Printen

Knoll'n of citroen'n ien Ten Boer (4)

D.J. Bolt
18-05-07

We vervolgen onze serie over de lezingen in Ten Boer. 
Onder de titel " Schriftgezag en het begin van Genesis" hield prof. dr. G. Kwakkel op 17 october 2006 een lezing in het Groningse Ten Boer.
We willen deze lezing bespreken omdat die licht werpt op de vraag hoe in de gereformeerd vrijgemaakte kerken omgegaan wordt met de Schrift. We doen dat in twee delen: eerst geven we een samenvatting van Kwakkels betoog en vervolgens willen we daarop commentaar geven. 

De vragen

In Kwakkels lezing circelt het steeds om deze vragen:
Wat is Schriftkritiek?
Wanneer is er sprake van Schriftkritiek?

Is er sprake van Schriftkritiek in onze kerken?

Deze vragen waren en zijn actueel. Kwakkel geeft daar eerst een aantal voorbeelden van.

Dr. Geelkerken

De generale synode van Assen 1926 veroordeelde dr. J.G. Geelkerken. Deze predikant vond op grond van wetenschappelijk onderzoek dat je het spreken van de slang en de bomen in de hof bijvoorbeeld, zoals daarover geschreven wordt in Gen. 2 en 3, niet letterlijk moest nemen maar symbolisch. Je zou de bomen niet hebben kunnen zien en de slang niet horen spreken.
Maar als je ingaat tegen de klaarblijkelijke bedoeling van de Schrift zonder daarvoor goede argumenten aan te dragen dan is dat Schriftkritiek, dan kom je in strijd met het Schriftgezag. Zo zei de synode.

Prof. dr. B.J. Oosterhoff

In 1972 schreef de Christelijke Gereformeerde hoogleraar B.J. Oosterhoff een boek: Hoe lezen wij Genesis 2 en 3? En ook Oosterhoff kwam op bepaalde punten tot een vergelijkbaar standpunt, zij het op andere gronden dan Geelkerken. Dat leverde hem veel kritiek op vanuit onze vrijgemaakte kerken. Het punt speelde een belangrijke rol in de samensprekingen. Maar Oosterhoff en zijn kerken hebben nooit openlijk afstand van genomen van het gewraakte standpunt.
Ook Kwakkel deelt de vroegere kritiek niet meer. Hij vraagt zich wel af: Zijn we misschien te laks geworden tegenover deze opvattingen?

Evolutie

Ook de evolutietheorie is nog steeds een hot item onder christenen. Er zijn er die daarin heel veel 'zien'. Zij nemen daarbij het scheppingsverhaal niet meer letterlijk, niet meer historisch. Maar wordt dan het Schriftgezag niet aangetast?, zo vraagt Kwakkel zich af.

Discussie over de kadertheorie

Onder ons wordt gediscussiëerd over de zogenaamde kadertheorie. Deze theorie stelt dat God om het scheppingsverhaal een beetje begrijpelijk te maken er een verhaal van heeft laten maken op basis van de Israëlitische week die bestond uit zes werkdagen plus een rustdag. Die weekindeling vormde het kader waarin het verhaal van Genesis 1 werd gegoten. Dag moet in Genesis 1  niet letterlijk worden genomen en volgorde van de scheppingsdagen dus ook niet. De schepping kan veel langer hebben geduurd.
Kwakkel stelt weer de vraag of hier het Schriftgezag recht wordt gedaan. Als je zó omgaat met Genesis 1, is dat geen Schriftkritiek?
In het vervolg van zijn lezing beperkt hij zich tot het scheppingsverhaal in relatie tot kadertheorie en evolutie omdat die op dit moment het meest onder ons in discussie is.

Centrale vraag

Als je het scheppingsverhaal niet zo letterlijk of historisch opvat als we gewend zijn, kom je dan altijd in strijd met het Schriftgezag? Is dat altijd Schriftkritiek? Zo vraagt Kwakkel zich af, en vindt dat de centrale vraag.
Om een antwoord te geven citeert hij eerst uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis art. 4. Daarin belijden we dat we " alles wat de Schriften bevatten geloven" . Dat is de gereformeerde Schriftopvatting. Maar vervolgens mag wel de vraag worden gesteld: " Wat bevatten ze dan" ? En: wat staat er misschien niet in?
Kwakkel demonstreert verkeerd gebruik van de Schrift met de toepassing die de duivel ervan maakte bij de verzoeking in de woestijn. En met het voorschrift van Paulus voor de hoofdbedekking van vrouwen. Daar houden we ons ook niet aan. Verder wijst hij op de gelijkenissen van de Here Jezus die niet letterlijk moeten worden genomen.
Vragen stellen over de betekenis van Bijbelgedeelten spoort volledig met de eerbiediging van Schriftgezag. Dat is puur gereformeerd. Immers " Wij geloven dat deze heilige Schrift de wil van God volkomen bevat en voldoende leert al wat de mens moet geloven om behouden te worden. Daarin heeft God uitvoerig beschreven op welke wijze wij Hem moeten dienen" , artikel 7 NGB. En " Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig de schrijvers ook geweest zijn, op één lijn stellen met de goddelijke Schriften. Ook de gewoonte niet met Gods waarheid evenmin het grote aantal, de ouderdom, de ononderbroken voortgang in de tijden of opvolging van personen, of de concilies, decreten of besluiten" . Dat is gereformeerd dus.

