Ethiek

In de pers

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Reformatie Stemmen na 80 jaar

 

D.J. Bolt

04-10-24

 

Een paar weken terug kreeg ik een heel aardige email van het Nederlands Dagblad:

 



 

Dat is toch wel een veer in mijn broek! Inderdaad, zolang als het blad bestaat lees ik het al (nou ja, zodra ik kon lezen). Die trouw, 'trouwe steun', is kennelijk opgemerkt! En mijn 'betrokkenheid' is zelfs 'van heel grote waarde' geweest. Ik viel bijna van mijn stoel van verbazing!

 

Ja, want niet zelden als ik 's morgens door de digitale krant heen geworsteld ben, klap ik mijn laptop dicht met: '@#$% krant'! Zou ik dat niet hard genoeg hebben gegromd om met mijn diepgaand ongenoegen de Amersfoortse redactie te bereiken? Maar ik heb het wel luid en duidelijk geschreven op deze site hoe ik over het 'christelijk karakter' van de krant denk. Drie jaar geleden publiceerde ik Dubbeldik dagblad dat in veel opzichten toch niet erg vleiend was voor het journalistieke voortbrengsel dat vroeger ooit Reformatie Stemmen (1944), De Vrije Kerk (1946), Gereformeerde Gezinsblad (1948) heette en dat je veilig voor je opgroeiend gezin kon laten rondslingeren in je woonkamer. We verversen dat artikel even en zetten het weer te kijk. Want we staan er nog helemaal achter. Meer nog, de moeiten die we daarin noemden zijn alleen maar groter geworden.

 

Veranderingen

Is er dan iets veranderd met de krant?

Laten we even luisteren naar de protestantse hoofdredacteur, de heer N. de Fijter (ND 29-09-24) in zijn Voorwoord van het komende ND jubileummagazine:

 

'Wie op de Amerfoortse redactievloer van het Nederlands Dagblad de lift uitstapt, kan er bijna niet omheen: aan de muur hangt een fiks bord met een wapenspreuk. ‘Ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen’, staat er. Het is een tekst uit het Oude Testament, uit het boek Jozua. Het Nederlands Dagblad bestaat tachtig jaar. Die tekst gaat ook al bijna tachtig jaar met ons mee. Hij verscheen voor het eerst op de voorpagina van 15 april 1948. Toen heette de krant nog geen Nederlands Dagblad, maar Gereformeerd Gezinsblad. De krant is enorm veranderd in al die jaren. Maar die tekst uit Jozua staat nog steeds in de papieren krant, zes dagen per week.'

Grappig, de tekst staat óók in de digitale versie van zijn krant, nog wel boven de ruimte 'waarin redacteuren de mening van het Nederlands Dagblad verwoorden'. Zeven dagen per week, want inmiddels geeft het ND ook een zondagskrant uit.

Maar goed, spreken alle medewerkers en publicisten deze tekst gelovig na? Staat die behalve bij de lift ook op hun bureau en blijkt dat uit hun persvruchten? Dat is de vraag.

 

De krant is 'enorm veranderd', zegt De Fijter. En gelijk heeft hij. Niet meer gereformeerd, niet meer christelijk, slechts 'christelijk betrokken'. En zelfs dat is te betwisten als ook een orthodoxe Jood een vaste plek in het blad heeft ontvangen. 'Religieus betrokken', zou m.i. de aard van het blad beter weergeven.

 

Ontkerstening

We zeggen het maar ronduit, we vinden de krant ondanks zijn journalistieke kwaliteiten een gevaar voor christelijk leven. Dan bedoelen we een leven naar de Schrift, een leven genormeerd naar de geboden van de Heere. We lezen in dit Voorwoord daar ook niets van. Het gaat slechts om 'informeren', 'zoeken', 'verbinden'. De moderne kretologie waaraan elk belijnd belijden van het christelijk geloof ontbreekt.

De krant heeft ontegenzeggelijk ontzaglijk veel betekend. We hebben in de afgelopen vakantie (opnieuw) het boek Zonder twijfel[1] gelezen dat m.n. over 'Jongeling en zijn krant' gaat. Wat hebben hij en zijn blad veel betekend voor de ontwikkeling van gezond christelijk leven en bescherming tegen allerlei dwaling en afgoderij. Maar de krant is 'enorm veranderd', zoals De Fijter terecht ook zelf oordeelt. Deze hoogstaande krant van vroeger is diep gevallen voor de afgoden van deze tijd en laaft zich eraan.

