Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Niet zonder elkaar?

 

D.J. Bolt

27-05-23

 

Ter gelegenheid van de fusie van GKv en NGK verscheen op initiatief van uitgeverij Buijten en Schipperheijn Motief een boek, getiteld Niet zonder elkaar. We hebben het met veel belangstelling gelezen. Want hoe wordt tegen het verleden, heden en toekomst van deze kerken aangekeken? Waar gaat het naar toe?

Een heel aantal personen, jong en oud, mag zijn zegje doen. Het doel is  

 

'een boek om oud en jong verder te helpen, een boek dat jongeren informeert en ouderen recht doet.'

 

Prachtig, maar de vraag is of de gezamenlijke schrijvers daarin geslaagd zijn. Want onmiddellijk hebben we al de vraag waarin de ouden en jongeren verder moeten worden geholpen. En ook of er echt eerlijk terug wordt gekeken op de historie van de twee samengesmolten kerken. We zullen zien.

 

Overigens, de titel van het boek riep bij ons de vraag op of die wel compleet is. We hadden de neiging om deze uit te breiden: …. maar niet zonder elkaar, óf, niet zonder elkaar maar …. Opeens kregen we een flits: de eigenlijke onderliggende titel is natuurlijk Niet zonder elkaar op weg. Oftewel Samen op weg!

Maar die titel zou plagiaat zijn van de titel van die andere fusie, van synodaal-gereformeerden en hervormden in 2004. Echter, zoals we zullen zien, het zou wel een uitstekend passende karakterisering zijn geweest voor het boek en zijn doelen.

 

Het is ons niet goed mogelijk een gewone recensie van dit boek te geven. Gezien het belang van de zaak waarom het gaat proberen we in een uitgebreider verhaal kernzaken aan te wijzen en die te becommentariëren. Want o.i. kijken we met deze publicatie in de ziel van het nieuwe kerkverband. Dat vraagt om een intensieve kennismaking.


Om gemakkelijk het onderscheid te duiden tussen de 'oude' en 'nieuwe' NGK' gebruiken we ook hier weer de afkorting NgK voor de fusiekerk. De van oorsprong vrijgemaakte Theologische Universiteit Kampen/Utrecht duiden we aan met TUKU.

Verder geven de getallen tussen vierkante haken de pagina's waaraan gerefereerd wordt.

 

Focus

 

Samenvattend, de kern van het boek is o.i. een beschrijving hoe de GKv na lange jaren zich eindelijk liet wegroepen van het bekrompen 'klein-vaderlandse kerkelijk gedoe' om op te klimmen naar het hoge niveau van de wereldkerk. En zich daar met de NGK verenigde.
Dit mag enigszins spottend klinken, maar het is terminologie die in het geboortedocument van de NGK, de Open Brief, wordt gebezigd en ook in dit boek weer onbekommerd wordt gebruikt. Je zou kunnen zeggen het boek is een weergave van de uitwerking van de Open Brief.

 

De GKv en NGK vielen elkaar 1 mei jl. in de armen om nu samen op dát niveau kerk te zijn. Daarbij mag het lijken alsof de NGK werd opgeslokt door de getalsmatig drie keer zo grote GKv. Echter theologisch is de GKv verzwolgen door de 'buitenverbanders' van weleer, zoals ds. H.T. Wendt terecht constateerde.[1]

De fusie heeft grote gevolgen voor de gereformeerde oecumene zoals dit boek uitgebreid illustreert.

 

 

1 Framing

 

Het boek staat bol van persoonlijk gekleurde verhalen. Mogelijk is dit ook het kader geweest op basis waarvan de uitgever/redactie bijdragen heeft gevraagd [35]. In elk geval is daar ruimschoots aan voldaan. Het boek druipt haast van emotionele ervaringen. We geven enkele voorbeelden.

 

Emotionaliteit

 

A. de Boer (1946, voorzitter Regiegroep hereniging GKv/NGK)

De Boer titelt zijn bijdrage met 'Die stevige stappen op de houten vloer vergeet ik nooit meer'. Aanleiding: een broeder die onder een gebed de kerk uitliep. [149]

 

Mensen die zich van de GKv hadden afgescheiden konden niet lid van het Gereformeerde Lyceum zijn: 'huilend of verdoofd stonden ze even later buiten, elkaar verbijsterd aan te kijken'. De Boer gaat 'soms huilen als hij hierover vertelt'. Zo liepen hem ook 'de tranen over de wangen' na drie hoofdstukken van het boek In het klimaat van het absolute (A. van Langevelde).
 

En de vrouw van De Boer weet hoe 'gefrustreerd en verdrietig' haar echtgenoot was als een samenspreking maar niet lukte (die dr. A.N. Hendriks toch …) en adviseerde dan haar man: 'Hou er toch mee op, het wordt zijn dood, dacht ik. Wat een stress, wat is hij vernederd'.