Genesis 1

Kwakkel gaat dit nu toepassen op Genesis 1. Hij erkent dat we het scheppingsverhaal altijd letterlijk hebben opgevat. Maar de vraag mag gesteld, mede naar aanleiding van de resultaten van de (natuur)wetenschappen of we dat terecht hebben gedaan.
Het lijkt er bovendien op dat Genesis 2 een ander verhaal vertelt dan Genesis 1 wat de volgorde van Gods scheppen betreft. En is het ook niet vreemd dat het licht werd geschapen op de eerste dag en de zon, maan en de sterren op de vierde dag?
Kwakkel vindt dat we daar eens rustig over moeten praten. We hebben de Bijbel en vertrouwen daarop. Die kan echt wel tegen een stootje. Zulke reële vragen stellen is geen Schriftkritiek.
Want wat is Schriftkritiek? Volgens Kwakkel is het Schriftkritiek als het antwoord uit de Bijbel duidelijk is en je tóch zegt: nee!, de Bijbel kan me nog meer vertellen. Zoals Kuitert zei: Paulus kan me nog meer vertellen, ik weiger te luisteren. Vaak gaat dit gepaard met het argument dat wat de Bijbel zegt toch ook maar menselijk is. Ik kan en mag er dus ook anders over denken.

Maar hoe moeten we nu omgaan met Genesis 1?
Genesis 1 tot 2 Koningen is één doorlopend verhaal, zegt Kwakkel. Nergens blijkt 'onderweg' dat delen geen geschiedenis zouden zijn. Kwakkel is het dan ook niet eens met de uitleg door dr. W. den Otter [1] van Gen. 2:4 als zou dáár pas de geschiedenis beginnen. Dat is een verkeerde uitleg, een exegetische fout. Deze tekst zegt namelijk hoe het verder gegaan is na de schepping[2]. Maar het is geen Schriftkritiek van Den Otter want hij wil wel naar de tekst luisteren. Als hij met betere argumenten komt hoort Kwakkel dat graag. Foute exegeses horen we immers wel vaker.

En we kunnen terecht van opvatting veranderen. Ieder doet dat ook. Het wereldbeeld van de mensen toen is immers anders dan dat van ons. Kwakkel noemt verschillende voorbeelden. Hemel in het scheppingsverhaal ziet hij sinds kort niet meer als de woonplaats van God maar als de hemelkoepel zoals wij die zien. Aarde is niet (meer) de hele wereldbol maar het droge land. En dat het licht losgekoppeld is van de lichtdragers in het scheppingsverhaal, is omdat het is aangepast aan onze belevingswereld. Het licht is bijvoorbeeld al te zien voordat de zon er is. Verder is uitspansel natuurlijk geen harde koepel waar lichten in zijn geprikt, zoals men toen dacht. Er zijn planten en dieren die absoluut niet zonder elkaar kunnen, toch zouden ze op verschillende dagen zijn geschapen. Biologen hebben daar problemen mee.
Kwakkel weet ook niet hoe het zit.
Er blijven veel vragen over.

Kadertheorie

In onze kerken wordt inmiddels de kadertheorie door vooraanstaande theologen aangehangen. Volgens deze theorie is het verhaal van de schepping verteld in zes partjes, dagen, omdat men in die tijd (al) zo'n werkweek had. Augustinus zou dit ook al hebben gedaan en prof. A. Noordtzij en later prof. N. Ridderbos zijn hem daarin gevolgd. Zoals nu bij ons prof. dr. J. Douma en ds. J.J.T. Doedens. Als Genesis 1 niet letterlijk behoeft te worden genomen dan zijn eerder genoemde problemen met 'het licht' en de symbiose tussen plant en dier, ook opgelost. Bovendien kunnen we wellicht zo de evolutietheorie, voor zover die klopt, aanvaarden.

Op dit moment is prof. Kwakkel geen aanhanger van de kadertheorie. Volgens hem vertelt Genesis 2 niet Genesis 1 nog een keertje in een andere volgorde. Zijn grote probleem met de kadertheorie is dat de relatie die de Bijbel legt met het vierde gebod niet wordt gehonoreerd.  Want Ex. 20:11 en 31:17 zeggen duidelijk: eerst schiep God de wereld in zes dagen en daarna rustte hij op de zevende dag. Daarom ontving Israël zijn sabbath na zes dagen werken. Echter de kadertheorie draait dit precies om: de schepping in Genesis 1 wordt zo beschreven omdat Israëls week er zo uitzag, zes dagen werken en één dag rusten.  Maar volgens Kwakkel loopt dat stuk op genoemde teksten want daar weten aanhangers van de kadertheorie niet goed uit te komen.

