Ethiek

Synodeverslagen

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Artikel 31 machteloos gemaakt - Synode-impressie 20/1 Appèl Spakenburg tegen de Schriftkritiek van ds. J.J.T. Doedens

D.J. Bolt
02-10-08

Generale Synode zaterdag 27 september 2008

Drie onderwerpen kwamen aan de orde:

- Appèl Spakenburg
- Rapporten van deputaten appèlzaken
- Hermeneutiek

Op de twee laatste onderwerpen geven we commentaar in een volgende impressie.

Appèl Spakenburg tegen de Schriftkritiek van ds. J.J.T. Doedens

We hadden eerlijk gezegd niet zoveel verwachting van de behandeling van het appèl Spakenburg. Alle soorten afwijzing van bezwaarschriften van verontruste broeders en zusters hadden we inmiddels meegemaakt in Zwolle-Zuid. Geen enkel beroep1 op de synode werd tot nu toe inhoudelijk behandeld. Altijd was er wel weer een reden om met het vonnis onontvankelijk de zaken inhoudelijk van tafel te werken. Hoe 'jammer' dat ook was, zei men. Maar het kon nu eenmaal kerkrechtelijk niet. En zo zou het recht de vrede het meeste dienen?

En nu dan een bezwaar tegen ds. J.J.T. Doedens. De predikant vraagt onder meer om vrijheid om de scheppingsgeschiedenis als een verhaal te beschouwen dat gecomponeerd is op basis van de werkweek van Israël. Om het maar even populair te zeggen: God heeft niet geopenbaard hóe Hij sprekend in zes achtereenvolgende dagen de 'aarde en al haar heer' heeft geschapen maar het is een verhaal van Mozes dat hij bedacht om het scheppingsverhaal enigszins begrijpelijk voor te stellen. Het gaat er dus niet zo zeer om hoe het is gebeurd maar dat God heeft geschapen. Dat heeft b.v. ook als consequentie dat de Sabbat niet afgeleid zou zijn van de zevende dag van de scheppingsweek, zoals het vierde gebod daarvan spreekt.
Doedens wil ruimte voor zijn 'exegese' van het begin van de Bijbel2.
Tussen haakjes, soortgelijke Schriftkritische ideeën3 worden trouwens ook door prof. dr. J. Douma4 geventileerd.

Een aantal verontruste broeders in Spakenburg is van mening dat dit tegen de Schrift in gaat en niet mag worden geleerd in onze kerken. Dus dienden zij een bezwaar in.
Zij hebben het geweten!
We geven even kort de geschiedenis weer, tot lering en verbittering:

  • Advies ingewonnen bij een kerkrechtdeskundige uit onze GKv over de appèlprocedure.
  • Bezwaarschrift tegen de bijdrage in ?Woord op schrift? ingediend bij de kerkenraad van Spakenburg-Zuid, met een kopie aan de auteur.
  • Spakenburg-Zuid sprak op 3 april 2003 uit dat bezwaar moest worden ingediend bij de kerkenraad van Vlissingen (waar ds. Doedens toen predikant was).
  • De kerkenraad van Vlissingen wilde het bezwaarschrift niet inhoudelijk behandelen.
  • De Classis Middelburg oordeelde d.d. 5 februari 2004 dat de kerkenraad van Vlissingen het bezwaarschrift alsnog inhoudelijk moest behandelen.
  • Inhoudelijke reactie van de kerkenraad van Vlissingen d.d. 14 juni 2004, waarin bezwaren werden afgewezen.
  • Uitspraak Classis Middelburg d.d. 15 oktober 2004, waarbij zowel de uitspraken van ds Doedens als van appèllanten niet in strijd geacht werden met Gods Woord en de belijdenis.
  • Uitspraak Particuliere Synode Zeeland, Noord-Brabant en Limburg dd 27 juni 2005, waarin appèllanten terugverwezen werden naar Spakenburg-Zuid.
  • Uitspraak kerkenraad Spakenburg-Zuid dd 15 maart 2006: "Aan het verzoek om als kerkenraad uit te spreken dat de citaten uit de bijdrage van ds. Doedens in strijd zijn met onze belijdenis niet te voldoen. De raad voelt zich slechts geroepen om de opvattingen van ds. Doedens te toetsen aan Schrift en Belijdenis". In het plaatselijke kerkblad ?Inverdân? werd vervolgens gemeld dat deze opvattingen niet in strijd geacht werden met Schrift en belijdenis.
  • Uitspraak classis Hilversum dd 22 juni 2006. Appèllanten zouden afwijking van Schrift en belijdenis niet aangetoond hebben.
  • Uitspraak PS van Utrecht dd 7 juni 2007: "Er zijn geen redenen om uit te spreken dat de citaten uit de publicatie van ds Doedens in strijd zijn met Schrift en Belijdenis".
  • Generale Synode van Zwolle-Zuid: "Het bezwaarschrift is niet ontvankelijk".

