Aan de grond
D.J. BoltWe hadden er zo'n zin in! Na een week hard ploeteren even een dagje varen. Erwin had Krolliaans mooi en stil weer voorspeld. En zo gingen we zaterdagochtends vroeg naar de haven van Drachten.
De schepen lagen stil te wachten in het water. Niemand bleek ons voornemen nog te delen. Was het om de mist die als een grijze deken alle contouren vervaagde? De weerman had het daar niet over gehad toch? Nou ja, een beetje mist, kom!
De zware scheepsdiesel startte gewillig. De trossen los en daar gingen we. De jachthaven uit, de industriehaven in, op weg naar de noordelijke meren van Friesland, De Leijen en het Bergumermeer.
Het bleek toch mistiger dan we hadden gedacht. In de ruime havenkom bleek de rechteroever - stuurboord in scheepspraet - niet zichtbaar. Dan maar links (bakboord) blijven varen. Best eng, want als er nou een andere vroege vogel tegemoetkomend onze oever als leidraad bevoer? Het voelde een beetje als een spookrijder op een autoweg in dichte mist.
Voorzichtig gleden we verder. Ergens in onze oever moest het kanaal uitmonden dat door het dorp Opeinde loopt en de verbinding vormt tussen de Drachtster havens en De Leijen. Scherp tuurden we naar de oever tot onze ogen er pijn van deden. Maar we vonden het!
Opgelucht stuurden we ons scheepje de vaart in. De mist was er aanzienlijk minder dicht. Rustig passeerden we het slapende dorpje met zijn twee nauwe bruggetjes waarvan de kleuren verf op de pijlers aantonen dat niet iedereen voldoende afstand wist te houden.
Door het Leijenmeer loopt een vaargeul, afgebakend met reeksen groene en rode drijvende tonnen als hectometerpaaltjes langs een snelweg. Het is verstandig daar tussen te blijven want dáár is voortgaan veilig varen. Er buiten kun je allerlei narigheid tegen komen, zwerfkeien bijvoorbeeld die van je schip een Titanic maken.
Een goed aangegeven vaarweg dus.
Maar er deed zich deze mistige morgen wel een probleem voor: de allereerste groene en rode exemplaren waren weliswaar te zien maar de volgende in de hier weer véél dichtere nevel níet! Lastig zonder kompas?
We draaiden even een rustig rondje. Mijn vrouw nam poolshoogte op het voordek, wees. Was daar vaag in de grijze muur niet de volgende rode ton te zien? Voorzichtig voer ik in de aangegeven richting. Yip, rood. Prima. Opnieuw een gok. Een groene ton doemde op aan de andere kant van de boeg! Het zelfvertrouwen nam toe. Rood-groen, rood-groen, keurig in een rechte lijn zoals de waterkaart aangaf. Ach, als je maar de rechte koers weet te houden, een beetje kaartleest, dan komt je er wel.
't Is zó simpel eigenlijk.
Vreemd, de zoveelste rode ton lag wel wat uit de lijn die we tot nu toe hadden gevaren. Maakte de geul hier een bocht naar bakboord? Stond niet zo op de kaart. Die was ook wel een tikkeltje gedateerd maar zo vaak verlegde Rijkswaterstaat toch niet aloude waterpaden?
Behoedzaam voeren we verder in de richting van de lokkende ton. Stokte de motor even? Of was dat verbeelding? We gleden verder. Weer dat gevoel. Toch niet normaal. Niet aan denken dat je hier ineens een motorstoring krijgt?
Dan ineens, als door een machtige hand tegengehouden komt het schip abrupt tot stilstand?
Aan de grond!
Paniek. Achteruit slaan. Nauwelijks resultaat. Vooruit dan maar, 't gaat 'n ietsje. Volgas. Bruin-zwart water kolkt op. Na een meter of twee, einde verhaal. Achteruit maar weer. Vol vermogen. De motor brult, alles schudt en trilt, het achterschip zuigt zich smakkend vast. Geen centimeter meer?
