Printen

GS Ede – Impressie 03

 

D.J. Bolt

14-05-14

 

De publieke tribune in Ede kan zich niet verheugen in overmatige belangstelling. Als er eens vijf toeschouwers kunnen worden geteld dan valt dat op. Om van jongeren maar helemaal te zwijgen. Hoewel, afgelopen zittingsdag, vrijdag 9 mei was er een jonge dochter van een predikant-afgevaardigde aanwezig. Behalve belangstelling voor het synodewerk was ze natuurlijk benieuwd hoe haar vader het 'deed'.
Maar het was jammer, het zat niet mee. Onaangekondigd ging de synode onmiddellijk na opening verder in besloten zitting. De pers en inmiddels gearriveerde Liturgie & Muziek deputaten werden verbannen naar de kerkkelder of konden zich troosten met snoepjes in de secretariaatskamer die daar altijd overvloedig beschikbaar zijn.

 

Na bijna twee uur zwaaiden de synodedeuren weer open. Wat was er aan de hand geweest?

Maar er was geen perscommuniqué en de synodeleden hadden een slot op de mond gekregen. Onmiddellijk zoemden allerlei geruchten de ronde. Het meest waarschijnlijke was moeite met een interview van de synodevoorzitter dr. Voorberg dat hij een paar dagen eerder had gegeven aan het Nederlands Dagblad en waarin hij openhartig beleed van opvatting te zijn veranderd m.b.t. de vrouw in het ambt: hij zou nu overtuigd geen bezwaren meer hebben, zij het dat de praktische invulling nog wel de nodige aandacht moet vergen en problemen kan geven.

Voor zover wij hebben gemerkt is dat interview niet zo goed gevallen. Het werd gezien als een onaanvaardbare beïnvloeding van de besluitvorming  die nog moet komen. En daarin zou het dus inderdaad niet verkeerd zijn geweest als de synode zich had gebogen over deze soloactie van de preses, hoewel, naar verluidt, ook het moderamen vooraf geen bezwaar had gemaakt.
 

Als het inderdaad ging om deze publieke zaak dan was er toch een mooie gelegenheid geweest om een en ander toe te lichten c.q. recht te zetten?

Dan had ook de dochter van een geachte afgevaardigde een spannend verhaal gehad voor haar vriendinnen en zouden er de volgende zitting wellicht drommen jongeren zich hebben verdrongen rond de synodevergadertafel!

 

Genoeg erover, want er kwamen belangwekkende onderwerpen aan de orde deze synode-dag, zie het verslag GS Ede Verslag 07-419/L&K DKE in deze rubriek.

Graag willen we in deze impressie wat  indrukken geven van de zaak van het Liturgie & Kerkmuziek en Kerkelijke Eenheid.

 


 

Liturgie & Kerkmuziek

 

Als er een ding van uitermate groot belang is dan is dat de eredienstliturgie en de kerkmuziek daarbinnen. Er kon, zoals vermeld, nog niet veel aandacht aan worden gegeven deze keer, dus zal er nog opnieuw over moeten worden gesproken (in principe 23 mei a.s.). Desalniettemin was de presentatie van het nieuwe 'liedboek, zingen en bidden in huis en kerk' (NLB) door de protestantse dominee en musicus P. Endedijk zeer boeiend. Hij slaagde erin de ongeveer veertig mannen en enkele vrouwen binnen de kortste keren nieuwe liederen aan te leren! Daar zijn ook prachtige bijzondere melodieën onder, zoals bijvoorbeeld lied 1007.

 

Zijn toespraak verveelde geen moment. Toen dan ook de preses aandrong op afronding om des tijdswille klonk een luid protest. Men was het bepaald niet zat.

