Printen

450 jaar Heidelbergse Catechismus

 

N. van Dijk

30-11-13
 

In een nummer van het tijdschrift ‘De Reformatie’, wordt  speciale aandacht gegeven aan de Heidelbergse Catechismus (nummer 24, 20 september 2013). Het 450 jarig bestaan van de Heidelbergse Catechismus wordt in diverse verbanden uitgebreid gevierd, “maar functioneert het leerboek nog wel binnen onze kerken of is het een dode letter geworden?”

De redactie van ‘De Reformatie’ vroeg aan diverse predikanten hoe dit leerboek functioneert binnen de GKV. Enkele reacties waren: “De catechismus is als leerboek niet geschikt omdat zij een gedateerde weergave geeft van een bepaalde gereformeerde traditie die als zodanig niet meer bestaat”. Een ander beaamt het gedateerd zijn van de HC, dat blijkt uit de reactie van veel jongeren, de taal is vaak onbegrijpelijk en de inhoud gaat uit van werkelijkheden die nu niet meer relevant zijn. Weer een ander vindt het een heel bemoedigend belijdenisgeschrift, maar voor de catechisaties niet zo geschikt. Ook wordt de HC een ‘gefossiliseerd document’ genoemd, waar te veel aandacht aan gegeven wordt, “het zijn de hobbyisten die denken dat dit document nog leeft en die niet doorhebben dat op het grondvlak binnen de christenheid in Nederland er een andere werkelijkheid is dan de werkelijkheid die de HC oproept”.  De HC is volgens velen nog heel bruikbaar, maar heeft geen monopoliepositie meer. Ook artikelen van de Nederlandse Geloofsbelijdenis en Dordtse Leerregels worden gebruikt in de preken, en ook de Nieuwe Dogmatiek, de Alphacursus en het materiaal van Christianity Explored worden gebruikt en als leerzaam ervaren, al hebben sommigen wel moeite met deze systematieken. Ook voor leerdiensten zou de HC zich goed lenen volgens sommigen. Wel merkt een ander weer op dat een rooster van 52 zondagen (zodat elke week de catechismus aan de beurt komt) volstrekt achterhaald is.

 

Al met al is het enthousiasme over de catechismusprediking tanende. En hoewel alle predikanten in de GKV braaf beloven zich aan de belijdenisgeschriften te houden, wordt de HC toch steeds meer als gedateerd beschouwd, veel delen zouden teveel het stempel dragen van de ontstaanstijd en daarom niet meer zonder meer gebruikt kunnen worden.  De leraars moeten met hun tijd meegaan, veel andere thema’s zijn nu relevant. Zo zegt de HC weinig over de ambten, de engelen, en ook ontbreken antwoorden op actuele thema’s als islam, evolutietheorie, Schriftgezag, Israël.

Anderen zien wel degelijk mogelijkheden om fris en actueel te blijven preken uit de HC, ook is er de zorg dat met het eventuele verdwijnen van de HC ook het gereformeerde gedachtegoed uit onze kerken zal verdwijnen, en dat de aandacht voor de geloofsinhoud plaats zal maken voor nadruk op de gelovende mens.

 

In een ander artikel in hetzelfde nummer noemt Hans Burger de HC een

“knap staaltje van ‘contextuele theologie’ waarbij de rechtvaardiging door het geloof het kernthema is. Het evangelie wordt uitgelegd aan laatmiddeleeuwse christenen die leven met onzekerheid over hun heil. De HC richt zich op een individu in termen die vooral ontleend zijn aan de wereld van de rechtspraak: wet, schuld, geschonden recht, gerechtigheid, rechtsherstel, voldoening, rechtvaardiging.  Duidelijk wordt uitgelegd: hoe ben ik rechtvaardig voor God? Maar er is meer over het evangelie te zeggen”.

Burger noemt dan een aantal voorbeelden  van termen die ergens anders aan ontleend zijn, bv. aan de  wereld van de tempel (zoals onreinheid, onheiligheid,offer, priester, toewijding, heiliging). Of aan de wereld van het ziekenhuis (arts, wonden, genezing). Deze beelden halen andere aspecten van het evangelie naar voren die appelleren aan andere gebieden van ons voorstellingsvermogen. Ook noemt hij de rol die Israël en de kerk hebben in de gang naar Gods koninkrijk. “Het perspectief op missie, op Israël en op Gods rijk ontbreekt in de HC”. En hij besluit het artikel:

“Dit zijn enkele voorbeelden die de beperktheid van die ene evangeliepresentatielijn zien. Door prediking en catechese vanuit de HC is onze spiritualiteit wel eeuwenlang daardoor gestempeld. Het is belangrijk om ons bewust te zijn van de eenzijdigheden daarvan, en te beseffen dat de HC niet geschreven is om het evangelie uit te leggen aan 21ste-eeuwse mensen. Eigentijds Bijbels denkwerk is nodig om in de 21ste eeuw het evangelie werkelijk te kunnen presenteren. De HC biedt ons contextuele theologie uit de 16e eeuw. Laten wij in de 21e eeuw het voorbeeld van de HC volgen”.

