

Wolven en lammeren
D.J. Bolt
03-05-25
Twee jaar geleden bij de dodenherdenking vroegen wij ons af wat de rol en het aandeel van het Nederlandse Joodse verzet is geweest in de Tweede Wereldoorlog? O.a.: hoe kan het dat met een relatief kleine Duitse bezetting van het kamp in Westerbork zovelen zich hebben laten wegvoeren naar o.a. de hel van Auschwitz? Waarom is er geen opstand, zoals in het getto van Warschau, geweest? Wist men niet wat hen te wachten stond of geloofde men in een leugenachtig beeld van de toekomst? Hoe is de verhouding geweest tussen het Nederlandse en eventueel specifiek Joods verzet?
Het verraste ons dat we juist op die vragen kortgeleden een antwoord kregen. Er verscheen namelijk het boek getiteld Omdat ik geen lam voor de wolven wil zijn, Joods verzet in Nederland in de Tweede Wereldoorlog, dat op deze vragen ingaat. Het is de weerslag van een studie door dr. Ben Braber. Hij is Honorary Reserach Fellow aan de Universiteit van Glasgow en lid van het forum Jews Saving Jews aan de Universiteit van Bar-Ilan en gespecialiseerd in Joods verzet tijdens de Holocaust. Eerder verschenen van deze Joodse auteur de boeken Passage naar vrijheid, Zelfs als wij zullen verliezen en Waren mijn ogen een bron van tranen.
Figuur 1 Bar-Ilan universiteit in Tel Aviv
Omdat ik geen lam voorde wolven wil zijn, Copyright © 2025, Ben Braber/Uitgeverij Balans, Amsterdam ISBN978 94 63824019 NUR680.
We geven, sterk samengevat, iets weer uit dit boek.
Joden in verzet
In 1965 publiceerde de historicus Jacques Presser in zijn boek Ondergang twee stellingen:
- Het verzet door Joden is van Duitse zijde evenzeer overschat als van niet-Joodse Nederlandse zijde onderschat.
- Dit verzet van Joden heeft kwantitatief - natuurlijk relatief - het niet-Joodse overtroffen.
Waar is m.n. de tweede stelling op gebaseerd?
De Duitsers telden in 1941 140.522 Joden in Nederland. Dat is 1,58 procent van de totale bevolking van 8,92 miljoen.
In de oorlog waren er naar schatting ongeveer 45.000 verzetsmensen volgens historicus Loe de Jong in zijn Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Daarvan heeft Braber iets meer dan 1000 Joodse verzetsmensen kunnen identificeren. Dat betekent dat ongeveer 0,5% van de niet-Joodse en 0,7% van de Joodse Nederlanders bij het verzet waren betrokken. Mogelijk is het aantal van 1000 Joodse verzetsmensen nog aanzienlijk hoger.
We proberen enkele indrukken van het Joods verzet en zijn strijders te geven.
Vroeg verzet
De Duitse invasie was voor een aantal Joden direct aanleiding om zich te verzetten. Dat gold bijvoorbeeld voor George Maduro, die al in de meidagen van 1940 terugvocht als militair. George werd gevraagd deel te nemen in de Ordedienst (OD), een organisatie die bedoeld was om de orde te herstellen en te handhaven na de beëindiging van de oorlog. Maar de OD ging wapens te verzamelen en ging spioneren. De Duitsers kregen het in de gaten en begonnen de OD op te rollen. Het leidde tot massaprocessen.
George vluchtte in 1943 nadat hij het bevel had ontvangen zich weer te melden voor terugkeer in krijgsgevangenschap. Maar werd gepakt. Februari 1945 werd hij in Dachau vermoord. Miniatuurstad Madurodam en het Maduroplein in Scheveningen is naar hem vernoemd.