Is het nou Schriftkritiek van degenen die dat zeggen?, vraagt hij zich vervolgens af. Prof. Noordtzij is er niet om veroordeeld in de jaren 30 van de vorige eeuw. Moeten we Douma en Doedens dat dan wel doen? Kwakkel voelt zich niet als rechter over hen
aangesteld. Er is wel gezegd dat Douma toegeeft aan Schriftkritiek vanwege de kadertheorie maar we kennen Douma als iemand die het gezag van de Schrift altijd met veel moed heeft verdedigd. Hij staat voor het absolute en unieke gezag van de Heilige Schrift. Zo heeft hij zijn leven lang altijd gedaan, volgens Kwakkel. Dat moet je wel in rekening brengen voor je grote woorden gaat spreken.
Schriftkritiek is een groot gevaar voor de kerken, dat wel. Maar het komt niet bij Kwakkel op daarvan Douma te verdenken. Liever zou hij een vriendelijk en rustig gesprek aangaan met hem. Hij zou tegen hem willen zeggen: Confronteer je nu eens met genoemde Schriftgegevens; misschien overtuig je mij dan ook wel. Kwakkel vindt het jammer dat Douma niet persoonlijk op de kritiek aan zijn adres ingaat.


Doedens gaat wel meer inhoudelijk in op Kwakkels probleem met de kadertheorie. Hoe lost Doedens de verwijzing naar de scheppingdagen in het vierde gebod op? Doedens vindt die toevoeging van latere tijd. Die stond er eerst niet bij maar is later daaraan toegevoegd. Dat kan Schriftkritisch in de oren klinken, maar dat hoeft niet, volgens Kwakkel. Je kunt het ook naar voren brengen in eerbied voor de Schrift.

Echter ook dit heeft hem niet overtuigd. Kwakkel blijft vasthouden aan de verwijzing naar de (vroegere) schepping vanuit de Ex. 20:11 en Ex.31:17. Hij zou daar ook wel eens met Doedens over door willen spreken.
Maar Schriftkritiek? Nee. Dat zou het alleen zijn als Doedens had gezegd: Die uitbreiding aan het vierde gebod, ach, dat is maar een menselijke toevoeging, geen goddelijke openbaring. Dán zou het Schriftkritiek zijn geweest. Maar hij gaat er veel eerbiediger, veel zorgvuldiger mee om.

Evolutietheorie

Als je gelooft dat God ons de schepping vertelt op een manier zodat we ons kunnen voorstellen hoe het gebeurd is, wat moeten we dan aan met de evolutietheorie?, zo vraagt Kwakkel zich af. De schepping kan niet op twee manieren tot stand zijn gekomen. Kan Genesis 1 dan misschien geharmoniseerd worden met de evolutietheorie? Kwakkel is bang dat dat niet lukt. Als je Genesis 1 letterlijk neemt komen er veel natuurwetenschappelijke vragen op je af. Stel je die aan Genesis 1 dan overvraag je de tekst.

Er is heel veel kritiek op de evolutietheorie. Kwakkel heeft daar geen verstand van. Maar met deze theorie kan hij niet in het reine komen. Hij zal er in elk geval zijn kracht niet in zoeken. Wel probeert hij zijn toehoorders duidelijk te maken dat je zulke theorieën serieus moet nemen. Want uiteindelijk is natuurwetenschappelijke kennis zeer waardevol en leven we er van.
De evolutietheorie is de beschrijving van de natuur volgens een model. Binnen dat model is het waar. Daarbij betrek je niet een eventueel ingrijpen van God, verandering van processen. Als voorbeeld neemt hij een berekening van de oorspronkelijke ligging van het eiland Schiermonnikoog. Op basis van de jaarlijkse verplaatsing van het eiland kun je terugrekenen mits je blijft binnen de aannames van het 'rekenmodel'.

Wat er waar is van de evolutietheorie kan Kwakkel niet beoordelen. Bovendien gaat het altijd om kennis van dit moment. Zo zóu het gegaan kunnen zijn. Maar de Here heeft ons gelukkig wel een beschrijving van de schepping gegeven, hoewel die niet alle vragen beantwoordt. Daarom: neem natuurwetenschappelijke theorieën voor wat ze waard zijn. Niet meer en ook niet minder.


Tot zover een samenvatting van prof. Kwakkels lezing.
Op die avond was er vervolgens gelegenheid tot het stellen van schriftelijke en mondelinge vragen. Een door mij mondeling gestelde vraag leverde een onverwacht nader inzicht op in Kwakkels gevoelen over de ernst van het ter discussie stellen van Genesis 1 als historie.
In het volgende artikel willen we dat weergeven.

Wordt vervolgd






[1] Dr. W. den Otter, Harmonie tussn Bijbel en natuur, 1976.

[2] Kwakkel beroept zich hierover op prof. B. Holwerda die een studie maakte over het woord toledooth, geschiedenis.