De lezing was ook bijzonder leerzaam. Want die liet zien dat lied en muziek alles te maken hebben met christelijke identiteit en met de katholiciteit van de kerk. Het NLB is maar niet een samenraapsel van oude en nieuwe liederen maar is nadrukkelijk bedoeld

als een presentatie van een breed-protestants-oecumenische identiteit. De pluraliteit in opvattingen en leer binnen de PKN wordt weerspiegeld in de breedte van dit liedboek. Die is ook bewust als uitgangspunt gekozen. Katholiciteit is de basis van de bundel. Endedijk onderbouwde dat theologisch. Kerkgemeenschappen van alle plaatsen vormen samen de éne Kerk en moeten er mee aan hun trekken komen en uit de voeten kunnen. De liederenbundel verbindt gelovigen van alle tijden en plaatsen, bundelt gelovigen in welk kerkgenootschap ze maar te vinden zijn. Want wat zeker fout is, is te denken dat een kerk katholiciteit in pacht heeft. De Geest overschrijdt immers alle grenzen en dat doet ook deze nieuwe feestbundel. Aldus ds. Endedijk.

 

Het is dan ook een liederenverzameling met een totalitair karakter die pretendeert het het hele leven, alle levenskringen, te omvatten. Van wieg tot graf, van praatje tot preek, van kerk tot kerkhof,. Er is geen gebeurtenis of situatie in het mensenleven of de NLB kan er zingend of reciterend bij worden toegepast. Zo'n bijna allesomvattend en universeel zang-/spreekboek - zo'n 'geweldige rijkdom', zoals iemand van de synodeleden het waardeerde - moet toch wel iedereen blij maken?

Maar er is wel een paar vragen te stellen.

 

Gereformeerd

 

Het viel de aandachtige luisteraar op dat Endedijk in zijn presentatie nauwelijks inging op de geestelijke/belijdende inhoud van het boek. Dat is natuurlijk ook geen wonder voor een predikant uit de PKN. De opvattingen in deze kerk doorlopen immers de bandbreedte van God-bestaat tot God-bestaat-niet. Als het strikte uitgangspunt moet zijn dat er voor ieder wat wils in de bundel te vinden moet zijn dan mag je niet verwachten dat een verantwoord geheel christelijke zangboek ontstaat.

 

En daar ligt precies een groot probleem. Te midden van de euforische sfeer rond Endedijks bijdrage waren het br. Kruse en ds. Voorberg die een terechte domper op de feestvreugde zetten door te constateren dat er volstrekt onaanvaardbare teksten en liederen in het NLB staan. En Voorberg noemde daarvan een paar voorbeelden: een oude  oma die naar een zwarte hemel vliegt maar helaas haar bril is vergeten (p1490), God Die met jij wordt aangesproken (lied 685 en 697) en zélfs God als vrouw (lied 877)! Voorberg vroeg zich af:


Hoe kun je dit liedboek in handen van onze broeders en zusters geven? Het NLB past bij de PKN maar wij hebben een andere identiteit. Hoe moeten we dit zien want het levert een geweldig probleem op.

Ja, hoe kunnen we in de vrede zo'n book of praise in de handen van onze kinderen en kleinkinderen geven? Hier walg je toch spiritueel van als gereformeerd mens? Of zijn we zo afgestompt dat we hier schouderophalend aan voorbij gaan? Zo van: ieder kan toch kiezen wat hij zelf wil zingen of niet?
Maar wat wij al zingend 'innen' (Endedijk) verandert ons van binnen naar buiten. Dr. Jan Smelik heeft al in het verleden aangewezen dat de liedcultuur het geestelijk leven niet onberoerd laat. Zeg mij welke liederen je zingt en ik zal zeggen wat voor gelovige je bent. In het ND van afgelopen zaterdag schreef onze hoogleraar Ethiek en Spiritualiteit prof. De Bruijne over wat er (ook) met opwekkingsliederen meekomt. Dat is niet allemaal zo onschuldig als wordt voorgesteld.
Waar zijn we dus mee bezig?, vraag je je af.

