Printen

Canada en de Nederlandse kerken – GKv (1)


Redactie een in waarheid

17-11-12

 

Zoals in het vorige artikel, Canada en de Nederlandse kerken vermeld, kreeg een (sub)comité van de Canadian Reformed Churches opdracht, kort samengevat, onderzoek te doen naar de ontwikkelingen in de gereformeerde kerken vrijgemaakt en naar het ontstaan van de uit haar afgescheiden kerken.

Het comité schreef over haar bevindingen twee uitgebreide rapporten die volgend jaar DV op de synode van Carmen zullen dienen:

In het eerder genoemde artikel gaven we al een overzicht van de opdrachten of mandaten die het comité meekreeg. Het is van groot belang kennis te nemen van de  waarnemingen, analyses en aanbevelingen in deze rapporten. Daarom vervolgen we nu de publicatie van deze in extenso vertaalde documenten.

Om verwarring te voorkomen hebben we twee reeksen artikelen gepland:

- Canada en de Nederlandse kerken – GKv

- Canada en de Nederlandse kerken – GKa


De eerste reeks gaat specifiek over de vrijgemaakte kerken zelf, de tweede over de van haar afgescheiden kerken die we kortheidshalve aanduiden met GKa.


Het voorliggende artikel is dus onderdeel van de eerstgenoemde reeks GKv, waarvan we nu het eerste deel publiceren.

 


 

Rapport van het CRCA Subcomité
voor contact met de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt in Nederland (GKv)

 

[zie voor inhoudsopgave en mandaten (paragraaf A), het artikel Canada en de Nederlandse kerken, dat twee weken geleden werd gepubliceerd, eiw]

 

Afkortingen

 
De rapporteurs gebruiken de volgende afkortingen

 

BBK Relations Foreign Churches (Betrekkingen Buitenlandse Kerken
CanRC Canadian Reformed Churches
CRCA Committee for Relations with Churches Abroad
DKE Deputies for Church Unity (Deputaten Kerkelijke Eenheid)
EF Ecclesiastical Fellowship (zusterkerkrelatie)
FRCA Free Reformed Churches of Australia
FRCSA Free Reformed Churches of South Africa
NAPARC North American Presbyterian and Reformed Council
NRC Netherlands Reformed Churches (Nederlands Gereformeerde Kerken)
OPC Orthodox Presbyterian Church
RCN Reformed Churches in the Netherlands (GKv)
URCNA United Reformed Churches of North America
TUK Theological University Kampen

 

 




 










B. Activiteiten van het Comité

 

Sinds de Synode Burlington 2010 is het comité  14 keer samengekomen om zowel met dit mandaat, als met het andere mandaat, ontvangen van de Generale Synode Burlington 2010 (Acta, Art.155, bl. 243), aan de slag te gaan. Notulen van de vergaderingen werden bijgehouden en regelmatig doorgegeven aan het Comité voor Betrekkingen met Buitenlandse Kerken van de Canadese Gereformeerde Kerken (CRCA). Regelmatige correspondentie werd onderhouden met de deputaten Betrekkingen Buitenlandse Kerken (BBK) van de GKv door middel van officiële brieven en e-mail. Ter voorbereiding van het bezoek van leden van het comité  aan de Synode van Harderwijk werd een interim-rapport, dat inging op de zorgen, zoals aangegeven in het mandaat van de Synode Burlington 2010, voorbereid met het oog op de te voeren besprekingen (Bijlage 3).

 

Twee leden van het comité , ds J. DeGelder en br. G.J. Nordeman, bezochten de synode van Harderwijk 2011 tijdens de zgn. ’Buitenlandweek’ (week voor buitenlandse delegaties, van 28 maart tot 2 april 2011). Buitenlandse delegaties van zusterkerken of aspirant zusterkerken van de GKv worden een paar dagen uitgenodigd om te zien hoe de synode aan het werk is en om een verslag aan de synode te geven namens hun kerken. De broeders DeGelder en Nordeman werden de ochtend van 28 maart  in de gelegenheid gesteld een deel van de BBK broeders van de GKv te ontmoeten om met hen de zorgen van de Synode Burlington (Acta Synode Burlington 2011, Art. 86, 4. Aanbevelingen) te delen.

Ons comité had een meer gedetailleerde evaluatie van die zorgen gegeven in het interim-rapport (Bijlage 3).

 

Er ontstond een eerlijke, open en broederlijke discussie over een verscheidenheid van onderwerpen, die verbonden waren met de zorgen van de Synode Burlington 2010, zoals uitgewerkt in ons interim-rapport.

BBK had dit rapport doorgezonden aan de Synode van Harderwijk 2011. Hoewel het na de sluitingsdatum voor binnenkomende stukken was aangekomen, had de Synode het aanvaard en het doorgegeven aan het adviserend comité voor buitenlandse kerken om het van commentaar te voorzien. Alle leden van de Synode hadden ook een kopie ontvangen, hoewel geen actie met betrekking tot het rapport werd ondernomen.

 

De broeders DeGelder en Nordeman benadrukten de ernst van de zorgen van Canada en hoe dit onze betrekkingen zou kunnen beïnvloeden. Het probleem in de discussie was dat, hoewel sommige broeders misschien zelfs persoonlijk dergelijke zorgen deelden, zij als deputaatschap niet werkelijk wensten in te gaan op de door ons naar voren gebrachte zaken of deze van commentaar te voorzien. Dit zet de schijnwerpers op de kwestie van de taak van de BBK en hoe een buitenlandse kerk metterdaad ernstige zorgen aan de GKv als kerkverband naar voren kan brengen.  De BBK scheen te denken dat zorgen van de CanRC-Synode aan de GKv-Synode behoorden te worden gericht, terwijl wij BBK zien als het deputaatschap om onze zorgen mee te bespreken en deze dan door te geven aan de Synode.

 

De broeders maakten de zorgen duidelijk over de ontwikkelingen in de Nederlandse kerken, die lijken aan te geven dat de Gkv zich verwijderen van de betrouwbaarheid en het gezag van het Woord van God, door de mens en zijn context en ideeën en gevoelens en verwachtingen meer en meer centraal te zetten, in plaats van Gods geopenbaarde wil. De deputaten van de BBK namen hier nota van en verzekerden de CanRC-delegatie, dat met het oog op al de veranderingen en verschuivingen die in de Nederlandse zusterkerken plaats vinden, deze kerken toch trouw wensen te blijven aan de Schriften als het volle Woord van God. Zij benadrukten de Bijbelse en confessionele integriteit van de GKv, terwijl deze kerken tegelijkertijd op zoek zijn naar relevante antwoorden op de vragen, waarmee gelovigen in deze seculiere, post-Christelijke samenleving worden geconfronteerd.

 

De broeders DeGelder en Nordeman hebben zich ook namens de kerken tot de synode gericht, de GKV  de groeten overgebracht van de Canadese Gereformeerde Kerken en daarbij zowel dankbaarheid als bezorgdheid kenbaar gemaakt (Bijlage 2). Er was ook gelegenheid om een conferentie over hermeneutiek aan de Theologische Universiteit Kampen (TUK) bij te wonen. De broeders merkten op dat, zowel in de meditatie ter synode, als in verschillende presentaties op de conferentie in Kampen, de overheersende vraag was hoe de waarheid van Gods Woord vandaag de dag tot uitdrukking kan worden gebracht, zodanig dat die relevant is voor de eigentijdse vragen, waar mensen in  de zeer seculiere, post-moderne en post-Christelijke cultuur van de 21-ste eeuw tegen aan lopen.

