Printen

Canadese zorgen over de GKv (2)

 

Redactie een in waarheid

17-09-11

 

Vorige week publiceerden we een artikel stond dat in Clarion, het Canadian Reformed Magazine, het kerkblad van onze Canadese zusterkerken. Het bood een samenvatting van het bezoek dat afgevaardigden van deze kerken brachten aan de synode van de GKv en de theologische universiteit in Kampen. Uit het verslag bleek dat deze broeders zich grote zorgen maken over de ontwikkelingen in onze kerken en de universiteit. Een commissie van de CanRC heeft hier verder onderzoek naar gedaan en haar bevindingen neergelegd in een interimrapport. Omdat het rapport veel meer in detail op de zaken ingaat en een onderbouwing vormt van de bezwaren biedt, publiceren we het hier.

 

--------------------------------------------------------------------------------------------------

 

 

CONCERNS OF SUBCOMMITTEE NETHERLANDS OF THE COMMITTEE FOR RELATIONS CHURCHES ABROAD REGARDING THE REFORMED CHURCHES IN THE NETHERLANDS (Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt in the Netherlands)

 

Zoal u misschien al weet uit de Acta van de Synode Burlington 2010 behandelde deze synode

zorgen over de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Deze zorgen waren door de Committee for Relations Churches Abroad (CRCA) als ook door een aantal kerken naar voren gebracht.

De synode wees rev. J. DeGelder, br. G. J. Nordeman, rev. J. Moesker (samenroeper), and dr. C. Van Dam aan als subcommissie van CRCA. De synode van Burlington 2010 gaf deze commissie het volgende mandaat (Article 86):

 

4.4.1 Aan te geven dat wij er ernstige zorgen over hebben dat:

4.4.1.1 de synode van Zwolle van de GKv dr. Harinck, een professor die verbonden is aan de Theologische Universiteit te Kampen van de GKv, niet vroeg om controversiële opmerkingen terug te nemen;     

4.4.1.2 dat de Theologische Universiteit niet voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de aanstelling van dr. Paas als docent; en er op aan te dringen dat de GKv zich hier alsnog mee gaan bezighouden.

 

4.4.2 Dat wij diepe zorgen hebben over de verandering van de wijze waarop Bijbelse hermeneutiek functioneerde in de GKV; aan deze zorgen uiting te geven en deze te bespreken.

 

4.4.3 Speciale aandacht te geven aan het komende rapport over de rol van vrouwen in de kerk.

 

Deze subcommissie heeft een tamelijk uitgebreid onderzoek gedaan en correspondentie gevoerd om haar opdracht te vervullen. Zoals u kunt weten is er een nieuwe synode van de GKv, de synode van Harderwijk 2011. Gedurende dit jaar komt deze synode op verschillende momenten bijeen. Aan het eind van maart en begin april bezochten twee leden van de commissie, rev. J. DeGelder en br. G.J. Nordeman, de synode tijdens wat wordt genoemd, de 'buitenlandweek' (28 maart tot 2 april). Buitenlandse afgevaardigden van zusterkerken of die daarnaar op weg zijn, werden door de synode uitgenodigd om tijdens deze week kennis te maken met het haar werk en om de kerken toe te spreken. Er was ook gelegenheid om een conferentie over hermeneutiek bij te wonen. Verder konden onze afgevaardigden met een sectie van het deputaatschap Betrekkingen Buitenlandse Kerken spreken (BBK). Voor publicatiedoeleinden geven we een samenvatting van onze brief aan de BBK. Deze brief werd besproken op de synode van Harderwijk. En verder geven we een samenvatting van de ervaringen van rev. DeGelder and br. G. Nordeman op de bijeenkomst van buitenlandse afgevaardigden.

 

Onze subcommissie besloot na de instelling door de synode van Burlington 2010 zich te concentreren op drie zaken die onderdeel waren van het mandaat dat deze synode gaf: 

  1. De visie van de Theologische Universiteit in Kampen op de Schrift
  2. Het werk van de deputaten Man/Vrouw in de Kerk
  3. De besprekingen met het oog op eenheid die plaatsvinden tussen de GKv en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK)

Nog vóór de buitenlandweek boden wij in een brief dd. maart 2011 aan de GKV-deputaten een interimrapport aan dat onze zorgen verwoordde. We deden dit in een geest van broederlijke betrokkenheid. Immers in bepaling 1 van de Bepalingen voor Zusterkerkrelaties staat: De kerken zullen elkaar bijstaan in het handhaven, verdedigen en bevorderen van het gereformeerde geloof in leer, kerkinrichting, tucht en liturgie, en waken voor afwijkingen". Op basis van deze regel en om een serieuze dialoog te bevorderen, gaven wij het interimrapport aan BBK. De inhoud representeerde onze gedachten op dat moment. We willen afwachten wat de synode van Harderwijk beslist over deze zaken voordat wij ons rapport voor de volgende synode van de Canadian Reformed Churches, te Carman West in 2013, schrijven.