Verzet uit reactie
Andere Joden, zoals Leo Polak, reageerden pas toen de eerste anti-Joodse maatregelen werden genomen. Hoogleraar Polak, volgends de Duitsers 'de gevaarlijkste man van Groningen', werd ontslagen: 'geen ariër'. Zijn protesten leidden tot arrestatie en vervolgens tot transport naar het concentratiekamp Sachsenhausen. Daarna werd hij in Oraniënburg vermoord.
Ook zijn tweede dochter zat in het verzet en trof hetzelfde lot: in Auschwitz werd zij in 1942 vermoord.
Verzet tegen nationaalsocialisme
Bij sommigen kwam verzet voort uit oppositie tegen het nationaalsocialisme waarvoor ze uit Duitsland waren gevlucht. Zo Jaap Nunes Vaz. Hij was naast anderen betrokken bij het illegale blad Parool dat in februari 1941 voor het eerst verscheen. Het blad werd gemaakt en verspreid door de vooroorlogse SRJ – Stichting tot verdediging van de culturele en maatschappelijke Rechten der Joden. De oplage steeg tot ongeveer honderdduizend exemplaren.
Jaap dook onder in Wageningen. Daar werden ook redactievergadering gehouden. Echter de politie ontdekte hem bij een huiszoeking. Via Westerbork ging hij naar Sobibor waar hij in maart 1943 werd vermoord.
Zijn moeder werd een maand later op dezelfde plaats vergast …
Verzet tegen maatregelen
Nieuwe maatregelen, speciaal van toepassing op Joden, en gewelddadige acties van Nederlandse nationaalsocialisten in de eerste twee jaar van de bezetting, leidden tot nieuwe vormen van Joods verzet, zoals o.a. door Lard Zilverberg.
In de zomer van 1940 waren er in de grote steden incidenteel vechtpartijen tussen NSB'ers en hun tegenstanders. Zo vond er op zondag 9 februari een ware veldslag plaats op het Amsterdamse Rembrandtplein. NSB'ers molesteerden Joden en mensen die op hen leken, braken in in Joodse huizen en mishandelden inwoners.
Het gevolg was dat zich Joodse knokploegen formeerden die terug konden vechten. Lard stond daarbij vooraan. Maar bij een volgende veldslag werd ook hij gearresteerd samen met zijn jongere broer. Die laatste werd vrijgelaten maar Lard naar Buchenwald gestuurd en vandaar naar Mauthausen waar hij februari 1941 werd vermoord.
Verzet na isolatie
De isolatie van de Joodse bevolking in 1941 en 1942 zetten sommige Joden aan tot hun eerste verzet. Dat gold bijvoorbeeld voor Lodewijk Visser. Hij was president geweest van de Hoge Raad maar de bezetters hadden hem in 1940 ontslagen.
De Duitsers voerden allerlei anti-Joodse maatregelen in zoals de verplichte J in de persoonsbewijzen, registratie als Jood, verwijdering uit het openbare leven, afscheiding in het onderwijs, verplichte verhuizing naar Amsterdam, etc. De Joodse Raad kondigde veel van de maatregelen af en voerde ze soms ook uit, of hielp erbij. Maar Lodewijk Visser verzette zich ertegen. Hij weigerde om samen met Duitsers antisemitische maatregelen uit te voeren, koos voor een principieel, legaal standpunt, dus voor verzet. Ook kwam hij actief op voor de rechten van de Nederlandse Joden en probeerde ambtenaren te bewegen zich daarvoor in te zetten.
Op 14 februari 1942 overleed Visser aan een hersenbloeding. Zijn zoon Ernst die actief was in de verzetsgroep Het Parool werd gearresteerd en kwam via Scheveningen en Amersfoort in Mauthausen terecht waar hij in september 1942 werd vermoord.
Verzet na terreur
Het Joodse verzet breidde zich uit doordat de bezetters de terreur opvoerden en oden uit Nederland deporteerden. Een voorbeeld van verzet waren de activiteiten van Henriëtte Pimentel. Zij begon samen met anderen kinderen en jongeren aan deportatie te onttrekken. Iets uit deze bijzondere geschiedenis.
