CGK, lichtpuntje? – 3
D.J. Bolt
30-11-24
De commissie toekomst kerkverband van de generale synode CGK 2024 publiceerde
een mogelijk 'realistisch en hoopvol perspectief voor het kerkverband': het Interim model. We publiceerden de tekst ervan in de vorige aflevering van deze serie.
Wat we nu willen doen is het model wat toelichten en er enig commentaar bij geven. Daartoe publiceren weer de volledig tekst en voegen onze inbreng in blauw en ingesprongen toe.
Het Interim-model (IM)
Met toelichting en commentaar
10. Een dergelijk model zal niet alleen direct al in de pers, maar ook – hopelijk meer doordacht – reacties en vragen oproepen in onze kerken, en in kerken waarmee wij contacten onderhouden in binnen- en buitenland. De communicatie moet dan ook bijzondere aandacht krijgen.
Het Interim-model (verder IM) is verwoord in 10 punten. We halen het hierboven weergeven 10de punt even naar voren.
Wij voelen ons ook een beetje 'pers'. Of wij met onze reactie het certificaat 'doordacht' verdienen kunnen we natuurlijk niet voorspellen maar we doen echt ons best.
De bedenkers van het IM mogen weten dat het 'model' ons intensief heeft beziggehouden. Ook uit eerdere publicaties kan blijken dat we ons – al van jongs af aan - betrokken voelen bij wat er in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) gebeurt. We hebben vanuit een gereformeerd kerkbesef nooit begrepen waarom het niet tot eenheid is gekomen tussen CGK en GKv toen deze laatste nog 'orthodox-gereformeerd' waren. Naar ons gevoelen is hiermee zo'n 'kans' op een echt oecumenische eenheid van kerken deerlijk gemist.
Maar nu?
Laten we kijken of de navolgende negen punten van het IM werkelijk een lichtpuntje vormen op een weg naar elkaar toe.
Het ‘interim-model’ is bedoeld om kerken die de grenzen van het kerkverband de facto
overschrijden, er vooralsnog voor te behoeden er de jure buiten te geraken. Op voorhand: ook volgens de commissie heeft dit model nog vele haken en ogen. Naar haar gedachte zou de synode wel in concreto van start kunnen gaan met een positief perspectief, als de commissie op 12 oktober de ruimte zou krijgen het model verder uit te werken. Nu onze denkrichting.
Hier wordt helder aangegeven wat de basale motivatie is voor de ontwikkeling van het IM: kerken die zich niet houden aan de afspraken en besluiten van het kerkverband en daarmee zich er de facto, in feite, buiten plaatsen, toch een de jure, wettige, plek te blijven bieden.
Eigenlijk zijn deze gemeenten 'buiten verband geraakt' maar door voor hen een speciale plek in het verband te creëren houden ze nog het recht zich behorend tot de CGK te mogen rekenen.
1. Kerken die afwijken van de synodale besluiten aangaande homoseksualiteit en vrouw&ambt worden tijdelijk onttrokken aan hun huidige classis en krijgen een plaats in (minimaal) vier interim-classes, (minimaal) één per particuliere synode (of regio Noord, West, Oost en Zuid). In deze classes doen zij alles wat kerkordelijk gezien des classis is. De andere kerken blijven classicaal samenkomen in hun huidige classes. De behandeling van het rapport van de taakgroep classicale herindeling (9.32) wordt aangehouden tot nader orde.
Zo werkt het dus. Het gaat om kerken die vrouwen op de kansel en in de kerkenraadsbank toelaten, alsook die kerken die leden met een homoseksuele relaties aanvaarden en hen toelaten aan het Avondmaal en tot het ambt. Zulke kerken moeten hun huidige classis verlaten en zich plaatsen in een interim classis, 1 per particulier synode, tenminste 4 over het hele land.
Voortaan zijn er dus 'orthodoxe' classes en 'afvallige' versies.
Tegelijk dienen beide soorten classis wel alles te doen wat tot de normale taak van deze vergadering behoort.
