Ethiek

Vraag & Antwoord

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Theocratie of bijbels genormeerde politiek

N. van Dijk

24-03-12

 

In de ChristenUnie wordt druk gesproken over het loslaten van de gereformeerde belijdenisgeschriften als grondslag voor christelijke politiek. André Rouvoet twitterde al jaren te pleiten voor het schrappen van de belijdenis in de partijgrondslag.

In de SGP is al tijden een andere discussie aan de gang. Deze partij wil politiek bedrijven, gebonden aan de belijdenisgeschriften, maar voortdurend is daar de worsteling met het begrip 'theocratie'.

 

In een vorig artikel wezen we al op de publicatie van het kwartaalblad 'Zicht', een tijdschrift voor gereformeerd zicht op politiek en maatschappij (uitgave van de Guido de Brès-Stichting), met als thema: Confessionele politiek.

In dit tijdschrift gaat een aantal artikelen over deze worsteling met het begrip 'theocratie'. Zo pleit dr. P. de Vries (predikant HHK) ervoor de term 'theocratie' in te wisselen voor 'Bijbels genormeerde politiek' als aanduiding van de politiek van de SGP.

Abraham Kuyper pleitte voor afschaffing van de woorden uit artikel 36 NGB dat de overheid valse godsdienst en afgoderij moet uitroeien en weren. 

Voor dr. De Vries is het de vraag of de term 'theocratie' gelukkig gekozen is, nog afgezien van de misverstanden die er door opgeroepen worden. Volgens hem is het koninkrijk Gods  "een geestelijke en geen politieke werkelijkheid. Pas na de wederkomst krijgt het Koninkrijk Gods een allesomvattend karakter".

 

Calvijn betrok, evenals Augustinus en Luther, kerk en overheid op elkaar. De overheid heeft een taak ten aanzien van de christelijke kerk en de christelijke godsdienst. Maar Calvijn wil de taak van de overheid slechts indirect verbinden met het rijk van God, de overheid kan alleen een burgerlijke gerechtigheid handhaven en bevorderen. Voor Calvijn was dit onderscheid tussen geestelijke en burgerlijke gerechtigheid zeer wezenlijk, het zou dan ook niet de lijn van Calvijn zijn om te spreken van 'theocratie' als het gaat om de taak van de overheid in het ordenen van de samenleving.

'Bijbels genormeerde politiek' is dan ook volgens dr. De Vries een veel betere aanduiding voor wat een christen van de overheid verwacht. Wel pleit hij ervoor dat christenen niet het ideaal moeten opgeven van een overheid die positief staat tegenover de christelijke kerk en de bijbelse openbaring:

 

"Juist in onze tijd wordt duidelijk dat volledige neutraliteit ondenkbaar is. Het verzet in de samenleving tegen de bijbelse waarden en normen geldt niet minder de tweede dan de eerste wetstafel. Elke ordening van de maatschappij vooronderstelt levensbeschouwelijke keuzes. Die keuze maakt ook onze overheid. Daarbij is het ideaal van de Verlichting, namelijk de autonomie van de mens - en dan nog in doorgeslagen vorm - uitgangspunt. Meerderen in onze samenleving zouden dat ideaal zoveel mogelijk aan alle groeperingen binnen de samenleving willen opleggen".

 

Als we theocratie zien als een politiek die de eigen overtuiging dwingend aan de samenleving wil opleggen zonder daarmee rekening te houden met levensbeschouwelijke minderheden, komen we volgens dr. De Vries uit bij D66, en niet bij de SGP, bij ministers als Plasterk, en niet bij Rouvoet:

 

"Als het aan Plasterk c.s. ligt worden de levensbeschouwelijke normen die híj wenselijk acht, ook nog eens aan de reformatorische scholen opgelegd en zo christenen feitelijk de vrijheid van onderwijs ontnomen. Plasterk is een sprekend voorbeeld van de wens onder het mom van gelijkheid en neutraliteit op een allesbehalve neutrale wijze de samenleving te ordenen waarbij voor andere levensbeschouwingen dan die van de meerderheid feitelijk geen plaats is".

 

Dr. de Vries eindigt zijn artikel met de volgende opmerkingen:

"Voor elke politicus van welke overtuiging ook is altijd een vraag hoe zich zijn eigen levensbeschouwelijke opvatting verhoudt met het geven van maatschappelijke ruimte aan opvattingen die hij fundamenteel verwerpt. Dat is niet alleen een vraag voor christenen, en voor de SGP. Het geldt niet minder voor hen die de ideologie van de Verlichting onderschrijven. Als het aan hen ligt, wordt aan degenen die hun ideologische uitgangspunten niet onderschrijven, binnen de samenleving zo min mogelijk vrijheid gegeven. In navolging van de liberalen uit de negentiende eeuw willen met name vertegenwoordigers van D66, Groen Links en SP het bijzonder onderwijs uitbannen. Alle vormen van onderwijs moeten gestempeld zijn door één en dezelfde ideologie en dat is die van de volstrekte gelijkheid. Tegenover dit ideologische streven mogen christenen weten dat God regeert (theocratie). Christenen hebben ook de roeping om - opkomende voor een bijbels genormeerde politiek - te wijzen op het grote goed van innerlijke en geestelijke vrijheid; een goed dat de staat niet mag aantasten. Laten christenen - zolang dat kan - bijbels genormeerde politiek bedrijven en daarbij duidelijk maken dat dwang en geweld wezensvreemd zijn aan het christelijk geloof en daarom in het licht van de Schrift - ook als christenen een meerderheid zijn - nooit middel mag zijn. Als het gaat om de komst van Gods koninkrijk (theocratie in de uiteindelijke zin van het woord) bidt de christelijke kerk in haar gestalte van vreemdeling hier op aarde:

'Kom, Heere Jezus, ja kom haastig'."