 

Toen er niet voldoende resultaten werden geboekt in de samensprekingen met de GKv (1993) sneerde ds. P. van Kampen richting vrijgemaakten met 'Nu weet ik hoe een sanhedrin werkt'.

 

Op de gezamenlijke vergadering in de Nieuwe Kerk (2017) liep de emotie heel hoog op toen ds. Schuurman de zegen mocht uitspreken: 'Zo, ja, dat was janken'.

 

Ds. G. Zomer (1957, predikant GKv Vrouwenpolder)

Ook ds. G. Zomer (jr.) mocht bijdragen aan de feestbundel: 'De les die ik vanuit mijn jeugd leerde: verwar geloof niet met visie'. [44]
De zaak ds. A. van der Ziel had grote impact op het gezin waaruit hij kwam want zijn vader ds. G. Zomer had rechtstreeks contact met Van der Ziel. Zoon herinnert zich 'flarden van moeilijke kerkenraadsvergaderingen, altijd veroordelend van toon, in de trant van "Die stond niet goed"'. Ondertussen was het klip en klaar: wij zijn de ware kerk, onze visie is de juiste, anderen zitten fout. In die jaren is mijn vader twee keer meerdere maanden overspannen geweest, dan was hij gewoon weg'. [45]

Zijn vader is plotseling jong gestorven, 56 jaar oud. 'Aan de kerk gestorven'. [46]

 

Maar dat is allemaal voorbij. Zoon Zomer moest eens bij Van der Ziel op bezoek. Deze krijgt plotseling een associatie met naam van zijn gast: '"Wacht even, hoe heette jij ook al weer? Je bent toch niet de zoon van dominee Gerrit Zomer die in 1962 naar Groningen kwam om mij de kerk uit te werken?"' [46]

 

Nu mag zoon zelfs in de Tehuisgemeente preken. 'Een ouder echtpaar vertelde hoe ze door dominee Zomer de kerk uitgewezen werden, en nu naar de evangelieverkondiging van zijn zoon mochten luisteren. Sinds die tijd preek ik daar elk jaar een keer. Nog steeds is de sfeer positief geladen, zo van: wow, gaaf dat we nu weer samen onze weg vervolgen.' [48]

 

Ware kerk

 

Tientallen keren in het boek gispen schrijvers het geloof in 'de ware kerk' zoals dat kenmerkend zou zijn geweest in de GKv. Het boek kan er haast niet genoeg van krijgen. Enkele citaten met dat als kern.

 

Dr. A. van Langevelde (1954, historicus, econoom, geograaf, GKv Leeuwarden)

"De GKv vormden in Nederland de ware kerk, met de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) als een goede tweede, hoewel die hadden gefaald toen ze in 1892 zich niet wensten te verenigen met de dolerenden." [18] 

 

"… ook het warekerkdenken schoot niet bij iedereen even sterk wortel. Na een korte periode van eensgezindheid ontstonden er dan ook al gauw barsten in de kerkelijke eenheid, via vele kwesties in allerlei soorten en maten." [19]

 

"Intussen zagen de synodaal gereformeerden hun gelijk bevestigd in die lastige bezwaarde vrijgemaakten die nu elkaar de eigen ware kerkelijke tent hadden uitgevochten." [21]

 

H. Werkman (1939, leraar, literatuurcriticus ND)

"Een vrijgemaakte minderheid in Kampen noemde de vrijgemaakte kerk wél de enige ware kerk in Nederland, en ze wist zich gesteund door de landelijke vrijgemaakte hoofdstroom. Dat gaf wrijving en vervelende discussies.

Diezelfde hoofdstroom kon je geregeld horen: als je de synodale kerk geen valse kerk noemt, ben je 'niet goed vrijgemaakt'." [27]

 

"Eens tekende het schoolhoofd in de pauze voor mij de geschiedenis van de kerk op het bord: bovenaan de kerk uit de Bijbel en via pijltjes naar beneden de wettige opvolgers. () Onderaan verscheen de vrijgemaakte kerk als dé ware kerk. Maar ik begon in die tijd te twijfelen aan zo'n rechte lijn; misschien was de ware kerk gebroken en moesten we op zoek naar Bijbelse lijm." [28]

 

"In 1967 werd door generale synode van Amersfoort-West dominee B.J.F. Schoep, de schrijver van de Open Brief, als synodelid weggestuurd. Een verhelderend gesprek met de ondertekenaars van de Open Brief werd door de synode afgewezen. De scheuring werd gelegaliseerd. De vrijgemaakte kerk ging verder als dé ware kerk in Nederland, maar verloor dertigduizend leden. De 'buitenverbanders' groepeerden zich in losser kerkverband, de latere Nederlands Gereformeerde Kerken." [34] 

 

Dr. R. Kuiper (1962, hoogleraar christelijke identiteit TUKU)