 

Het blijkt dat er een cruciale verschuiving is in de hermeneutiek, zoals die van de TUK uitgaat. Wat zijn de principes die ons leiden, wanneer we de Schriften lezen en interpreteren? De Canadese afgevaardigden waren niet de enigen die deze verschuiving opmerkten, want verscheidene buitenlandse gasten, die deelnamen aan de besprekingen op de conferentie over hermeneutiek, brachten ernstige zorgen naar voren over het gebruik van de Schriften  aan de TUK.

Ook maakten talrijke afgevaardigde broeders kritische en tot voorzichtigheid manende opmerkingen en zetten vraagtekens bij de ontwikkelingen binnen de GKv.

 

Tenslotte merkten de afgevaardigden ook een vrij grote mate van experimenteren op in eredienst en liturgie en deze liturgische verdeeldheid veroorzaakt bij velen aanzienlijke verontrusting. In besprekingen met enige mensen die de Gkv hebben verlaten voor andere kerken, werd dit ook naar voren gebracht, vaak als de druppel die de emmer deed overlopen. Aansluitend op dit bezoek van de twee broeders aan de Synode van Harderwijk heeft het subcomité zowel een verslag, als een verkorte versie van zijn interim-rapport over de GKv in de Clarion van september 2011 gepubliceerd.

 

In april 2012 is het voltallige subcomité naar Nederland gereisd om te vergaderen met afgevaardigden van de verschillende, in ons mandaat vermelde Gereformeerde kerken, inclusief een ontmoeting op 19 april met vier leden van het deputaatschap BBK van de GKv.

Openhartige en heldere bespreking van onze zorgen heeft plaats mogen vinden. ‘s Middags voegde zich een afvaardiging van de TUK bij de vergadering. Weer kwam het tot eerlijke gesprekken over de uitgangspunten en het werk aan de TUK. Wij stelden het op prijs dat de BBK-broeders bereid waren een dag met ons als subcomité door te brengen en we herinnerden de broeders eraan dat onze zorgen naar voren zijn gebracht vanuit de begeerte om waarachtig tegen elkaar te zijn als kerken van onze Here Jezus Christus in verschillende landen. Als subcomité menen wij dat ontmoetingen, waarbij we elkaar in de ogen konden kijken, belangrijk waren om onze opdracht te vervullen en om te antwoorden op de zorgen van de Synode Burlington 2010, betreffende overleg met de Nederlandse kerken (Acta Synode Burlington 2010, Art.86, Overweging 3.2).

 

In de loop van ons werk zijn we ook in gesprek gekomen met het Comité voor Oecumenische en Interkerkelijke Betrekkingen van de Orthodox Presbyterian Church (OPC), met leden van het Interkerkelijke Contactcomité van de Reformed Church in de Verenigde Staten (RCUS), met deputaten  van het Comité voor Betrekkingen Buitenlandse Kerken van de Free Reformed Churches van Australië (FRCA), en met de deputaten voor Betrekkingen met Buitenlandse Kerken  van de Free Reformed Churches van Zuid-Afrika (FRCSA).

In november 2010 is broeder G. Nordeman naar New Jersey gereisd om een vergadering bij te wonen van afgevaardigden van de OPC, RCUS, URCNA en de Canadese Kerken, die daar waren voor een NAPARC-vergadering.

Er werd van gedachten gewisseld over de volgende zaken binnen de GKv:

zondagsrust, scheiding en hertrouwen, homoseksualiteit, kerkelijke eenheid en hermeneutiek en ook over het functioneren van kerkelijke vergaderingen.

Tevens heeft het subcomité contact onderhouden met de broeders van het Comité voor Contact met Kerken in Noord-Amerika (CCCNA), die jaarlijks gehouden vergaderingen bijwoonden van de Noord Amerikaanse Presbyterian en Reformed Council (NAPARC).

Enige leden van de Canadese Reformed Churches stuurden ons brieven, waarop we, zo nodig, hebben geantwoord.

 

C. Werk van het Comité  om aan het mandaat te voldoen

 

Het subcomité heeft, om de opdracht uit te voeren, zijn werk in drie hoofdgebieden verdeeld:

  1. Zorgen over de Schriftvisie binnen de TUK (Mandaat 4.4.1 en 4.4.2).
  2. De Studies over de Rol van de vrouw in de kerk (Mandaat 4.4.3).
  3. Samensprekingen tussen GKv en de Nederlands Geref. Kerken (NGK) (Mandaat 4.4.4).

I. Zorgen over de Schriftvisie, voornamelijk binnen de TUK

 

Als eerste wat achtergrondinformatie. De TUK is de school van de kerken voor het opleiden tot het ambt van predikant. Het is evenwel ook een universiteit en als zodanig is het noodzakelijk dat het ook een centrum is voor academisch onderzoek. Als officieel erkend instituut is het onderworpen aan overheidsmaatregelen met betrekking tot hoger onderwijs  en ontvangt het een aanzienlijke subsidie (bijna de helft van het budget) uit de publieke gelden. Indien de ondersteunende kerken zouden besluiten dat deze school slechts een opleiding voor predikanten zou zijn, zou het zijn overheidserkenning verliezen, zijn diploma’s zouden niet erkend worden en de overheidssubsidie zou stoppen. De TUK streeft naar confessionele getrouwheid en naar een hoge academische standaard.

 

Wij, als deputaten, hebben onze zorgen over het feit dat vanuit de TUK er blijk van wordt gegeven dat de klassieke gereformeerde schriftvisie, zoals die wordt gevonden in de Schrift (bijv. Johannes 17:17; 2 Tim. 3:16; 2 Petrus 1:21) en zoals die in de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt beleden in de artikelen 2 - 7, aan het verzwakken is.

Er zijn verscheidene redenen voor deze zorgen. Samengevat zijn ze:

  1. Behouden van Dr Paas als universitair docent (lector) aan de TUK
  2. De dissertatie van Dr Koert van Bekkum, goedgekeurd door de TUK
  3. Zorgen/bezwaren op de synode Zwolle-Zuid (2008) naar voren gebracht en afgewezen.

a. Behouden van Dr S. Paas als lector aan de TUK

 

Als deputaten hebben we op 19 april 2012 een ontmoeting gehad met de BBK en met de afgevaardigden van de TUK. We hebben de zorgen van de CanRC naar voren gebracht en wel met betrekking tot de benoeming van Dr Paas, ondanks geldige bezwaren tegen zijn dissertatie (Creation and Judgment -Schepping en Oordeel) en de on-Bijbelse visies, welke hij daarin heeft vertolkt, zoals het idee dat het volk Israel is ontstaan uit migranten en de Kanaänitische bevolking, en zodoende de historiciteit van de Exodus twijfelachtig maakt. We hebben ook gewezen op het feit dat Paas nooit afstand heeft genomen van de gezichtspunten, die hij in zijn dissertatie verdedigde. Ondanks onze zware zorgen, was het duidelijk dat dit een zaak was, waar de TUK niet op terug wenste te komen. Ons werd gezegd dat de besluiten genomen waren, Paas geen Oude Testament (het gebied van zijn dissertatie) doceert en dat deze oude zaak afgesloten is. Voor zover wij weten is dit de eerste keer dat on-Bijbelse inzichten worden getolereerd in Kampen. We beschouwen daarom de benoeming van Paas als een keerpunt in de geschiedenis van dit instituut. Naar onze mening zal, met het scheppen van dit precedent, het zeer moeilijk voor de TUK worden om een halt toe te roepen aan mogelijke toekomstige schriftkritische denkwijzen binnen zijn gelederen. (Zie verder over Paas, Bijlage 5).

