Printen

Een gesprek op het Kerkplein (deel 2)

D.J. Bolt
09-06-06

We ontmoetten de evangelisch-charismatische meneer Pinkster. Er ontspon zich een aardig gesprek tussen een stralende evangelicaal en een vierkante calvinist.We willen de essenties daarvan met u delen en wel op de volgende manier.Eerst geven we weer wat meneer Pinkster te berde brengt. Daarna openen we de Schrift.Tenslotte geven we onze opponent een gereformeerd antwoord. Die antwoorden moeten overigens niet worden opgevat en beoordeeld als strakke dogmatische bewijzen van gereformeerde opvattingen. Over niet al te lange tijd hopen we andere publicaties het licht laten zien waarin dieper op charismatische en evangelische leringen zal worden ingegaan. Onderstaande dialoogjes zijn meer 'uit het leven gegrepen' gesprekjes zoals je die zomaar moet voeren in familie- of kerkelijke omgeving. Ze proberen de essenties te geven van waar het in ons gereformeerde geloof en leven om draait in de confrontatie met pinster-gedachtengoed. Misschien kunnen ze worden gebruikt als basis voor nadere bijbelstudie.

Meneer Pinkster:

Toevallig was er ook Avondmaal die keer toen ik bij jullie was. Tjonge, tjonge, wat een sombere gezichten. Als de Heilige Geest in de gemeente werkt dan is er toch altijd blijdschap? Paulus zegt in Fil 4:4 Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u! En in 1Thes 5:16 Verblijdt u te allen tijde. Je kunt dat bij ons zien: de mensen klappen in de handen, zingen enthousiast, de kinderen hebben hun eigen inbreng met een toneelspel of ludieke actie. Dat is toch het ware leven door de Geest? Ik zou niet willen ruilen!

De bijbel open:

Een antwoord:

Meneer Pinkster, uit vele, vele plaatsen laat de Bijbel zien dat er in een christenmens allerlei diepe emoties kunnen zijn: vreugde maar ook verdriet, vol vertrouwen maar ook angst etc. Dat kan voortkomen uit verlies van geliefden, gezondheid maar ook door zonden. Tegelijkertijd is en mag er ook altijd weer de blijdschap van het geloof zijn. Alle show daarmee of uiterlijk vertoon is uit de boze. De Bijbel is er heel duidelijk over dat in ons altijd weer vreugde en verdriet tegelijkertijd hun plaats (mogen) hebben.

Op zichzelf is er niets tegen als mensen op opgeheven handen bidden. Dat is zelfs mooi. Maar er is ook niets tegen dat we met gevouwen handen eerbiedig God aanroepen. Dat is een vorm. Norm is eerbied en ontzag. Zo worden gereformeerde erediensten ingericht, zodat je voelt: wij zijn hier bijeen en de Here, die grote majesteit die tegelijkertijd onze Vader wil zijn, is in ons midden. Dat betekent ook grote blijdschap want wij zijn verloste kinderen. Met berouw en na bekering van onze zonden mogen we weer vrijuit gaan.

Dus er is alle ruimte voor het brengen van Gods lof in psalmen en gezangen. 150 authentieke bijbelse psalmen, meneer Pinkster, door de Heilige Geest geïnspireerd! Die zingen we, uit volle borst. Prachtig om door de Heilige Geest geïnspireerde liederen te zingen voor alle situaties in een mensenleven. Daarbij willen we ook graag gezangen zingen waarin op nieuwtestamentische wijze het heil wordt bezongen. Die gezangen moeten wel echte kerkliederen zijn. Want daaraan moeten liederen in een gereformeerde kerkdienst voldoen. Vergelijkbaar met de dichterlijke eigenschappen van de psalmen. Dus geen oppervlakkige liederen waarin eindeloos hetzelfde herhaald wordt, maar echt liederen met inhoud.

U mist bij ons blijdschap en ziet alleen maar sombere gezichten. Dat vinden wij maar een oppervlakkig en zwart-wit oordeel. Bij u zou altijd maar blijdschap zijn. Wij weten echter van mensen uit uw kring, dat niet zelden de getoonde blijdschap dwangmatig is. Want blij, blij, blij-zijn móet.
Dat is inderdaad bij ons niet zo. Mensen komen aan het Heilig Avondmaal bijvoorbeeld, met hun 'hele hebben en houden'. Met hun moeiten, zonden, noden en met blijdschap en vreugde om de vergeving en het nieuwe begin. Levensecht want voor de Levende is niets verborgen. Daarom kan enthousiast gezongen worden maar ook gehuild. Daarom mag er frank en vrij aangegaan worden maar ook met schroom en in ootmoed.
Als u nog eens iets aardigs wilt lezen over wat er in die "sombere" hoofden omgaat moet u es het boekje van Ewoud Gosker lezen: "Avondsmaalgangers". U hebt dan vast een ander oordeel.

