat alleen maar vooruit gaat, zonder enige terugval.

5. ”Dit nieuwe leven is geen leven meer onder het regiem van de wet als pedagoog” (eveneens blz. 59, zelfde alinea). Dit is een aangelegen punt, gezien de discussies over de geldigheid van de tien geboden in de zestiger jaren. Op de zojuist geciteerde zin valt natuurlijk niets aan te merken, omdat de zin vrij rechtstreeks weg komt lopen uit Romeinen 6:14 en Galaten 3:23-25. Maar wat bedoel je er precies mee in het verband van de notitie? Je zou ermee kunnen bedoelen, dat de wet niets meer over ons te zeggen heeft. Kennelijk is dat niet wat de notitie wil, want even later staat er dat wij door de Geest gaan volbrengen wat de wet van ons eist en dat wij van binnenuit gaan doen wat de wet zegt. Ook grenst de notitie christelijke mondigheid af tegenover de autonomie van de natuurlijke mens. De bedoe­ling van de geciteerde zin is dus – neem ik aan – dat wij nog steeds naar de wet moeten luisteren, maar dat wij haar niet gehoorzamen ‘omdat dat nou eenmaal mot’, maar omdat wij het zelf graag willen. Als dat inderdaad de bedoeling is, houd ik geen kritiek meer over.

 

        De bovenstaande opmerkingen betreffen geen van allen de hoofdlijn van de notitie. De vragen die bepaalde passages bij mij opriepen, werden voldoende gecompenseerd door de duidelijke uitspraken in de notitie dat in al ons zoeken naar de wil van God voor van­daag het Woord van God doorslaggevend moet zijn en dat “de tekst als gegeven (!) het pri­maat behoudt tegenover de lezer” (blz. 62). Daarom luidt mijn slotconclusie dat ik blij ben met de gevonden overeenstemming. De notitie biedt een goede basis om het gesprek voort te zetten, in wederzijds vertrouwen, in onderlinge liefde en in voortdurend gebed.

 

Gert Kwakkel

Kampen, 14 mei 2011

 

Bijlage 5 - Verzoek van GKv Ten Boer

 

Ten Boer, 29 Oktober 2010

Betreft: ratificatie art. 112 GS Zwolle-Zuid / verzoek tot beëindiging gesprekken met NGK.

 

Weleerwaarde en eerwaarde broeders,

 

De kerkenraad van Ten Boer heeft kennis genomen van de besluiten van de GS Zwolle Zuid m.b.t. de relatie met de NGK. De kerkenraad heeft geconstateerd dat de genomen besluiten uiteindelijk minder ver gaan dan de meerderheid van deputaten hebben voorgesteld: er zijn nog geen definitieve stappen gezet naar eenwording met de NGK, de gesprekken zijn nog steeds verkennend. De besluiten zijn niet strijdig met Gods Woord en de KO en derhalve heeft de kerkenraad deze besluiten moeten ratificeren.

Niettemin roept de kerkenraad van Ten Boer u op om de gesprekken met de NGK te stoppen. De NGK zijn nl. niet teruggekomen op hun besluiten t.a.v. vrouwelijke ambtsdragers. En het besluit van de Landelijke Vergadering Zwolle 2007 om kerken op te roepen om de belijdenis te ondertekenen is een vrijblijvend besluit. Er is nog steeds geen sprake van een zich onverkort en zonder reserves binden aan Schrift en belijdenis.

De GS Zwolle-Zuid heeft dit ook uitgesproken in besluit 2.2 en in grond 2 van besluit 2, nl. als hij spreekt van “hindernissen m.b.t. de binding aan de belijdenis”. Er is door de GS Zwolle-Zuid toch besloten om de gesprekken met de CCS voort te zetten, op grond van een kennelijk geconstateerd vertrouwen. Naar de mening van de kerkenraad van Ten Boer is dit vertrouwen nergens op gestoeld. Zo is er sinds juni 2008 door de NGK géén terughoudendheid betracht t.a.v. het benoemen van vrouwen in de ambten; integendeel, in steeds meer gemeenten zijn vrouwen in het bijzondere ambt benoemd. Voor zover ons bekend is er ook geen merkbare kentering t.a.v. de binding aan de belijdenis waar te nemen. Alles blijft dus bij mooie woorden….

De verontrusting van de kerkenraad van Ten Boer is dan ook niet weggenomen. Gronden 3 en 4 van besluit 7 geven ons het angstige gevoel dat de GKV de NGK juist zullen volgen op het pad van de eigenwilligheid. Onze bede is dat de Here dit zal verhoeden.

Daarom roept de kerkenraad van Ten Boer u dringend op de gesprekken met de NGK af te breken en niet te hervatten voordat de NGK het besluit t.a.v. vrouwelijke ambtsdragers hebben teruggenomen en hebben uitgesproken onverkort en zonder reserves te zullen vasthouden aan Gods Woord en de belijdenisgeschriften.

 

Namens de kerkenraad met diakenen,

Met broedergroeten,

 

wg.  A.M. Prins, preses, D.P. Johannes, scriba