 

1. De visie op de Schrift in Kampen

 

We gaven aan dat we als afgevaardigden ons er grote zorgen over maken dat de GKv bezig is af te wijken van de historisch aanvaarde gereformeerde benadering van de uitleg van het Woord van God. Er zijn aanwijzingen dat er gekoerst wordt in een meer Schriftkritische richting, in het bijzonder aan de Theologische Universiteit van Kampen (TUK), waar mannen worden onderwezen om dienaar van Gods Woord te worden. We zien dat in drie zaken: 

  1. De TUK heeft dr. S. Paas aangetrokken als universitair docent ondanks bezwaren tegen zijn dissertatie, Creation and Judgement: Creation Texts in Some Eighth Century Prophets (Oudtestamentische Studien 47, Leiden, Brill 2003).
    Tegenover moderne kritische stellingnames is dr. Paas' hoofdstelling in zijn dissertatie dat het geloof in de schepping al werd gevonden bij de 8th eeuwse profeten. Echter, om deze stelling in te nemen, identificeert dr. Paas zich met de historisch-kritische benadering. Deze benadering ziet Israëls religie in de oud-testamentische tijd als in de tijd ontwikkeld uit vele invloeden van omringende volken, zoals Egypte en de Kanaänitische rijken. In zijn dissertatie beweert dr. Paas bijvoorbeeld dat Israëls geloof in de schepping een Kanaänitische achtergrond heeft en mogelijk beïnvloed werd door Egyptische begrippen. Ook beschouwt dr. Paas de schepping als een mythe, samen met veel van Genesis 1-11. Anderen, waaronder predikanten van de GKv als ook een emeritus hoogleraar van de TUK, hebben om zijn kritische visie bezwaren ingediend tegen zijn benoeming aan de TUK. Al deze bezwaren zijn echter terzijde geschoven. Een argument om van zijn diensten gebruik te blijven maken is bijvoorbeeld dat zijn onderwijs aan de TUK geen betrekking heeft op zaken die verband houden met zijn dissertatie, en dat zijn lessen op het gebied van evangelisatie en kerkplanting degelijk zijn.
    Onze commissie gelooft dat de TUK, door deze aanstelling te handhaven ondanks ernstige bezwaren en door deze kritische visie op de Schrift te tolereren in een van zijn docenten, zijn bevoegdheid heeft verspeeld om in de toekomst anderen ter verantwoording te roepen die nog verder gaan in een kritische visie op de Schrift.
  2. In 2008 keurde de TUK een dissertatie goed van dr. K. van Bekkum (From Conquest to Coexistence) waarin hij een betwiste methode van uitleg toepaste. Dr. Van Bekkum beschouwt de oudtestamentische geschiedschrijving als een soort kunstige voorstelling. Met andere woorden, het relaas van wat er gebeurde als weergegeven in het Oude Testament moet niet simpelweg als een beschrijving van feiten worden verklaard maar als een beschrijving die beïnvloed is door de verwachtingen en overtuigingen van de samenleving. Een consequentie van deze methode is dat bijvoorbeeld de weergave van de zon die stil stond in Joz. 10:12-14 als symbolisch wordt geïnterpreteerd i.p.v. als feit. Als dr. Van Bekkum zijn methode van uitleg op deze passage toepast, stelt hij dat de zon en de maan niet werkelijk stilstonden maar de uitdrukking moet worden verstaan als een metaforisch idioom dat gebruikt werd om een grote overwinning van Israël over zijn vijanden te vieren.
    Als deputaten zijn we hier diep bezorgd over. Ondanks de instemming van dr. Van Bekkums met art. 5 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt de duidelijke bedoeling van de tekst zoals die traditioneel en historisch werd begrepen niet langer gehandhaafd. Vermoedelijk omdat die in onze dagen en eeuw niet geloofwaardig schijnt.
  3. De synode van Zwolle 2008 heeft naar het schijnt een aantal ingediende ernstige bezwaren m.b.t. de verklaring van de Heilige Schrift te hebben genegeerd.
    Dr. A.L.Th. de Bruijne heeft verklaard dat er onnauwkeurigheden in de Bijbel staan en dat de Bijbel gebruik maakt van mythen. Ondanks dat deze visies er aanzienlijke invloed op hebben hoe met de Schrift wordt omgegaan en hoe die moet worden verklaard, zijn de bezwaren tegen dr. De Bruijnes visies niet behandeld omdat ze te laat waren aangeleverd bij de synode.