Maar wat wordt er dan opgelost? Dat vertelt de volgende gedachte.
- Een groot voordeel van het interim-model acht de commissie dat ‘middengemeenten’ niet noodzakelijk voor een keuze worden geplaatst, die in hun gemeente tot grote interne spanning zou kunnen leiden.
Als er over de CGK wordt gesproken dan gaat het vaak over 'de flanken': een rechterflank waartoe de orthodoxe 'stroming' als Bewaar het Pand wordt gerekend, en een linkerflank waarin men zich veel kerkelijke vrijpostigheid veroorloofd om af te wijken van hierboven aangegeven synodebesluiten (en van de Schrift).
Met twee flanken moet er dus ook een middenmoot zijn, dat zijn de 'middengemeenten'. Zij gedragen zich naar de synodebesluiten en willen verder ook niet met genoemde problematiek lastig gevallen te worden. Rust gaat voor alles.
Maar zou onze vraag zijn, kan en mag de keuze vrouw-in-ambt en het toelaten van homoseksuele relaties wel worden ontweken – zeker in deze tijd? En is het gereformeerd om deze (zeer actuele!) vragen te negeren omwille op 'interne spanningen'? Behoort het niet tot de gereformeerde overtuiging dat dwaalleer moet worden bestreden ook al kan dat veel moeite en verdriet geven?
- Omdat een adequaat overzicht van betreffende gemeenten ontbreekt, is het de commissie op dit moment niet mogelijk te overzien hoe het er in dit model per classis en particuliere synode uit zou komen te zien. Wel is het vrijwel zeker dat ook bij dit model maatwerk nodig zal zijn.
En welk opzicht zou maatwerk nodig zijn?
- Mag een synode een plaatselijke kerk een plaats geven in een andere classis? Deze vraag lijkt ons beantwoord met de onbekommerde opdracht die de synode van 2019 een commissie gaf om voorstellen te doen voor een classicale herindeling. Bovendien kan voor een overgang art.41 sub 2 K.O. zo ver mogelijk worden gevolgd. In een sfeer van dwang hoeven we niet terecht te komen, als een betreffende kerkenraad wil inzien dat zijn gemeente op deze wijze een plaats kan houden in het kerkverband, en dat hij zo bijdraagt aan niet alleen de voortgang van het kerkelijke leven, maar mogelijk zelfs het voortbestaan van het kerkverband.
Zie voor de tekst van art. 41 sub 2 Bijlage 1 bij dit artikel. Het regelt hoe gehandeld moet worden als een kerk op haar verzoek van classis wil veranderen. De volgende stappen moeten worden ondernomen:
- Kerk richt verzoek aan huidige classis.
- Beoordeling huidige classis.
- Indien akkoord: huidige classis vraagt gewenste classis om toestemming.
- Als beide classes akkoord zijn vragen zij de particuliere synode(n) om goedkeuring.
- Definitieve vaststelling door eerstkomende generale synode.
We laten nu maar situaties weg waarin een instantie niet akkoord gaat.
Het lijkt tamelijk ingewikkeld en tijdrovend.
Maar afgezien daarvan, dit KO-artikel gaat uit van een verzoek van de afwijkende kerk zelf om zich te plaatsen in een 'hoekje' van het kerkverband. Omdat het anders zo lastig wordt in 'middengemeenten', zie 1.
We kunnen ons voorstellen dat gemeenten die principieel gekozen hebben voor genoemde overtuigingen rond vrouw-in-ambt en homorelaties, en menen dat zij daarmee de Schrift volgen, met dit plaatsen in een speciale beperkte ruimte van het kerkverband grote moeite hebben. Temeer omdat daar ook diep-emotionele gevoelens bij spelen rond 'discriminatie' van homoseksuele broeders en zusters en al 'eeuwenlange patriarchale onderdrukking' van vrouwen.