 

b. De dissertatie van Dr K. van Bekkum, goedgekeurd door de Theologische Universiteit

 

Eveneens hebben wij onze zorgen over de dissertatie van Dr Van Bekkum (From Conquest to Co-existence - Van overwinning tot samenleving) naar voren gebracht. Wij zien hierin de invloed van on-Bijbelse schriftkritiek. Zijn methodologie leidt tot onthistorisering, bijvoorbeeld het gebeuren van de zon die stil staat (Jozua 10), wat volgens de duidelijke en traditionele lezing van de Schrift werkelijk plaats heeft gevonden, een feit waar de tekst de nadruk op legt. Van Bekkum was aanwezig bij de bespreking en argumenteerde dat de gronden voor zijn inzichten puur exegetisch waren. Hoewel wij bereid zijn om aan te nemen dat hij confessioneel gereformeerd wil zijn, zijn wij er niet van overtuigd dat de methodologie die hij volgt in zijn dissertatie deze toewijding weergeeft.

Volgens zijn dissertatie moet de wetenschapper beslissen wat werkelijk historisch is in de Schriften en wel door het vergelijken en door het evenveel gewicht geven aan zowel de relevante Bijbelse, als aan de buiten-Bijbelse archeologische gegevens. Op deze manier kan de wetenschapper bepalen of wat de Schrift opeist waar te zijn (waarheidsclaim), ook werkelijk waar is (waarheidsgeldigheid).

We vrezen dat de traditionele Gereformeerde hermeneutiek tot op zekere hoogte vervangen wordt door een methode van Schriftinterpretatie, die niet volledig recht doet aan het wezen van het Woord van God.

Het feit dat dit een Kamper dissertatie was en cum laude werd gewaardeerd, doet onze zorgen toenemen. We vragen ons af of de TUK niet te sterk wordt beïnvloed door kritische wetenschappers waarmee de TU verwacht wordt samen te werken bij het goedkeuren van doctoraal werk uit Kampen. (Zie verder over Van Bekkums dissertatie Bijlage 5).

 

c. Zorgen naar voren gebracht op de Synode van Zwolle-Zuid 2008 en afgewezen

 

Een aantal zorgen over de leringen van personen, verbonden aan de TUK, werd gericht aan de Synode van Zwolle-Zuid. Deze waren inclusief de Schriftvisie van Dr A.L.Th. De Bruijne, die onzorgvuldigheden in de Bijbel en het gebruik door de Bijbel van mythen toestaat, inclusief de kaderhypothese voor de scheppingsweek van Dr J. Douma, die daarmee een deur open laat naar evolutie, en inclusief de controversiële verklaringen van Dr G. Harinck over het plaatsvervangend offer van Christus, over homoseksualiteit, over de Roomse mis en over vrouwelijke ambtsdragers.

 

Het is zeer verontrustend dat de Synode van Zwolle-Zuid zichzelf niet capabel heeft getoond om substantieel te handelen met de zorgen, die vanuit de kerken zelf op deze vergadering naar  voren werden gebracht. Deze onbekwaamheid of weerstand om te handelen met geldige zorgen voorspelt niet veel goeds voor de toekomst. (zie Bijlage 5).

 

In het licht van het bovenstaande is het niet verrassend dat er een groeiende ontkoppeling tussen de kerken en hun opleiding voor predikanten lijkt te zijn. De perceptie is dat er geen krachtig gereformeerd leiderschap uitgaat van de TUK, een perceptie, die tot op zekere hoogte gedeeld wordt door de TUK zelf (zie ook J.H. Kuiper, ed. Handboek 2012, 506).

 

II. De studies betreffende de rol van de vrouw in de kerk

 

De Synode van Amersfoort-Centrum 2005 heeft deputaten benoemd en het mandaat gegeven om “door middel van probleemanalyse, in het bijzonder op basis van empirisch onderzoek, in samenwerking met de TUK, om de zaken en problemen die de kerken opmerken in samenhang met het thema ‘vrouwen in de kerk’”. De deputaten hebben de Generale Synode van Zwolle 2008 gediend met een rapport, getiteld “Man/Vrouw in de Kerk”, welk rapport behoorlijk veel verontrusting in het Comité voor Betrekkingen met buitenlandse kerken van de CanRC heeft opgeleverd en wel voor wat betreft Bijbelse passages over de rol van de vrouw, gezet naast de traditionele gereformeerde  hermeneutiek (zie CRCA-rapport aan de Synode Burlington 2010).  Deze verontrusting werd naar voren gebracht op de Synode van Zwolle-Zuid 2008 in de buitenlandweek, zowel door de afgevaardigden van de CanRC, als door andere buitenlandse afgevaardigden. De Synode van Zwolle-Zuid 2008 heeft echter het rapport in ontvangst genomen en de deputaten herbenoemd, met het mandaat om verdergaande reflectie en besluitvorming over de rol van de vrouw (en de man) in de kerk te bevorderen. Zij kregen de opdracht om een drie-sporen benadering te volgen om aan hun opdracht te voldoen:

  1. Theologisch/sociologisch onderzoek
  2. Reflectie in de kerken
  3. Voorbereiding van praktische, korte termijn besluiten

Wij als subcomité hebben deze drie delen van het rapport van de Deputaten M/V aan de Synode van Harderwijk 2011 bestudeerd en samengevat.

 

a. Theologisch/sociologisch onderzoek

 

Dit deel van het mandaat werd aan de TUK opgedragen, die Drs Myriam Klinker-De Klerck, doctoraal student Nieuwe Testament aan de TUK, opdracht heeft gegeven om het thema van de relatie tussen mannen en vrouwen in de kerk te onderzoeken. Deze studie werd gepubliceerd onder de titel:  Als vrouwen het woord doen.

 

De twee belangrijkste zorgen over deze studie zijn als volgt.

Onze eerste zorg is de invalshoek dat onze eigen cultuur en context een deel vormen van de algemene openbaring van God en zodoende noodzakelijke onderdelen vormen in het proces van Schriftverstaan voor onze huidige tijd. Deze algemene openbaring moet dan, samen met de werking van de Geest, waardoor God zijn wil in de levens van zijn volk openbaar maakt, bepalen wat de betekenis van de tekst voor deze tijd is. Deze betekenis kan variëren, afhankelijk van de culturele context.

Onze tweede zorg is de tendentieuze exegese die aan sleutel-passages wordt gegeven (zoals 1 Cor. 11:2-16 en 1 Tim. 2:8-3:1a) door het scheppingsverslag wat weg te moffelen voor wat de verhouding man-vrouw aangaat. Wat de studie betreft: het kan gebruikt worden om de vrouw in het kerkelijk ambt te promoten. Voor meer over deze studie: zie Bijlage 5.

 

b. Reflectie in de kerken

 

De deputaten hebben een handleiding samengesteld  om gebruikt te worden binnen de GKv voor reflectie over de rol van vrouwen (en mannen) in de kerk. Deze handleiding werd gepresenteerd op 6 regionale vergaderingen, waarvoor alle kerken werden uitgenodigd om afgevaardigden te zenden, die dan op hun beurt in staat zouden zijn om reflectie over de rol van vrouwen in de plaatselijke kerken te bevorderen.