"Vrijgemaakten van mijn generatie begonnen in te zien dat de reactie op de breuk krampachtig was geworden- herhaling van het kerkelijk gelijk. We zagen de impasse binnenshuis. De veel aangehaalde artikelen 27-29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis over de kerk legden we niet zo uit dat we uitkwamen bij die ene ware kerk met dat ene plaatselijke adres, zoals in het verleden verwacht werd. Hoe bekrompen was dat! Nee, we lazen dat met oog op die ene katholieke gereformeerde kerk die er misschien wel ging komen. ()

We zagen de impasse binnenshuis en wilden verder komen." [73]

 

Ds. J. Mudde (1958, predikant NGK Enschede)

"Er was een tijd dat er in de GKv een sterk kerkelijk besef was. Wie lid was van een lokale GKv, wist zich lid van de GKv als geheel (al verschilde de mate waarin per persoon). Die vormde in Nederland het kanaal van Christus' kerkvergaderend werk. Die waakte over de rechte leer zoals die in de drie formulieren van enigheid was vastgelegd. Die was één in de Heer en onderhield die eenheid via kerkelijke vergaderingen en verenigingen, bladen en hogeschooldagen. Binnen de NGK is dat kerkelijk besef er zó nooit geweest. Alleen al doordat de NGK zichzelf niet als de (enige) ware kerk zag. [178]

 

Kernzaken

 

Het boek krijgt er maar niet genoeg om de moeiten van de zestiger jaren te belichten al appellerend op emoties en vermeende vrijgemaakte theologische aberraties. Het bovenstaande is slechts een kleine subset van voorbeelden. Zie ook eens het verhaal Beestachtig in deze editie.

Maar als het in die jaren wél om kernzaken van het christelijke, het gereformeerde geloof ging, en daar zijn we van overtuigd, dan voelt dit boek niet goed. Dan komt het over als een zich welbehaaglijk wentelen in eigen gelijk en dat zelf en door anderen laten toejuichen. Dr. W.G. de Vries waarschuwde in 1993 al voor deze manier van benaderen van geschiedenis want die gaat gepaard met 'ernstige oordeelsverzwakking':

 

'… persoonlijk geladen verhalen en emotionele uitroepen het vaak 'doen' bij de lezers en heel gauw tot oordeelsverzwakking leiden. De historicus dr. G.J. Schutte schreef in het Nederlands Dagblad van 8 december 1992: 'Verontwaardiging kan een plaats hebben in het historisch oordeel. Maar verontwaardiging is een gevaarlijk sentiment'.'[2]

 

Ja, het ging 'ergens' over. Of je straffeloos van de gereformeerde leer en belijdenis mocht afwijken. Denk bijvoorbeeld aan ds. Oosterhoff met zijn algemene verzoeningsleer, aan ds. Telder en ds. Vonck met hun afwijking van Zondag 22 HC. Aan het discutabel stellen van de hele gereformeerde belijdenis door ds. B.J.F. Schoep met zijn Open Brief. Om maar iets te noemen.

Het ging om het drijven toch maar weer een te worden met de syn. gereformeerde kerken, terwijl die niets van hun dwalingen hadden herroepen en ook niet schorsingen en afzettingen ongedaan maakten. Er ondertussen in deze kerken dwaalleraars opkwamen als H.M. Kuitert ("Alle spreken over boven komt van beneden"), H. Wiersinga, C.J. den Heijer die vrij spel kregen, en hun kerken naar de afgrond leidden.

 

Paradoxaal

 

Nog even over die vermaledijde vrijgemaakte 'enige ware kerk'. Ook op deze plaats protesteren we weer tegen de voorstellingen, de spot en hoon die over onze voorvaderen in dit boek worden uitgegoten. Mensen die wérkelijk de geschiedenis kennen van de vroegere GKv zouden dit niet zo durven neerpennen zonder in hun geweten te worden aangesproken. We gaan het hier niet toelichten, we deden dat al in het artikel Ophouden! in deze editie, door onze voorvaderen zelf te laten spreken.

Maar we willen hier wel op iets opmerkelijks wijzen.

 

Wat is de kern van het echte, d.w.z. Schriftuurlijke warekerkdenken? Dat is dat het niet voor Christus verantwoord is, dat kerken niet één zijn als zij staan op hetzelfde fundament van 'apostelen en profeten met Hem als Hoeksteen'[3]. Áls kerken belijden ware kerk van Christus te zijn naar wat we belijden in NGB 27-29 dan zullen zij volhardend zoeken naar eenheid. Want om dr. C. Trimp aan te halen:

 

'Wanneer in één plaats kinderen van God zich iedere zondag in allerlei richting 'ter kerke' begeven en elkanders wegen kruisen, dan is dat een gruwelijke zaak.'[4]

 

Nu is het zo wonderlijk paradoxaal dat de auteurs van het boek 'de warekerkdoctrine' spottend verguizen en tegelijk die in hun streven naar eenheid van GKv en NGK volop en volhardend hebben gepraktiseerd. Want zij hebben toch niet gewoon de GKv GKv en NGK NGK gelaten? Vanuit het denken dat overal ware kerken zijn die 'Jezus als Heer' inclusief GKv en NGK? In onze tijd hebben we het toch over netwerkkerken, of geïntegreerde of samenwerkende plaatselijke kerken? Velen, ook in de GKv en NGK hadden, en hebben, toch niets meer met een kerkverband? Zie de kerk als een tuin vol nestkastjes waar ieder vogeltje vliegt naar een gaatje dat het best bij hem past?