    Hetzelfde geldt voor bezwaren tegen dr. J. Douma die positief over de kadertheorie schreef, terwijl deze theorie in de grond het historische relaas van de schepping in Genesis 1 ontkent en zo ruimte biedt aan de evolutietheorie. De bezwaren tegen dr. Douma's visie werden ook afgewezen op grond van het argument dat ze pas lang na de publicatie van zijn boek over Genesis kwamen.

    Tenslotte, dr. G. Harinck deed in een interview met een krant controversiële uitspraken over zaken als Christus' plaatsvervangende verzoening, homoseksualiteit, de Roomse mis en vrouwen in de ambten van de kerk. Hoewel zijn kritiek een vloed van protesten opriep behandelde de synode ze om technische redenen en om de uitleg die dr. Harinck zelf gaf van zijn visies, niet . Echter voor zover ons bekend heeft dr. Harinck zijn publieke controversiële uitspraken nooit teruggenomen of er zijn verontschuldigingen over aangeboden. Desalniettemin werd hij gehandhaafd als medewerker van de TU.

Als deputaten zijn we gealarmeerd door de manier waarop in de gereformeerde kerken in Nederland het Woord van God wordt geherinterpreteerd. Wij hebben dit soort nieuwe hermeneutiek toegepast zien worden in andere kerken. Het heeft er geresulteerd in een snelle verwatering van het Bijbelse getuigenis. Het gebrek aan een daadwerkelijke tegenactie in bovenstaande zaken versterkt niet het vertrouwen in het onderwijs aan de TUK m.b.t. de bediening van het Woord. Het wekt de indruk dat de GKv visies tolereren die niet in overeenstemming zijn met het eigen getuigenis van de Bijbel en met de gereformeerde belijdenissen.

 

2. Het werk van de deputaten Man/Vrouw in de kerk

 

De tweede zaak die we aan de orde stelden is het werk van de deputaten Man/Vrouw in de kerk. Deze deputaten hebben zich sinds de synode van 2005 beziggehouden met de rol van vrouwen in de kerken, waarbij gefocust werd op de vraag of vrouwen mogen worden aangesteld in het ambt, en zo ja in welk ambt of ambten. De deputaten presenteerden op de synode van Zwolle 2008 de resultaten van een uitgebreide enquête onder kerkleden en predikanten. Die gaf aan dat er in de kerken een hele verscheidenheid aan visies is over de rol van vrouwen.

Daarop reageerde de synode van Zwolle 2008 met een opdracht aan de deputaten M/V om praktische antwoorden te geven op de volgende vragen: 

  1. Binnen welke grenzen mogen mannen en vrouwen actief zijn binnen het diakonale werk?
    Wat zijn de consequenties voor het ambt van diaken zoals het op dit moment functioneert? Wat betekent het antwoord op deze vragen voor de huidige praktijk van het diakenambt?
  2. Welke rol mogen vrouwen spelen in de erediensten (liturgie, gebed, lezen van de Schrift)?
  3. Binnen welke grenzen kunnen mannen en vrouwen deelnemen aan pastorale activiteiten? Wat betekent dit in de praktijk voor de het ambt van predikant en ouderling?
  4. Is het mogelijk om op een praktische manier vrouwen toe te staan te dienen in het diakenambt onafhankelijk van de vraag of vrouwen mogen dienen in het ambt van ouderling en predikant?