Als je het bovenstaande kastje-naar-de-muur-lijstje ziet begrijp je waarom GS afgevaardigde ds. Wisselink het proces "akelig" vond en met de bezwaarden "te doen" heeft. Niemand kan zich hierbij toch voorstellen dat het voor de broeders maar één ogenblik een vreugde was zo hoppend en shoppend jarenlang door de kerkelijke rechtswarwinkel te worden gesleurd?
En nu ze eindelijk na vijf jaar bij de rechtbank van de gezamenlijke kerken zijn beland klinkt het oordeel: onontvankelijk. D.w.z. in rond Hollands: we hebben er geen boodschap aan.

Onontvankelijk

Waarom?
Het is op z'n minst vreemd als, zoals uit bovenstaand lijstje blijkt, al door ongeveer acht kerkelijke vergaderingen een inhoudelijk oordeel over de bezwaren is gegeven. We laten in het midden in welke mate en met welke diepgang dat is gebeurd. Maar waarom dan nu ineens als het 'hoogste' rechtsorgaan in de kerken om een uitspraak wordt gevraagd: onontvankelijk?
Art. 31 KO regelt het recht van appèl:

Beroep op een meerdere vergadering
Als iemand van oordeel is dat hem door een uitspraak van een mindere vergadering onrecht is aangedaan, kan hij zich beroepen op de meerdere vergadering.
De uitspraak die bij meerderheid van stemmen gedaan is, zal als bindend worden aanvaard, tenzij bewezen wordt dat zij in strijd is met het Woord van God of met de kerkorde.

Waarom voldoet het beroep van de broeders niet aan dit artikel?
De synode voert de volgende redenen aan5. We ontdoen die voor een goed begrip van kerkjuridische terminologie en passen die toe op de actuele situatie van het beroep van de broeders op de generale synode (GS) Zwolle-Zuid tegen de uitspraak van de particuliere synode (PS) van Utrecht.
De argumenten van de GS zijn (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar de formele gronden, zie Bijlage 1):

  • De PS deed de broeders geen onrecht als bedoeld in art. 31. (1)
  • De publicatie van ds. Doedens is geen uitspraak van de PS: je kunt je daarover dus ook niet beklagen bij de GS. (2)
  • Ook al stelt de Spakenburgse kerkenraad zich achter de opvattingen van ds. Doedens dan nog levert deze "omweg" geen recht op om hun bezwaren te laten behandelen.
  • Bovendien is ds. Doedens niet de predikant van de broeders: zij hebben dus niet het recht naar art. 31 KO om zich tegen zijn opvattingen op de GS te beroepen. (2, 3)
  • Datzelfde geldt ook van de kerkenraad van de broeders. Ook die heeft geen recht om opvattingen van een predikant waarvoor ze geen verantwoordelijkheid dragen te laten toetsen. (3)
  • Niemand anders dan de kerkenraad van Vlissingen waar ds. Doedens deel van uit maakt en de classis waartoe die kerkeraad behoort hebben de taak toe te zien op 'leer en leven' van de predikant. (4)
  • Als de Spakenburgse kerkenraad weigert om bezwaren tegen ds. Doedens in te brengen kunnen de broeders ook dát niet beschouwen als 'onrecht' dat hun zou zijn aangedaan en dus voor zo'n vermeend onrecht ook geen beroep doen op de GS. (5)
  • Als de broeders zorgen hebben over de opvattingen van ds. Doedens moeten zij maar met hem gaan praten of daar over schrijven in De Reformatie of zo. Zij kunnen ook de kerkenraad van Vlissingen aanspreken natuurlijk. Maar in geen geval hebben zij recht een beroep op een GS te doen, noch op een classis of PS. (5)