 

Deze handleiding veroorzaakte aanzienlijke verontrusting, met name het eerste hoofdstuk dat de piketpaaltjes uitzette voor de discussie over de rol van de vrouwen in de kerk. In plaats  van Bijbels leiderschap te tonen en de kerkleden te wijzen op wat de Schrift zegt en op wat altijd de interpretatie is geweest van de Gereformeerde belijdenisgeschriften (Nederlandse Geloofsbelijdenis, Artikel 30), hebben de deputaten M/V in de kerk een vraagteken hierbij gezet, nl. of deze opvatting de enige is die overeenstemt met het Woord. Naar onze mening heeft het eerste hoofdstuk van deze handleiding er alleen maar toe geleid dat er meer verwarring is gesticht in het proces van reflectie en wel door het introduceren van nieuwe en tendentieuze interpretaties als zijnde werkelijke en de bijbel respecterende alternatieven voor de huidige interpretaties van Bijbelse richtlijnen betreffende vrouwen en kerkelijke ambten, zoals die in de Gereformeerde Belijdenisgeschriften en Kerkorde en formulieren worden weergegeven.

 

Ander materiaal dat aan de kerken is aangeboden in het overige van de handleiding over de rol van de vrouwen in de kerk, bevatte een richtlijn voor het lezen van wat de Bijbel zegt in de eerste brief aan  Timotheüs, een artikel over de rol van mannen en vrouwen, een artikel over de ambten in de kerk, een artikel over verschuivingen in de maatschappij, en tenslotte een lange lijst met referenties.

Het is verdrietig dat deze stukken met tegengestelde interpretaties die zo de kwestie van de rol van vrouwen in de kerk openlaten, alleen maar de verwarrende signalen die aan de kerken worden gegeven, hebben versterkt.

Wij vrezen dat het er op neer zal komen dat de handleiding slechts diegenen, die de vrouw in het ambt binnen de GKv wensen te zien, verder zal aanmoedigen.

 

c. Voorbereiding van praktische besluiten

 

De Synode van Zwolle heeft de deputaten M/V in de kerk het mandaat gegeven om praktische antwoorden op een aantal vragen voor te bereiden. De deputaten waren niet in staat om ook maar enige  praktische aanbevelingen te doen en vonden het mandaat te uitgebreid. Zij verzochten de Synode 2011 om hun een vereenvoudigd mandaat voor het doen van aanbevelingen van praktische toepassing van hun bevindingen, te verlenen.

Wij zijn dankbaar dat de Synode van Harderwijk 2011 in plaats daarvan heeft besloten om de deputaten te ontheffen van hun taak en om allemaal  nieuwe personen te benoemen en wel met het specifieke mandaat om uit te zoeken of het toegestaan is op basis van de Schriften, om vrouwen in het ambt van diaken of in het ambt van ouderling of predikant te benoemen (Acta Synode Harderwijk 2011, Artikel 29, Besluit 1,2, zie Bijlage 5). Dit zal de zaak van de reflectie over de rol van vrouwen in de kerk tot een uiteindelijke conclusie brengen.  Echter: aangezien deze deputaten ook de opdracht hebben om gebruik te maken van de door de vorige deputaten geproduceerde materialen, blijft de richting die de deputaten, benoemd in 2011, met hun rapport zullen inslaan, voor ons heel erg ’’in de lucht hangen”.

 

III. De samenbesprekingen tussen de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKv) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK)

 

De Nederlands Gereformeerde Kerken ontstonden in de late zestiger jaren van de 20-ste eeuw, als kerken die zich hadden afgescheiden van de GKv. Zaken van leer en kerkregering speelden een beslissende rol bij deze breuk. Sinds 1993 zijn er groeiende contacten tussen de NGK en de GKv.

Dit vindt zowel plaats op het niveau van de plaatselijke kerken, als via synode-commissies.

 

Op het gebied van de kerkregering heeft de NGK altijd een sterk independentisme laten zien. Hun Kerkorde (genoemd: Akkoord van Kerkelijk Samenleven) vermeldt dat een weigering om dit Akkoord aan te nemen, geen reden kan zijn om een plaatselijke kerk buiten het kerkverband te sluiten. De preambule van dit document verzoekt alleen plaatselijke kerken om de besluiten van meerdere vergaderingen zoveel mogelijk te respecteren.

Op het gebied van de leer praktiseren de NGK een aanzienlijke tolerantie, wanneer het gaat om afwijkingen van de Gereformeerde belijdenissen. Het Akkoord heeft een artikel over ondertekening van de Drie Formulieren van Enigheid voor ambtsdragers, maar zij die weigeren te ondertekenen hebben alleen maar verantwoording aan hun kerkenraad af te leggen. In de praktijk bestaat er vrijheid om de belijdenissen in artikelen en in boeken te bekritiseren (bijv. publicaties door Drs H. de Jong).

 

De Synode van Ommen 1993 was de eerste synode die de Deputaten Kerkelijke Eenheid (DKE) instrueerde om “te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om in contact te treden met de NGK, en zo ja - op wat voor manier” (Acta Synode van Ommen 1993, Art. 66).  In hun rapport aan de volgende synode (1996) concludeerden de DKE met droefheid dat de tolerantie van afwijking van de Gereformeerde Confessies en het gebrek aan helderheid binnen de NGK aangaande de betekenis van het gebonden zijn aan deze belijdenissen, het onmogelijk maakte de besprekingen met de NGK voort te zetten. De volgende paar synodes concludeerden dat er werkelijk geen basis voor samensprekingen met de NGK was vanwege die twee redenen. Volgende synodes hebben echter de DKE opgedragen door te gaan met de besprekingen met de CCS (Contact Commissie Samensprekingen van de NGK) over deze vragen.

 

Op de Synode van Zwolle-Zuid 2008 kwam evenwel een meerderheid- en een minderheidsrapport van de deputaten binnen en het besluit van de synode was een compromis tussen de twee rapporten. De Synode besloot om “nota te nemen van”  een verklaring betreffende de verschillen in de praktijk van het binden aan de belijdenissen en verklaarde met droefheid, dat de discussie over de vrouw in het ambt in de NGK niet de bezwaren, genoemd door de vorige Synode, had weggenomen. De Synode gaf de specifieke opdracht om met het NGK-comité de drie onderwerpen die terug blijven komen, te bespreken:

 

(1) de verschillen in binding aan de belijdenis;

(2) de verschillen in het omgaan met voortgaande afwijkingen van de belijdenis;

(3) de zaak van de vrouw in het ambt binnen de NGK

(Acta Synode van Zwolle-Zuid 2008, Art. 112).

 

Het rapport van de DKE dat door de Synode van Harderwijk 2011 werd behandeld is verbazingwekkend en verwarrend. Het gaf aan dat de deputaten besprekingen met het NGK-comité hadden gevoerd over 3 onderwerpen: de leer over de doop, over de Heilige Geest en over het Avondmaal.

Ze hadden ook algemene discussies gevoerd over de hermeneutische principes, die belangrijk zijn, wanneer we Bijbelse geboden in de huidige tijd willen toepassen. De DKE concludeerden met dankbaarheid dat er over al deze onderwerpen veel harmonie bestaat tussen de GKv en de NGK (tenminste tussen de beide commissies). Zij zien dit als een sterke basis om met veel vertrouwen verder te gaan met de besprekingen over de belijdenis en over de vrouw in het ambt.

