

Betrokken gemeente bij verkiezing tot het ambt - 2
D.J. Bolt
22-03-25
We vervolgen het betoog van prof. dr. C. van Dam over de betrokkenheid van de gemeente bij het verkiezing van ambtsdragers. Het is te vinden in zijn boek In Holy Service, hoofdstuk 10.
Moeten vrouwen stemmen?
Prof. dr. C. van Dam
Als de gemeente betrokken moet worden bij het proces tot wijding, rijst de vraag of vrouwen stemrecht hebben omdat ze deel uitmaken van de gemeente. Maken de vrouwelijke leden van de kerk deel uit van de gemeente die betrokken is bij het kiezen van ambtsdragers? Er zijn aanwijzingen dat ze er vóór Pinksteren niet bij betrokken waren, maar wél na de uitstorting van de Heilige Geest, en daarom zouden zij er vandaag bij moeten horen.
Na de hemelvaart van de Heere Jezus, maar vóór Pinksteren, wilden de elf discipelen een vervanger voor Judas Iskariot aanstellen, zodat hun aantal weer twaalf zou zijn. 'In die dagen stond Petrus op te midden van de broeders (het gezelschap telde totaal ongeveer 120 personen)' (Handelingen 1:15) en stelde voor om een vervanger voor Judas te vinden. Bij dit proces lijken alleen de mannen betrokken te zijn, hoewel dat betwistbaar blijft. (7)
Voor het argument dat bij de verkiezing alleen mannen betrokken waren kan het volgende worden overwogen. Het is opmerkelijk dat bij deze gelegenheid en aan het begin van een nieuw hoofdstuk in het verhaal alleen mannen en niet vrouwen worden genoemd als aanwezig, terwijl de zusters specifiek werden genoemd als deel uitmakend van het lichaam van gelovigen (Handelingen 1:14). Ook het getal 120 is veelzeggend en zou kunnen verwijzen naar 120 mannen. Volgens de Joodse traditie kon met dat aantal volwassen mannen een plaatselijk Sanhedrin of raad gevormd worden die dan gezag zou hebben over degenen die bij de gelovigen behoorden. (8) Een andere aanwijzing dat alleen mannen betrokken kunnen zijn geweest bij het kiezen van een andere apostel is dat Petrus de aanwezigen aansprak als 'broeders' (ESV) en de samengestelde uitdrukking gebruikte: 'mannenbroeders' (ESV). Zo'n toespraak wordt normaal gebruikt wanneer hij naar mannen verwijst. (9) In het licht van deze overwegingen krijgen we de indruk dat alleen mannen deelnamen aan het proces van het kiezen van een opvolger voor Judas dat culmineerde in de loting.
Als deze analyse juist is, dan zijn er twee belangrijke verschillen met de verkiezing van ambtsdragers in de kerk vóór en na Pinksteren. Na de uitstorting van de Heilige Geest is er geen vermelding dat het lot ooit werd gebruikt en namen vrouwen waarschijnlijk deel aan het proces.
Voordat we kijken naar de betrokkenheid van vrouwen bij de verkiezing van ambtsdragers, is een algemene opmerking op zijn plaats.
Wanneer de term 'broeders' als een aanspraak wordt gebruikt in het boek Handelingen en elders in het Nieuwe Testament, dan kan deze manier van spreken ook vrouwen omvatten. Dit heeft er inderdaad toe geleid dat als de context dit rechtvaardigt, moderne Bijbelvertalingen zoals de NIV (2011) eenvoudigweg 'broeders en zusters' vertalen als het origineel alleen de term ‘broeders’ heeft. De ESV neemt deze weergave vaak op in een voetnoot. (10)
Dit gebruik van de term 'broeders' is al eerder te lezen in de Bijbel. De term 'broeders' zien we al toen de Heere Jezus over gelovigen sprak als 'broeders', met de duidelijke bedoeling om er ook zusters bij te betrekken (bijv. Mat. 25:40). Kortom, het mannelijke geslacht is van oudsher het standaard geslacht wanneer er verwezen wordt naar zowel mannen als vrouwen, ook in de oudheid. (11) Misschien is een vergelijkbare moderne uitdrukking, zoals 'jullie jongens' of 'hé jongens', die nog steeds gebruikt wordt voor een groep bestaande uit zowel mannen als vrouwen. (12) In ieder geval, toen de apostelen hun brieven aan de 'broeders' richtten, hebben ze ongetwijfeld de vrouwen van de aangeschreven gemeenten niet uitgesloten maar haar daarbij ook inbegrepen. (13) Andere passages laten ook zien dat de term 'broeders' tevens vrouwen kan omvatten. (14) We moeten dit algemene, veelzeggende gebruik in gedachten houden wanneer we bijbelse passages overwegen die de betrokkenheid van de gemeente bij het wijdingsproces beschrijven.