 

Nee, men vond dat het kon niet bestaan dat er op één plaats tegelijk een GKv én een NGK was. Er moest en zou één kerk worden geformeerd. Ten koste van heel veel moeite, kosten en slapeloze nachten. Is dat wat anders dan een uitvloeisel van 'warekerkdenken', de 'drive' om op één plaats samen Christus' ongedeelde kerk willen zijn? Zoals bijvoorbeeld de GKv tientallen jaren lang heeft getracht te bereiken met de CGK?

 

Als we nu even de smaad vergeten die het boek over de hoofden van onze gereformeerde voorgangers (en ons) uitgiet, kunnen we dan toch uiteindelijk niet blij zijn samen met de verenigde blijden?

Nee, helaas.

 

2 - Schuld belijden

 

Het boek vermeldt belijdenis van schuld door individuen en kerk. Weer enkele voorbeelden.

 

Dr. R. Kuiper

Als voorzitter van Gereformeerd Appel 'heb ik daar gezegd dat de GKv schuld moesten belijden over hun aandeel in de breuk van de jaren zestig.' Dat was in de '90 jaren. [77]

 

Dr. M. te Velde (emeritus hoogleraar TUKU)
Hij schreef in 2007 dat de vrijgemaakten 'te weinig bescheidenheid' en 'te veel zelfrechtvaardiging' hadden getoond en dat er 'verootmoediging en erkenning van schuld' nodig was; hij erkende schuld voor zijn aandeel in deze 'scheefgroei'.' [35]

 

Dr. E.A. de Boer (1957, hoogleraar kerkgeschiedenis TUKU)

'Vanaf het begin zeiden we in DKE [Deputaatschap Kerkelijke Eenheid] tegen elkaar: we moeten bereid zijn ónze schuld te belijden. En wel zonder die afhankelijk te maken van de mate van inzicht in eigen schuld aan de breuk aan de kant van de NGK.'

'In de NGK is geen roep om heroverweging van het eigen aandeel in de breuk gehoord. Zelf had ik daar stilletjes op gehoopt.' [115,116]

 

Dr. J. Dekker (1966, opleidingsdirecteur TUKU, hoogleraar op de Henk de Jong-leerstoel Bijbelonderzoek)

De TU heeft spijt betuigd aan dertien door de kerkstrijd in 1967 gedupeerde studenten. Tevens besloot de GKv synode tot postuum eerherstel voor de oud-hoogleraren C. Veenhof en H.J. Jager. Zelfs kende de TU een eredoctoraat toe aan Henk de Jong, voor 'zijn onderscheidende bijdrage aan de ontwikkeling van de Bijbelse theologie'[5]. [226] 

 

De theologen gingen ook hier weer voorop. En zo besloot de vrijgemaakte synode van Goes in 2020 tot een officiële schuldbelijdenis aan de leden van de NGK. [157]

 

En de NGK?

 

We hadden verwacht in het bejubelboek ook een schuldbelijdenis van NGK-zijde te zullen aantreffen. Net als prof. E.A. de Boer: '… in de NGK is geen roep om heroverweging van het eigen aandeel in de breuk gehoord. Zelf had ik daar stilletjes op gehoopt.' [116]

Dat er zonde was beleden over de halsstarrigheid en verwerping t.a.v. kerkelijk vermaan, over de kortzichtigheid waarmee toen Van der Ziel, Schoep en anderen martelaar-aureolen werden omgehangen. Die nadat ze zagen dat ze hun doeleinden niet haalden, hun gemeenten in de steek lieten en met medenemen van velen 'dus' synodaal werden. Kwade herders die veel schade aanrichtten in de kerken, aan zielen van mensen.
Maar het is niet te vinden.

Want het is er gewoon niet.

 

Maar als het er niet is, zou er dan tenmínste na al die jaren enig begrip voor 'de vrijgemaakte kant' van de zaak zijn gekomen? De vraag werd voorgelegd aan de spil van het fusieproces, A. de Boer.

'Na een lange denkpauze' is zijn antwoord:

'Nee. Nou…? Nee.' [155]
 

Dat is wél eerlijk.
De GKv concludeerde na twee jaar samensprekingen met de NGK midden '90: 'De Nederlands gereformeerden zijn niks veranderd'. [152]

A. De Boer: '… wat in essentie klopte'.

 

Dat nemen wij ook waar, het boek getuigd er o.i. uitbundig van. 'Buitenverbanders' van destijds zijn niet veranderd, 'binnenverbanders' zijn 'buitenverbanders' geworden, zo simpel is het. Tot in de naamgeving van kerkelijke vergaderingen en de vormgeving van het logo[6] toe.