Waar komt het eigenlijk op neer? Om het even heel kort en bot te zeggen: Broeders in Spakenburg waar bemoeien jullie je eigenlijk mee, er is jullie toch geen onrecht gedaan? Die Doedens is predikant van Vlissingen en niet van Spakenburg. Vlissingen ziet wel op zijn gedrag toe. Dat gaat jullie Spakenburgers niet aan. Punt.

Fundamentele rechten aangetast

Synodelid ds. Van der Laan is laaiend enthousiast over dit "nieuwe kerkrecht". Hij gaat het hele verhaal "uit zijn hoofd leren" en de mensen deze nieuwe regels inprenten.
Ja inderdaad, "nieuw" kerkrecht, laten we dat eerst vaststellen. De synode heeft hier art. 31 KO aangetast. Dat artikel, zie boven, bepaalt niets over wie tegen onrecht in beroep mag gaan bij een kerkelijke vergadering. De synode heeft hier eigenmachtig en ongevraagd het recht van broeders en zusters om een oordeel te vragen over dwaalleer drastisch ingeperkt.
Dat is nieuw. Er is b.v. niets over te vinden in de 'klapper van ds. H. Bouma'6. Bovendien geeft onze kerkgeschiedenis ook duidelijke voorbeelden die haaks op deze nieuwe bepaling staan. Al tijdens deze bespreking werd het voorbeeld van de kerkenraad van Bedum genoemd die de dwaalleer van ds. B. Telder in de kerkelijke weg aan de orde stelde 11. Maar ook in de meest recente geschiedenis zijn er allerlei bezwaren van gemeenteleden behandeld op generaal synodaal niveau.
Een voorbeeld uit eigen ervaring. Tegen de dwaalleer van D. Ophoff, destijd nog predikant van Nieuwegein, heb ik samen met anderen in Apeldoorn een uitgebreid bezwaarschrift geschreven dat de generale synode van Zuidhorn inhoudelijk heeft willen behandelen. Niks onontvankelijk. En zo zijn er vele andere voorbeelden te noemen.

De spelregels en het spel

Nieuw dus.
Van der Laan stelde weer een cruciale vraag: Hadden de broeders dit al wel kunnen weten? Je mag immers "tijdens het spel niet de spelregels veranderen" zoals ook juridisch deputaat br. Slump bij een volgend agendapunt stelde.
Nee, de broeders hadden dit niet kunnen weten. Want deze nieuwe regel gold immers nog niet in onze kerken, zoals boven al met voorbeelden werd aangegeven. Bovendien werden hun bezwaren al eerder door diverse instanties wél ontvankelijk verklaard en behandeld.
Kortom, de synode veranderde de "spelregels" om een spel met de broeders te spelen, waarbij inhoudelijke bespreking kon worden vermeden.

Eigenlijk is het nog gekker.
Er is niet eens een officieel besluit waarin deze nieuwe regels werden vastgesteld en gemotiveerd met een hoop gronden. Zo werden de nieuwe regels voor de gelegenheid verpakt in gronden van een onontvankelijkheidsbesluit.
Dat is toch vreemd?
Een voorbeeld ter vergelijking. Stel je wordt aangehouden op een weggetje en de agent zegt: U krijgt een bekeuring want u mag hier niet rijden! Maar er is helemaal geen verbod aangegeven door verkeersborden o.i.d. Op de vraag waarom het niet mag, zegt de agent: Eh, omdat ik nu bepaal dat u hier niet mag rijden.
Te zot voor woorden natuurlijk.
Maar daar lijkt de behandeling van de synode wel op neer te komen.
Dat werd ook wel gevoeld. Ds. Wisselink vroeg bijvoorbeeld: Kan dat wel, zo'n algemene uitspraak in grond 5 van het besluit?
Maar de deputaten gingen daar niet op in.