Na de Pinksterdag, toen de Heilige Geest werd uitgestort op de gelovigen, wilden de apostelen zeven mannen wijden om de tafels te bedienen om zo verdere verwaarlozing van de Hellenistische weduwen te voorkomen. 'De twaalf riepen de menigte van discipelen bijeen' en zeiden tegen hen 'zie daarom uit, broeders, naar zeven mannen uit jullie midden van wie men een goed getuigenis geeft' (Handelingen 6:2-3).
Er ligt een nadruk op inclusiviteit omdat de 'menigte van discipelen' werd opgeroepen. Daarom moeten er ook vrouwen onder de 'broeders' zijn geweest, geadresseerd als 'broeders'. De ESV zegt dit terecht in hun minder letterlijke vertaling in de voetnoot bij deze tekst. We kunnen daarom aannemen dat de vrouwen deelnamen aan het verkiezingsproces van de 'zeven mannen met een goed getuigenis'. De apostelen erkenden dat vrouwen net als mannen ook toegerust waren met de gaven van de Geest, waaronder de gave van onderscheidingsvermogen, omdat de Geest ook op haar was uitgestort (vgl. Handelingen 2:17).
Een ander voorbeeld van betrokkenheid van de gemeente is een bijeenkomst
die in Jeruzalem plaatsvond. Daar moest worden beslist hoe om te gaan met het houden van oudtestamentische wetten door niet-Joodse gelovigen. Als resultaat van deze bijeenkomst, 'dacht het de apostelen en de ouderlingen met heel de gemeente goed, enige mannen uit hun midden te kiezen en met Paulus en Barnabas mee te sturen naar Antiochië: Judas, ook Barsabas geheten, en Silas, leidinggevende mannen onder de broeders' (Handelingen 15:22). Het lijkt er dus op dat zowel mannen als vrouwen ('heel de gemeente') deelnamen aan deze verkiezing. We krijgen niet te horen hoe, maar de hele gemeente was er duidelijk bij betrokken. Echter, het lijkt erop dat de apostelen en ouderlingen de feitelijke aanstelling deden. Deze autoriteit werd weerspiegeld in het feit dat de brief werd verzonden in naam van 'de apostelen, de ouderlingen en de broeders' (Handelingen 15:23).
Onze bevindingen tot nu toe samenvattend, merken we op dat de hele gemeente of het totale aantal aanwezigen deelnam aan de keuze van de mannen die de tafels moesten bedienen. 'De menigte van de discipelen' was erbij betrokken (Handelingen 6:2-3). Ook, nam 'heel de gemeente' deel aan het kiezen van een delegatie om naar Antiochië te gaan (Handelingen 15:22). In beide gevallen waren de vrouwelijke leden van de kerk ongetwijfeld aanwezig en namen waarschijnlijk deel aan het proces van het selecteren van de benodigde mannen.
Die betrokkenheid zou niet verrassend moeten zijn, maar verwacht. Zoals al eerder opgemerkt, vonden deze gebeurtenissen plaats na de uitstorting van de Heilige Geest. Alle gelovigen, zowel mannen als vrouwen, zijn in Christus gelijkvormig aan zijn beeld (Rom 8:29) en 'de nieuwe mens aangetrokken … overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft' (Kol 3:10). En zo kan van Gods kinderen van beide geslachten worden gezegd: 'Kinderen … u hebt de zalving van de Heilige en u weet alles' (1 Johannes 2:18,20). Verlicht door het Woord en de Geest hebben zowel mannen als vrouwen het nodige inzicht om iemands geschiktheid voor een ambt te beoordelen.
Als delend in de zalving van Christus en vernieuwd naar Gods beeld, hebben alle gelovigen het ambt van profeet, priester en koning met alle verantwoordelijkheden en rechten die daarbij horen (Heidelbergse Catechismus, V/A 32).
Verder moet worden opgemerkt dat het verschil tussen man en vrouw niet is opgeheven wanneer het stemrecht wordt toegekend aan de zusters van de gemeente, net zoals het onderscheid tussen ouders en kinderen niet wordt opgeheven wanneer belijdende kinderen deelnemen aan de verkiezingen voor ambtsdragers.
Nog andere factoren kunnen worden genoemd. De Schrift benadrukt het belang van de gezinseenheid. Maar als vrouwen niet mogen deelnemen aan de verkiezing van ambtsdragers, worden sommige huishoudens, zoals die met een weduwe aan het hoofd of die van ongehuwde vrouwen die alleen wonen, gemarginaliseerd in het kerkelijk leven en hebben ze geen stem bij belangrijke gebeurtenissen zoals het helpen bepalen wie hun ambtsdragers zullen zijn.