En dat heeft grote consequenties gekregen, zoals we zullen zien.

 

 

3 - Gereformeerd

 

Wat is gereformeerd? Even kort door de bocht, dat is toch hetzelfde als christelijk? We belijden toch dat gereformeerde confessies de Schrift 'in alle delen naspreken'? Natuurlijk, deze confessies zijn niet de Bijbel zelf. Ze zijn daaraan altijd ondergeschikt en, zoals dat heet, appellabel. Maar we geloven en belijden dat de leer van de Heilige Schrift er op een betrouwbare manier is samengevat. En dus ook in gereformeerde kerken zal worden geloofd, beleden en onderwezen.

 

Maar wat betekent die 'g' in de NgK volgens het boek? Dat mag je toch vragen als er twee zich gereformeerd noemende kerkverbanden samengaan?
We hebben het boek ook daarop doorgelezen en zijn er heel neerslachtig van geworden.

 

Belijdenis

 

'Het besef te wortelen in een brede gereformeerde traditie zijn veel vrijgemaakten kwijtgeraakt' [79] constateert de net afgetreden TUKU rector dr. R. Kuiper. En dr. A. van der Dussen (1951, NGK predikant en docent dogmatiek Nederlands Gereformeerde Predikanten opleiding aan de TUKU) heeft het gevoel dat de eenvoud en concentratie van de geloofsbelijdenis 'Jezus is Heer' 'in schril contrast staat tot de stapel documenten waarmee de NgK hun geloof belijden. Daarmee lijkt 'het belijden statischer en theoretischer te zijn geworden'. [166] I.p.v. deze als 'een aantal geloofswaarheden' te zien zou Van der Dussen ze liever als 'een menselijk antwoord op de Bijbelse verkondiging' beschouwen. Het zou ook wel fijn zijn een nieuwe actuele belijdenis te ontwikkelen waarin wordt aangegeven dat 'wij Jezus hoger hebben dan Mohammed'. En ook iets over onze 'roofbouw' van de aarde'. [168]

 

T.a.v. de oude confessies heeft Van der Dussen 'gemengde gevoelens' [170], de 'reële ervaring van ballast' en 'de opvatting van de kerkorde dat ze een beschrijving van de Bijbelse leer zou zijn'. Ondanks dat wil hij ze nog wel duiden als 'een rijke erfenis, waarmee we nog steeds onze winst kunnen doen'. Maar hij juicht het toe dat er in de NgK een 'commissie belijdende kerk' aan de slag is gegaan om te verkennen 'op welke wijze de kerken hun geloof met het oog op deze en de toekomende tijd kunnen belijden en hoe de verankering van de kerken de leer van de Bijbel opnieuw vorm kan krijgen'. Maar aan zo'n nieuw 'geloofsgetuigenis' moet dan 'geen confessionele status' worden toegekend', waarschuwt hij alvast. [173]

 

Ook prof. B. Kamphuis (1950, emeritus hoogleraar TUKU) zou het mooi vinden als er een nieuwe belijdenis komt [188]. 'Begrijp me goed, ik houd veel van onze belijdenissen, maar die zijn wel geformuleerd in een totaal andere tijd', schrijft hij. Want 'de wereld is totaal anders en we zien allemaal mensen weglopen omdat ze het gevoel hebben dat de kerk in deze tijd niets meer te zeggen heeft'.

In die nieuwe confessie moet dan gelijk naast het lijden van Christus ook 'het lijden van God' aan het leed van de wereld beleden worden, geeft hij als voorschot.

 

Maar voor jongeren lijkt dit gedoe rond belijdenis allemaal te behoren bij een wereld heel ver bij hen vandaan. Dr. J. van Helden (1979, predikant van NgK Amsterdam-Centrum) merkt dat jongeren zich concentreren op het 'eindige bestaan' hier [196]. Op zijn catechisaties geeft het spanning als hij 'eeuwige leven ter sprake brengt'. Voor de tieners lijkt de hemel 'irrelevant, want dit idee helpt hen niet om hier-en-nu hun leven vorm te geven'.

 

Kerk en kerkverband

 

'Het gesprek over kerkelijke eenheid wordt in onze kerken vooral door de oudere generatie gevoerd', vermoedt emeritus ds. T. Dijkema (1954, emeritus predikant GKv Enumatil). [103] Voor veel jongeren is het 'een non-discussie'. Het gaat hen om geloof, liefde, gebed, samen kerk zijn, elkaar helpen, van betekenis zijn in de samenleving, wat de kerk doet tegen armoede en onrecht' - niet om 'belijdenis, kerkelijke besluiten, kerkgrenzen'. Zij willen zich 'thuis voelen in een gemeenschap'.