Deputaten kregen als opdracht om een drie-sporen benadering te volgen om tot resultaten te komen: 

Deputaten waren niet in staat om het derde spoor van hun werk te voltooien en zullen op de volgende synode rapporteren over de praktische zaken rond de rol van vrouwen in de kerk. Het eerste spoor werd bereden door de TUK. Een van de projecten was een hermeneutische verkenning door drs. Myriam Klinker. Het werd gepubliceerd in de TUK-serie 'Reflections'. Dit boekje is gedrukt maar we hebben nog niet de gelegenheid gehad het te bestuderen.

 

Voor het tweede spoor stelden de deputaten een handleiding samen dat op plaatselijk niveau moest worden gebruikt voor het gesprek over vrouwen in de kerk. We hebben de handleiding bekeken en zijn geschokt gezien het hele mandaat van de deputaten M/V. Hieronder geven een korte samenvatting en beoordeling van de handleiding die werd gemaakt door de deputaten van onze zusterkerken in Nederland.

 

De handleiding geeft eerst een overzicht van het rapport M/V in de kerk dat diende op de synode van Zwolle 2008. Dat rapport stelde vragen bij de Bijbelse aanwijzingen over de positie van vrouwen in de kerk. Wel wordt verzekerd dat de Bijbel hierin gezag heeft. Echter daarbij wordt de vraag gesteld of verschillende mogelijke uitleggingen van Bijbelpassages wel relevant zijn voor de rol van vrouwen in de kerk. Ook wordt opgemerkt dat de rollen van mannen en vrouwen niet expliciet zijn vastgesteld in de belijdenissen van de GKv.

 

De voornaamste argumentatielijnen staan in het rapport aan de synode van 2008. 

  1. Sommigen zien de rol van mannen als leiders en beschermers, en vrouwen als volgers en helpers, als een scheppingsordonnantie. Geheiligd in Christus houden mannen en vrouwen in hun verschillende rollen elkaar weer in evenwicht.
  2. Anderen willen niet van een scheppingsordonnantie weten. Zij menen dat mannen en vrouwen geschapen zijn met gelijke rollen waarbij verschillen alleen het gevolg van de zondeval zijn. We zijn daarvan verlost door Christus en daarom zijn mannen en vrouwen nu gelijk in het huwelijk en in de kerk.

Nog twee andere mogelijke argumentatielijnen, die beide aanspraak maken in overeenstemming met de Schrift te zijn, werden naar voren gebracht. Het verschil daarbij is dat nu de culturele contekst in de tijd van de Bijbelschrijvers en van onze hedendaagse cultuur in rekening wordt gebracht. 

  1. Zelfs als de Geest gebruik maakt van Bijbelschrijvers met hun culturele achtergrond dan nog is Hij desondanks in staat zijn bedoelingen helder aan ons door te geven. Hoewel we zorgvuldig de verschillende situaties in rekening moeten brengen, wordt de toepassing niet erg beïnvloed.
  2. Gods boodschap voor vandaag is verborgen onder cultuurlaag waar we doorheen moeten kijken om die te begrijpen. De voorschriften zijn zo verstrengeld met de concrete situatie van toen dat zij niet kunnen worden toegepast voor vandaag. Ze kunnen zelfs in strijd zijn met Gods bedoeling.

Als deputaten hebben wij zorgen over de interpretaties van de Schrift zoals die zijn aangeboden aan de synode van 2008 en voorgesteld zijn in de “Handleiding M/V.” De redenering als boven bij B weergegeven beweert duidelijk dat de hele idee van het hoofd-zijn van de man is afgeschaft na Christus. Gen. 3:16b, "…naar uw man zal uw begeerte uitgaan en hij zal over u heersen" wordt beschouwd als een vloek van de relatie tussen mannen en vrouwen die door Christus werd gedragen en dus nu weggenomen is. Dat resulteert in het principe van Gal. 3:28: "Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of van vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus." Als deze lijn van redeneren wordt gevolgd, betekent dat dat alle ambten in de kerk open worden gezet voor vrouwen.