 

Psalmen

 

Het klonk zo mooi: ds. Endedijk noemde de Psalmen het fundament van onze liederenschat. Helemaal mee eens.
Maar nu de praktijk. Want zo meteen krijgen we er 150 liedboek-berijmde Psalmen bij. En we hebben al 150 eigen Psalmen in ons gereformeerde kerkboek (GKB) waarvan een heel aantal door onszelf opnieuw zijn berijmd. Kunnen we die straks nog een beetje uit elkaar houden? Wat leren we onze kinderen op de scholen? Een probleem dat natuurlijk al langer speelt maar nu nog meer accent krijgt.

 

Echter er is meer. Want wie gelooft nog dat de Psalmen hun ereplaats in onze lof aan de Here houden? Sinds de invoering van het GKB, de vrijgave van veel oude-liedboek liederen en bovendien ongebreideld gebruik van opwekkingsliederen is het zingen van Psalmen zienderogen afgenomen. Ieder kan dat constateren. Afgelopen zondag stond er bijvoorbeeld tussen de zeven of acht liederen op het liturgiebord van de twee vrijgemaakte diensten die we bijwoonden, nog precies één Psalm waarvan we magertjes hooguit drie verzen zongen, tegen soms acht van opwekking. En dat is geen uitzondering.

Wat zal er gebeuren als het nieuwe liedboek wordt ingevoerd, een bundel die meer pagina's telt dan mijn dundruk Bijbel met OT en NT,  alle 150 Psalmen, 41 gezangen en alle belijdenisgeschriften samen? En daarbij komt dat rondom deze 'rijkdom' bronnen vanuit allerlei allooi voortdurend nieuwe liederen spuiten: popgroepen en gospelkoren, klassieke - en  opwekkingsdichters. Wie kent straks nog wát? Samen?

Diegene die hier nog enige illusie t.a.v. de Psalmen koestert is nogal naïef.

 

Anarchie

 

De opstelling van het deputatengezelschap is opmerkelijk want er heeft een hele omslag plaatsgevonden. Hebben de kerken jarenlang getracht gezamenlijk tot een verantwoorde selectie van liederen te komen waaraan de kerken zich bij hun keuze in de erediensten zouden houden dat dreigt nu geheel te worden losgelaten. Deputaten willen niet meer 'negatieve lijstjes' maken, zeggen ze. De gemeenten zoeken het zelf maar uit.

Het veel gehoorde woord is nu faciliteren, we komen het ook voortdurend tegen bij de deputaten kerkelijke eenheid. Geen leiding geven maar dienstbaarheid is het parool.

Kerkleden in erediensten worden zo overgeleverd aan wat een plaatselijke predikant goed vindt in eigen ogen. Een praktijk die we trouwens al langere tijd ervaren. Niet een zorgvuldige deskundige kerkelijke selectieprocedure voor de lofzang aan de Here is uitgangspunt maar een ieder doe wat goed is in eigen ogen. Het kan niet anders dan tot tot een volstrekte liederenanarchie leiden waarbij de gezangenkwestie uit de 19de eeuw een bleekneusje blijkt.

 

Zie je hier eigenlijk ook niet het postmoderne individualisme doorvreten, nu op een hoger kerkelijk niveau? En een haast ongebreidelde liberale honger naar meer en veel?

Wat zou er toch op tegen zijn als we ons op dit vlak eens gingen matigen? De menselijke maat weer in achtnemen? Weer een gezamenlijk schat aan Psalmen en geestelijk liederen eigen maken die we allemaal kennen en kunnen zingen? Om zo de Here uit volle borst en by heart zijn Naam te kunnen bezingen?

 

Keuze

 

Er is nog een punt van aandacht. Want we hebben natuurlijk ook nog ons gereformeerde kerkboek. Hoe verhoudt zich dat tot het NLB? Of, zoals de synode zich afvraagt, wat boek is primair?
De deputaten weten het al wel: natuurlijk het NLB! In het GKB kunnen dan nog wat identiteitsgevoelige(r) zaken worden ondergebracht. Of zouden we misschien helemaal van dat eigen kerkboek af moeten? In het spreken van sommige afgevaardigden kun je dat opmerken. Want het is wel erg een 'product van eigen bodem', ruikt teveel naar 'ballast' uit het vrijgemaakte verleden.
Natuurlijk is het NLB primair, vinden dus de deputaten: we hebben er uiteindelijk zelf aan meegewerkt. En, klinkt het ietwat dreigend, als je dat verwerpt, er is geen plan B!