Aan de overkant van Hollandsche Schouwburg in Amsterdam bevond zich een crèche. Vanaf oktober 1942 gebruikten de Duitsers deze om daar Joodse kinderen van dertien jaar en jonger onder te brengen. Het waren vondelingen, opgepakte of ontdekte kinderen die ondergedoken waren geweest, of kinderen waarvan de ouders al waren gedeporteerd.
Samen met de leider van de crèche, Walter Süskind, werden kinderen, na toestemming van de ouders, via algemene verzetsgroepen naar pleegouders gesmokkeld. Later kwam ook samenwerking met een protestantse onderwijsinstelling in de buurt tot stand. Maar in juli 1943 ontruimden de bezetters de crèche: 70 kinderen gingen naar Westerbork. Pimentel en een aantal kinderverzorgsters wilden bij de kinderen blijven en gingen mee. Pimentel werd vervolgens, evenals drie van haar zussen en een broer, in Auschwitz vermoord.
De crèche werd definitief gesloten in september 1943. In totaal zijn ongeveer 600 kinderen geholpen te ontsnappen. Walter Süskind, zijn vrouw en dochter werden in 1944 afgevoerd naar Auschwitz en daar alle drie vermoord.
Gewapend verzet
De deportaties vergrootten niet alleen de omvang van Joods verzet dat nodig was voor hulp en verzorging van het groeiende aantal onderduikers. Maar mede door de gevoelens van onmacht en wanhoop nam ook het Joods gewapend verzet toe. Er ontstond een spiraal van liquidaties en represailles. We geven iets door van één van de verzetsgroepen, CS-6, waaraan o.m. Truus van Lier verbonden was. De verzetsgroep deed (mislukte) pogingen een deportatietrein te laten ontsporen, brandbommen te plaatsen bij het deportatiecentrem in de Hollandsche Schouwburg. Ze doodden Hendrik Seyffardt, NSB'er en hoofd van het Nederlandse Vrijwilligers Legioen. Ook brachten ze Herman Reydon om, NSB'er en secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten. In september 1943 schoot Truus de Utrechtse hoofdcommissaris van politie en NSB'er dood. Vijf dagen later werd ze gearresteerd.
CS-6 werd geïnfiltreerd door Duitse agenten en ontmanteld, de leden kregen de doodstraf.
Truus van Lier werd veroordeeld voor moord en wapenbezit. Haar moeder probeerde haar nog te redden door een bezoek aan haar te brengen maar zij werd ook gearresteerd en vermoord in Ravensbrück. Truus ook, in oktober 1943, geëxecuteerd in Sachenhausen.
Verzet in concentratiekampen
Sobibor was na Auschwitz het tweede vernietigingskamp waar veel Joden uit Nederland zijn vermoord. Bij hun aankomst werden ze vergast, alleen een klein aantal, meestal jongeren, werd gespaard om kampwerkzaamheden te verrichten. Maar later ondergingen alsnog hetzelfde lot.
Er werd een plan bedacht om te vluchten: SS'ers doden en verder bewakers overreden gevangenen vrij te laten. De Nederlander Joseph Jacobs was erbij betrokken. Echter door verraad hoorden de Duitsers er van. Jacobs werd gearresteerd en nam de verantwoordelijkheid op zich. Maar de Duitsers schoten niet alleen hem dood maar ook alle andere Nederlanders.
Later zetten Poolse Joden het plan toch door. Daarbij was ook de Nederlandse Liselotte Rosenstiel betrokken die samen met haar ouders en broer naar dit kamp was gedeporteerd.