De vreugde is er: in de diepte. Misschien zou je het met een huwelijk kunnen vergelijken. In de periode van verliefdheid kun je aan de buitenkant zien dat die twee mensen bij elkaar horen en intensief op elkaar betrokken zijn. Torteltjes! Maar als er 25 huwelijksjaren voorbij zijn zie je dat niet meer zo. Integendeel we zouden het zelfs een beetje vreemd vinden als een echtpaar op leeftijd zo met elkaar omging. Betekent dat dat de liefde minder is geworden? In een goed huwelijk: integendeel! Er is een band ontstaan die veel en veel sterker is geworden, de liefde is verdiept. Dat merk je ook als buitenstaander, zonder allerlei demonstratieve uitbundigheid. Zo gaat het ook met een levend geloof.

Meneer Pinkster:

Bij ons gelooft iedereen bewust. Je doet belijdenis van je geloof en dan word je gedoopt. Zo staat het ook echt letterlijk in de Bijbel, in Markus 16:16: o.a: Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn die zal zalig worden. Kinderen kunnen het geloof toch nog niet aanvaarden? Je moet het toch uit overtuiging doen?
Nergens in de Bijbel staat dat je kleine kinderen moet dopen. Integendeel. Pas als je zelf bewust uit vrije wil het evangelie aanvaardt, kun je worden gedoopt. Zo staat het in de bijbel b.v. Rom 10:10: Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. Nou dan?!

De bijbel open:

Een antwoord:

Het lijkt er sterk op, meneer Pinkster, dat u gelijk hebt met de teksten die u aanhaalt. Maar er staat meer in de Bijbel.
Als gereformeerden geloven we dat God zich maar niet losse individuen maar een volk verkiest. Met Abraham sloot God een verbond om hem tot een groot volk te maken. En als teken daarvan stelde de Here de besnijdenis is. Alleen voor Abraham? Nee, alle jongens-babies moesten ook worden besneden. Als teken en verzegeling van de beloften aan Abraham gegeven. Dat moet u tot nadenken stemmen want het teken van het verbond was ook een zegel van de gerechtigheid van Abrahams geloof! Toch moesten die kleine kinderen die nog niet geloofden worden besneden!

Maar, zult u misschien zeggen, dat was het Oude Testament en daar hebben we op dit punt niets meer mee te maken. Echter, we hebben uit de Schrift geciteerd dat wij ook kinderen van Abraham zijn, behoren bij het volk van Abraham. Nog sterker wij mogen ons tot het volk Israël rekenen. Dus alweer niet maar individuele mensen maar een volk, een heilige natie, een volk als Gods eigendom. Zou het verbond nu ineens niet meer bestaan? Dat zou wel heel vreemd zijn?

Het teken van het verbond is wel veranderd. Dat is heel eenvoudig omdat in het OT bloed moest vloeien als symbool van het nog komende lijden en sterven van Jezus Christus voor de zonden. Na zijn opstanding is die bloedstorting niet maar nodig maar mogen we leven uit de afwassing van de zonde door het bloed van Christus dat gesymboliseerd wordt door het doopwater.
Dat hebben wij maar niet verzonnen, dat geeft Paulus ook aan als hij spreekt over de doop als de besnijdenis van Christus. Ook bij ons gaat de belijdenis van het geloof vooraf aan de doop. Echter in de situatie van de overgang vanuit het heidendom naar het volk van God. Precies als in de situaties van het NT waarin volwassen heidenen tot het geloof komen!

Eigenlijk is het merkwaardig dat wij verdedigen moeten dat onze kinderen bij het verbond behoren en dus gedoopt behoren te zijn. U zou moeten aantonen dat er een kloof ligt tussen het oud- en het nieuw-testamentische verbond. Naar onze mening is er niets dat deze kloof rechtvaardigd. Integendeel wij voelen ons blij elke keer als er weer een babytje gedoopt mag worden en de drie-enige God verklaart dat Hij Vader ook van dit kind wil zijn, de Here Jezus het zijn zonden wil verzoenen en de Heilige Geest in het wil wonen. Prachtig!