Wat nu?
Ik probeer met de vaarboom iets toe te voegen aan het dieselvermogen. Belachelijk natuurlijk. Bovendien glijdt het puntige rondhout door de veenbodem als een mes in de margarine.
We stoppen de voortstuwing, want anders zuigt het hele motorkoelsysteem zich ook nog vol met veenviezigheid en zijn we helemaal in de aap gelogeerd.
De motor komt tegenstribbelend tot stilstand. De rust van de mistige morgen daalt neer. Een enkele krijsende meeuw verwenst ons. Onverstoorbaar duikt een meerkoetje naar zijn ontbijt.
Op een afstand wiegelt het rode baken spottend op de deining van ons wegstervende watergeweld.
Grijze stilte.
Crisis.
***
Crisis, zei ook prof.dr. J. Douma in zijn maandelijkse column in het ND.1 Crisis in de vrijgemaakte kerken. En gelijk heeft hij. Ons kerkschip beweegt zich in dichtmistige onzekerheid. Waar gaan we heen eigenlijk?
De volle vaart is er allang uit. Er hangt een grijze grauwsluier over het kerkelijke leven. Dingen komen moeizaam van de grond door gebrek aan enthousiasme of inzet. Eensgezindheid brokkelt zienderogen af door verloren identiteit. Betrokkenheid bij het kerkverbandelijk leven is minimaal. Blijven de kerken gereformeerd of is de inzet een oecumenische smeltkroeskerk van gereformeerde gezindheden?
Het kerkschip stokt.
Af en toe klotst beroering hoog op als de ware geest binnen kerkelijke instituten schokkend openbaar wordt. Sommige passagiers stappen links of rechts al van boord omdat ze geen vertrouwen meer hebben dat van koers zal worden veranderd.
Maar velen laten zich geruststellen door vrede-geen-gevaar-voorgangers en kleurige folders.
Voort, voort, op naar het lokkende linkse bakboordbaken van een nieuwe kerk zonder gekissebis. Zonder getouwtrek over belijdenishandhaving, waar vrouwen in het ambt zijn geaccepteerd, geen tucht meer wordt geoefend over hetero- of homosamenlevers, het heilige avondmaal voor iedereen wat wils is, inclusief kinderen, niemand moeilijk meer doet over de historische betekenis van Genesis 1-11, de middagdienst is afgeschaft en de belijdenis als een eerbiedwaardig document is bijgezet in de archieven van de vaderen. En rechtsingangen zijn gebarricadeerd tegen bezwaarden en hun protesten.2
Voort! Je moet toch met je tijd meegaan? En alleen zo'n kerk kan immers de jeugd nog vasthouden?
Volgeest daarom verder.
Maar het kerkschip loopt aan de grond.
De onrust aan boord groeit. Het gezag van oude kapiteins taant, tot grote ergernis ook van emeritus-stuurman Douma. "Afspraken zijn afspraken" en regeltjes zijn ook regeltjes, bezweert hij de opkomende muiterij met een luide ND-kop. Vooral dat eenendertigste regelartikel waar we groot mee zijn geworden. Maar is deze vaarboom van ons kerkelijk leven niet uit de hand van het kerkvolk geslagen door recent synodaal geknutsel? Zodat elke correctie - ook van prof. Douma's eigen Schriftkritische uitspraken bijvoorbeeld! - wegzinkt in de weke blubber van onontvankelijkheid en formalisme?
En one-liners helpen niet tegen de oogst van de revolutionair-independente storm die in onze kerken is opgestoken.
***
Hoe komen we hier weer uit? Allerlei gedachten schieten door je hoofd. Is er een waterwegenwacht? Nooit van gehoord. 112 bellen? Ze horen je aankomen. Laten slepen door een kennis met een boot? Dan moet wel een opgeladen mobieltje aanwezig zijn. Zwemmend een lijn bevestigen aan de dichtstbijzijnde achterliggende boei en hopen dat de meermodder daar minstens even vasthoudend is? We kunnen nog wel wát maar zouden wij samen sterker zijn dan 40pk? En brr, dat koude water?