En zo kwam ook deze zaak van verontruste broeders tot een einde zonder inhoudelijk oordeel. Slechts om één ding lijkt de synode dat in elk geval óók wel wat onbevredigend te vinden. Want het laat de gedachten over Doedens bestaan, zoals Walinga stelde.
Daar heeft hij gelijk in. In de beoordeling van de vrijgemaakte kerken zal blijven meespreken dat de synode Doedens' Schriftkritiek niet heeft willen afwijzen, sterker nog, daar zelfs niet over heeft willen oordelen ondanks smeekbeden van broeders.

Kettertolerant kerkrecht

Het nieuwe kerkrecht heeft nogal wat consequenties. Zonder de gevolgen helemaal te kunnen overzien noemen we een paar in het oog lopende.

Wat is onrecht
In de eerste plaats heeft de synode haar interpretatie van het begrip "onrecht" waarover art. 31 KO spreekt vastgelegd. Je hebt alleen recht op behandeling van jouw bezwaren als jou onrecht is aangedaan. Nadrukkelijk gaat het volgens de synode in art. 31 niet om zaken van leer van anderen, b.v. een predikant, zo bleek uit de bespreking7. Het gaat om situaties waarin je meent persoonlijk benadeeld te zijn in b.v. financieel opzicht. Of, iets heel anders: als je bijvoorbeeld door kerkelijke besluiten over adoptie daar persoonlijk gevolgen van ondervindt in jouw situatie. Dan kan er sprake zijn van onrecht waartegen appèl ontvankelijk is.
Kortom, de appèlweg in de vrijgemaakte kerken is ontoegankelijk geworden voor bestrijding van dwalingen en ketterijen. Kennelijk is een persoonlijk 'stoffelijk' belang belangrijker dan geestelijke belangen van geloof en leer. En niet alleen van mij maar ook die van de gemeenschap van de kerk.
Maar hoe vreemd is dit toch. We kunnen blijkbaar voor een paar luizige euro's procederen tot aan de generale synode maar als de (l)eer van onze Heiland wordt aangerand in bijvoorbeeld een boek moeten we ons neerleggen bij een foute uitspraak van een classis! Dit is toch de zaken op zijn kop? Spreekt hieruit niet een afwaardering van de betekenis van het Schriftuurlijk fundament van onze kerken?

Tolerantie van dwalingen elders
Nu is ook een belangrijk synodeargument dat de bezwaarden niet behoren tot de kerk van Vlissingen waar ds. Doedens resideerde. Dan geldt de nieuwe synodale regel, populair gezegd: bemoei je er niet mee! 't Is een zaak van Vlissingen.
Maar stel nu dat bezwaarden uitlatingen van een dwalende dominee elders, voorleggen aan hun eigen kerkenraad en deze kerkenraad stemt met de bezwaren in. Kan deze kerkenraad dan de kerkelijk weg gaan tot eventueel aan de generale synode?
Deze mogelijkheid hebben de deputatenjuristen ook overwogen. Maar ook deze "omweg" zoals zij die kwalificeren, is dichtgetimmerd. Die 'sluipweg' geeft ook geen recht van appèl tegen de dwaling.
Kortom, als er in een classis een getolereerde dwaling is kan de 'rest van het land' daar niets tegen doen.

Beperkt appèl
Maar goed, als leden van de eigen gemeente nu bezwaar maken (b.v. een Vlissings gemeentelid tegen ds. Doedens) dan moet de kerkenraad natuurlijk wel handelen. En kan eventueel door de klagers geappèlleerd worden op de classis.
Maar dan houdt het op! Want de synoderedenering is dat de kerkenraad en de classis toezicht hebben op leer en leven van ambtsdragers. Verdere behandeling in de kerkelijke weg zou juridisering van "theologische zaken" betekenen, volgens een van de deputaten. Verschillen moeten "in een pastoraal kader worden behandeld". Art. 31 is er niet voor leergeschillen maar voor persoonlijk aangedaan 'onrecht', zoals we al eerder zagen. Dit is toch verbazingwekkend? Of hebben we iets gemist, of verkeerd geïnterpreteerd?
Het volgende voorbeeld lijkt echter onze conclusies te onderstrepen.