Dat geeft wel een 'zeker verlies aan gehalte, aan kracht en belijndheid', denkt Dijkema, maar 'tegelijk levert dit heerlijke aandacht op voor wat de kerk eigenlijk zou moeten zijn: een bron van energie, van verdieping, de plek vol vrede door Christus voor mens en samenleving'.

'Discussies over eenheid en waarheid zullen over een aantal jaren niet meer gevoerd worden', profeteert hij, 'ertegen vechten is energieverspilling'.

 

En inderdaad, 'voor jongeren speelt het conflict tussen beide kerkgenootschappen geen rol – zelfs het woord gereformeerd' dat in de naam van beide kerkgenootschappen voorkomt zegt hun weinig', aldus ook prof. dr. G. Harinck (1958, rector en hoogleraar geschiedenis neocalvinisme TUKU). [122] Dat komt volgens hem waarschijnlijk omdat 'hun ouders zich vanwege de gangbare mening in de samenleving over gereformeerden als twistzieken misschien al verlegen voelden met het woord, zodat ze dit niet meer hebben doorgegeven aan hun kinderen.'

 

Kerkverband? Ds. J. Mudde, 'het 'kerkelijk besef' binnen de kerk is – zachtjes uitgedrukt – niet groot en het kerkverband staat op grote afstand. Nog even en velen zullen bij het woord 'kerkverband' eerder denken aan de EHBO-kist van de koster, dan aan het landelijk samenwerkingsverband van kerken', spot hij. 'Waarom zou je nog investeren in zo'n tijd- en geldverslindend kerkverband? En dat in een tijd waarin instituten en vaste structuren hebben afgedaan en ingeruild zijn voor kleinschalige en flexibele netwerken? Deze vraag zou je in de taal van de Heidelbergse Catechismus ook zo kunnen stellen: wat nut ons het kerkverband?' [178]

 

A. Amelink (1956, kerkredacteur bij Trouw) merkt dat 'typisch NGK sowieso een vervagend begrip' is, want de instroom van leden komt van alle kanten. [119] Al in 2017 heette daarom de NgK fusie in het ND een 'achterhoedegevecht'.  Jongere leden hebben geen boodschap aan voorbije tegenstellingen. Die 'zijn liever bezig met de uitdagingen van hun eigen tijd. Dat is al worsteling genoeg. Mijn verstand zegt dat ze gelijk hebben.

Ook Amelink zelf is 'die bocht echt wel door'.

 

M. Dekker (1991, jongerenwerker in NgK Assen Kloosterveen) vroeg jongeren wat ze vonden van de fusie op 1 mei. [219] Antwoord: 'Voor de mensen die dit heel belangrijk vinden, is het wel mooi dat dit gebeurt'. Zelf zien ze het niet als 'waardevol', want zij kijken met heel andere ogen naar de kerk. Zij zijn altijd gefocust op de plaatselijke kerk waar zij zelf lid van zijn en die ze kunnen zien, waar ze naar toe gaan. Zij vinden veel belangrijker: 'word ik gezien en is er plaats voor mijn verhaal in de kerk waar ik bij hoor'? Waar ze 'zich op hun gemak voelen en verbonden kunnen zijn met een paar mensen die ze goed kennen'. 

 

Volgens J. de Jong (1987, theologe, eerder gemeentebegeleider bij Praktijkcentrum/Kerkpunt) heeft 'de gemiddelde dertiger en alles daaronder, vrijwel niets met het kerkverband'. [91] Dat geldt ook voor haar kinderen. Die 'weten de naam van ons kerkgebouw, maar hebben geen enkel besef van wat de term gereformeerd (laat staan Nederlands gereformeerd of gereformeerd vrijgemaakt) inhoudt'.

Moet ze daar niet wat aan doen dan? Nee, zegt ze, 'ik doe geen enkele poging om daar verandering in te brengen'. Het kerkverband heeft wel 'nut', 'maar ik realiseer me dat ik andere keuzes maak als het kerkelijke samenwerking aangaat. Ik ben een kind van mijn tijd.'

 

En de jongeren zelf?

Een viertal jongeren (17, 20, 24, 29) mag ook meepraten in het boek. [207] Hun gemeenschappelijke verlangens zijn: 'Leren luisteren naar elkaar, niet te snel oordelen, het oude los durven laten voor het nieuwe: dat zijn de gedeelde wensen die zij op hun verlanglijstje hebben staan voor hun gemeente.' Dus 'niet met de hakken in het zand je oude standpunten blijven verdedigen.' En 'ophouden met elkaar voor de voeten te werpen dat je in de hel komt als je zus of zo denkt, zoals bij de splitsing is gebeurd.'

'De Bijbel kan mensen onderling verbinden, maar laat ook ruimte voor verschillende interpretaties () zolang je met die verschillen niemand beschadigt, laat het dan zo.'

 

En het kerkverband?

'We hebben het ons knap moeilijk gemaakt met al die kerkverbanden. Ik betwijfel of je het christelijk geloof zo wel 'van bovenaf' kunt besturen. Want iedereen kan het geloof anders beleven, maar het voert te ver als verschillen tot scheuringen leiden'.