 

De synode van Zwolle heeft deze redenering als een mogelijke acceptabele interpretatie aanvaard. Wij geloven dat dit een ernstige afwijking is van de historische uitleg van de relevante passages. Er is geen twijfel mogelijk dat mannen en vrouwen gelijk in waarde en waardigheid zijn geschapen. Beiden werden gemaakt naar het beeld van God. Beiden werd als taak gegeven de aarde te vervullen en te onderwerpen. Beiden ontstonden uit één vlees en werden één vlees. Echter, er is ook geen twijfel aan dat de man werd geschapen vóór de vrouw en dat dit een blijvend gevolg heeft voor hun rollen. Dit blijkt uit 1TIm.2:12-13, "Want Adam werd het eerst geformeerd en daarna Eva". En verder, de vrouw werd in Gen. 2:18, 20 een specifieke rol gegeven als "helper". De man werd ook verbondshoofd wat blijkt uit het feit dat hij het gebod m.b.t. de boom van de kennis van goed en kwaad ontving (Gen 2:16-17). Juist door zijn ongehoorzaamheid heeft de mensheid gezondigd zoals duidelijk wordt gemaakt in Rom. 5:12: "Daarom, zoals de zonde in de wereld kwam door één mens, en door de zonde de dood, zo is ook de dood doorgegaan tot alle mensen omdat allen gezondigd hebben".

En ook zien we niet in dat Gal. 3:28 de positie van gelijkheid ondersteunt als het gaat om de rol van mannen en vrouwen. Paulus hief de geslachtsspecifieke rollen niet op. Het punt waarom het de apostel ging was de geestelijke status voor God door het geloof, niet het

afschaffen van verschillende rollen.

Daarom kunnen we vanuit gereformeerde perspectief niet inzien waarom de redenering B kan worden aanvaard als een mogelijke interpretatie van de Schrift. Het principe dat we duidelijk geopenbaard zien door heel het Nieuwe Testament is dat de man het hoofd is zowel in het huwelijk als in de kerk(1Kor.11:3, Eph.5:23, 1Tim. 2:8-15).

 

Het is waar dat de GKv nog niet echt B als hun eindbenadering van de rol van vrouwen hebben aangenomen. Echter door de deputaten die de rol van vrouwen in de kerk moeten bestuderen een "doorstart" te geven om deze visie te onderzoeken als een mogelijke benadering, heeft de synode van Zwolle 2008 een deur geopend die niet gemakkelijk weer kan worden gesloten. Zij hebben twijfel gezaaid aan de waarde van de historische visie op het hoofd-zijn van de man en hebben de suggestie gewekt dat de mogelijkheid bestaat dat B een valide interpretatie is. Het zal moeilijk zijn nu weer terug te gaan naar de "A alleen" positie die de gereformeerde kerken in de geschiedenis altijd hebben aangehangen.

 

In de redenering D komt de zaak van de hermeneutiek duidelijk naar voren. Het is droevig dat hier de historische gereformeerde hermeneutiek ter discussie wordt gesteld. De culturele contekst wordt hier ingebracht als mogelijk bepalend wat een passage zegt over de rol van vrouwen. Dat betekent dat hier een deur werd geopend voor de mogelijkheid van een "nieuwe hermeneutiek" die meer gewicht geeft aan het menselijke element in de tekst van de Bijbel. Talloos zijn de verzekeringen in de handleiding dat de Bijbel nog steeds gezag heeft en betrouwbaar is. Echter deze verzekeringen klinken hol als we bedenken hoeveel gewicht nu het menselijke element in de betreffende teksten over de rol van vrouwen zoals in 1Kor. 11 en 14 and 1Tim. 2 en 3 kan worden gegeven. Deze passages kunnen zó precies omgekeerd worden uitgelegd t.o.v. wat zij gereformeerde commentaren ons honderden jaren hebben geleerd. Wij betreuren dat deze nieuwe hermeneutiek zelfs als een nieuwe richting voor de GKv is gepositioneerd. Opnieuw, een open deur die niet gemakkelijk weer gesloten zal worden.

  

Als afgevaardigden voelen we sympathie met de GKv in hun worsteling met de druk op de kerken in Europa van een steeds meer groeiende seculiere en humanistische samenleving, speciaal als het gaat om de plaats en rol van vrouwen. Het zoeken van betere wegen om God te dienen en te loven is positief. Echter, de handleiding van de deputaten plaatst grote vraagtekens bij de historische benadering van de rol van vrouw in de gereformeerde kerken

en de Bijbelse verklaring die deze benadering ondersteunt. Daarvan zeggen wij dat ze op z'n minst aantonen dat de nieuwe hermeneutiek wordt getolereerd in de GKv.

 

3. Samensprekingen tussen GKv en NGK

 

De Nederlands Gereformeerde Kerken ontstonden eind zestiger jaren van de 20ste eeuw als een afsplitsing van de GKv. Zaken van de leer en kerkregering speelden een beslissende rol. Sinds 1993 is er een groeiend contact tussen de NGK en de GKv zowel op het niveau van plaatselijke kerken als van synodecommissies.