Wat ons betreft, gaat de synode hiervoor niet om. De kerken behoren samen te bepalen wat het beleid is en niet deputaten.

 

Stoppen

 

Eigenlijk zou het o.i. goed zijn het deputaatschap binnen afzienbare tijd te beëindigen. Want wordt het hele muziek- en gezangenzaak langzamerhand niet een speeltje dat een eigen momentum heeft gekregen? Waarin ook liederenproducenten hun eigen keurmeesters zijn? Dat is toch niet gezond?
Daarom zou het wellicht een goede zaak zijn in de komende besluitvorming op de synode een einddatum voor de activiteiten voor het deputaatschap op te nemen.

 

Het is dus best spannend, als op de 23ste opnieuw over liturgie & kerkmuziek gesproken zal worden en beslissingen moeten worden genomen. Heel belangrijk want het gaat om het lofoffer van onze lippen voor de HERE.

 


 

Kerkelijke eenheid

 

Breed spraken de mannenbroeders over allerlei aspecten van kerkelijke eenheid. Veel besluiten werden genomen: over de relaties met kerkgemeenschappen CGK, HHK, PKN en hersteld Gereformeerd (GK(h)). En niet alleen die instituten ook de Nationale Synode (NS), de Raad van Kerken (RvK), het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte (COGG) en het Deputaten Overleg Eenheid (DOE) kwamen langs. De bespreking van besluiten over de relatie met de NGK werd nog even uitgesteld. Eerst moet immers een kerk-ei worden  uitgebroed over vrouwen in het ambt, vrouwen die in Nederlands gereformeerde kerken dit jaar al hun 10jarig ambtsjubileum vieren!

 

Een volle agenda dus. Weer kregen we een wat matte indruk van de vergadering. En dat komt niet (alleen) door de ongelooflijk lange vrijdagmiddagsessie: van half twee tot acht uur 's avonds, twee keer kort onderbroken! Heeft een gemiddelde kerkganger een spanningsboog van twintig minuten en is zijn aandacht dan weg (zegt men), de onverwoestbare mannenbroeders slagen erin zes en een half uur wakker te blijven ...

 

Toch waren er veel fundamentele zaken aan de orde, veel zaken van beleid. Maar de vergadering 'vonkte' niet, naar onze indruk. Het kwam gewoon niet tot een levendige discussie over het beleid van de gezamenlijke kerken terwijl daarvoor toch in de eerste plaats een synode(vergadering) bedoeld is.

Maar misschien komt dat vooral omdat achter de schermen de stille strijd al is gestreden. Want ook het Deputaatschap Kerkelijke Eenheid (DKE) bedankte bij monde van voorzitter Messelink de synode voor de vele vragen die het had mogen ontvangen en inmiddels beantwoord. Hij verwachtte dan nu ook niet veel vragen meer van de synode …
Dat klopt dus aardig met wat toehoorders op synodevergaderingen ervaren. Er worden daar nog wat kommaatjes geplaatst en puntjes verschoven maar het eigenlijke werk is al achter digitale deuren geschied bij wijze van spreken. Dáár wordt de strijd gestreden en vinden de 'stille doorgaande digitale revoluties' primair plaats.

 

Nu is het uit het oogpunt van doelmatigheid alleszins begrijpelijk dat men vooraf aan een plenaire zitting een uitgebreide synodecatechismus tracht op te stellen. Hoe houd je anders de duur van onze synoden nog enigszins in de hand? En toch, samen met een, vanuit principieel oogpunt onvruchtbare plenaire vergadertechniek, is het heel onbevredigend hoe zulke fundamentele kerkelijke beslissingen tot stand komen. We hebben in de vorige impressie hier ook al op gewezen en gaan dat hier niet herhalen. Maar het betrokken kerklid en ook de pers komen er aan te kort. Is het misschien een idee de vragen en antwoorden te publiceren? Dat zou heel wat helpen.