Daar speelt misschien ook nog iets anders een rol bij. Want de opmars van de 'linkerflank' is onmiskenbaar en past ook heel goed in onze samenleving. Zou die nu gedwarsboomd willen worden door een kerkelijke omheining om deze gemeenten te zetten? Zou niet nuchter moeten worden geconcludeerd dat vrijwilligheid op dit punt niet verwacht kan (en mag) worden?
-
Na de sluiting van de synode geven de kerken die op dat moment een afwijkend beleid kennen uiterlijk binnen één jaar bij hun classis de wens te kennen over te gaan naar de interim-classis in hun particuliere synode. Kerken die later op de genoemde twee punten afwijkende besluiten nemen, vragen z.s.m. een overgang aan bij hun huidige classis. Aangenomen mag worden dat eerder al een voornemen tot een dergelijk besluit met de classis is gedeeld, en dat deze daarop heeft gereageerd in een geest van broederlijke bijstand, maar ook met het vermaan om niet voort te gaan op die weg.
- Wij zien dit model eerder als een classicale herindeling dan als een ontvlechting, zoals eerder beschreven. Plaatselijke kerken worden weliswaar (classicaal) ontbonden en nieuw verbonden, maar de ontbinding strekt principieel vooralsnog niet verder dan het beleid aangaande homoseksualiteit en vrouw&ambt. Bij een echte ontvlechting raken de delen op een veel breder terrein los van elkaar, waardoor ook het aspect van de tijdelijkheid moeilijker vol te houden zal blijken te zijn.
Het gaat formeel om deze twee 'ijkpunten', zoals men het wel uitdrukt. Maar is er niet veel meer aan de hand, en gaat het ook niet veel dieper? Het is maar niet een 'vrouwengezicht' op de kansel waar je verschillend tegen aan kunt kijken, maar gaat om hoe wordt omgegaan met de Heilige Schrift. Dus niet een tellen van een aantal 'verschilpunten' maar een fundamenteel verschil van inzicht in de uitleg van de Bijbel. Met alle publieke en zichtbare gevolgen van dien.
2. In de interim-classis zijn de kerken gevrijwaard van revisieverzoeken en appels naar art.31 K.O., dat wil zeggen met betrekking tot hun beleid t.a.v. homoseksualiteit en vrouw&ambt.
Op andere punten blijven zij zich wel openstellen voor een beroep op art.31 K.O. vanuit hun zusterkerken, en dat geldt ook omgekeerd.
-
Aan een formeel revisieverzoek zal in alle gevallen een gesprek tussen beide kerkenraden voorafgaan.
-
Een kerk die geen vrouwelijke ambtsdragers kent, maar in het pastoraat wel te maken heeft met leden die leven in een homoseksuele relatie, kunnen in hun oorspronkelijke classis blijven, zolang uit hun visiestukken en eventueel hun verantwoording aan de classis blijkt dat zij zich willen blijven bewegen binnen de kaders van de synodale besluitvorming (zie Homoseksualiteit en homoseksuele relaties, pag.155/156).
- De vraag ligt voor de hand of kerkenraden die op andere punten (zouden willen) afwijken van synodale besluiten, om die reden kunnen verzoeken over te gaan naar de interim-classis. Dat is niet mogelijk. We zoeken met dit model een uitweg uit de huidige impasse, die evident naar aanleiding van een afwijken van deze twee synodale besluiten is ontstaan. Met overig afwijken zal, net als tot nu toe, op de gebruikelijke wijze worden omgegaan, volgens de kerkelijke weg.
Dat is begrijpelijk. Maar toch lijkt die vraag legitiem. Want er zijn in de kerken meer principiële verschillen zoals bijvoorbeeld rond de doop (kinderen 'opdragen' i.p.v. dopen, 'herdoop'). Als daarvoor de 'standaard' kerkelijke weg is gevolgd maar geen eenstemmigheid kon worden bereikt, is dan IM niet een 'mooie' oplossing voor toch eigen wegen gaan? Met de nu nog beperkte IM is immers wel een precedent geschapen waarop terug kan worden gegrepen om ook nieuwe afwijkingen van de Schrift in het verband te tolereren.
