Ethiek

Uit de kerken

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

CGK, lichtpuntje? – 4

 

D.J. Bolt

11-01-25

 

De vorige keer gaven we als outsider enige kanttekeningen bij het zgn. Interim Model dat de spanningen in de Christelijke Gereformeerde Kerken moet verminderen en misschien oplossen. Maar belangwekkender is natuurlijk hoe vooraanstaanden in deze kerken zelf tegen dit 'model' aankijken.

Nog even kort, in het Interim Model (IM) worden de kerken die tegen alle generale kerkelijke afspraken in de ambten hebben opengesteld voor vrouwen en/of praktiserende homo’s aan het avondmaal toelaten, verhuisd naar aparte nieuwe classes. De bedoeling is daarmee de bestaande classes te ontlasten van (de behandeling van) deze zaken zodat het 'gewone' werk weer doorgang vinden. Gedurende een periode van negen jaren waarin dit IM van kracht moet zijn kan dan herbezinning door visitaties en conventen plaatsvinden. Daarna zouden gemeenten zich weer aan het (dan) geldende beleid moeten conformeren.

Zo is de bedoeling.  

 

We laten nu een eerste geluid uit de CGK horen over dit plan.

 


 

'CGK-noodmaatregel moet stoom van ketel halen: gaat het werken?'

 

Onder deze titel stond op Cvandaag (20-11-24) een artikel van dr. B. Loonstra, emeritus predikant van de CGK. We halen er iets uit aan en sluiten af met enig commentaar.

Na een korte schets van de situatie en het IM geeft dr. Loonstra aan wat volgens hem de fundamentele oorzaak van de problemen is in zijn kerken:

 

'De interim-situatie moet gedragen worden door het geestelijke verlangen elkaar weer te vinden. Willen wij de eenheid bewaren, dan zullen we in ootmoed en verlangen deze dingen weer moeten zoeken. Daarbij wordt gedacht aan liefde, aanvaarding als broeders en zusters, vertrouwen, betrouwbaar blijken, betrokkenheid in vertroosting en vermaan. Daaraan heeft het ontbroken, en dat is de diepste nood van de kerken.'

 

Loonstra acht dat de oplossing van de problemen 'iets menselijk onmogelijks' is. Daarom heeft het IM voorstel hem wat gedaan. Want de commissie die IM bedacht, is

 

'tot het uiterste gegaan om een uitweg te vinden. Zij heeft zich opengesteld voor nieuwe invalshoeken binnen de kaders van het presbyteriaal-synodale stelsel van kerkregering. (…) Deze liefde voor het kerkverband en de bereidheid tot het uiterste te gaan hebben mij geraakt.'

 

Ondanks deze grote waardering voor de geleverde inspanning heeft dr. Loonstra ook bedenkingen. Want gaat dit wel werken?, vraagt hij zich af, en hij geeft zelf het antwoord:

 

'Dat lijkt me uitgesloten, zeker als tegen die tijd de betreffende kerkenraden inmiddels voor de helft uit vrouwen bestaan. Gemeenteleden snappen er niets van en accepteren het niet. Bloeiende gemeenten raken in verwarring. Zo’n gemeente heeft geen aantrekkingskracht meer naar buiten. Het leidt tot gemeenteafbraak. Dat moet je niet willen.

Nee, de opening van de ambten voor vrouwen is een onomkeerbaar proces. Daar helpen geen jaarlijkse visitatie en landelijke ontmoetingsdag aan. (…)
De kerken die zich niet aan de synodebesluiten houden zitten in de beklaagdenbank. Zij moeten zich bezinnen op hun positie en zich weer gaan voegen in het afgesproken patroon. Dat gaat niet werken en het is ook niet terecht.'
 

Dat is duidelijk. Volgens Loonstra is er iets ergs gebeurd in zijn kerken: 'de meerderheid heeft de minderheid hun wil opgelegd'. 'Daar zit de grondfout, dat is niet broederlijk, niet nederig en niet kerkelijk'. Ootmoed is nodig, oordeelt de emeritus. Dat betekent in zijn ogen: 'elkaars standpunten aanvaarden, verschillen aanvaarden en blijven praten'.

Kortom, broeders van de meerderheid: bekeert u want u bent niet 'broederlijk, niet nederig en niet kerkelijk'. Aanvaardt dus in de kerken open ambten voor vrouwen en samenlevende homo's alsmede hun toegang tot het Avondmaal.

En geen scheiding van kerken want 'die zal alleen legitiem zijn als de gemeenschappelijke belijdenis -  Christus door Wie wij gered moeten worden - in het geding is'.

 

Nu weet dr. Loonstra natuurlijk ook dat het bij zijn 'tegenpartij' om veel meer gaat dan zeg maar, een vrouwengezicht op de kansel. Immers het punt is de wijze waarop de Schrift moet worden uitgelegd (hermeneutiek), ook voor de vraagstukken van deze tijd. Dát is met de moderne opvattingen in geding. Het gaat om het gezag van Gods Woord.

Maar dat bestrijdt de predikant. Want eigenlijk is het heel simpel, immers:

  • Voor- en tegenstanders onderschrijven van harte de gereformeerde belijdenis.
  • Dus óók het Schriftgezag want dat wordt daarin beleden.
  • De belijdenis geeft alleen hoofdlijnen weer van de Bijbelse leer.
  • Over vrouw-in-ambt en homorelaties staat niets in de belijdenis.
  • Uitspraken daarover komen dus voort uit ieders eigen vooronderstellingen.
  • En die moeten van elkaar aanvaard worden.