Een paar opmerkingen met betrekking tot dit DKE-rapport aan de Synode van Harderwijk:

  1. De discussies van de deputaten richtten zich op onderwerpen waarom de Synode van Zwolle 2008 niet had gevraagd.
  2. Het rapport spreekt niet over de zaken die de Synode had opgedragen aan de DKE om die te bespreken en daar opheldering over trachten te krijgen.
  3. De conclusie dat er zo veel harmonie is in de manier waarop de GKv en de NGK zich aan de confessies binden, wordt niet ondersteund door de feiten in de NGK. Ambtsdragers die de kinderdoop afwijzen en die niet het ondertekeningsformulier ondertekenen, worden nog steeds geaccepteerd.

De Generale Synode van Harderwijk 2011 besloot dit rapport van de DKE en zijn bijlagen met dankbaarheid te ontvangen. Volgens de Synode geven deze documenten er blijk van dat de overeenstemming die bereikt is over de onderwerpen van Doop, de Heilige Geest en het Avondmaal, een bemoedigend startpunt vormen voor verdergaande besprekingen over het omgaan met bepaalde afwijkingen van de belijdenis en over de zaak van de vrouw in het ambt. In lijn daarmee gaf de Synode DKE opdracht door te gaan met de samensprekingen met de NGK, met de bepaling dat de bespreking zich zou moeten richten op twee onderwerpen: (1) de vrouw in het ambt, en (2) de manier waarop de plaatselijke kerken met de binding aan de Confessie omgaan. De Synode overwoog dat de resultaten van de besprekingen tot zo ver, genoeg vertrouwen geven om verder te gaan, met de verwachting dat in de nabije toekomst de besprekingen gericht kunnen worden op kerkelijke eenheid.

 

Wanneer we bovenstaande ontwikkelingen overwegen, kunnen wij als subcomité slechts met zorg concluderen dat de GKv langzaam naar warmere betrekkingen met de NGK worden getrokken, zonder werkelijke oplossing van de oorspronkelijke verschillen betreffende tolerantie van afwijking van de Belijdenisgeschriften en van ondertekening van de belijdenissen. En we verwachten ook dat er geen werkelijke inzet zal zijn voor verdere discussie over de zaak van de vrouw in het ambt binnen de NGK, daar de GKv momenteel zelf bezig is dit intern te bestuderen.

 

IV. Andere zaken

 

De Synode Burlington 2010 heeft het subcomité voor contact met de GKv ook de opdracht gegeven om “de ontwikkelingen betreffende de kwaliteit en inhoud van nieuwe gezangen en liederen te volgen” .

Wij hebben de besluiten, genomen door de Synode van Harderwijk 2011 over het nieuwe Gereformeerd Kerkboek, doorgenomen. Er wordt nog steeds gewerkt door de deputaten Kerkmuziek om liederen bijeen te brengen voor het Gereformeerd Kerkboek. Of dit specifieke liederen uit het Liedboek voor de Kerken (in gebruik bij een aantal Protestantse kerken in Nederland) zal opnemen, blijft afhankelijk van het aantal liederen van het Liedboek, als wel van het aantal uit andere bronnen, dat in de toekomst zal worden goedgekeurd. Óf het Liedboek zal in gebruik blijven in de kerken met slechts de door de synode voor gebruik in de kerken goedgekeurde liederen, óf de liederen van het Liedboek zullen in het nieuwe Gereformeerd Kerkboek worden opgenomen. Dit zal door de volgende twee synodes worden besloten (2014 en 2017). De Nederlandse deputaten zijn ook bezig met het aanbevelen van bepaalde liederen uit de bundel Opwekkingsliederen. Deze liederen zullen voor gebruik in bijzondere diensten in de kerken  worden aanbevolen.

De Synode van Zwolle-Zuid 2008 heeft ook de weg geopend voor de kerken om af en toe gebruik te maken van de eigentijdse liederen van het project Psalmen voor Nu. De Synode van Harderwijk 2011 gaf deputaten Kerkmuziek de taak om een handleiding op te stellen die uitlegt waarom de Psalmen voor Nu niet geschikt zijn voor  het Gereformeerd Kerkboek en hoe ze, bij gelegenheid, gebruikt kunnen worden in de erediensten.

Het resultaat van dit alles is dat de GKv nu veel liederen uit verschillende bronnen hebben, goedgekeurd of voorlopig goedgekeurd voor gebruik in de eredienst en andere liederen, goedgekeurd voor bijzondere diensten.  Daar komt nog bij dat sommige kerken eenvoudig Artikel 67 van de Kerkorde van de GKv over liederen in de eredienst,  naast zich neerleggen en gebruik maken van niet-goedgekeurde liederen (Handboek 2012, Jaaroverzicht 2011, blz.487).

Dit alles heeft geresulteerd in een complex systeem van veel liederen, wat naar onze mening alleen maar door zal gaan met het frustreren van velen binnen de kerken.

 

De leden van het subcomité voor contact met de GKv hebben een aantal erediensten van de GKv bijgewoond en op internet bekeken en zijn getroffen door de verscheidenheid in liturgie en eredienst binnen de Nederlandse zusterkerken. Sommige diensten volgen een liturgie vergelijkbaar met die in  het Book of Praise van de CanRC.  Andere wijken sterk af van de stijl van eredienst, zoals binnen de Gereformeerde kerken aanvaard is, en bevatten verschillende lezingen, persoonlijke getuigenissen, tijdgebonden liederen, een verscheidenheid van muziekinstrumenten en bands, en dia presentaties. Deze diensten tenderen ernaar om meer mensgericht en eenvoudiger van liturgie te zijn.

 

Al geruime tijd zijn de GKv  nu bezig met het werken aan een nieuwe Kerkorde. De deputaten voor dit werk hebben de kerken via de Synode van Zwolle-Zuid 2008 gehoord en hebben versie 2 van een voorgestelde nieuwe kerkorde, met de naam “Werkorde” aangeduid, uitgegeven. Reacties op het tweede ontwerp zijn verwerkt en in juni 2012 werd de derde versie uitgegeven. Deze moet goedgekeurd worden voor verspreiding in de kerken tegen september 2012, wanneer de Synode eindelijk zal sluiten.

 

Tenslotte: de Deputaten Kerkelijke Eenheid (DKE) van de GKv hebben in december 2010 besloten om deel te nemen aan wat genoemd wordt een “Nationale Synode”.  Deze vergadering of dit forum werd in de stad Dordrecht bijeengeroepen, dezelfde stad waar de Synode van Dordrecht in 1618-1619 was samengeroepen. De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) organiseerde deze vergadering en heeft alle protestantse kerken in Nederland uitgenodigd om afgevaardigden te sturen.  Meer dan 50 kerken hebben eraan deelgenomen. Deze “Nationale Synode” had als doel een ontmoeting van zo veel Nederlandse protestantse kerken als maar mogelijk was, om dan vast te stellen wat die kerken gemeenschappelijk hebben en om een betekenisvolle en onopgeefbaar gedeelde verklaring op te stellen naar de samenleving, die steeds meer onchristelijker wordt. Die verklaring of  dat “Credo”  is een getuigenis over de Drieënige God en eindigt als volgt:

 

”De vreugde van dit evangelie verenigt ons, we behoren bij elkaar en worden in het lichaam van Christus aan elkaar gegeven, Zijn kerk. Het veroorzaakt pijn dat de eenheid in Christus onder ons zo gebroken is, bijna onzichtbaar. We mogen dit niet accepteren, want de Goede Herder heeft één kudde. In ons land is er een groeiende gemeenschap van hen, die uit een wereldwijde Christenheid, hun geloof enthousiast tot uitdrukking brengen. Samen willen we kerk in Nederland zijn en elkaar aanmoedigen in geloof, hoop en liefde. We bidden dat dit een getuigenis mag zijn aan allen met wie wij in gesprek zijn, ook aan diegenen die een andere religie aanhangen. Zo zijn we onderweg naar de dag waarop Jezus Christus terugkomt. Dan zal God alle kwaad vernietigen, ons Zijn vrede en gerechtigheid geven: een nieuwe hemel en een nieuwe aarde!”