 

Dat wil niet zeggen dat er nu helemaal niets te melden valt. Want er zijn wel degelijk allerlei feiten te moeite waard om er wat aandacht aan te geven. En soms vonkte er toch wel wat. Laten we maar eens zien.

 
Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK)

 

De bespreking van de relatie met de CGK vond plaats in de aanwezigheid van vier CGK afgevaardigden. Evenals op de vorige synode voerde ds. W. van 't Spijker het woord namens deze kerken.

Hij benadrukte dat zijn kerken de onze graag ontmoeten om te zeggen: we hebben jullie lief. Hij wijdde daar warme woorden aan maar verheelde niet dat er toch wel zorgen leven over de GKv. Natuurlijk over het MV rapport en nog wel meer. Dat 'meer' werd overigens niet zo duidelijk.

Maar vergissen we ons, of was de toespraak van Van 't Spijker toch wat afstandelijker, wat minder uitbundig dan die van hem te Harderwijk?

 

Uitgesproken stralend was DKE-woordvoerder ds. D.W.L. Krol over de relatie met de CGK. Er worden prachtige gesprekken gevoerd, vertelde hij. In mooie preekbesprekingen wordt elkaar niet meer de maat genomen. De strijd rond de toe-eigening van het heil is gestreden, nu wordt op een leerzame en prettige manier over de praktische verwerking gesproken.
Er is voortgang die afstraalt op de plaatselijke kerken. En ja, het gaat niet snel allemaal maar geduld is toch ook een gave van de Geest, beleed Krol. Laten we vooral hiermee voortgaan was zijn krachtig pleidooi.

 

Maar als we het goed hebben waargenomen is er toch een groeiend onbehagen over (de relatie met) de CGK. Verschillende afgevaardigden hadden er moeite mee dat na zeventig jaar praten er nog steeds geen enkel zicht is op eenwording met de CGK, eerder dat er zich, in elk geval op landelijk niveau, wat verwijdering plaatsvindt. Ja, ze hebben ons lief, zei een afgevaardigde, maar ook zoals we zijn?
En zouden we eigenlijk niet maar eens moeten stoppen met al die samensprekingen en gewoon accepteren dat de CGK niet willen, c.q. niet kunnen verenigen met ons?, vroeg iemand. Zouden we hen daarin gewoon niet moeten respecteren?

 

Nu zover kwam het niet. Maar het is wel tekenend dat het besluit

 

deputaten op te dragen om het gesprek over de prediking en in samenhang daarmee de visie op de gemeente, visie op de sacramenten en de kerkelijke vermaning waar mogelijk regionaal te stimuleren en – indien dat gewenst wordt – te faciliteren.

 

bij lange na niet meer de algemene handen op elkaar kreeg, een aanzienlijk deel stemde tegen.

Er sluipt vermoeidheid in de relatie met de CGK. We worden het zat, om zo te zeggen, altijd maar weer begrip te moeten opbrengen en te buigen voor een 'brommende' christelijke gereformeerde synode. Wordt het niet tijd om eens wat minder aardig voor elkaar te zijn, suggereerde een afgevaardigde, en wat minder begrip te tonen?

 

Daarbij komt natuurlijk ook een aantal zaken die de relatie tussen de kerkgemeenschap danig onder druk zet: de vrouw in het ambt, homoseksualiteit en de relatie met de NGK. Over en weer wordt men wat huiverig voor echte eenheid. Die huiver was er altijd al bij de CGK en wordt nu versterkt, en groeit nu ook bij de GKv in de richting van de CGK. Heeft de CGK niet het window gemist? De gelegenheid voorbij laten gaan toen de GKv nog een orthodox-gereformeerde gemeenschap was en eenwording geen principieel bezwaar mocht ontmoeten?

