Ethiek

Liturgie en eredienst

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Gemeente betrokken bij verkiezing tot het ambt - 1

 

D.J. Bolt

08-03-25

 

In 2023 verscheen het boek In Holy Service (In Heilige Dienst) van prof. dr. C. van Dam, emeritus hoogleraar Oude Testament aan de Canadian Reformed Theological Seminary te Hamilton. Het boek wil ons helpen inzicht te verwerven in wat het betekent christen te zijn met een ambt dat ieder van ons officieel door God is gegeven. Christen, zowel als individueel persoon, getrouwd, als vader en moeder. Daarnaast geeft de auteur ook diepgaand aandacht aan de speciale ambten in kerk waarover in deze dagen zoveel te doen is. Het boek is waard gelezen te worden! Het is Engelstalig dus de lezer moet die taal wel voldoende machtig zijn.

 

Het boek bestaat uit vier delen:

Deel A - Het ambt van alle gelovigen.

Deel B - De kerkelijke ambten.

Deel C - Vrouwen in speciale dienst.

Deel D - Een epiloog, met terug- en vooruitblik    

 

In deel B staat, ook van bijzonder belang voor onze tijd, een hoofdstuk (10) over Congregational Involvement in Electing to Office, of zoals wij hebben vertaald 'Gemeente betrokken bij verkiezing tot het ambt'. O.a. wordt daarin aandacht gegeven aan belangrijke vragen die ook wij herkennen namelijk of zusters in de gemeente mogen deelnemen aan de stemming voor nieuwe ambtsdragers.


Met toestemming van prof. Van Dam nemen we dit hoofdstuk (vertaald) over en publiceren het in drie afleveringen.
Voor tekstcitaten is gebruik gemaakt van de HSV en het Gereformeerd Kerkboek.

 

Het boek is uitgegeven door Lucerna CRTS Publications, Hamilton, ISBN 978-1-9906500-4-8.
 


 

Gemeente betrokken bij verkiezing tot het ambt - 1

In Holy Service, chapter 10.

 

Prof. dr. C. van Dam

 

In gereformeerde en presbyteriaanse kerken nemen de belijdende leden van de gemeente gewoonlijk deel aan de verkiezing van een ouderling of diaken door hun stem uit te brengen op de kandidaat die voor de vervulling van het ambt hun voorkeur heeft. De vraag is gesteld of naast de mannelijke leden ook de vrouwelijke leden van de kerk aan de verkiezing moeten deelnemen. Zowel de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in Nederland als de Canadian Reformed Churches hebben zich met deze kwestie op enig moment in hun relatief recente geschiedenis bezig gehouden. Beide kerkverbanden besloten uiteindelijk dat de zusters van de gemeente samen met hun broeders in de Heere mogen deelnemen aan de verkiezing van ambtsdragers.

 

Deze besluiten hebben echter geen einde gemaakt aan de discussie over deze kwestie. Voor sommigen is een grote zorg dat mogelijk het toestaan van vrouwelijke leden om te stemmen haar een soort van regeergezag geeft en de weg vrijmaakt om zelf ouderling te worden. Als vrouwen mogen stemmen, waarom kunnen ze dan ook niet ambtsdragers worden? Zo wordt er gedacht.
Dit hellend-vlak-argument heeft een grote aantrekkingskracht, vooral omdat dit ook achtereenvolgend in Nederland gebeurde. In 1993 mochten vrouwen stemmen in de Gereformeerde Kerken in Nederland (vrijgemaakt) en in 2017 waren alle kerkelijke ambten voor haar opengesteld! (1)

 

Echter, is dit hellend-vlak-argument steekhoudend? Voor deze vraag moeten we eerst nagaan of de betrokkenheid van de gemeente in het proces van het wijden van mannen in het kerkelijk ambt bijbels gerechtvaardigd is. Het antwoord op die vraag is ja. Vervolgens zullen we overwegen of vrouwen bij dit proces betrokken moeten worden, evenals de aard van de betrokkenheid van de gemeente.

