Ethiek

Rond de Schrift

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Sola Scriptura 1

 

Ds. R.M. Retief, The Free Reformed Churches of Australia (FRCA)

03-10-15

 

Zonder de Heilige Schrift hebben we geen openbarings- of kennisbron om God goed te leren kennen. Zonder de Bijbel kunnen we de waarheid niet kennen, of het onderscheid tussen waar en vals. Omdat de hele Bijbel, en de Bijbel alleen,  de enige openbaringsbron is om God echt te kennen, bepaalt deze openbaring de enige en complete inhoud van ons geloof en de enige norm voor ons hele leven. Deze openbaring, het geschreven Woord van God, komt tot ons met Goddelijk gezag van God zelf. De openbaring is duidelijk. Hij is ook volmaakt en volledig en voldoende om ons te leiden door alle tijden tot de komt van Christus in glorie. En deze openbaring hebben we absoluut nodig want zonder die openbaring blijft er niets anders over dan inktzwarte duisternis en allerlei dwaling.

Deze openbaring, het Woord van God, is alleen maar beschikbaar in de Schrift. We mogen er niets aan toe voegen en mogen er niet één woord vanaf halen. De Heilige Geest blijft niet nieuwe openbaringen toevoegen aan de Bijbel. Nee, de Heilige Geest leert ons en leidt ons door dit Woord alleen. De Bijbel is daarom de enige bron en norm voor gezonde theologie.
Dat belijden we met de gereformeerde uitdrukking: “sola Scriptura”.

Maar tegenwoordig wordt deze fundamentele waarheid steeds meer ontkend door theologen in kerken die zich gereformeerd noemen. De fundamenten zelf zijn in beweging.

Daarom ben ik van plan een serie artikelen te schrijven over de Bijbel als de enige openbaringsbron om een gezonde geloofsleer te ontwikkelen en hoe we moeten leven. De serie zal DV, zich ook bezig houden met epistemologie (in dit geval wat de gelovige weet en hoe hij het weet), het gezag van de Schrift, zijn duidelijkheid, volkomenheid en noodzaak; deze serie besluit ik dan met principes om de Schrift uit te leggen, regels die we aan de Schrift zelf zullen ontlenen. Het doel van deze serie is om het principe van het “sola Scriptura” te bevestigen voor ons hele geloof en leven. We laten dat belang en die relevantie zien voor ook onze tijd. De artikelen zullen mogelijk niet iedere 14 dagen verschijnen, maar DV over een langere periode.

In dit eerste artikel zullen we een klein begin maken en ons beperken tot de vraag: is de zogenaamde “algemene openbaring” een andere bron en norm voor de theologie?

Hoe “lezen” we schepping?

In de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 2 belijden we dat we God op twee manieren leren kennen: “Eerst door de schepping, onderhouding en regering van de hele wereld die als een mooi boek te zien is”.
In het schrijven van de NBG maakt Guido de Bres overvloedig gebruik van de geschriften en formuleringen van Johannes Calvijn. Ook voor dit tweede artikel is het nuttig om te zien hoe Calvijn dit beeld van Gods voorzienigheid als een open boek heeft gebruikt en uitgelegd. Calvijn schreef:

 

“Immers evenals oude lieden, of ooglijders, en allen, die slechte ogen hebben, al houdt men hun het allerschoonste boek voor, ternauwernood, ofschoon ze wel zien, dat er iets geschreven staat, twee woorden kunnen samenvoegen, maar wanneer ze een bril opzetten, daardoor geholpen duidelijk beginnen te lezen, zo verzamelt de Schrift de kennis van God, die zich anders verward in onze geest bevindt, verdrijft de duisternis en toont ons duidelijk de ware God”. (Calvijn Institutie, Sizoo, 1985 blz 37)

 

Met andere woorden, hoewel de schepping en geschiedenis van God getuigen, kunnen we dit getuigenis alleen maar lezen door de bril van de Schrift. Schepping en geschiedenis moeten worden “gelezen” en uitgelegd door de bril van de Schrift. Zonder de leiding van de Bijbel kunnen we geen gezonde geloofsleer verwerven over Gods werk in schepping of geschiedenis.

