Printen

Kerk midden in het leven


N. van Dijk
17-11-12

 

In het Nederlands Dagblad van 21 september was een samenvatting te lezen van een lezing, die dr. Henk Bakker (hoogleraar geschiedenis, identiteit en theologie van het baptisme aan de VU) 22 september zou houden op het congres ‘Midden in het leven’. Dit congres zou gaan over de vraag of missionair denken wel of geen hype is. Andere sprekers waren Jos Douma, Arenda Haasnoot en Stefan Paas.                                                                                                                                                                                                                              

Opvallend in dit artikel is de zeer kritische toon richting de bestaande kerken. Zo begint het artikel met op te merken dat kerken die ‘midden in het leven’ staan zich veel moeilijkheden op de hals halen. Wil de kerk de moeilijkheden omzeilen (over lastige ethische kwesties, conflicten over aanpassing en identiteit) dan moet ze maar aan de zijlijn blijven staan:

“Kerken die moeilijkheden willen ontlopen, moeten gewoon het concept blijven herhalen waar zij al eeuwenlang om bekend staan. Een frontaal kerkgebouw, met frontale diensten en frontale preken en gebeden. Alles frontaal, ook catechisatie, bijbelstudie en kerkelijke vergaderingen. Met frontaal bedoel ik dat de informatierichting vooral één kant uit gaat: richting de wachtende gemeente. De frontale kerk is veel aan het woord en luistert weinig of niet. Frontaal betekent een strakke lijn tussen het kerkelijk leven en ‘midden in het leven’. Daar de wereld en hier wij. Preek dus niet over het gewone leven, maar preek over hoe anders het christelijke leven is. Laat de kerkelijke agenda niet bepalen door mensen en situaties die ‘buiten’ zijn. Heb het over ons geloof, onze traditie, onze normen en waarden, het volle christelijke leven, maar ga het gesprek niet aan. We hoeven geen antwoorden te vinden op vragen die de kerk niet stelt. Waarom ingaan op vraagstukken rond geweld, intimiteit, armoede, hebzucht, identiteit en verlies? Immers, Christus is het antwoord. Waarom vragen uitdiepen als het antwoord al bekend is? Frontale kerken vinden we overal, onder protestantse, katholieke en evangelische gezindten. Wie er binnen stapt, komt een andere wereld binnen, een wereld van antwoorden. Het lijkt alsof het universum even draait. Je stapt het gewone leven uit en komt frontaal tegenover het gewone leven te staan”.

 

Hoe anders was het dan volgens dr. Bakker in de vroege kerk, waar voortdurend gezocht werd naar antwoorden, waar de wereld een uitdaging was, waar christenen midden in het leven stonden, maar waar ze als ‘vreemdeling’ hun weg gingen. Het vreemdelingschap hield in dat het leven van de christen ondergeschikt was aan één hoogste belang: het dienen van Christus. Dit 'éénvoudige', sobere leven volgens de waarden van Christus hoeft niet te leiden tot “vormen van frontale afzijdigheid, isolement en reservaatchristendom”.  Bakker noemt dan Tertullianus, die spreekt over een ‘verband’, ‘band’ en ‘bond’ om de christelijke gemeenschap te kenschetsen. Als ‘vreemdelingen’ vormen christenen een bijzonder verband met waarden als liefhebben, vergeven, omzien naar armen, zieken, eenzamen, kansarmen, enzovoort.  Volgens Bakker hoort de kerk midden in het leven te staan,


“open en kwetsbaar en kritisch betrokken. Frontale kerken, die het gewone leven voor de voordeur houden, besparen zich deze kritische betrokkenheid. Zij kunnen in de komende jaren aan de zijlijn zuur gaan zitten doen, beschermd door het gestaalde front, of zij wijzen een weg voor ‘vreemdelingen’ aan midden in een wereld die van God los is”.

 

Dit artikel lezend, vraag je je af wie met die ‘frontale kerken’ bedoeld worden. Volgens Bakker zijn ze  te vinden in protestantse, katholieke en  evangelische gezindten. Lastig is dat er geen concrete namen genoemd worden, je moet het dan zelf maar invullen. Ik vrees dat ook de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, zoals die enkele tientallen jaren geleden kerk waren, de titel ‘frontale’ kerken zouden krijgen. Deze kerken gaven immers leiding in het omgaan met diverse ethische kwesties. Het evangelie ‘Jezus en die gekruisigd’ werd elke zondag aan de gemeente verkondigd. Zij gingen in het spoor van hen die voorgingen en waren blij dat ze niet elke keer opnieuw het wiel moesten uitvinden. Het was mooi dat er een geloofsbelijdenis was ontstaan, die tot op de dag van vandaag kan helpen in de dingen waar de gelovigen van nu voor staan, een eeuwenoud concept, maar actueel omdat zij de Bijbel naspreekt. De verkondiging was ‘éénrichtingsverkeer’, maar zou dit ook niet wat meer rust geven aan een predikant en minder snel leiden tot een ‘burn-out’? Tegelijk met de inbreng van steeds meer gemeenteleden in de eredienst zien we dit verschijnsel toenemen.