De opstand vond plaats op 14 oktober 1943 toen het kamp ongeveer 600 gevangenen telde. Twaalf SS'ers werden gedood en twee andere bewakers. Van de drie- à vierhonderd gevangenen die vluchtten, werden velen doodgeschoten, opgeblazen of later gesnapt bij klopjachten. Slechts ongeveer vijftig overleefden de vluchtpoging. Ook Liselotte, maar wat er met haar na de bevrijding is gebeurd is onbekend, elk spoor van haar ontbreekt …
We laten het hierbij. Massa's belangwekkende zaken en details in het boek hebben we onvermeld moeten laten. We hopen dat het bovenstaande voldoende is voor de conclusie dat de Nederlandse Joden in Wereldoorlog 2 zich niet integraal als weerloze lammeren hebben laten opvreten door de nazi wolven. Door het boek krijg je met de Joden van toen, het machteloze gevoel dat een overmachtige bezetter die ook nog gesteund wordt door verraders, nauwelijks is te weerstaan in z'n gruweldaden. Wat is het toch een verschrikkelijke tijd geweest!
Het heeft ons weer diep bewogen, dat weerkerende refrein; … en zij werden vermoord.
En nu?
Zou een tijd als toen weer kunnen aanbreken? Een vraag die we breder willen trekken als alleen betrekking hebbend op onze Joodse bevolkingsgroep. Een tijd waarbij een totalitaire macht absolute macht eist, ook over ons als christenen, over al ons doen en laten, ja zelfs ons denken?
Dat antwoord is volmondig ja. Naar onze overtuiging zijn zulke machten er immers al. We denken daarbij aan het regiem in Rusland maar vooral dat in China. De staatsalmacht het hele leven controleert. Het gewone sociale doen en laten wordt geregistreerd en gewaardeerd in punten waarvan de hoogte de mate van vrijheid en levensruimte bepaalt ...
De inrichting van de samenleving in de veertiger jaren van de vorige eeuw is niet te vergelijken die van ons nu. De machteloosheid die de Joden destijds ervoeren waarvan we hierboven nog maar een klein stukje hebben kunnen proeven, zal in onze tijd onder een dictatoriaal systeem met factoren vermenigvuldigd worden. Door de hedendaagse technische beheersing- en controletechnieken zal vrijwel niemand zich daaraan kunnen ontworstelen.
Iets om depressief van worden?
Het is zeker een punt van voortdurende aandacht! In politieke en maatschappelijke organisaties maar vooral in de kerk. Daar moet het Woord klinken dat instrueert tot een gezond Bijbels zicht op de normen die gelden voor in de samenleving en tussen de volken. Ontbreekt dat dan wordt een volk stuurloos en een speelbal van satanische machten. We zien er het een en ander van in onze tijd. We denken daarbij ook aan Psalm 2:10-12
'…Nu dan, koningen, handel verstandig.
Laat u onderwijzen, rechters van de aarde.
Dien de HEERE met vreze,
verheug u met huiver.
Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt,
wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt.
Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!
Hoe bang je kunt zijn voor de huidige grootmachten, we hoeven ons dus niet aan deze gevoelens overgeven. Want ons staat een sterk Held terzijde, Jezus Christus Die alle dingen regeert. Laten we dát toch met elkaar blijven bedenken als we 4 mei aan de diep-donkere tijd van WW 2 denken. En blij zijn met de bevrijding van 1945 die we al zolang mogen genieten. En in een tijd waarin luide trompetten vervangen zijn door ballistische raketten en stiekeme drones, toch het oude lied onze voorvaderen weer zingen:
Ik hoor trompetten klinken,
de vijand is nabij!
Ik zie harnassen blinken,
en niemand is met mij!
Het hart klopt door ’t benauwen,
dies laat ik diep beschroomd
’t gezicht ’t gebergt’ aanschouwen,
of daar geen hulp van koomt.
Daar is geen hulp voorhanden,
voorhanden dan van God:
van God, die ’s werelds landen
heeft onder Zijn gebod;
van God, Die ’s werelds lichten
heeft onder Zijn gebied,
en die ’t weleer al stichtte,
wat ’s mensen ogen ziet.