- Dit model mag niet gezien worden als een vorm van ‘gedogen’. Gedogen heeft vanaf het begin de geur van legitimeren en is daar in de praktijk niet zelden inderdaad een voorfase van. Wij zouden liever spreken van ‘verdragen’, ‘het langer met elkaar uithouden’, namelijk totdat er sprake is van een verhoopt – onder de zegen van de Heere - zich weer kunnen en willen voegen in het geheel, op basis van meer licht bíj het geheel.
Is dit eigenlijk niet naïef? Neem vrouw-in-ambt. Daar liggen sinds 1998 al afwijzende synodale besluiten. Sindsdien groeit het aantal gemeenten van CGK en CGKN dat vrouwen toelaat tot de ambten. De weg terug zal uiterst moeilijk zijn, ook omdat in de praktijk het aandeel vrouwen in de ambtelijke praktijk groeit en onmisbaar wordt.
Bovendien, juist het gesprek tussen broeders daarover is met de invoering van IM doelbewust beëindigd: zij zien en spreken elkaar niet meer op het meest basale kerkelijke niveau. We willen niet over woorden twisten, maar was het probleem niet juist dat men elkaar in de classis niet meer kon verdragen, zie onder 1. En dus uit elkaar wordt getrokken om elkaar op een afstandje te gedogen?
3. De kansels blijven over en weer in principe open. Het geweten van predikanten (en
studenten die een stichtelijk woord mogen spreken) die moeite hebben om in een interim-gemeente voor te gaan, wordt gerespecteerd (zie ‘Vrouw en ambt’, pagina 127/128).
Predikanten die in een interim-gemeente dienen en buiten de interim-classis voorgaan of diensten verrichten, doen dat in overeenstemming met Schrift, belijdenis, kerkorde en geldende synodebesluiten. Als zij dat, als het om de onderhavige kwesties gaat niet met hun geweten in overeenstemming kunnen brengen, zal het gerespecteerd worden dat zij van deze diensten afzien. Bij een overgang van leden van een kerk uit een interim-classis naar een kerk in een reguliere classis zullen de normale attesten gelden.
De CGK kampt nu al met 'gesloten' kansels: kansels waar niet elke predikant welkom is. Hier wordt dat nog duidelijker én geautoriseerd. Het heeft toch verstrekkende betekenis als een predikant die oprecht meent dat hij het Woord verkondigt niet meer wordt toegelaten te preken in bepaalde gemeenten?! Is dat eigenlijk niet een interne scheuring in het kerkverband? Dan kan er nog wel CGK op de gevel van een IM kerkgebouw staan maar het is eigenlijk niet meer echt waar.
En dan nog een vraag t.a.v. acceptatie van die 'normale attesten'. Kan dat wel? Want samenlevende homoseksuelen worden aanvaard in kerken van IM. Dus zullen zij bij een overgang naar een 'normale' classis een attestatie meekrijgen zonder aantekening. Zij leven immers overeenkomstig de Schrift naar hun overtuiging en die van hun ambtsdragers. Het 'normale' document verliest dus zijn kerkelijke waarde. Dat zal noodzakelijk maken dat een vanuit een IM classis verhuizend kerklid een ambtelijk toelatingsgesprek moet ondergaan waarbij de keuze is óf de relatie beëindigen of onder tucht te worden gezet. Anders 'verschiet deze kerk immers ook van 'kleur' en krijgt een IM signatuur.
4. Zolang kerkenraden en ambtsdragers een wettige plaats hebben in ons kerkverband, hebben zij het recht afgevaardigden te kiezen naar meerdere vergaderingen, en ook zelf als afgevaardigde gekozen te worden. Dat geldt dus ook binnen en vanuit de interim-classes.
Bij de meerdere vergaderingen waarnaar zij afgevaardigd worden, voegen zij zich ongereserveerd in het kerkelijk handelen naar Schrift, belijdenis, kerkorde en synodale besluiten, behoudens het recht van appel. Als zij dat, als het om de onderhavige kwesties gaat, niet met hun persoonlijk geweten in overeenstemming kunnen brengen, zullen zij zich niet laten afvaardigen.
