Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Onze identiteit

 

N. van Dijk

18-04-15

 

Het hangt in de lucht, praten over de wet, schuld en zonde is niet erg aantrekkelijk. In april krijgt pastor Joseph Prince, voorganger van de New Creation Church in Singapore, een tv-show op RTL 5.

Prince legt alle nadruk op genade. De wet is wel heilig, maar maakt je niet heilig. De genade maakt heilig en rechtvaardig. Vroeger preekte Prince ook over wet en zonde. Later zag hij in dat de wet onrust brengt, mensen houden zich aan de regels, om de regels. Maar wie de genade leert kennen kan wandelen met God en uit liefde het goede doen. Prince wil radicaal breken met praten over de wet, zonde en schuld, zoals dat in de kerken gebeurt. Wet en genade zijn volgens hem niet te combineren, “het is helemaal wet, of helemaal genade”.

 

In een helder artikel  van prof. dr. Ad de Bruijne ‘Gods wil en onze levensstijl’ (ND, 14 febr.) merkt hij op dat orthodoxe christenen vandaag minder dan vroeger tillen aan hoe je als christen  leeft. Vroeger ging het er bij een concrete keus om gehoorzaam te zijn aan Gods wil. Gods wet had een centrale plaats in de ethiek. De plaats van deze wet staat vandaag ter discussie, “onze levensstijl wordt iets van onszelf”. Steeds meer bezwaar kwam er tegen het opereren vanuit Gods geboden, een zgn. plichtethiek. Meer aandacht kwam er voor ‘deugdethiek en levenskunst’, eigenschappen en houding zijn belangrijk.

 

“Zolang je van Jezus houdt en op Jezus lijkt, zijn je concrete keuzen secundair. Accent leggen op de geboden noemen we tegenwoordig ‘wettisch’. En we zijn niet onder de wet maar onder de genade. Onder westerse christenen wordt genade momenteel steeds meer het nieuwe sjibbolet. God aanvaardt ons onvoorwaardelijk. Dus zijn ook wij bij voorbaat blij met onszelf en elkaar”.

 

De Bruijne herinnert aan de oude dwaling van het ‘antinomianisme’ en denkt dat

 

“we juist opnieuw zouden moeten beseffen dat levensstijl en ethiek van a tot z draaien om gehoorzaamheid aan Gods wil. Ik leer het van Jezus in het Onze Vader. In de vraag ‘Uw wil geschiede’ vormt gehoorzaamheid aan Gods wil de kern. Als ik denk aan Jezus’ strijd in Gethsemane, besef ik hoe haaks dat staat op ‘dicht bij jezelf blijven’: Niet mijn wil, maar uw wil geschiede. Het Onze Vader is mijn dagelijkse medicijn tegen vrijblijvendheid in levensstijl en ethiek”.

 

Spreken over zonde en schuld geeft ook bij orthodoxe christenen steeds meer moeite. In de Gereformeerde Kerkbode bespreekt ds. J. Kuiper het boek van Willem van der Horst: ‘God ontdekken in je levensverhaal’. Van der Horst is sociaal wetenschapper en psychosociaal therapeut. Ook gaat hij regelmatig voor in de diensten van de gereformeerde kerk van Zwolle-Noord.

Het boek gaat over de vraag hoe leren van het leven zich verhoudt tot leren van de Bijbel.

 

“Dan moet je ook nadenken over de vraag wat je aan moet met de leerervaringen van mensen van vroeger, zoals vastgelegd in diverse omschrijvingen van geloofsinhouden. Denk aan de belijdenis. Neem nou dat  korte zinnetje uit de catechismus: de mens is onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad, tenzij hij opnieuw geboren is door de Heilige Geest. De schrijver vraagt er de aandacht voor dat dit zomaar kan leiden tot een negatief beeld over de mensheid in het algemeen en jezelf in het bijzonder. Hij neemt zijn uitgangspunt in de schepping en stelt dat er ook na de breuk in de relatie met God heel veel moois en goeds is overgebleven. In deze wereld is er heel veel waar je van kunt genieten. Is het dan gelukkig dat wij met die ene zin uit onze belijdenis zo’n negatief beeld opwerpen?”.

 

Van der Horst wijst erop dat geloof alleen kan overleven als het je existentieel raakt, anders worden geloofsinhouden leeg en verdwijnen.

Kuiper beaamt dit:

 

“Het is niet zo moeilijk om te laten zien dat de vraag van de reformatie van de zestiende eeuw – hoe krijg ik een genadige God – de mensen in hun dagelijks bestaan raakte. Maar wat mensen toen existentieel raakte, zegt de moderne mens nog niet zoveel. Bestaat God wel, is nu de vraag, en heb ik wat met Hem?”

 

Volgens Kuiper daagt Van der Horst theologen uit in zijn boek. Hij vindt dat we over bepaalde zaken in gesprek moeten gaan, zo ook bv. over Gods almacht. Van der Horst spreekt liever over Gods macht dan over Gods almacht. Kuiper meent dat theologen en predikanten dezelfde drive hebben als van der Horst:

 

“hoe leg je de verbinding tussen God en je eigen leven. Geen enkele voorganger zit te wachten op de reactie dat de preek interessant was, maar hoopt dat de mensen zeggen: dit gaat over mij”.

 

In een artikel in het ND schrijft Francisca van Dalen (docent in Zuid-Korea) over ‘Onze ingewikkelde identiteit’. “In het huidige therapeutisch-evangelische christendom is het heel belangrijk om mensen een goed gevoel te geven over zichzelf”. Zelf is de schrijfster opgegroeid in de reformatorische hoek waar sommige predikanten mensen zich ‘zo slecht mogelijk lieten voelen’. Als het gaat over de identiteit van een christen blijft er altijd een spanning, we zijn “zondaren in hart en nieren, maar ook vergeven, geheiligd en aangenomen als Gods kinderen”. Van Dalen vindt dat christenen vandaag wel erg veel bezig zijn met het vinden van ‘hun ware identiteit’.

 

“Want waar gaat het nu helemaal om, dat we onszelf vinden of dat we Christus vinden? Dat we leren leven met onszelf of dat we leren leven met Hem? We vinden onze bestemming pas als we voor Hem leven. God is geen hulpmiddel om onze bestemming te vinden. Hij is het doel. Hoewel God zeker onze helper in nood is, draait het niet om onze dagelijkse behoefte aan bevestiging. De Bijbel geeft ons een veel interessantere visie op wie we zijn en waartoe we geroepen zijn. God heeft een plan met de wereld. En wij mogen daarin een plek hebben. Als Zijn kinderen zijn we geroepen om het kwade te bestrijden en zijn redding te brengen aan anderen. Het was een tijdje in de mode om te zeggen ‘het gaat niet om wat we doen, maar om wie we zijn’. Ik zou liever wat verder gaan. Het gaat om Hem, voor wie we het doen en van wie we zijn, namelijk van Christus door Zijn geweldige redding en genade”.