Een voorbeeld
Er was een jonge predikant, ds. Schaeffer, als secundus-afgevaardigde op de synode. Hij begreep het niet allemaal. Stel nu, zei hij, dat een predikant leert dat Jezus Christus niet de Zoon van God is. En zijn kerkenraad en classis vinden dat dat moet kunnen. Zijn er dan geen mogelijkheden meer om de kerkelijke weg te gaan? Het is een extreem voorbeeld, voegde hij er aan toe, maar dat is om een en ander duidelijk te maken.
Deputaat ds. J. Ophoff antwoordde maar helaas ging hij met de extremiteit van het voorbeeld aan de haal. Want zo was zijn tegenwerping: Als dat gebeurt dan zijn er in een gemeente van zeg 400 leden, onmiddellijk 400 bezwaarschriften, zelfs van catechisanten.
Maar dat is natuurlijk geen adequaat antwoord. Want de kern van Schaeffers vraag was geparafraseerd: kunnen afwijkingen van de leer van de Schrift zoals die in de belijdenissen is samengevat en op basis waarvan we als gezamenlijke kerken in één verbond samenleven nog op het 'hoogste niveau', dus door de gezamenlijke kerken in synode bijeen, afgewezen worden naar art. 31 KO? Of moeten de kerken een ketterij die ongemoeid wordt gelaten door een kerkenraad en zijn classis tolereren?

Credentiebrieven en de rondvraag
Ophoff meende de vraag van Schaeffer verder te kunnen pareren met een verwijzing naar credentiebrieven op de particuliere synode. En dat de PS wel zou kunnen vragen: hoe zit het bij jullie?
Maar dat antwoord doet toch niet ter zake? De credentiebrieven functioneren immers niet in de appèl- en rechtsweg van art. 31. En bovendien als Ophoffs deputaatschap het oordelen over "theologische verschillen" via de appèlweg afdoet met "juridisering", hoeveel te meer geldt dat van het aan de orde te stellen van zulke geschillen via credentiebrieven. Die zijn niet bedoeld als lapmiddel voor een lek geschoten art. 31.
Daarbij komt dat het toezicht op de leer en het leven van predikanten expliciet is opgedragen aan kerkenraad en classis volgens de synode. Dat uitgangspunt zal toch elke behandeling op een PS frustreren en blokkeren? De classisafgevaardigden op de PS zullen terecht met deze nieuwe regeling kunnen zeggen: waar bemoeien jullie je mee?! Probeer maar een tegenartikel in De Reformatie geplaatst te krijgen?

Protestants kerkrecht
Uit de deputatenrapporten blijkt dat de deputaten veel hebben gekeken naar het kerkrecht van de PKN. Ze hebben daar allerlei gedachten uit overgenomen. Dat hoeft op zichzelf niet verkeerd te zijn. Maar juist de manier waarop in de PKN met de tucht wordt omgegaan zou de deputaten tot voorzichtigheid hebben moeten dringen. Het hele drama rond ds. K. Hendrikse toont hoe fout het is geen appèlweg te hebben voor leergeschillen in de kerken tot op synodaal niveau. Deze predikant die loochent dat God bestaat en daar de vrijheid voor krijgt van zijn kerkenraad en classis kan verder niet worden 'aangepakt' omdat er geen (verder) appèl mogelijk is dan de classis. De PKN-synode kan niets doen.
Een actueel extreem baken in zee! Als we de juiste conclusies uit het besluit en de discussies op de synode hebben getrokken dan heeft de synode dit baken genegeerd. Het appèl over de leer is dan voortaan tot het classisniveau beperkt! Dat is een zaak die het fundament van onze kerkenbond raakt!

Terecht vroeg ds. Van der Laan zich af:
Als we er zo mee omgaan zijn we toch protestants geworden?
We kunnen daaraan toevoegen:
Als we er zo mee omgaan zijn we dan niet nederlands gereformeerd geworden?