 

Het beeld is niet origineel maar de CGK komen, met respect gezegd, over als een oude vrijster die overal relaties mee aanknoopt: met NGK, PKN, HHK, GerGem en GKv. Die bereid is met iedereen een liefdesrelatie aan te gaan. Maar als puntje bij paaltje komt, elk aanzoek om samen door het leven te gaan afwijst. Dat gaat, zeker in deze tijd, gevolgen krijgen.
Het valt te vrezen dat in toenemende mate het verdraagvlak van GKv zijde hiervoor afbrokkelt. Vergelijk bijvoorbeeld het spreken van deputaat O. Westra op de DKE voorlichtingsvergadering in Zuidhorn, zie De hermeneutische loper (1), rubriek Kerkverband.

Maar het blijft te betreuren omdat de beide kerkverbanden elkaar tot grote steun hadden kunnen zijn om het gereformeerde spoor te houden.

Toen het nog kon.

 

Groot probleem

 

In de conceptvoorstellen van de deputaten was opvallend veel plaats ingeruimd voor bezinning. De deputaten wilden dat hun de opdrachten werd gegeven

"om zich nader te bezinnen op de verhouding tussen de plaatselijke en landelijke contacten in de praktijk" (besluit 4c) én "om in de komende jaren zich te bezinnen op de theologische onderbouwing van het streven naar kerkelijke eenheid" (besluit 6).

 

Onze eerste indruk was: prachtig, doen. Het is toch heel mooi dat de deputaten zich principieel willen bezinnen op kerkelijke eenheid, nog even afgezien dat ze daar natuurlijk altijd al mee bezig behoren te zijn. Dat doet zelfs de fietsenmaker op zijn tweewielerterrein. Toch ontstond er een behoorlijk intensieve discussie. Hoe kon dat nou?

 

Er is meer aan de hand dan een gewone voortdurende bezinning op de opdracht tot eenheid. Want de deputaten zeggen dat ze een groot probleem hebben waarvoor een diepe bijbels-theologische studie nodig is. Wat is dat probleem?

Wel, het deputaatschap kan de ontwikkelingen m.b.t. eenheid en eenheidsstreven niet meer bijhouden. Ze gaan achterlopen. Zijn niet meer instaat adequate adviezen aan gemeenten te geven die betrokken zijn in eenheidsprocessen.

Nu gaat het daarbij níet om de hoeveelheid werk maar om inhoudelijke zaken. Als voorbeeld wordt frequent genoemd de GKv van Stadkanaal die vergaande banden wil aanknopen met de PKN aldaar. En, vragen de deputaten zich vertwijfeld af, wij weten niet hoe we daarover moeten adviseren, ons principieel instrumentarium is hiervoor niet toereikend. En zijn genoemde besluiten hard nodig.

 

Daar komt nog iets bij. Op de synodetafel was kortgeleden een Aanvullend Rapport van de DKE gelegd. In dat rapport werd een principiële visie(!) gegeven van hoe dit deputaatschap tegen allerlei zaken rond eenheid aankijkt. We geven er een paar zaken uit weer om te laten zien dat het maar niet over wat praktische kerkkoetjes en -kalfjes gaat.

 

Visie

 

De reden dat ze met een aanvullend rapport komen, schrijven de deputaten, is dat 'ze links en rechts ingehaald worden door alles wat er aan plaatselijke ontwikkelingen gebeurt'. Natuurlijk kunnen ze daar nu al op reageren maar wat ze willen is proactief bezig zijn, adviezen aan gemeenten op maat geven. Dus dat niet de gemeenten voorop lopen, maar de deputaten. Nú wordt het deputaatschap veelal als belemmerend ervaren. Kerken willen verdergaande samenwerking dan vandáág mogelijk is, zie Stadskanaal. Het gaat niet alleen om kerken van gereformeerde signatuur maar 'breder', zoals de deputaten dat uitdrukken.

Kortom, de deputaten hollen wel maar komen adem tekort om goede adviezen en ondersteuning te bieden. Vandaar die broodnodige bezinning.