Wij begrijpen dit niet.
Allereerst, hoe kan men dit vragen van broeders - die naar eer en geweten er van overtuigd zijn naar de Schrift te handelen, ook al wordt dat beslist niet gedeeld? Hun vragen in meerdere vergadering (synoden) hun overtuiging te onderdrukken en nog wel ongereserveerd? Dat is toch ethisch niet verantwoord?
Men zou o.i. de kerkelijke moed hebben deze broeders uit de IM classes niet te ontvangen, hoe verdrietig ook. Zij geven immers aan zich, ook metterdaad, niet te willen onderwerpen aan het Woord zoals dat in verschillende kerkelijke besluiten is uitgewerkt.
- Het kerkrecht respecterend dient er helderheid te komen over de vraag of een consequentie van wat binnen de interim-classis voorkomt (vrouwelijke ambtsdragers) niet moet kunnen zijn, dat zusters worden afgevaardigd naar de classis. Als dat een consequentie kan zijn die onder de vrijwaring van een bezwaar naar art.31 valt, stopt die vrijwaring bij de grens van de classis. Naar de particuliere en generale synode zullen alleen mannelijke ambtsdragers worden afgevaardigd.
Ook hier verbazen we ons. Want IM classes worden bevolkt door kerken die vrouwelijke ambtsdragers (kunnen) hebben. Dáárom worden zij immers in de afzondering geplaatst. Maar dan is het toch 'logisch' dat ze ook vrouwen naar hun classisvergaderingen kunnen zenden?
En ja, dan is er wel een probleem. Niet allereerst doordat er vrouwen in IM classisvergadering kunnen voorkomen, maar doordat IM classes uit hun midden afgevaardigden, dus ook vrouwen, kunnen kiezen naar particuliere synoden. Dat wordt dus expliciet verboden hier.
Er op doordenkend, zou het IM niet moeten worden uitgebreid met een IM (landelijke) particuliere synode waar alleen afgevaardigden van IM-classes bijeenkomen?
We denken maar niet verder…
5. Ambtsdragers en leden uit interim-gemeenten kunnen functioneren in deputaatschappen, maar de deputaatschappen voeren beleid in overeenstemming met de Schrift, de belijdenis, de kerkorde en de geldende synodale besluiten. Alle leden van een deputaatschap committeren zich daaraan, en dragen het beleid loyaal en royaal uit. Als leden daar om des gewetens wil aarzeling bij ervaren, treden zij vrijwillig terug.
Opnieuw komt hier de zaak van geweten en integriteit pijnlijk naar voren.
Hoe is trouw aan het Woord te harmoniseren met loyaliteit aan de kerk waarvan je overtuigd bent en laat zien dat die dwaalt door dwars tegen haar besluiten in te gaan?
6. Volgens art.41 sub 2 K.O. hebben de deputaten art.49 K.O. een taak bij de overgang van een kerk naar een andere classis. Zij zouden ook betrokken kunnen worden bij uitvoering van de ‘classicale herindeling’ van het interim-model, misschien nog des te beter als het voorstel van deputaten kerkorde en kerkrecht wordt overgenomen om deze deputaten in het vervolg landelijk te benoemen. Een mogelijkheid is ook voor specifiek deze taak een commissie met bisschopachtige figuren te benoemen, die ook een taak krijgt bij het te voeren kerkelijke gesprek (zie bij 7.).
- Deputaten of een nieuw te benoemen commissie voeren in de interim-classis ook gesprekken over de toekomst van deze gemeenten in het kerkverband. Hoe zien de kerkenraden zelf hun afwijkende beleid in het kader van de presbyteriaal-synodale kerkvorm?
7. De particuliere synode komt in de huidige situatie samen in een jaar waarin een synode bijeenkomt, of eerder ter behandeling van een appel. De synode vindt driejaarlijks plaats.