En in de kerk is het belangrijk dat 'je samen Christus ontmoet, waarin je jezelf mag zijn, waarin je je echt welkom voelt. Een plek die uitnodigt naar elkaar om te zien en er te zijn voor de ander'.

 

Onderwijs

 

Bovenstaande reflecties van bijdragen in het boek rechtvaardigen o.i. de conclusie dat gereformeerd-zijn in zijn diepe betekenis voor het bestaan als christen geheel heeft afgedaan. Sommige ouderen hechten nog wel aan 'de rijke confessionele erfenis' van het verleden maar als fundament voor geloof en leven is het verdwenen. Laat staan dat er aan gebonden zou moeten worden! Die antieke gereformeerde belijdenissen zijn verouderd, 'niet meer van deze tijd' kun je horen. Eigenlijk is het nog simpeler, men kent haar al niet meer!
Hoe komt dat?

 

Prof. dr. E.A. de Boer geeft daarop een duidelijk antwoord. [131] Er is sprake van 'erosie' van de praktijk m.b.t. het leren van de belijdenis. 'De catechese ging didactisch niet meer van de tekst van de catechismus uit, en het uit je hoofd leren was in het onderwijs vervangen door het zoeken naar kennis. Volwassenen putten minder uit kerkelijke bladen en laten zich voeden door een veelheid aan informatie die zij op internet vinden. Dat heeft er in korte tijd toe geleid dat de soms kritische verhouding van de NGK ten opzichte van de belijdenis en de groeiende onkunde ervan in de GKv zijn samengevloeid.'

 

De hoogleraar constateert dat de tweede dienst op zondag steeds minder wordt bezocht en steeds meer wordt afgeschaft. Hoe moet het nu dan met art. 66 KO (GKv) vraagt hij zich haast vertwijfeld af. Dat artikel dat luidde: 'De kerkenraad zal er zorg voor dragen dat als regel eenmaal per zondag in de prediking de leer van Gods Woord verklaard wordt zoals die samengevat is in de Heidelbergse Catechismus'.

Nog in de nieuwe kerkorde van 2014 stond: 'Een van de zondagse kerkdiensten is doorgaans een leerdienst waarin aan de hand van de belijdenis van de kerk onderwijs wordt gegeven in de christelijke leer' (C37.3). Maar 'deze bepaling is anno 2023 geheel verdampt, terwijl de middagdienst bezig is te verdwijnen', klaagt De Boer.

 

Zien vrijgemaakte gereformeerden welk een enorme geestelijke revolutie hier heeft plaatsgevonden? Dat in een luttel aantal jaren kerkleden en hun kinderen kerkelijk geen grondige geloofskennis meer is bijgebracht waardoor velen in de sterk seculariserende samenleving het geestelijke spoor geheel zijn kwijtgeraakt en zoekend ronddwalen. Of hun eigen goden creëren en die gaan dienen?

Wat rust er een zware schuld op herders/voorgangers die zich hebben laten meesleuren door de golven van de 'niet-van-deze-tijd' dwaling t.a.v. de gereformeerde confessies.  Het kerkelijk onderricht hebben laten verrommelen …

 

Zorgen

 

Dr. De Boer is haast de enige in dit boek die nog wat oog lijkt te hebben voor de confessionele ramp die zich voltrekt in de wereld van NgK.

Zo neemt hij waar dat 'het vak Symboliek, waarin de geschiedenis en inhoud van de belijdenisgeschriften onderwezen wordt, in de predikantsopleiding slechts een kleine plaats krijgt'.
En zó kwalijk dat 'de bepaling dat ook ouderlingen (en diakenen) tekenen voor de leer van de kerken niet terugkeert'. Terwijl de taak van ouderlingen wél blijft: 'In het bijzonder waken zij over de verkondiging van het Woord van God en de bediening van de sacramenten door de voorgangers (B14-3)'. Maar als er 'geen koppeling verwoord is met de leer of het Bijbels onderwijs als in de belijdenissen' terwijl dat 'meer dan ooit nodig' is, is die bepaling dan niet een wassen neus?
En daarom: 'Welke manier om de geloofsleer te onderwijzen typeert de Nederlandse Gereformeerde Kerken bij de hereniging eigenlijk?', vraagt de hoogleraar zich ongerust af. [135]

 

Dr. De Boer laat niet alleen zijn zorgen blijken over het geloofsonderricht maar wijst ook op het missen van een gedegen binding aan de belijdenis. Hij noemt het zelfs zo'n 'zwakke plek op de gevolgde weg naar hereniging' dat het later 'een gat in de weg kan worden'. [131] Naar zijn waarneming is in korte tijd 'de soms kritische verhouding van de NGK ten opzichte van de belijdenis' samengevloeid met 'de groeiende onkunde ervan in de GKv.' Wat betekent 'binding aan de belijdenis' nu eigenlijk nog…?