 

Bezinning

 

Hoe moet die er dan uitzien? In hun bezinning willen de deputaten eenheid vanuit de dogmatische invalshoek benaderen waarbij 'de relatie rechtvaardiging en heiliging een goed inzicht biedt'. Wat bedoelen ze met deze niet direct geheel doorzichtige formule?

We laten eerst de deputaten zelf aan het woord om dat vervolgens te vertalen in gewone mensentaal. Deputaten schrijven, p3:

 

Primair is wat gegeven is in Christus (een nieuwe, verloste, gemeenschappelijk gedeelde identiteit). Daaruit volgt wat wij daarvan in praktijk brengen. Zoeken naar kerkelijke eenheid en vormgeven van christelijke gemeenschap vallen daarmee onder de heiliging. ().

Gerechtvaardigde zondaren vind je in allerlei kerken. Daarom kunnen we zeggen: wij kunnen ons zoeken naar eenheid niet beperken tot eenheid met de (kleine) groep mensen in de afgescheiden kerken met wie we onze gereformeerde belijdenis delen.() Maar in onze bezinning is ook deze vraag belangrijk: wie zullen straks in de hemel door genade een plek ontvangen en moeten we dus ook hier op aarde leren kennen om alvast naar elkaar toe te groeien (als we tenminste zelf gelovig op weg zijn naar de ontmoeting met Christus)? Wie hier op aarde in eenheid met Christus leven zijn nu al onze broers of zussen in het geloof met wie we in vrede mogen en moeten samenleven. Dat hoort bij het leven in de heiliging. En in de heiliging streven we naar volmaaktheid. Tegelijk weten we dat we het volmaakte hier niet bereiken: in de heiliging vinden we slechts het begin van de volmaaktheid gerealiseerd. Dat geldt ook van de kerkelijke eenheid hier op aarde.

 

We proberen deze visie in eigen woorden weer te geven.
In allerlei kerken vind je gelovigen, mensen die 'in Christus' zijn. Zij zijn rechtvaardigen, hun zonden worden vergeven door Hem. Deze mensen proberen een heilig leven te leiden en streven naar volmaaktheid.

En nu komt het: allen die gerechtvaardigd zijn in Christus zijn principieel een. Weliswaar is hun leven niet volmaakt maar die eenheid ís er. En dat zou dus ook op de een of andere manier moeten worden vormgegeven.

Voorbeeld van de deputaten: de PKN. Een niet volmaakte kerk, maar dat is de GKv ook niet. Er is moeite met de protestantse pluraliteit en vrijzinnigheid, zeker, de PKN is dus zó geen ware kerk. Maar schrijven deputaten, we ontmoeten protestantse broeders en zusters, waarmee het enig verschil is dat ze in dat protestantse kerkverband leven. En daar moeten we dus nu al eenheid mee zoeken want we komen ze later ook in de hemel tegen. We moeten openstaan 'voor verrassende dingen en het laten gebeuren'. En 'de Heilige Geest bidden om inzicht en creativiteit'. 
Er is natuurlijk wel een probleem: de gereformeerde belijdenis. Die laat eenheid niet toe, erkennen de deputaten. Maar we kunnen elkaar wel vinden op basis van de belijdenis van Nicea. Die sluit vrijzinnigen voldoende uit.

En zo willen de deputaten dan ook dat 'de generale synode minder afgebakende en beperkende besluiten zal nemen en opdrachten veel opener en stimulerender formuleert'.

 

En zo heeft heeft het deputaatschap inmiddels 'positief geadviseerd' inzake de 'nauwere samenwerking van GKv Stadskanaal met de PKN/Hervormde Gemeente Nieuw Stadskanaal. Maar het is niet de enige plaats waar dit speelt.

 

Onmachtig

 

Hoe komt het dat er allemaal ontwikkelingen zijn die deze deputaten niet bij kunnen houden en waar ze hijgend achteraan hollen?