Verder moeten we in de kerk inconsistenties vermijden in de erkenning van de verantwoordelijkheden van belijdende vrouwen. Immers, zij kunnen deelnemen aan het voordragen van kandidaten die zij geschikt achten. Óók kunnen zij deelnemen aan het goedkeuringsproces (approbatie), dat wil zeggen, indien nodig, bijbelse bezwaren inbrengen tegen degenen die zullen worden bevestigd in het ambt. Dan mogen zij toch ook hun gave van onderscheidingsvermogen gebruiken bij de verkiezing van voorgedragen kandidaten? Dit niet te mogen doen is strijdig met haar recht om deel uit te maken van het proces van voordracht en goedkeuring.
Echter, ondanks alle overeenkomsten tussen man en vrouw in Gods kerk, er zijn verschillen die blijvend zijn. In het proces van stemmen moet de zaak van gezag worden opgemerkt. De vernieuwing in Christus heeft de ondergeschikte positie van de vrouw in Gods scheppingsorde niet doen vervallen. Ze moeten onderdanig zijn en geen gezag uitoefenen over mannen in kerkdiensten (1 Kor. 14,12,34-35; 1 Tim. 2:11-12). Daarom komen zij niet in aanmerking om kerkelijke ambten te bekleden (1 Tim. 3:1- 13; Titus 1:5-9).
Maar als dit zo is, hoe zit het dan met stemmen? Is dat geen uitoefenen van gezag? Dat is het zeker in onze democratische samenleving. Kiezers bepalen veel.
NOTEN
6 - Calvijn, Instituten, 4.3.15; vgl. 4.5.2.
7 - Voor een discussie waarin ook de mogelijkheid wordt besproken dat vrouwen waren inbegrepen, zie bijvoorbeeld Darrell L. Bock, Handelingen, Baker Exegetical Commentary on the New Testament (Grand Rapids: Baker Academic, 2007), 81; D.A. Carson, The Inclusive Language Debate: Een pleidooi voor realisme (Grand Rapids, Michigan: Baker, 1998), 124-25.
8 - Eduard Lohse, 'sunedrion,' in Theologisch woordenboek van het Nieuwe Testament, eds Gerhard Kittel, et al. (Grand Rapids: Eerdmans, 1964-76), 7:866, 871. Zulke lokale raden of sanhedrins worden ook genoemd in Marcus 13:9 (ESV vertaalt 'raden'). Zie ook Schurer, De geschiedenis van het Joodse volk, 185.
9 - F.W. Danker, rev & ed, A Greek-English Lexicon of the New Testament and Other Early Christian literatuur, 3e editie (Chicago: University of Chicago Press, 2000), 79.
10 - Zo ook in Handelingen 6:3; 11:29; 12:17; 16:40; 18:18, 27; 21:7, 17; 28:14, 15. Met uitzondering van Handelingen 16:40, bevat de voetnoot in de ESV bij al deze verzen 'zusters'. Het valt buiten het bestek en de noodzaak van dit hoofdstuk om in te gaan op de vele problemen die zich voordoen met geslacht en vertalingen. Zie bijvoorbeeld Vern Poythress en Wayne Grudem, The Gender-Neutral Bible Controversy (Nashville, Tennessee: Broadman & Holman, 2000) en Howard I. Marshall, 'Brothers Embracing Sisters?'. Technische Papers for The Bible Translator 55, no. 3 (2004): 303-10.
11 - Zie de referenties in Danker, Een Grieks-Engels Lexicon van het Nieuwe Testament, 18.
12 - Hoewel deze uitdrukking in onze politiek correcte cultuur verdacht begint te worden, omdat het niet gender-inclusief genoeg is. Zie bijvoorbeeld Joe Pinsker, 'The Problem with ‘Hey Guys’,' The Atlantic, 23. augustus 2018 beschikbaar op www.theatlantic.com.
13 Bijv. Rom 1:13; 1 Kor 1:10; 2 Pet 1:10; 1 Johannes 3:13. In al deze gevallen neemt ESV vrouwen in een voetnoot. Voor een gedetailleerde verantwoording van 'broeders' met inbegrip van de hele gemeente in de geadresseerden van deze brieven, zie Howard I. Marshall, 'Brothers Embracing Sisters?'. 307-8.
14 Bijvoorbeeld Ef 6:23; Open 12:10 waar ESV 'zusters' in een voetnoot opneemt.
Wordt vervolgd