Wachten op een toevallig langskomend schip misschien? We hebben wel wat proviand aan boord maar om het hele weekend zitten te wachten op hulp die misschien niet eens komt?
Plotseling schiet het als een lichtstraal door donkere gedachten:
De boegschroef!
Voor, dwars in de boeg, zit een kleine elektrisch aangedreven schroef. Daarmee kun je de boeg naar links of naar rechts duwen, door alleen maar een joystick, een klein handeltje op het dashboard te bewegen! Héél handig bij het aanleggen en wegvaren. Ligt de kop niet goed, dreig je bij sterke overdwarse wind de kade op te denderen: even een tikje boegschroeven en gewillig volgt hij de vingerbeweging in de stuurhut. Zo hebben we het merendeel van krassen en blutsen weten te voorkomen.
Gelijk proberen: even naar links, even naar rechts, links, rechts, links, rechts?.
Er komt beweging! Eén centimer, twee, tien.
De hoofdmotor weer gestart. In zijn achteruit, in de 'vrij' weer. Links, rechts, achteruit, vrij, links, rechts?
Het schip wringt zich moeizaam los uit de zuigende veengrond van het donkere meer. We draaien langzaam rechtsomkeert.
Voorzichtig vooruit. De schuit glijdt weg van de onheilsplek alsof er niets is gebeurd?
***
Waar zijn de boegschroeven in de kerk? Ambtsdragers die de roeping hebben leiding te geven, dwalingen te weerstaan? Die zich inspannen om verkeerde ontwikkelingen in de kerken publiek en met kracht tegen te gaan? Oproepen tot bekering? Waar is de moed om te zeggen: tot hier toe en niet verder?
***
Behoedzaam voeren we de weg terug. De zon brak door. Eerst bescheiden in nevels gehuld en dan in volle glans. De mist trok wat op en de contouren op het water verhelderden.
Zo werd de monding van de plas weer gevonden. En daar ook de oplossing van het raadsel van de stranding ontdekt: er liepen niet één maar twéé vaargeulen over het meer! De tweede, kennelijk nieuw, die wij hadden bevaren, stond nog niet op onze kaart! Ze vielen in het begin ongeveer samen, maar verderop werd de afstand geleidelijk groter.
De fatale vergissing die we in die nevelige morgen maakten was dat we halverwege een rode boei van de andere vaargeul aanzagen voor een baken op onze koers. We probeerden dus dwars over te steken, van geul naar geul?
Tja, dat wil dus niet.
Want geulen zijn geulen.
***
Omkeren dus. Of 'bekeren' in Bijbelse terminolotie. Losschudden van verkeerde beslissingen en besluiten.
Niet ratificeren wat in strijd is met Gods Woord, of niet in overstemming is met de gereformeerde orde in de kerken. Dat is de roeping van de kerkenraden en ambtsdragers de komende tijd. Dat hebben ze toch beloofd voor Gods aangezicht toen ze bevestigd werden? Niet de kerken verder vastvaren in het moeras van allerlei schoonklinkende maar foute redeneringen. Terug naar de Schrift en de belijdenis.
De actuele en spannende vraag die op ons afkomt is:
Mag een gereformeerde dienaar des Woord nog herder zijn in onze kerken?
In Dronten? In Drachten. In Dalfsen? In Kampen-Noord?
Het antwoord bepaalt in belangrijke mate of onze gemeenschap vrij raakt.
Of definitief strandt.
NOTEN
____________________________________________________________
1 8 november 2008.
2 Vergelijk b.v. het streven van prof.dr. A.L.Th. de Bruijne naar een "oecumenisch-gereformeerde kerk" waarin plaats is voor alle kerken die op de een of andere manier 'gereformeerd' in hun naam voeren, De Reformatie 1 november 2008, p.71.