 

We leven in een tijd waarin ieder constateert dat het met christelijke kerken niet goed gaat: afnemende aantallen kerkdiensten, gebrek aan predikanten, kerkverlating op grote schaal, verdwijnen van christelijke instituties. Ook fysiek waarneembaar in afbraak van of anders-bestemmen van godshuizen. De prangende vraag is: wat is het schuldige aandeel van het ND hierop geweest de afgelopen tientallen jaren?

We zouden willen voorstellen hier een promotiestudie aan te wijden. Om te laten ontdekken waar hier de wortels zijn van de principiële aardverschuiving in dit blad, wellicht ook weer aan te tonen dat 'theologen voorop gingen'. En aan te geven waar precies de wissels omgingen, wie waren daar vooral verantwoordelijk voor en wat kunnen we er van leren. Zo iets.

 

Gevaren

Veel geklaag dus van onze kant. We hadden ons voorgenomen om het nog wat preciezer aan te geven en met honderden knipsels te onderbouwen. Hopelijk krijgen we daar nog eens de gelegenheid voor. Zoals eerder aangegeven, lees het artikel Dubbeldik dagblad. Voor nu wijzen we slechts op drie fundamentele gevaren die met een ND-abonnement (het gezin!) binnensluipen.

 

Tijd

Allereerst het tijdsbeslag dat de krant gemakkelijk op je legt. Tientallen pagina's, een zaterdagkrant van zelfs 80 pagina's! Bedoeld om je lekker mee bezig te houden op zondagmiddag als er toch geen middagkerkdienst meer gehouden wordt. Smeuïge, niet zelden damesbladachtig, artikelen kunnen gemakkelijk kostbare tijd opslobberen, verspillen. En dan hebben we het nog niet gehad over de podcasts van het team van de leden die 'het wel geloven'.

 

Relativering

Het tweede dat we willen noemen is de enorme geest van relativering. Een stevig gereformeerd standpunt wordt geheid vroeg of laat 'in de schaduw gezet' van alternatieve opvattingen. In de serie 'Wat is uw houvast in leven en sterven' bijvoorbeeld, mocht ieder z'n zegje doen. Tot je tenslotte het gevoel krijgt dat het catechismusantwoord van Zondag 1 toch eigenlijk niet of nauwelijks meer van deze tijd is. Of dat er in ieder geval ook heel aantrekkelijke andere antwoorden te formuleren of te geloven zijn.

 

Ethiek

Tenslotte de ethische normvervaging. Bijvoorbeeld t.a.v. huwelijkstrouw. We missen de vaste norm die de Schrift ons geeft en die helpt om in trouw te volharden, ook in niet te onderschatten moeiten. Maar in het ND mag zelfs een adjunct-hoofdredacteur (eenzijdig) zijn scheiding breed etaleren en toelichten.
Wat wordt er ook een enorm gevaarlijke aanslag gedaan op goede zeden met het recenseren en vaak vrijwel kritiekloos aanprijzen van goddeloze bioscoopfilms. Waar je uit de recensie al kunt weten: dit is zedeloze rotzooi. En toch 'plusjes', aanbevolen voor 12- of 16-jarigen… Zou er op zondagmorgen nog iets van een preek blijven hangen als de zaterdagavond is doorgebracht met het aanschouwen van moordende misdadigers en hoerige handelingen…?      


We laten het hierbij. We zouden bij ieder die dit blad als 'trouwe abonnee' leest willen aandringen zich te bezinnen. Want deze gestadige dagbladdruppels kunnen zelfs een rotsvast geloof uithollen.

 

'Heel grote waarde'

Oh, ja, nog even voor mij als 'trouwe abonnee'. Het ging om 'mijn betrokkenheid' die van 'heel grote waarde' is voor het ND. Wat die waarde is vermeldt het onmiddellijke vervolg.



 

De waarde van m'n centen dus.

Och.

 

NOOT

[1] Zonder twijfel, auteur Herman Veenhof, 2009.