Eenmaal per jaar zal een convent van alle kerken worden gehouden, of volgens een vergelijkbare vorm van kerkbreed overleg. Op zo’n convent worden geen besluiten genomen maar wordt wel diepgaand gesproken over thema’s, zoals genoemd onder 7. op pagina 4. Deze thema’s kunnen in de plaatselijke kerken en op classisvergaderingen worden voorbereid. Mogelijk kan zo’n convent ook eens een kerkmuuroverstijgend karakter krijgen. Voor de beoogde kerkbrede gesprekken dient een meerjarig programma te worden opgesteld, door het deputaatschap art.49 K.O. of de onder 6. bedoelde commissie, die dit proces ook begeleidt. De inzet van deze gesprekken is elkaar te hervinden op het fundament van de kerk, in liefde en vertrouwen, zodat de divergentie in beleid zal afnemen en verschillende inzichten op theologische onderdelen en pastorale verschijnselen niet langer aanleiding hoeven te zijn voor een gescheiden classicaal optrekken.
- De taakgroep kerk-zijn heeft, na het zelf te hebben ervaren, geconstateerd dat het nauwelijks nog mogelijk is op meerdere vergaderingen gesprekken te voeren over fundamentele zaken, aangezien deze voortdurend onder de druk staan van de omgang met van synodale besluiten afwijkend beleid bij sommige classiskerken. De commissie toekomst kerkverband denkt dat deze gesprekken, waarvan de urgentie in het rapport ‘Zoek eerst het Koninkrijk’ en in andere documenten, steeds wordt onderstreept, op deze wijze meer ontspannen plaats kan vinden.
We proberen het te begrijpen. Door de invoering van IM classes gaat voortaan het broederlijk (vermaan) gesprek op classicaal niveau ontbreken, de broeders zien elkaar immers niet meer. Maar toch moet er verder gecommuniceerd worden. Het voorstel is gesprekken op een convent (eventueel interkerkelijk) te gaan voeren of gesprekken te organiseren onder leiding van deputaten art. 49 KO (deputaten voor moeilijkheden, zie Bijlage 2). Ook een nieuw in te stellen commissie met 'bisschop-achtige figuren' is een optie (zie 6).
En zo kunnen de kerken weer negen jaar (zie hieronder) verder praten. Maar, menselijkerwijs gesproken groeit zoals nu het geval is, de acceptatie van vrouw-in-ambt en homoseksuelen relaties op gemeenteniveau stilletjes door.
8. De commissie toekomst is namelijk van mening dat deze wijze van kerk-zijn sowieso geen permanent karakter kan hebben. Op den duur zal duidelijk moeten worden of de plaats van interim-gemeenten in ons kerkverband houdbaar is. Daarbij zal een rol spelen hoe de dingen zich in een interim-classis ontwikkelen, hoe de kerken daar hun eigen plaats zien, maar ook de voortgaande studie en het kerkbrede gesprek over fundamentele thema’s. Met de bede dat in plaats van verdere vervreemding juist een nieuwe toenadering gevonden zal kunnen worden. Het interim-model is een noodgreep, waarin wij menen samen een toevlucht te mogen vinden om de eenheid in Christus. Tijdelijk dus, al menen wij wel dat dit proces gebaat is bij rust, ook in duur en tempo. Het lijkt ons verantwoord om hiervoor drie synodeperioden aan te houden. Dv op de synode van 2033 zal dan een evaluatie plaatsvinden, en een besluit genomen worden.
De plannen wekken de indruk of er nog nauwelijks over deze zaken is gepraat, de kerken nog helemaal aan het begin staan. Maar er is toch sinds 1998 toen de generale synode op basis van de Schrift vrouw-in-ambt afwees al meer dan 25 jaar verlopen! Met heel veel praten, zoveel zelfs dat classes uit elkaar gehaald moesten worden omdat het gesprek erover het andere werk in verdrukking bracht.