Calvijn bevestigt dit verder door toe te voegen dat “niemand zelfs ook maar de geringste smaak van de rechte en gezonde leer kan verkrijgen, dan hij, die een leerling geweest is van de Schrift”. (ibid p.39). En hij voegt toe:

 

“Daar het dus duidelijk is, dat God ten behoeve van allen, die Hij ooit met vrucht heeft willen onderwijzen, het hulpmiddel van zijn Woord heeft aangewend, omdat Hij voorzag, dat zijn beeld, dat in de zeer schone gedaante der wereld ingedrukt is, te weinig uitwerking had, is het dienstig langs de rechte weg te gaan, als wij met ernst streven naar een zuivere aanschouwing  Gods. Tot het Woord, zeg ik, moet men komen, waar God ons uit zijn werken juist en naar het leven beschreven wordt, doordat de werken zelf niet naar de verkeerdheid van ons oordeel, maar naar het richtsnoer der eeuwige waarheid beoordeeld worden”. (ibid p.40).

 

De “verkeerdheid van ons oordeel” maakt  de “bril” van de Schrift onmisbaar bij het “lezen” van de schepping en Gods voorzienigheid in de geschiedenis. Zonder de Schrift kunnen we geen ware kennis verkrijgen, of zoals Calvijn het zegt, ook maar de geringste smaak van de rechte en gezonde leer.
Calvijn besluit zijn onderwijs door te zeggen dat “de menselijke geest in zijn zwakheid op generlei wijze tot God kan geraken tenzij hij door zijn heilig Woord geholpen en gesteund wordt”. (ibid p.40)

Artikel 2 van de NGB  mag niet los gelezen worden van de artikelen 5 en 7. Wanneer het aankomt op het reguleren, funderen en bevestigen van ons geloof wenden we ons alleen tot de Schrift. De schepping en Gods voorzienigheid kan alleen maar dienen tot bevestiging van de Schrift, en zelfs dat moet worden gedaan door de bril van de Schrift.
We moeten hier absoluut zeker en overtuigd van zijn, want een afwijking op dit punt zal zeker verstrekkende gevolgen hebben voor de gehele theologie en leven.

Wat zegt de Schrift hierover?

De Schrift leert ons dat de schepping Gods glorie verkondigt. We zien Gods werk in de schepping.

 

“De hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen; de dag doet sprake toestromen aan de dag, en de nacht predikt kennis aan de nacht. Het is geen sprake en het zijn geen woorden, hun stem wordt niet vernomen: toch gaat hun prediking uit over de ganse aarde en hun taal tot aan het einde der wereld.....”. (psalm 19: 1-5)

 

Dit wordt nog duidelijker gezegd in Rom. 1: 18 -21:

 

“Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden, daarom dat hetgeen van God gekend kan worden in hen openbaar is, want God heeft het hun geopenbaard. Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben. Immers, hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar hun overleggingen zijn op niets uitgelopen, en het is duister geworden in hun onverstandig hart”.

 

En met betrekking tot Gods voorzienigheid en zorg lezen we dat de levende God “zich niet onbetuigd heeft gelaten door wel te doen, door u van de hemel regen en vruchtbare tijden te geven en aan uw harten overvloed van spijs en vrolijkheid te schenken” (Hand. 14:17), hier wordt gezegd dat Gods zorg en handelen met ons “getuigen” van Hem.

In het licht van dergelijke passages is het duidelijk dat NGB artikel 2 voluit schriftuurlijk is wanneer wordt gezegd dat God zichzelf kenbaar maakt in de schepping, bewaring en regering van het universum die is als een prachtig boek. Wanneer we zien hoe vaak deze Schriftgedeeltes (en artikel 2) worden misbruikt in het verleden en heden om te komen tot een soort “natuurlijke theologie” door van het principe van sola Scriptura af te doen moeten we duidelijk stellen wat de Schrift zegt, en wat het hier niet over zegt.

In Rom. 1: 18 – 21 zegt de apostel dat Gods eeuwige macht en godheid zichtbaar is in wat Hij schiep, maar dat de mens de waarheid in ongerechtigheid onderdrukt. De woorden in vers 19, “daarom dat hetgeen van God gekend kan worden in hen openbaar is, want God heeft het hun geopenbaard”, betekent wat van God gekend kan worden (in de schepping)  wordt duidelijk aan hen getoond, want God heeft het hen getoond. De woorden “wat gekend kan worden” slaat in dit verband niet op het zekere kennen van het geloof. En wanneer vers 21 zegt dat ze God “kenden” ligt de grens van dat kennen bij wat van God gezien kan worden in de schepping, namelijk God’s macht en goddelijkheid. Maar de context maakt duidelijk dat ze geen echte kennis van God kregen. De kennis van God, in z’n volle schriftuurlijke betekenis, is een kennis die de mens altijd aanzet tot het verheerlijken van God; maar de kennis in dit geval refereert aan het getuigenis van de schepping die door hen verworpen wordt en die kennis is dus geen echte kennis in de volle betekenis van het woord. Wanneer in vers 21 staat dat de goddeloze God “kende”, dan is dat geen ware kennis van God  maar verworpen bewijs van God. Deze verworpen kennis is niet een eerste stap om te komen tot de ware kennis van God.