Zijn conclusie:

  
'Het is dus niet gepast om anderen die de Bijbel anders uitleggen van ontrouw aan de Schrift te betichten vanwege de invloed van hun vooronderstellingen. Heb je al kritisch naar je eigen vooronderstellingen gekeken?'

 

En nogmaals met nadruk:

 

'De aanhangers van het meerderheidsstandpunt hebben de minderheid hun wil opgelegd. Daar zit de grondfout: dat is niet broederlijk, niet nederig en niet kerkelijk.'

 

Maar hoe zit het dan met het niet houden aan kerkelijke besluiten? Daar is toch sprake van woordbreuk?
Oh nee, want ook dr. Loonstra kent het beroemde art. 31 KO. Daar staat wel dat kerkelijke besluiten als bindend moeten worden aanvaard maar niet als 'bewezen wordt dat ze in strijd zijn met Gods Woord, de belijdenis of andere kerkelijke bepalingen'.

Welnu, volgens Loonstra is dat bewijs ook 'volop' geleverd, zie maar de revisieverzoeken. En dan is het vervolgens natuurlijk de taak van de synode om als zij deze verzoeken afwijst dat te doen op basis van een Bijbelse verantwoording.

Heeft de synode dat dan niet gedaan? Loonstra is niet expliciet daarover, maar de suggestie is duidelijk nee, in elk geval is dat in zijn ogen niet geslaagd.

En dus keert hij weer terug naar het punt bij af en is zijn finale conclusie:

 

'Accepteer als gegeven dat we elkaar niet kunnen overtuigen, hoe zwaar dat ook valt. Aanvaard elkaar op grond van de gemeenschappelijke belijdenis als leden van het lichaam van Christus.

Daarmee is precies de situatie van nu getekend: er zijn standpunten, er worden Bijbelse argumenten aangevoerd voor het standpunt die voor de aanhangers overtuigend zijn, maar er is geen overtuigende weerlegging. In zulke gevallen heeft voor alle betrokkenen de Schrift zoals zij die verstaan het laatste woord.'

 

En zó wil dr. Loonstra verder:

  • Iedereen uit de beklaagdenbank.
  • Iedereen aanvaardt de ander op basis van de belijdenis.
  • Niemand wordt meer verdacht van tekortdoen aan Schriftgezag.
  • De synode maakt een principiële omkeer vergeleken met eerdere synoden.
  • Over negen jaar komen de kerken weer samen (einde IM).

 

Korte reactie

 

Dr. Loonstra heeft zijn standpunt helder weergegeven en dat valt te waarderen. Daardoor weten de broeders en zusters in zijn kerken wat zij aan hem hebben. Wellicht kan hij gezien worden als een belangrijke spreekbuis van de moderne christelijke gereformeerden en is zo helder gemaakt waar zij staan en wat zij verwachten.

 

O.i. is nauwelijks een andere conclusie mogelijk dan dat in Loonstra's betoog de orthodox-gereformeerde basis van de CGK wordt verlaten. En te vrezen valt dat hij gelijk krijgt dat 'opening van de ambten voor vrouwen een onomkeerbaar proces is' en dat over negen jaar 'de betreffende kerkenraden inmiddels voor de helft uit vrouwen [zullen] bestaan'. En dat geldt vergelijkbaar natuurlijk ook voor homo-relaties met alles wat daarin meekomt als 'huwelijksinzegening', draagmoederschap, etc..

 

Wat gaan hier nu niet verder op in maar willen wel op één bepaald punt wijzen.
Loonstra maakt zich sterk met de stelling, kort door bocht: Staat iets niet expliciet in de kerkelijke belijdenissen dan mag daarin ieder zo leven en zich gedragen naar eigen persoonlijke overtuiging. Zoals enkele jaren geleden op de generale synode van de GKv werd beslist: vrouw-in-ambt is naar de Schrift én vrouw-niet-in-ambt is naar de Schrift. Legitiem, als je maar een 'Bijbels' verhaal hebt, zoals rond 1 Tim. 2:11-14.

 

Maar hier gebeurt wel iets fundamenteels. Want gaan we met Loonstra mee dan zeggen we niet meer heel de Schrift is gezaghebbend en bepalend voor alle aspecten van ons leven, maar alleen geldt t.a.v. van zaken die kerk in haar belijdenis heeft verwoord of gerefereerd. De kerk heeft de lijnen getrokken m.b.t. wat we binnen de Schrift moeten geloven en hoe we ons daar gezamenlijk naar behoren te gedragen. Daarbuiten is ieder vrij met een 'goed eigen verhaal'.

Dit kan toch niet als je gereformeerd christen wilt zijn?

Om te illustreren hoe desastreus dit is, enkele praktische voorbeelden.
In onze samenleving is er een groeiende aanvaarding van transities (man naar vrouw en omgekeerd), meer-oudergezinnen (een gezin met maximaal vier officiële ouders), polyamorie (in hun huwelijk houden de man en/of de vrouw daarnaast nog een of meer 'liefdesrelaties' er op na). Verschijnselen die in onze belijdenis niet genoemd worden. Dus…?    

 

De duivel zal altijd weer instaat zijn nieuwe zonden te verzinnen die buiten onze eeuwenoude belijdenissen vallen hoezeer deze de 'hoofdsom' van de Schrift ook betrouwbaar samenvatten. Maar naar onze overtuiging bepaalt de belijdenis niet hoe wij denken en leven zullen maar de hele Schrift ongeacht hoeveel de kerk daarvan in de loop van de historie heeft samengevat of beleden tegenover ketters.

Daarom:

Terug naar de Schrift.

 

 

Wordt vervolgd