 

Op het gebied van de kerkregering heeft de NGK altijd een sterk independentisme laten zien. Hun kerkorde stelt dat de weigering een [besluit] te accepteren geen reden kan zijn een plaatselijke kerk buiten verband te plaatsen. De preambule van dit document vraagt plaatselijke kerken alleen de beslissingen van meerdere vergaderingen zoveel mogelijk te respecteren. Op het gebied van de leer praktiseert de NGK een aanzienlijke tolerantie als het gaat om afwijkingen van de gereformeerde belijdenissen. De kerkorde heeft een artikel over de ondertekening van de drie Formulieren van Eenheid door ambtsdragers maar degenen die dat weigeren hoeven alleen maar verantwoording te doen aan hun kerkenraad. In de praktijk is er vrijheid om de belijdenissen in artikelen en boeken te bekritiseren.

 

De generale synode van Ommen 1993 was de eerste synode die de Deputaten Kerkelijke Eenheid (DKE) opdracht gaf mogelijkheden te onderzoeken voor contact met de NGK. Volgende synoden, in 1996 en 1999 zagen de zaken van leer en kerkregering zoals hiervoor aangegeven, als beletsels om verder in de richting van gesprekken over eenwording te gaan. Echter de toon van de GKv veranderde op de synode van 2002. Die synode stelde dat de gesprekken hadden geleid tot een beter wederzijds begrip m.b.t. de rol en plaats van de ondertekening van de belijdenis om afwijkingen van Schrift en gereformeerde leer te weren. Niet alle vragen konden al worden beantwoord op een bevredigende manier maar de synode gaf de DKE opdracht de besprekingen van deze zaken voort te zetten.

 

De volgende synode van 2005 sprak haar waardering uit voor de voortgang die was geboekt in de besprekingen met de NGK commissie over de kerkelijke manier waarop met afwijkingen van de gereformeerde confessie wordt omgegaan. Maar de synode sprak ook haar teleurstelling uit over de beslissing van de NGK de ambten van ouderling en predikant open te stellen voor vrouwen, en noemde dat een ernstige belemmering voor verdere contacten. De DKE kregen opdracht de bespreking over de plaats en rol van Gods Woord en de confessie als basis voor kerkelijke gemeenschap voort te zetten. In deze bespreking moest ook de beslissing van de NGK met betrekking tot vrouwen in de ambten worden betrokken.

 

De volgende synode, die van Zwolle 2008 besliste dat, ondanks de hartelijke besprekingen, een interimuitspraak van de deputaten van beide zijden m.b.t. de binding aan de belijdenis niet alle desbetreffende vragen had beantwoord. De synode verklaarde ook met verdriet dat de besprekingen over de beslissing van de NGK vrouwen toe te laten tot de ambten van ouderling en predikant niet hadden geresulteerd in een oplossing van de zaken die door de synode van 2005 aan de orde waren gesteld.

De synode van 2008 gaf de DKE daarom de specifieke opdracht drie onderwerpen met de NGK te bespreken: (1) de verschillen in binding aan de confessie, (2)de verschillen in omgang met afwijking van de belijdenis, (3) de zaak van de vrouw in het ambt in de NGK.

 

Het DKE rapport aan de synode van Harderwijk 2011 is nogal verrassend én verwarrend. Het vermeldt dat de deputaten drie onderwerpen met de NGK bespraken: de leer van de doop, de Heilige Geest en het avondmaal. Zij hadden ook algemene besprekingen gevoerd over de hermeneutische principes die belangrijk zijn bij de toepassing van Bijbelse geboden in onze tijd. DKE concludeerde met dankbaarheid dat op al deze onderwerpen er grote overeenstemming is tussen GKv en NGK (tenminste tussen de twee commissies). Zij zien deze als een sterke basis om in vertrouwen verder te gaan met de besprekingen over de belijdenis en over vrouwen in de ambten.