 

Prof. Dr B. Kamphuis van de TUK was een van de ondertekenaars van dit “Credo”.

 

Twee stellingen werden besproken door de afgevaardigden:

 

1.  Het karakteristieke van een Christen is niet waarheid maar liefde, en

2. Gedeelde kerken zijn niet langer van enig belang voor de jongere.

 

De DKE rapporteerde dat deze  “Nationale Synode” een heel positieve en ontroerende ervaring was.

Ds H. Messelink van de DKE schreef positief over de vergadering in het maartnummer 2011 van Lux Mundi, een blad gepubliceerd door de BBK van de GKv,  en wel als volgt:

 

"Een Nationale Synode: wat moeten we daarvan denken? Net als wij, stelden veel mensen zichzelf vooraf deze zelfde vraag. Maar wanneer je twee dagen lang aan het spreken bent geweest over het hart van het evangelie, zoals het zichtbaar werd gemaakt in Jezus Christus, de dankbaarheid voor alles wat je hebt herkend in anderen, dan overheerst dankbaarheid. Dankbaar, omdat we een krachtig signaal hebben voor de wereld: die ene boodschap van redding, ondanks de verschillen die er zeer zeker zijn, is van levenreddend belang. Hoe heerlijk zou het zijn als we die boodschap in algehele eenheid  over het hele land zouden kunnen verspreiden. Laten we op lokaal niveau betekenis geven aan de Nationale Synode:  houd geloofsdiscussies met allen waarmee we ons in Christus verbonden weten. Als we vervolgens - ondanks onze verschillen - ontdekken wat ons verbindt in Christus, dan kunnen we niet langer het hooghouden van de reddende boodschap van Gods verlossing en genade voor al onze medelanders, uitstellen.”

 

Anderen in de GKv reageerden minder positief (Prof. Dr J. van Bruggen in het Nederlands Dagblad, 23 december 2010) en er was een aantal bezwaarschriften op de Generale Synode van Harderwijk 2011 over de officiële deelname aan deze vergadering.

 

De Synode was evenwel positief in zijn besluit. Zij wees de bezwaarschriften af en keurde de deelname van de deputaten goed en gaf hen het mandaat om de ontwikkelingen rondom dit forum te volgen en om er afgevaardigden heen te sturen, die dan de specifieke identiteit  en verantwoordelijkheid van de GKv moeten inbrengen en het katholiek Gereformeerde belijden volgens de Schriften onder de aandacht moesten brengen (Acta Synode Harderwijk 2011, Artikel Participatie Nationale Synode en Raad van Kerken, Besluit 1).

 

Een andere zaak die onze aandacht vroeg is dat de GKv zich vrij voelt vrouwelijke deputaten van de BBK af te vaardigden naar de synode van een Zusterkerk (zie Acta van de Synode van Pretoria 2011 van de Free Reformed Churches of South Africa, en Acta van de Synode van Armadale 2012 van de Free Reformed Churches of Australia, Artikel 90). We hebben geen probleem met vrouwelijke deputaten in commissies, daar de CanRC ook zelf vrouwelijke leden benoemd heeft in synode-commissies. Onze praktijk is om buitenlandse delegaties spreekrecht te geven ter synode zolang zij deze bijwonen, waarbij wij er echter wel van uitgaan dat zij ambtsdragers zijn of het waren op het moment van hun benoeming.

 

D. Conclusies van het Subcomité

 

Het Subcomité voor Contact met de GKv is dankbaar voor de open communicatie en de ontmoetingen en besprekingen, die we konden hebben met de deputaten van de BBK van de GKv. We zijn ook dankbaar voor de wens om trouw te zijn aan de Here, welke wens we tegenkwamen bij mensen uit de GKv met wie we hebben gesproken en die we hebben ontmoet. De Geest is zeker aan het werk in Nederland, zoals ook gezien kan worden in de vele organisaties en groepen die betrokken waren bij wederzijdse hulp op verschillende vlakken, zowel in bijv. de politiek, de wetenschap en de opleidingen, als ook in de steun voor gehandicapten en homoseksuelen (zie Handboek 2012 van de Gereformeerde Kerken in Nederland, blz. 344 etc.). Voeg hierbij de aanzienlijke hoeveelheid werken van barmhartigheid en hulpverlening, men ziet kerken die heel betrokken zijn, niet alleen naar binnen, maar met name ook naar buiten. We blijven onder de indruk van het actieve geloof van onze broeders en zusters in Nederland. Ons gebed is dat deze geloofsactiviteit mag voortduren en dat de GKv een baken van geloof in actie , zoals uit de hierboven geschetste organisaties blijkt, mogen  blijven.

 

Onze contacten hebben echter wel de zorgen bevestigd, die op de Synode Burlington 2010 naar voren zijn  gebracht over de richting, waarin de GKv zich als kerkverband bewegen.  We werden er dikwijls  in correspondentie en tijdens ontmoetingen van verzekerd, dat de GKv vastbesloten is trouw aan het Woord van God en aan de Drie Formulieren van Eenheid te zijn. Maar hoe meer we ons bezig hielden met wat in deze kerken is besloten en met wat wordt aanvaard, des te meer zijn we bezorgd geworden over de richting, waarin deze kerken zich langzaam maar zeker bewegen. We zijn bang dat dit een richting is die hen in conflict doet komen met het Woord, zoals dat wordt beleden en verstaan in trouwe Gereformeerde kerken over de hele wereld.

 

Ons mandaat was om onze aandacht te richten op bepaalde zorggebieden, die we in hierboven in drie delen hebben opgesplitst. We bieden onze conclusies betreffende elk van die delen aan.

 

I. Zorgen over de Schriftvisie aan de TUK (Mandaat 4.4.1 en 4.4.2)

 

A. We betreuren het dat aan de benoeming van dr Paas werd vastgehouden, ondanks gerechtvaardigde  kritiek. We zouden kunnen verwachten dat iedere predikant, wie dan ook, die zulke opvattingen had, onmiddellijk zou worden geschorst. Deze opvattingen komen in strijd met de Schrift en met onze belijdenisgeschriften. We oordelen natuurlijk niet over het persoonlijk geloof van Dr Paas. We beoordelen alleen wat hij schrijft.

 

Door het handhaven van deze benoeming in weerwil van de deugdelijke bezwaren die tegen het wetenschappelijk werk van Paas zijn ingebracht, zal Kampen niet langer in staat zijn ook maar iemand ter verantwoording te roepen als het gaat om schriftkritiek in de toekomst. Het lijkt ons dat deze episode Kampen weerloos zal maken tegen toekomstige tolerantie van leringen die op een kritische, mensgerichte wijze de Schrift en zijn Auteur van zijn eer beroven. Het niet nemen van tuchtmaatregelen nu, heeft het naar wij menen, erg moeilijk gemaakt om in de toekomst met dergelijke gevallen bijbels te handelen.