 

De bijbelse basis voor gemeentelijke betrokkenheid

 

Een fundamenteel principe in de Schrift is dat Gods volk betrokken wordt bij het bepalen wie hun leiders zullen zijn, terwijl de uiteindelijke aanstelling gebeurt door gewijde leiders. Deze fundamentele regel was al duidelijk in de tijd van het Oude Testament. Toen Mozes hulp nodig had om zijn taak als leider van Israël te verlichten, droeg hij 'heel Israël' op: 'Geef voor uzelf, ingedeeld naar uw stammen, wijze, verstandige, ervaren mannen, dan zal ik hen tot hoofd over u aanstellen (Deut. 1:1,13; vgl. Ex. 18:21). (2) Israël moest hen kiezen, maar Mozes stelde hen aan.

 

Hetzelfde principe is duidelijk in het Nieuwe Testament. De gemeente was erbij betrokken, maar de verantwoordelijkheid en autoriteit voor het wijden van nieuwe ambtsdragers rustte op de schouders van degenen die al gewijd waren. Bijvoorbeeld, de ambtsdragers namen het initiatief en starten het proces dat leidde tot de verkiezing van de zeven om de tafels te bedienen en te helpen met de dagelijkse verdeling van voedsel aan de behoeftigen (Handelingen 6:2-3). We kunnen nog andere voorbeelden geven. Paulus en Barnabas '… toen zij in elke gemeente door het opsteken van de handen voor hen ouderlingen gekozen hadden en onder vasten gebeden hadden, droegen zij hen op aan de Heere, in Wie zij nu geloofden' (Handelingen 14:23). Titus als 'metgezel en medearbeider' van de apostel Paulus (2 Kor. 8:23) werd opgedragen '… van stad tot stad ouderlingen [kathistēmi] zou aanstellen, zoals ik u opgedragen heb aan te stellen' (Titus 1:5). De ambtsdrager Timotheüs (1 Tim 4:14) was bevoegd om oudsten te wijden, wat blijkt uit dat Paulus hem aanraadde: 'Leg niemand haastig de handen op (1 Tim. 5:22).

 

Uit deze voorbeelden is duidelijk dat de autoriteit om ambtsdragers aan te stellen of te wijden niet berust bij de gemeente, maar bij ambtsdragers die in dienst staan van Christus, het hoofd van de kerk. Tegelijkertijd geeft de Schrift ook aan dat de gemeente niet moet worden uitgesloten van het proces van het kiezen van mannen voor kerkelijke ambten.

 

In Handelingen 6 werd de gemeente opgeroepen en betrokken bij het vinden van

mannen die gewijd moesten worden aan het bedienen van de tafels (Handelingen 6:2, 6). Maar ze konden niet zomaar iemand kiezen. De apostelen hadden de leiding en gaven duidelijke criteria. Bijbelse normen moesten worden gevolgd; in dit geval 'mannen uit uw midden, van wie men een goed getuigenis geeft, vol van de Heilige Geest en van wijsheid' (Handelingen 6:3). Toen Paulus en Barnabas oudsten 'in elke gemeente aanstelden' (Handelingen 14:23), was er meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt. De oorspronkelijke Griekse vertaling van 'aanstellen' [cheirotoneō] kan ook zo worden weergegeven dat Paulus en Barnabas 'oudsten lieten kiezen.' (3) De term waar het hier om gaat betekent letterlijk 'gekozen door handopsteking'. Met andere woorden, de gemeente was waarschijnlijk betrokken bij het uitkiezen van iemand voor het ambt, maar het gebeurde wel onder leiding van de apostelen die de opdracht hadden om toezicht te houden en, zoals de tekst aangeeft, deze feitelijk aanstelden. (4)

In al deze gevallen ging het om vereisten die Christus, het hoofd van de kerk, in zijn ambtsdragers wilde zien (1 Tim. 3:1-13; Titus 1:5-9). We lezen ook over gemeenten die iemand benoemde [cheirotoneō] om geld in te zamelen voor de kerk te Jeruzalem (2 Kor. 8:19).