We moeten dit gedeelte ook lezen in het licht van de rest van de Schrift die overal stelt dat de heidenen God niet kenden.

Wat zegt artikel 2 NGB?

Wanneer we in artikel 2 van de NGB belijden dat we God kennen “eerst door de schepping...” betekent dat niet dat we  God eerst een beetje leren kennen  door de schepping en later beter door Zijn Woord (want onze kennis van God komt altijd eerst door zijn Woord), maar God begon Zichzelf te openbaren toen Hij alles schiep en daarna openbaarde Hij Zichzelf voller en duidelijker in Zijn Woord. Dat is de volgorde waar artikel 2 naar verwijst, niet de volgorde van hoe we God leren kennen.

De eerste “manier” in artikel 2 wordt vaak de “algemene openbaring” genoemd (bij gebrek aan een beter woord), maar we moeten begrijpen dat deze “algemene openbaring”  niet inhoudt een algemene kennis van God. De NGB bedoelt dat niet. Wanneer artikel 2 zegt “we kennen hem” verwijst het woord “wij” naar de gelovigen, net als artikel 1: “Wij geloven allen...” , en in artikel 3: “Wij belijden...”   Zij die niet in Jezus Christus geloven kennen God niet een klein beetje door de schepping.

Een andere kijk op de mens

Het is vooral de  gevallen staat van de mens, zijn slechtheid en blindheid, maar ook  het natuurlijke gebrek aan begrip dat voor een groot deel de gelovige parten speelt, waardoor het licht van de Schrift absoluut noodzakelijk is om de schepping en Gods voorzienigheid te “lezen”. Wanneer de volstrekte verdorvenheid van de natuurlijke mens wordt ontkend, en wanneer de zonde die nog steeds in de wedergeboren mens blijft op enigerlei wijze wordt ontkend, waardoor de verdorven mens en de wedergeboren mens positiever worden beschouwd dan de Schrift rechtvaardigt, zal de onvermijdelijke consequentie voor de theologie zijn dat er “groot potentieel” gezien zal worden in de algemene openbaring. Zo wordt het principe van sola Scriptura in de theologie gecompromitteerd.

De Bijbel is onze enige bron en norm voor de theologie

Wij, gereformeerde gelovigen, aanvaarden de Heilige Schrift – de hele Bijbel en de Bijbel alleen – als de enige openbaringsbron waardoor we God echt, helder en zeker kunnen leren kennen, Zo leren we Hem kennen, Zijn redding en bedoeling met ons leven en welk deel ook van een gezonde leer.
De Heilige Geest werkt het geloof in onze harten alleen op die manier, en Hij leidt  en bevestigt ons in de waarheid alleen door Zijn Woord. Gods geopenbaarde Woord in de Schrift is onze enige bron en norm voor de theologie en gezonde leer.

Dit is het meest basale principe voor gereformeerde dogmatici. H. Bavinck bijvoorbeeld in zijn Gereformeerde Dogmatiek, zei dat de Reformatie de Heilige Schrift als enige principe voor theologie erkent (hij gebruikte de Latijnse term “principium unicum”).(1918, p 73) En zo zeiden we dat allemaal. Maar de tijden zijn veranderd, want er zijn nu vele theologen die zich nog steeds gereformeerd noemen maar die zich bewust, opzettelijk en onverholen verwijderen van dat fundament.

Dit artikel heeft nog slechts een klein begin gemaakt met het behandelen van deze zaak, maar ik vertrouw erop dat de geplande sola Scriptura serie DV kan doorgaan en dat het belang en relevantie van het onderwerp overduidelijk zal worden, ook voor onze tijd.

 

Wordt vervolgd

 


 

Vertaling: C.H. Aardappel

 

Bovenstaand artikel is voor 't eerst gepubliceerd op www.defenceofthetruth.com 05-06-2015 Sola Scriptura (1) by Rev M Retief. Het is ook eerder vertaald verschenen op www.werkenaaneenheid.nl.