 

We hebben vragen over dit rapport, en constateren: 

  1. De besprekingen van de deputaten concentreerden zich op onderwerpen waarom de synode van Zwolle niet had gevraagd.
  2. Het rapport spreekt niet over die zaken die de synode had gevraagd aan te orde te stellen en waarover helderheid zou moeten komen.
  3. De conclusie dat er zoveel overeenstemming is m.b.t. de manier waarop in de GKv en de NGK gebonden wordt aan de belijdenissen, verdraagt zich niet met de feiten in de NGK. Ambtsdragers die het ondertekeningsformulier niet onderschrijven en de kinderdoop verwerpen, worden aanvaard.
  4. Tussen de commissies van GKv en NGK blijkt ook overeenstemming te zijn als het gaat om kritiek op de belijdenissen.

We merken op dat de DKE van de GKv sinds de synode van 2005 onmiskenbaar enthousiaster in hun besprekingen en rapporten zijn geworden, zelfs ondanks dat de synoden van 2005 en 2008 minder opgewonden en terughoudender waren om verder te gaan in de besprekingen met de NGK. Maar de besprekingen worden voortgezet. Heel belangrijk is of de koers van de laatste jaren naar nauwere contacten wordt gecontinueerd.

Het doet de vraag stellen: veranderen de NGK? Of veranderen de GKv?   

 

Om de eerste vraag te beantwoorden, het is zeker dat de NGK niet verandert. Als er al iets verandert in de NGK dan is dat in een moderne, liberale richting. Het bewijs daarvoor is de aanvaarding van het rapport over vrouwelijke ouderlingen en predikanten dat alle ambten in de NGK openstelde voor vrouwen. En het is nog steeds aanvaard in de NGK dat niet alle ambtsdragers het ondertekeningsformulier tekenen, en dat sommige ambtsdragers de kinderdoop verwerpen. Op papier mag men dat betreuren maar in de praktijk treedt men niet op om de gereformeerde leer en belijdenis te handhaven. Daarin is men consistent en is het beleid niet veranderd.

 

En wat betreft de GKv? Het feit dat de GKv en de NGK dichter naar elkaar toe groeien, dat er een groeiende wederzijdse overeenstemming, eensgezindheid en begrip op veel gebieden is, kan alleen maar het gevolg er van zijn dat onze zusterkerken veranderen. Zij bewegen zich in de richting van de NGK omdat zij meer openstaan voor de nieuwe hermeneutiek en toleranter zijn geworden als het gaat om leervrijheid. Wij maken ons er zorgen over dat door de intensievere contacten de GKv meer en meer beïnvloed zullen worden door de situatie en ontwikkelingen in de NGK. In theorie kan het ook omgekeerd werken maar er zijn niet veel indicaties dat dit gebeurt. Bijvoorbeeld, we kunnen verwachten dat de voortgaande gesprekken in de GKv over de rol van de vrouw in de kerk, zullen worden beïnvloed door het rapport en de beslissingen van de NGK m.b.t. vrouwelijke ouderlingen en predikanten.

 

Er is nog een ander aspect. Een aantal keren meldde de DKE in het rapport met dankbaarheid de groeiende plaatselijke contacten tussen GKv en NGK gemeenten. De besluiten van de synoden raken ook deze plaatselijke ontwikkelingen. We hebben sterk de indruk dat het enthousiasme over hetgeen plaatselijk gebeurt de terughoudendheid en behoedzaamheid van GKv synoden teniet doet. Er schijnt een grote diversiteit aan plaatselijke oecumenische contacten te zijn, die doorgaan ongeacht aarzelingen op het niveau van het kerkverband. Een groeiend aantal mensen vindt de vragen die de synoden aan de orde gesteld wil zien, irrelevant voor vandaag de dag.

 

Als we zo geconfronteerd worden met het DKE rapport aan de synode van 2011 en de voortgaande plaatselijke ontwikkelingen dan vragen wij ons af of de synode van Harderwijk 2011 in staat zal zijn richting te geven aan een proces dat een eigen leven is gaan leiden. En we blijven zitten met de beslissende vraag: hoe zullen de samensprekingen en de ontwikkelingen in de plaatselijke eenheid de gereformeerde en confessionele identiteit van onze zusterkerken aantasten?

 

Onze zorgen werden op de synode naar voren gebracht door rev. DeGelder en ouderling G. Nordeman toen de broeders afgevaardigden gelegenheid kregen deel te nemen aan de besprekingen van de synode en haar toe te spreken namens de Canadian Reformed Churches.

 

Rev. J. deGelder

Elder G.J. Nordeman

Rev. J. Moesker

Dr. C. Van Dam

 


(vertaling D.J. Bolt)