 

De zaak is ernstig, want uiteindelijk spreken we hier niet eenvoudig over een methode, maar over een ideologie van ongeloof. Deze ideologie beheerst de manier, waarop men de feiten rangschikt en waarop men tegen de feiten aankijkt. De duidelijke betekenis en bedoeling van de Schriften hebben niet langer het laatste woord, maar de mens heeft dat. We vrezen dat deze benadering uiteindelijk de integriteit van de TUK zal aantasten en de visies van de studenten en zodoende van de toekomstige predikanten zal beïnvloeden.

 

B. Wij betreuren de goedkeuring van de dissertatie van Dr K. van Bekkum door de TUK. Deze dissertatie geeft blijk van de invloed van schriftkritiek in de manier waarop de Bijbelse tekst wordt benaderd en geïnterpreteerd. Dit doet de vraag rijzen of deze goedkeuring betekent dat Kampen zich niet langer houdt aan de Gereformeerde visie op de Schrift, als zijnde helder en zijn eigen uitlegger. Als het Oude Testament niet langer bedoelt wat het duidelijk verklaart, waar eindigen we dan? Zoals uitgewerkt in ons rapport, gaat deze zaak uit boven de vrijheid van exegese waarvoor wij staan.

 

De vraag komt naar voren of de TUK niet in een te sterke mate wordt beïnvloed door kritische wetenschappers, met wie zij wordt geacht  samen te werken bij het goedkeuren van doctoraal werk dat in Kampen wordt verricht.

 

C. We zijn ontsteld door het gebrek aan daadkracht  van de Synode van Zwolle-Zuid. Deze synode heeft op geen enkele zinvolle manier gehandeld met de ernstige zorgen die ter tafel werden gelegd, maar heeft deze bezwaren voor het grootste gedeelte op vage technische gronden aan de kant geschoven. De zaken die ter synode werden gebracht, waren buitengewoon belangrijk om de integriteit en de autoriteit van de Bijbel binnen de GKv te behouden. Door de verschillende beroepschriften niet te behandelen, menen wij dat deze Synode op z’n minst de indruk heeft gegeven dat de GKv inzichten tolereert, die niet in overeenstemming zijn met het getuigenis van de Bijbel zelf en met de Gereformeerde belijdenisgeschriften.

 

II. De studies betreffende de rol van de vrouw in de kerk

 

Wij vonden de rapporten van de deputaten M/V in de Kerk aan de Synode van Zwolle-Zuid 2008 en de Synode van Harderwijk 2011 nogal onthutsend. De westerse maatschappij heeft de gelijkheid van de rol van de vrouw omarmd en dit legt zeker een forse druk op die kerken, die de richtlijnen van God voor wat de rol van de vrouw in de kerk betreft, zoeken te handhaven.  Wij begrijpen de sociale druk die onze zusterkerken verduren in een geseculariseerde en progressieve Nederlandse maatschappij.

Maar dit maakt het des te meer geboden dat we elkaar ondersteunen, aanmoedigen en vermanen om als Gereformeerde kerken in deze wereld dicht bij het geïnspireerde en gezaghebbende Woord van God te blijven. Dat is onze bedoeling als we  commentaar geven op de drie onderdelen van het werk van de Deputaten M/V in de kerk gedurende de laatste jaren.

 

1. Het theologisch/sociologisch onderzoek

 

We zijn teleurgesteld in de studie van Myriam Klinker-De Klerck, vanwege het overmatig gewicht dat daarin wordt gegeven aan de huidige context bij het verstaan van de Schrift en vanwege het  minimaliseren van het scheppingsverslag bij het behandelen van de man-vrouw relaties.

 

We zijn ook teleurgesteld dat de Synode van Harderwijk de plaats van dit boek en zijn ideeën in de lucht heeft laten hangen, om het zo maar te zeggen.  Het kreeg geen synodale goedkeuring noch afkeuring. Het is nu nog een publicatie in de kerken met het potentieel om de leden te verwarren over wat de Bijbel zegt over de rol van de vrouw in de kerk.

 

2. Reflectie in de kerken

 

Dit deel van het mandaat van de Deputaten M/V in de Kerk heeft voornamelijk geresulteerd in de publicatie  Handleiding M/V. De inhoud van deze handleiding ontbeert, zoals aangegeven in ons gedetailleerde rapport (Bijlage 5),  een solide Bijbelse richtingwijzer voor de kerken. Door het naar voren brengen van tegengestelde interpretaties als rechtsgeldig en op gelijke voet staand,  vrezen wij dat de deputaten slechts hebben bijgedragen aan het bevorderen van de verwarring binnen de GKv over wat de Bijbel werkelijk zegt over de plaats van de vrouw in de kerk.  Het rapport aan de Synode 2008, het werk van de deputaten en dezelfde lijn in het rapport aan de Synode 2011, zien we als een beweging weg van het Woord van God, een beweging in lijn met een nieuwe egalitaire hermeneutiek, die zo veel kerken gedurende ongeveer de laatste halve eeuw heeft geïnfiltreerd. Zo’n benadering van de Bijbel opent ook de weg naar de herinterpretatie van wat de bijbelpassages zelf verklaren over andere zaken, zoals schepping/evolutie en homoseksuele relaties.

 

De Synode van Harderwijk 2011 heeft een volledig nieuwe groep van deputaten benoemd om op de Schrift gebaseerde aanbevelingen te doen of vrouwen al dan niet in het kerkelijk ambt mogen dienen. Onze hoop is dat de nieuw benoemde deputaten hun richting door een in de loop van de geschiedenis beproefde en geteste Gereformeerde interpretatie van de Schrift zullen laten bepalen, in plaats van  door druk uit de maatschappij en door moderne herinterpretaties. En dat zij tot de conclusie komen dat de deur naar de nieuwe hermeneutiek voor wat betreft de rol van de vrouw in de kerk, behoort gesloten te worden en dat het gezag van het duidelijke en voldoende Woord van God behouden wordt.

 

3. Voorbereiding van praktische besluiten

 

We stellen het zeker op prijs dat de Synode van Harderwijk nu de focus van het mandaat op de echte zaak in geding heeft gericht en de deputaten daar bij heeft opgedragen om hun conclusies alleen op de Schrift te gronden.

Opgemerkt moet worden dat in de gronden voor het besluit van de Synode van Harderwijk, een zekere frustratie niet slechts van de zijde van de deputaten en de synode, maar ook van de kerken naar voren komt over de trage wijze van voortgang van het werk van Deputaten M/V in de Kerk en de tijd en de moeite die het in beslag nam. We zijn dankbaar dat deze zaak nu eindelijk naar een beslissing binnen de GKv wordt geleid door de synode.  Wanneer we evenwel letten op het materiaal dat geproduceerd is en dat intussen is verspreid binnen de kerken, - zoals de handleiding en het hierboven besproken boek, en wanneer we de zorgen die we naar voren hebben gebracht over het verzwakken van het gezag van de Schrift en de opening, die gegeven wordt naar de nieuwe hermeneutiek, - dan moeten we wel zeggen dat we niet weten in welke richting dit werk kan leiden. Het is voor onze kerken een gebiedende noodzaak om aandacht te geven aan de richting, waarin het rapport aan de volgende synode de kerken zal wijzen

 

III. De Samensprekingen tussen de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKv) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK)

 

Wanneer getrouwe kerken van de Here Jezus Christus elkaar vinden, elkaar herkennen en tot eenheid, gebaseerd op onderwerping aan het Woord van God en op een vaste toewijding aan de Gereformeerde Belijdenisgeschriften, komen, kunnen we ons alleen maar verheugen en God prijzen. De vraag is: is dit wat er gebeurt in de contacten tussen de GKv en de NGK? We vrezen van niet.