Het kerkverband heeft dat zelf laten gebeuren door eenheid die principieel niet mogelijk is toch plaatselijk te stimuleren. Eenheid met de PKN kan níet maar tegelijk laat het GKv-kerkverband toe dat plaatselijk relaties worden aangegeven die niet verantwoord zijn. Het deputaatschap kan wel zeggen dat zo'n plaatselijke protestantse gemeente alléén maar in een verkeerd kerkverband zit maar dat statement is natuurlijk een lege huls. Volwaardig onderdeel uitmaken van een kerkverband schept vele verantwoordelijkheden en verplichtingen. En heeft lidmaatschap van een volstrekt hiërarchisch kerkverband waarin vrijzinnigen precies dezelfde rechten hebben als bonders werkelijk niets te maken met wat we aangaande de kerk belijden in onze gereformeerde confessies? De vraag stellen is haar beantwoorden, lijkt ons.

 

Waarom kan het deputaatschap de situatie niet aan en moet ze heel nodig diepgaand studeren? Is het niet omdat ze onmachtig is situaties als in Stadskanaal naar de Schrift en de gereformeerde belijdenis tegemoet te treden? Onmachtig en onwillig om daar tegen de broeders en zusters te zeggen dat ze op een verkeerde weg zijn? Toont het geschipper met de belijdenis van Nicea niet aan dat men zelf de gereformeerde kluts op dit punt wat kwijt is?

 

Gelukkig was er op de synode de nodig weerstand. Verschillende afgevaardigden doorzagen wat hier gebeurde. En ondanks pogingen van een aantal afgevaardigden om 'met dankbaarheid kennis te nemen van het Aanvullende Rapport' lukte het niet daar een meerderheid voor te krijgen en werd uiteindelijk het bezinningsvoorstel weggestemd.

 

Maar het valt te vrezen dat hier de kerkkous niet mee is gebreid. Want de zaak zit diep. Toen een van de synodeafgevaardigden, ds. G. Zomer, kritiek oefende op de lijn die de deputaten probeerden uit te zetten kwam hem dat te staan op een boze reactie van dr. J.M. Burger, DKE-deputaat en postdoc onderzoeker aan de TU. Hij achtte het niet fair dat de predikant kritiek op de keuze voor Nicea had gemaakt. Want de deputaten nemen het werk van Christus serieus.  Maar, zei hij,

 

De kerk van Christus is niet nationaal maar internationaal. () Waar vergadert Christus nú zijn kerk wereldwijd? Dat is de vraag en dus kijken we opnieuw, ook naar onszelf. Dan geven we niet gelijk antwoorden. Want er moet eerlijk over worden nagedacht. Bevrijding van ballast is een onderdeel van dat proces. Met een wereldwijde blik zoeken we niet direct institutionele eenheid maar proberen heel bescheiden aan eenheid bij te dragen.

 

Heel bescheiden, daar hebben we het weer. Dan is het oppassen geblazen is inmiddels onze ervaring. We hopen dat ds. Burger het ons niet al te kwalijk neemt maar deze taal doet ons onmiskenbaar denken aan die van de beruchte Open Brief 1966 die een katalysator vormde in de afscheiding van de 'buitenverbanders', nu Nederlands Gereformeerden. Daar klonk dat we met ons klein-vaderlandse gedoe werden weggeroepen naar het niveau van de wereldkerk waarin Christus Heer is. Horen we hier niet het volgende couplet van ongeveer hetzelfde gezang? Past dr. Burgers benadrukken van het één in Christus zoals we dat in Hamilton hoorden ook niet naadloos bij de richting waarin het Aanvullende Rapport via besluit 6 de synode en de kerken wilde duwen?

 

Besluit 6 is dus weg. Maar dat wil niet zeggen dat er geen zorgen blijven. Want je kunt je afvragen of dít deputaatschap wel in staat is een gereformeerde benadering van kerkelijk eenheid in de praktijk gestalte te geven. Misschien kan de DKE, net als in 2008, vervangen worden door een nieuwe frisse bemanning. Eentje die de confessionele moed heeft om ook eens ho te roepen, om zo wat orde in de huidige kerkelijke relationele chaos te brengen .

En misschien kan het gesprek met de GK(h) dan ook weer echt inhoudelijk vervolg krijgen.