Schept dr. Bakker niet teveel tegenstellingen die er niet hoeven te zijn? Kritisch is hij ook in zijn beoordeling over de frontale kerk die alleen maar aan het woord is en nauwelijks luistert. Maar, zo vragen wij ons af, de kerk moest toch het Woord brengen en zo luisterde ze toch naar wat God ons in Zijn Woord te zeggen heeft? En dan staan er veel dingen in dat Woord die ‘niet naar de mens’ zijn.
De ‘frontale kerk’ zou een kerk van antwoorden zijn, als je er binnenstapt zou je je in een soort reservaat bevinden. Weer vragen we ons af wie met die kerken bedoeld worden. Maar kijken we naar de geschiedenis van de GKV, dan kun je je toch ook verwonderen over de organisaties en instellingen die vanuit het kerkverband zijn ontstaan. Zeker was er isolement, maar hierdoor heeft men toch veel voor de samenleving mogen betekenen! Een partij als het GPV dwong respect af en heeft zijn invloed mogen hebben in Nederland. Het stichten van gereformeerde scholen, instellingen van barmhartigheid, verzorgingshuizen, instellingen voor gehandicapten, moeten we dat rekenen tot leven in een reservaat? Mogen we niet dankbaar zijn dat ze voor zoveel mensen tot zegen waren, en zo dienstbaar aan de samenleving? Misschien, in de komende tijd, als deze instellingen zullen verdwijnen door de toenemende secularisatie, zullen we beseffen hoe rijk we waren.

De cultuur om ons heen wordt steeds meer post- en antichristelijk en is dan ook wel te vergelijken met de vroege Kerk, die zich ook in een niet-christelijke culturele omgeving bevond. Maar in de eerste eeuwen moest de kerk nieuwe leden de allereerste beginselen bijbrengen en hen onderwijzen in nieuwe manieren van denken en leven, op alle terreinen van het leven. Dat gebeurde door middel van prediking en catechese.
Dat zie je opnieuw in onze tijd. Zo is men in Amerika gekomen tot het lanceren van de “New City Catechism”, een initiatief vanuit reformatorischen en evangelicalen. Tim Keller, die hier bij betrokken is, signaleert dat in de evangelicale christelijke wereld de praktijk van de catechese bijna helemaal is teloorgegaan:


“Terwijl juist catechismi hun leerlingen stap voor stap leiden door de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Tien Geboden en het Gebed des Heeren – een perfecte balans tussen Bijbelse theologie en leer, praktische ethiek en geestelijke ervaring”.

 

Door vast te houden aan deze belijdenissen ontlopen de kerken geen moeilijkheden, zoals Bakker suggereert. In het tijdschrift ‘Nader Bekeken’ van september schrijft ds. P. Niemeijer over het leven van de christen in de wereld:


“Zoals het gebed het voornaamste is in de dankbaarheid, zo kun je de kerkgang het belangrijkste noemen in ons leven in de wereld. Levend in de wereld gaan we naar de kerk. Dan stappen we niet uit de wereld. We gaan als mensen van de wereld naar onze God. We horen in de kerk de verbinding leggen tussen ons bestaan hier en de werkelijkheid van God. We zoeken er naar een goede houding op ons werk. We bidden in de kerk voor overheden en bestuurders. Voor alle mensen, arm en rijk, gezond en ziek, uit alle culturen en rassen. We eren God om wat Hij ons aan moois laat zien in de schepping om ons heen. We huiveren voor Gods majesteit als we aangrijpende rampen zien. We dragen de wereld met haar nood en onrecht aan de Here op. We smeken om Zijn ontferming en om de verkondiging van het evangelie in de duisternis van het bestaan. We bidden om kracht en moed tegen de verleiding van de duivel. We komen telkens weer om ons te laten opscherpen en toerusten voor de strijd van elke dag tegen ongeloof en onrecht. Dit zoeken we in de kerk. Of zijn we in de loop van de tijden wellicht wat kwijtgeraakt van die betrokkenheid op de wereld? Krijgen in de kerkelijke gebeden alleen binnengemeentelijke zaken aandacht? En gaan de preken op in beschouwingen over zelfbeeld en reli-psychologie? Laten het diensten zijn waar we herkenbaar worden aangesproken op onze plaats en ons functioneren in de wereld van God! Dan blijkt de kerkdienst relevant. Ook voor jongeren die in die wereld leven en daarin Gods weg zoeken. En je weet weer waarom je naar de kerk gaat!”