Vechten langs de snelweg

Een tijd geleden schreef ds. J. Wesseling in De Reformatie8 een hoofdartikel tegen onze website. Kern van zijn betoog was dat wij niet onze bezwaren moesten ventileren via de website maar die in de kerkelijke weg aan de orde stellen.
We moesten hieraan terugdenken bij het besproken synodebesluit. Onze conclusie is dat we inmiddels in een volstrekt andere kerk leven nu Zwolle-Zuid "het gaan van de kerkelijke weg" voor een groot deel geblokkeerd lijkt te hebben voor bezwaarden.
Tegelijk juicht de synode het toe dat er publiek uiting wordt gegeven aan allerlei bezwaren. Men heeft er in het Spakenburgse besluit zelfs een hele 'algemene grond' aan gewijd (5). Nu worden wij daar niet anders van, we deden dat al vóór het besluit bestond.
Maar dit is misschien wel een aanleiding tot inkeer voor degenen die ons bestookten met argumenten als "de kerkelijke weg gaan", negende gebod en zondag 43, etc.
Tegelijk zeggen we: dat is slechts een schrale troost. Want het synodale stimuleren van de publieke discussiemogelijkheid is in feite een schaamlap voor haar schending van het recht van art. 31 KO van broeders en zusters (én kerkenraden!) om recht te laten spreken over afwijkingen van Schrift en belijdenis.

Waarom?

Waarom heeft men toch dit besluit genomen? Ik vroeg het een afgevaardigde. Hij gaf een duidelijk antwoord: we willen af van al die bezwaarschriften9.
Ja, dat zal op deze manier wel lukken. Zo raak je ze wel kwijt. Maar de vraag die ds. Van Houdt stelde was terecht: Houden we elkaar hier nu mee vast?
Ons antwoord is: nee.
En dat scheelt natuurlijk nog meer bezwaarschriften.

Misschien was het goed geweest dat bij de dagopening op die zaterdag Deuteronomium 1:16 was gelezen. Wellicht was het besluit dan anders uitgevallen.

En ik10 gebood toentertijd aan uw rechters: hoort (de geschillen) tussen uw broeders en oordeelt rechtvaardig tussen de een en de ander, of dit diens broeder is dan wel de vreemdeling die bij hem woont. Gij zult in de rechtspraak de persoon niet aanzien; gij zult de onaanzienlijke evenzeer horen als de aanzienlijke; gij zult voor niemand vrezen, want de rechtspraak is Godes.