 

De praktijk van de vroegchristelijke kerk was in overeenstemming met de bovenstaande getuigenissen van gemeentelijke betrokkenheid. Dat valt te lezen in de Didache, of 'Onderwijs van de Twaalf Apostelen' zoals het ook wel genoemd wordt. Het kan al in 70-80 na Christus geschreven zijn. Over de verkiezing van ambtsdragers staat er: 'Kies dan [cheirotoneō] voor uzelf bisschoppen en diakenen de Heere waardig (15.1). De opdracht is gericht aan de hele kerkgemeenschap die wordt opgedragen uit hun midden eigen bisschoppen (of opzieners) en diakenen te kiezen. (5)

 

In het licht van het bovenstaande is het niet verrassend dat Johannes Calvijn vasthield aan het recht van de gemeente om betrokken te zijn bij de verkiezing van haar ambtsdragers. Hij zei dit in de historische context van de rooms-katholieke hiërarchie die geen enkele inspraak duldde in de keuze van ambtsdragers.

De 'clerus' hield zichzelf in stand. Met als voorbeeld Paulus en Barnabas die de oudsten lieten kiezen (Handelingen 14:23), schreef Calvijn: 'deze twee apostelen 'creëerden' hen [de oudsten], maar de hele groep gaf aan wie zij wilden door de handen op te steken, zoals bij Grieken de gewoonte was bij verkiezingen.' (6) De kerk moet erbij betrokken zijn. Daarom belijden wij in de Nederlandse Geloofsbelijdenis: 'Wij geloven dat dienaren van Gods Woord, de ouderlingen en de diakenen tot hun ambt behoren gekozen te worden in de weg van wettige verkiezing door de kerk' (art. 31 NGB).

 

NOTEN

 

1 - Voor een samenvatting van het besluit van Synode Ommen 1993 (Acta van de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland Ommen 1993 [Barneveld, NL: De Vuurbaak, 1993], Art. 24) om vrouwen stemrecht te geven, F.H. Folkerts, 'Vrouwenkiesrecht in de kerk,” Lux Mundi 14, no. 2 (1995): 2-7;

voor de besluiten van Synode Meppel 2017 (Acta Generale Synode Meppel 2017, online te vinden op http://kerkrecht.nl/sites/default/files/Acta%20GS%20Meppel%202017.pdf,

Art 18) om alle ambten open te stellen voor vrouwen, J. De Gelder, e.a., Rapport Subcommissie Betrekkingen met Kerken in Nederland voor Synode Edmonton 2019, https://canrc.org/documents/8717, bijlage H; voor Canadian Reformed Churches die stemmen door vrouwen toestaan, Acts of General Synod 2010 van de Canadian Reformed Churches gehouden in Burlington, Ontario van 11-26 mei 2010. (Winnipeg, MB: Premier Printing, 2010), Art. 176.

 

2 - Zie verder Van Dam, De ouderling, 68-69.

 

3 - NIV voetnoot.

 

4 - R. C. H. Lenski, De interpretatie van de Handelingen van de Apostelen (Minneapolis, MN: Augsburg Publishing House, 1961), 585-86; Simon J. Kistemaker, Exposition of the Acts of the Apostles, New Testament Commentary (Grand Rapids: Baker, 1990), 525.

 

5 - Zie verder K. Niederwimmer en H. W. Attridge, De Didache: Een commentaar, Hermeneia (Minneapolis: Fortress Press, 1998), 200; voor de Griekse tekst, Michael W. Holmes, The Apostolic Vaders: Greek Texts and English Translations (Grand Rapids, MI: Baker, 1999), 267. Ouderlingen (presbuteroi) en opzieners of bisschoppen (episkopoi) verwijzen naar dezelfde mensen. Vergelijk bijvoorbeeld Handelingen

20:17 en 28; Titus 1:5 en 7.

 

Wordt vervolgd