 

In de kring van de Hersteld Hervormde Kerk lijkt men minder moeite te hebben met de HC, zo was te horen op een onlangs gehouden conferentie van de HHK, georganiseerd voor universitaire en hbo-studenten in Gouda. Op de vraag of de vragen die in de gereformeerde belijdenisgeschriften voorkomen ook nu nog brandende vragen zijn, antwoordde dr. P. de Vries bevestigend. “Ieder mens dient zich de vraag te stellen: Hoe krijg ik een genadig God?” Hij benadrukte dat hiermee het besef is verbonden dat een christen hier op aarde allereerst een vreemdeling is. Hij adviseerde de studenten de Bijbel dagelijks biddend te lezen, in het besef dat de echte bezwaren tegen het klassiek christelijk geloof geen intellectuele, maar religieuze en morele bezwaren zijn. De Vries stelde dat de vragen vanuit de eigen cultuur en tijd nooit de vragen mogen overwoekeren die vanuit het Bijbels getuigenis zelf te stellen zijn. “We moeten de Bijbel niet verstaan vanuit onze eigen situatie, maar onze eigen situatie verstaan in het licht van de Schrift”.

 

En dat de HC slechts een knap staaltje van ‘contextuele theologie’ zou zijn, geschreven voor laatmiddeleeuwse christenen die tobben over hun eeuwig heil, en waar dus de rechtvaardiging  door het geloof centraal staat, wordt ook ontkracht door ds. G. v. d Brink (HHK), in zijn onlangs geschreven artikel in het Nederlands Dagblad over het hart van het evangelie (al eerder geciteerd op de site), waarin hij o.a. schreef:

 

“In Mattheüs 16 lezen we over een verbijsterend gesprek dat Jezus voert met zijn discipelen. Hij vraagt hun wie Hij volgens hen is. Petrus geeft het antwoord: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God’. Dat antwoord is uniek, een doorbraak in de heilsgeschiedenis. Maar de respons van Jezus daarop is minstens even schokkend. ‘Zalig bent u, Petrus!’ Dat is het Evangelie. Zalig wie belijdt dat Jezus is de Christus. Dat is het Evangelie en dat ook alleen. Ergerniswekkend en aanstootgevend, dat dit blijkbaar het Evangelie is”.

 

En zo blijkt ook dit citaat uit de brief aan de komende synode van enkele verontruste predikanten uit de GKV actueel:

 

“Al meer dan vier eeuwen hebben de gereformeerde kerken het onderwijs in de christelijke leer gekoppeld aan de uitleg van de Heidelbergse Catechismus. Naast verkondiging in de morgendienst was er het onderwijs in deze Catechismus tijdens de middagdienst. Maar de laatste tijd ervaren velen dit onderwijs niet meer als een zegen. Catechismusprediking kan als ‘maar’ een vorm eventueel worden ingewisseld of zelfs afgeschaft. Anderen gaan zover niet, maar nemen wel de vrijheid om de geregelde Catechismusprediking te vervangen door vormen van leerdienst, waarbij het met name de voorgangers zijn die bepalen welke onderdelen van de leer aan de orde zullen worden gesteld.
Wij menen dat hier vergeten wordt, hoe in het Nieuwe Testament de missionaire verkondiging van het evangelie gevolgd wordt door een nadere ontvouwing van de heilsboodschap. Naast de opdracht om te verkondigen, is er ook een blijvende opdracht om te onderwijzen en aan de gemeente ‘al de raad Gods’ te verkondigen. De Heidelbergse Catechismus biedt ons daarvoor een kerkelijk geijkte en dus bovenpersoonlijke keuze van de hoofdzaken in het christelijke geloof, met verwijzingen naar de Schrift.
Wij willen u daarom de volgende vraag stellen: Wilt u zowel in de nieuwe Kerkorde als in uw besluitvorming ten aanzien van liturgische zaken, duidelijk laten uitkomen dat het onderwijs in de Schriften aan de hand van de Heidelbergse Catechismus een 
verplichting blijft voor de kerken en daarom niet kan worden overgelaten aan plaatselijke kerken en/of bij voorkeuren van hun predikanten? Daarvoor zal het ook nodig zijn dat de regel dat de gemeente twee keer op zondag voor een eredienst bij elkaar geroepen wordt, niet in de definitieve Kerkorde gerelativeerd zal worden door op te merken dat dit ‘als regel’ dient te gebeuren zoals nu in de Kerkorde –eerste lezing gebeurt. Met de tweede eredienst zal anders ook het onderricht in de leer uit de kerkdiensten verdwijnen!”

 

(de volledige brief is te vinden op de website www.gereformeerdekerkblijven.nl).