 

De rapporten van het comité, zowel als de besluiten van de Synodes, geven op zijn minst de indruk dat deze twee kerkverbanden, de GKv en de NGK, nader tot elkaar komen. Zij ervaren een groeiende harmonie, een betere verstandhouding en overeenstemming op veel vlakken. En de overblijvende vragen en obstakels schijnen steeds minder relevant te worden. Onze zorg is dat de Gkv steeds meer beïnvloed zal worden door de situatie en de ontwikkelingen binnen de NGK. In theorie kan dit ook omgekeerd gebeuren, dit spreekt vanzelf, maar er is niet veel bewijs dat dit gebeurt.

 

De ontwikkelingen vanaf de Synode van Ommen 1993 tot de Synode van Harderwijk 2011, zoals samengevat in ons gedetailleerde rapport (Bijlage 5), geven tenminste de indruk dat de groeiende contacten tussen de GKv en de NGK een eigen leven zijn gaan leiden.  Het proces van Synode besluiten en plaatselijke ontwikkelingen dat in de DKE-rapporten wordt geschetst, gaat door, en het schijnt dat de Synodes er nauwelijks richting aan kunnen geven, of deze ontwikkelingen kunnen bijsturen, zelfs als zij het graag zouden willen.

 

Gebaseerd op de waarneming dat het groeien naar elkaar niet het resultaat is van veranderingen binnen de GKv, maar van verschuivende houdingen en inzichten (hermeneutisch, op het gebied van de leer en de kerkregering) binnen de GKv, zijn wij met zorg vervuld dat deze ontwikkelingen op veel wijzen de Gereformeerde en confessionele identiteit van onze zusterkerken zullen beïnvloeden.

 

IV. Andere zaken

 

De GKv bevinden zich nog steeds in een proces van afronding van een nieuw Gereformeerd Kerkboek. Het is lofwaardig dat de GKv dit project hebben opgepakt, maar dit proces is blijkbaar behoorlijk opgerekt en is, althans voor ons, behoorlijk verwarrend. Daar echter het Gereformeerd Kerkboek in werk in wording is in de GKv en we als subcomité het onmogelijk vinden om werkelijk recht te doen aan het mandaat “de ontwikkelingen te volgen betreffende de kwaliteit en inhoud van de nieuwe gezangen en liederen”,  is onze aanbeveling om deze specifieke opdracht nu niet voort te zetten.

 

Wat de herziening van de kerkorde van de GKv betreft, erkennen wij dat zo’n herziening ten goede kan komen aan een kerkverband. De CanRC en de URCNA zijn enkele jaren aan het werk geweest met een voorgestelde gezamenlijke kerkorde voor een nieuw verband (PICO). Wij hebben niet de laatst voorgestelde versie van de door de synode van Harderwijk in september 2012 goedgekeurde Werkorde, maar zouden willen voorstellen deze zaak  in de toekomst zorgvuldig te volgen. Het bijstaan van elkaar als kerken is deel van het functioneren van de zusterkerkrelatie (Regel 1: “De kerken zullen elkaar bijstaan in het onderhouden, verdedigen en uitdragen van het gereformeerde geloof in leer, kerkregering, tucht en liturgie en waken tegen afwijkingen”).

 

Wat de deelname betreft aan de “Nationale Synode” in 2010: hoewel het benadrukt werd door de Synode dat  het “credo” niet bedoeld was om in plaats te komen van de Gereformeerde Belijdenisgeschriften en dat kerkscheidingen op geen enkele manier waren overbrugd, vinden wij toch de deelname van de GKv deputaten heel dubieus en naïef. Ons lijkt dat het deelnemen aan deze onderneming uitdrukking geeft aan  een eenheid die nauwelijks bestaat en die niet historisch of confessioneel verantwoord is, een samenkomen dat meer doet aan het promoten van het idee van pluriformiteit dan aan de eenheid van Christus’ ene, heilige, katholieke kerk (Zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus).

Het resultaat , zo menen wij, is eerder een verzwakking dan een versterking van het getuigenis van de GKv in de Nederlandse samenleving.

 

 E. Aanbevelingen

 

Onze aanbevelingen aan de synode zijn:

  1. Op dit moment de zusterkerkrelatie met de GKv volgens de aangenomen regelingen voor deze relatie voort te zetten.

  2. In een brief onze broederlijke zorgen uit te drukken en deze rechtstreeks door deze synode aan de volgende GKv synode te zenden en wel onze zorgen voor wat betreft de Regelingen voor Zusterkerkrelaties  (1 en 6), dit met het oog op de richting, waarin we onze zusterkerken zich momenteel zien bewegen. Deze brief zal onze liefde voor de GKv als kerk van de Here tot uitdrukking brengen en onze oprechte gebeden voor onze “moeder”kerk in de extreem seculiere Europese situatie. Maar deze brief beschrijft ook onze verontrusting over de volgende zaken:

    1. De opvattingen die komen van of getolereerd worden aan de TUK, en die tekenen van Schriftkritiek vertonen en van een nieuwe hermeneutiek.
    2. Het werk van de Deputaten M/V in de Kerk, benoemd door de Synode van Amersfoort-West 2005 en Zwolle 2008 en hoe de Schrift in hun rapporten werd gehanteerd.
    3. De groeiende relatie met de NGK, ook op plaatselijk niveau, zonder oplossing van de cruciale verschillen, zoals de vrouw in het ambt  en de ondertekening van de Confessies.
    4. Een groeiend gevoel van vervreemding tussen de CanRC en de GKv, waarvan we hopen en bidden dat die niet zal leiden tot een gaan van gescheiden wegen in de toekomst.

  3. Te besluiten dat in het geval een kerk een vrouwelijke afgevaardigde naar een Canadese Synode stuurt, aan haar alleen synodale rechten zullen worden gegeven in zaken die betrekking hebben op de zusterkerkrelatie met die kerk.

  4. Een subcomité van de CRCA voor contact met de GKv te benoemen en dit subcomité op te dragen om:

    1. Contact te onderhouden met de BBK van de GKv en de CanRC op de volgende synode van de GKv te vertegenwoordigen.
    2. Door te gaan met het volgen van de ontwikkelingen aan de TUK.
    3. Het werk van de Deputaten aangaande de rol van de Vrouw in de Kerk te volgen en hun rapport te beoordelen, evenals de besluiten van de volgende synode van de GKv over dat rapport.
    4. De aan de gang zijnde samensprekingen tussen de GKv en de NGK te volgen en de besluiten van de volgende Synode van de GKv betreffende eenheid met de NGK te onderzoeken.
    5. De resultaten van de herziening van de kerkorde van de GKv te onderzoeken.
    6. De resultaten van de betrokkenheid bij de “Nationale Synode” te volgen.
    7. Aan de kerken zes maanden voorafgaand aan de Generale Synode 2016 te rapporteren.

 

 

Met de meeste hoogachting,

 

J. DeGelder, J. Moesker (samenroeper), G.J. Nordeman, C. Van Dam

 

Wordt vervolgd

 

 

Vertaling: R. Sollie-Sleijster