- Negen jaar lijkt lang, maar de tijd gaat snel voorbij. Het gespreksprogramma heeft ook voldoende tijd nodig, herstel van vertrouwen al helemaal. Daarbij, zou men willen denken aan een periode van zes jaar, dan staat vanaf de volgende synode, over drie jaar, alles alweer in het teken van besluitvorming op de synode daarna. Wel kan aan deputaten art.49 (of de nieuw in te stellen begeleidingscommissie) worden opgedragen tussenrapportage te verzorgen.
Ja, de tijd vliegt. Maar kerkelijke deformatorische ontwikkelingen lijken nog sneller te gaan. Vergelijk de GKv: wie had kunnen vermoeden dat in amper 20 jaar deze van oorsprong gereformeerde kerken zo ingrijpend en onherkenbaar zijn veranderd dat er serieus over gedacht wordt onderdeel van de PKN te worden[1]. Waar vrouw-in-ambt, homoseksuele relaties, 'huwelijksbevestiging' van lesbische stellen en dopen van 'hun' kinderen, om maar wat te noemen, geen problemen meer vormen. En dan te bedenken dat de CGK rechtstreeks door hen 'geïnfiltreerd' worden in de zgn. samenwerkingsgemeenten.
Zet dit naast elkaar. Maar de mens gesproken is het een kwestie van tijd of 'de vrijgemaakten achterna' wordt in de CGK een gevleugeld Dekker-iaans gezegde[2].
9. Een lastig punt is, dat synodale besluiten in principe openstaan voor revisie, waarover een nieuwe synode moet besluiten. Dat geldt ook een besluit dat deze synode zou nemen t.a.v. de toekomst van het kerkverband. Maar dat zou kunnen betekenen dat we door de opschortende werking de komende drie jaar niets kunnen ondernemen. Dat is in de huidige situatie onverantwoord. Kan de synode een besluit nemen dat direct uitgevoerd kan worden, zonder het geldend kerkrecht geweld aan te doen?
-
Wij zien die mogelijkheid eigenlijk niet. Elk synodaal besluit staat ten principale open voor revisie, te behandelen door een nieuwe synode. Mocht de synode een besluit willen nemen tot de inrichting van interim-classes, dan zien wij twee optiesom er toch zo spoedig mogelijk toe over te kunnen gaan:
a. de synode neemt aan het eind van haar tweede plenaire vergaderweek een besluit, en publiceert dat. Er is dan een maand de tijd om revisie aan te vragen of ten minste aan te kondigen. Zou daarvan geen gebruik worden gemaakt, dan kan de synode in haar derde vergaderweek besluiten nemen t.a.v. de uitvoering.
Zou er wel revisie worden aangevraagd, dan kan de synode in haar derde week bezien wat nodig is om zo spoedig mogelijk na sluiting van de huidige een nieuwe synode bijeen te doen roepen ter behandeling van de revisieverzoeken. Voorwaarde voor deze optie is wel dat eerder in de tweede vergaderweek een besluit genomen kan worden t.a.v. de revisieverzoeken vrouw&ambt.
b. Als dat laatste niet haalbaar is, zou de synode een besluit moeten nemen in haar derde vergaderweek, en dat zo spoedig mogelijk te publiceren. Deputaten vertegenwoordiging kunnen dan in overleg met de roepende kerk van de synode van 2027 bezien of binnen de gestelde termijn revisie is aangevraagd, om vervolgens alles in het werk te stellen zo spoedig mogelijk een extra synode te doen samenroepen ter behandeling van de revisieverzoeken, en – als het besluit staande blijft – besluiten te nemen tot uitvoering.
We gaan hier niet meer op in, en laten het hierbij: wat een kerkordelijk geknutsel, o.i.een gereformeerd kerk onwaardig.
10. Een dergelijk model zal niet alleen direct al in de pers, maar ook – hopelijk meer doordacht – reacties en vragen oproepen in onze kerken, en in kerken waarmee wij contacten onderhouden in binnen- en buitenland. De communicatie moet dan ook bijzondere aandacht krijgen.
Lichtpuntje?