NOTEN
____________________________________________________________

1 Alleen is een gedeelte van de bezwaren tegen prof. dr. J. Douma behandeld namelijk die gingen over een paar krantenartikelen. Maar de hoofdbezwaren tegen zijn boek Genesis werden om formele redenen afwezen en kwamen dus niet inhoudelijk aan de orde. Zie www.synodezwollezuid.nl, Uitlatingen van prof. dr. J. Douma.
2 Zie voor een uitgebreide beschrijving van de opvatting van ds. Doedens en een heldere samenvatting van de bezwaren er tegen: www.synodezwollezuid.nl , Uitlatingen van ds. Doedens.
3 Ds. J. van Bruggen zegt daar b.v. van in zijn Het amen der kerk: "?Thans doet de 'kader theorie' opgeld. Volgens haar biedt Gen. 1 geen beschrijving van werkelijk gebeurde geschiedenis. Het gaat er slechts om, dat God de Schepper is, uit Wie alles zijn oorsprong heeft. En dit wordt dan verteld in het kader (de omlijsting) van de Joodse Sabbat-week. Het is in verband met deze daar steeds meer aanvaarde voorstelling, dat men in synodale kring thans ijverig doende is, de uitspraken van de Synode van Assen-1926 (zaak Geelkerken) ongedaan te maken.
Doch de 'kader-theorie' stelt de zaak juist omgekeerd aan wat de Schrift zegt. Deze zegt in het vierde gebod, dat de Joodse Sabbat-week gevormd is naar het model van Gods scheppings week. De kadertheorie keert dit om.!
Zo wordt wel op allerlei wijze beweerd, dat de Bijbel begint met 'visioenen' over het begin en eindigt met 'visioenen' over het einde (Openbaring). Maar het laatste Bijbelboek dient zich ook aan als weergave van visioenen. Doch Genesis biedt zich aan als beschrijving van geschiedenis! Hier beslist enkel de vraag of wij het Woord willen geloven of niet."
Helaas is wat ds. Van Bruggen in 1965 schreef vrijwel exact van toepassing op onze vrijgemaakte kerken.
4 Zie www.synodezwollezuid.nl Uitlatingen van prof. dr. J. Douma.
5 Zie Bijlage 1.
6 Althans in mijn niet meer zo jonge versie.
7 Vergelijk deputaat-woordvoerder Ophoff:
Er zijn bezwaren tegen de publicaties in een boek. Maar is er voor zulke bezwaren een rechtsingang? Of behoren zij onderling via brieven, tijdschriften en gesprekken aan de orde te worden gesteld? Bijvoorbeeld door bijdragen in De Reformatie. Er zijn mogelijkheden voor publieke bestrijding in een ander blad. Maar er moet geen procedure worden gestart voor een correctie van een artikel. Daarvoor is geen rechtsgrond. Er is geen onrecht gedaan.
(?)
Het toezicht op een predikant is voorbehouden aan de kerkenraad waaraan de predikant is verbonden. Ook zijn classis draagt daarin verantwoordelijkheid. De trouw aan de Schrift en de belijdenis van deze instanties biedt voldoende waarborg.
(?)
De vragen circelen om de verantwoordelijkheid in het kerkverband. Daar probeert grond 5 inhoud aan te geven. Verantwoordelijkheid is nog geen rechtsgrond voor art 31 KO. Er moet getoest worden of er sprake is van appelrecht. Nogmaals, bezwaren tegen een predikant kunnen op allerlei wijzen aan de orde gesteld worden in boek en blad want er is geen ongelimiteerde vrijheid. Maar hier gaat het om een procedure naar art. 31. Aan het uitvoeren van deze procedure zitten ook pastorale aspecten: kijk ook naar schrijvers. Die kunnen worden aangesproken en vervolgens zou iedereen een procedure tegen hen kunnen aanspannen. We hebben afspraken gemaakt voor het geval er onrecht is gedaan. Dat is hier niet het geval.
8 J. Wesseling, Vechten langs de snelweg, De Reformatie 81/39.
9 Maar waar praat men eigenlijk over: bij de vorige synode hadden de deputaten iets van 8 dossiers, voor deze synode 4, zo heb ik begrepen.
10 Mozes.
11 De kerkenraden van Bedum en van Hoogeveen dienden in 1961 bezwaarschriften in bij de classis Noord-Brabant en Limburg. Deze werden inhoudelijk behandeld door deze classis en met argumenten afgewezen.
In 1962 ontvangt en behandelt de particuliere synode van het Zuiden drie bezwaarschriften tegen de leer van Telder, nl. de kerkenraden van Bedum, Hoogeveen en 's-Hertogenbosch.
We laten het hierbij, het is voldoende om aan te tonen dat het nieuwe kerkrecht niet spoort met onze kerkgeschiedenis.
12 Vergelijk ook het volgende in: ds. K. Harmannij, Wegwijs in de kerkorde:
4.5 Recht van beroep

?Een gemeentelid mag bezwaar indienen tegen een kerkenraadsbesluit.?
??..
?Blijft het betreffende gemeentelid van mening dat dit besluit strijdig is met het Woord van God of met de kerkorde, en wordt hij niet overtuigd door het antwoord van de kerkenraad, dan staat hem de weg open van het beroep op de classis ?
??..
?Als de classis hem geen gelijk heeft gegeven, en hij nog steeds van mening is dat het kerkenraadsbesluit onjuist is, kan hij zich op de particuliere synode beroepen?
??
?Als de PS hem geen gelijk heeft gegeven, en hij nog steeds van mening is dat het kerkenraadsbesluit onjuist is, kan hij zich op de generale synode beroepen?