We hebben geprobeerd het Interim-model eerlijk te analyseren. Ons annotaties zullen de bedenkers ervan wellicht niet welluidende in de oren klinken. Maar het gaat ons echt aan het hart als de CGK door deze weg in te slaan haar gereformeerde karakter gaat verliezen. Want dat is wat wij vrezen.
Hoe kan dat toch? Een kerkengemeenschap, zo streng in de leer dat zij niet met de gereformeerden van 1892 meekonden en afscheid namen. Die tientallen jaren de (toen nog) orthodoxe GKv terugwezen als het ging om kerkelijke vereniging. Wat is er aan de hand in de CGK?
Kort geleden spraken we met een christelijke gereformeerde broeder over de crisis in de kerken. We aarzelden, maar vroegen het toch maar: Kan het zijn dat verering van de formele uiterlijke eenheid van de CGK met zijn 'middenpositie' afgodische trekken aanneemt?
Hij reageerde bevestigend. Eenheid, bij elkaar blijven, nooit gescheurd zijn, lijken meer gewicht in de schaal te leggen dan eenvoudige gehoorzaamheid en onderworpenheid aan de Schrift.
Als dat zo is: diepe treurnis.
Sommigen noemen het IM een 'lichtpuntje'.
Wij houden het op een 'dwaallichtje'.
De volgende keer hopen we enkele reacties op het IM van binnen en buiten de CGK weer te geven.
Wordt vervolgd
Bijlage 1 - Kerkorde art. 41, sub 2
Wanneer een kerk wenst over te gaan naar een andere classis, neme men de volgende regels in acht:
- de kerk dient het verzoek in bij de classis, waaronder zij ressorteert;
- deze classis beoordeelt, alvorens zich met de andere classis in verbinding te stellen, de gronden voor dit verzoek;
- wanneer de classis de gronden deugdelijk heeft bevonden, treedt zij in correspondentie met de classis, waaronder de verzoekende kerk wenst te ressorteren;
- bij overeenstemming van de beide betrokken classes dient de goedkeuring te worden gevraagd van de betrokken particuliere synode(n);
- wanneer geen overeenstemming kan worden verkregen, beslist de meerdere vergadering;
- de particuliere synode kan besluiten de wijziging te doen ingaan op een nader door haar te noemen datum;
- de particuliere synode geeft van de wijziging kennis aan de eerstkomende generale synode, bij wie uiteindelijk de vaststelling van de kerkelijke ressorten berust. (1953)
Bijlage 2 - Deputaten van de particuliere synode.
Art. 49. Iedere synode heeft deputaten te benoemen om de besluiten van de synode bij de respectieve onder haar ressorterende classes uit te voeren. Ook zullen zij bij voorkeur voltallig aanwezig zijn bij de peremptoire examens van de kandidaten.
Bovendien hebben zij in alle voorkomende moeilijkheden aan de classes hulp te bieden, opdat eenheid, orde en zuiverheid der leer bevestigd en behouden worden. Zij hebben van al hun handelingen aantekeningen te houden om daarover aan de synode rapport uit te brengen en desgevraagd deze te motiveren. Ontslag kan hun slechts door de synode worden verleend.
Voor verschil van mening tussen de classis en de deputaten naar art. 49 K.O. bij een peremptoir examen: zie art. 4 sub 3.
[1] ND 27-11-24.
[2] Dr. G. Dekker, De doorgaande revolutie.
In De stille revolutie (1993) bracht deze auteur in beeld hoe opvattingen over onder meer het huwelijk, de positie van de vrouw en het gezag van Bijbel en kerk in synodaal-gereformeerde kring tussen 1950 en 1990 ingrijpend verschoven. Dezelfde vraagstelling liet hij daarna los op de vrijgemaakt-gereformeerden en hun kerkelijke ontwikkeling tussen 1970 en 2010 en schreef daarover bevestigend in het boek De doorgaande revolutie (2013). We zien nu 10 jaar later zijn 'profetie' geheel bewaarheid.