 

Wij vragen opnieuw: Wat betekent de 'g' in NgK nog?
Slechts een rudiment uit vervlogen tijden?

 

4 -Toekomst

 

Als de nieuwe kerk niet gekarakteriseerd kan worden als een gereformeerde kerk in de klassieke betekenis wat is dan wél haar identiteit? En wat is haar toekomst perspectief, haar visie? Ook daarover kan het een en ander worden geleerd uit het boek.

 

Wereldkerk

 

'De kerk is wijder dan de gereformeerde kerk', aldus ds. J. Mudde. En ja, vervolgt hij,

'dit lijkt een detail, maar het is in essentie niet anders dan waar het in 1966 de Open Brief-schrijvers om te doen was, en wat in het DNA van de NGK was gaan zitten'.

Kijk, hier is een oprechte NGK-er aan het woord die zijn afkomst niet verloochent. De geest van de Open Brief die wegriep van dat 'klein-vaderlands gedoe' rond handhaving van de leer van de Heilige Schrift, naar het niveau van de wijde wereldkerk is nog steeds diep verankerd is de genen van deze oorspronkelijke buitenverbanders. En constateert de predikant: 'Dit besef lichtte ook steeds meer op in de GKv'.

Precies, en daarom konden zij die 'gewoon gereformeerd' wilden (en willen) blijven niet meegaan met het eenmeifeest. En uiteindelijk ook wijlen prof. dr. J. Douma (al eerder) niet, die Mudde nog even voor zijn karretje wil spannen. [96]

 

Hoe beschouwt Mudde de ontwikkeling binnen de nieuwe fusiekerk? Hij ziet deze 'als 

iets van een teruggaan naar de roots'. [179] Dat vergelijkt hij met Paulus en zijn omgang met de gemeenten in Klein-Azië: 'Paulus correspondeerde niet met 'de baptistengemeente te Arnhem' of 'de GKv te Goes', maar met 'de gemeente van God in Korinte' of alle heiligen in Filippi, die één zijn in Christus Jezus'. Kortom, 'de nieuwtestamentische gemeenten waren, hoe verschillend soms ook, gemeenschappen waartoe alle christenen uit één plaats behoorden. De Heer zelf ziet de zijnen in een stad of dorp als een volk dat Hem toebehoort (Hand. 18:10).'

 

En met dit kerkbesef is ds. Mudde heel gelukkig. Wel heeft het als gevolg, merkt hij, dat 'het kerkverband voor het gemiddelde gemeentelid verliest aan betekenis': omdat het niet concreet is, directe relevantie mist, en 'het hart niet sneller doet kloppen'.

 

Geloofsinhoud

 

Wat de geloofsleer in de nieuwe kerk betreft, zijn 'voor veel christenen dogmatische verschillen betrekkelijk geworden'. weet Mudde. 'Zij werken en bidden samen, ook verschillen ze soms diepgaand over het lezen van de Bijbel, de doop, Israël, het werk van de Geest en dergelijke', signaleert hij. Maar dat maakt hen niet meer uit want 'zij weten zich één op een heel fundamenteel niveau, namelijk in de belijdenis: 'Jezus is Heer'. En 'iedere gemeente, ieder christen die in deze seculiere, ontkerkelijkte tijd de Here Jezus als de weg en waarheid en het leven belijdt, wordt gezien als een broer, een zus, een potentiele partner'.

Volgens Mudde, 'lijkt het alsof door de storm van ontkerkelijking allerlei zand wordt weggeblazen dat in de loop van de tijd op de rots der eeuwen was terechtgekomen, met als gevolg dat steeds meer zichtbaar wordt dat er op hetzelfde fundament gebouwd wordt'. In zijn ogen is zo een kerk ontstaan die 'minder sektarisch en meer oecumenisch is ingesteld, minder in zichzelf gekeerd en meer naar buiten gericht, minder met bijzaken en meer met de hoofdzaak bezig is'.

 

Tja, uiteindelijk lijkt dus na zestig jaren de doelstelling van ds. Schoep met zijn Open Brief te worden gerealiseerd in de nieuwe NgK. Voor kerkelijke eenheid zijn leerverschillen niet meer relevant, belijden 'Jezus is Heer' is voldoende, zoals in die jaren de Wereldraad van Kerken dit al als slogan voerde.
De dringende vraag rijst dan natuurlijk wat de inhoud, de betekenis van 'dit belijden' voor kerk en gelovige is.

 

Relevantie

 

Daar geeft dr. J. van Helden (1997, predikant NgK A'dam-Centrum) een antwoord op. Hij confronteert zich met de vraag wat 'kenmerkend voor haar eigen wortels zal zijn' en welke plaats ze zal innemen. [192] Welke moeilijkheden staan zijn kerken daarbij te wachten?

Van Helden ziet 'een enorm relevantieprobleem' voor de NgK. 'De waarheid van het evangelie is niet meer te garanderen langs de weg van de orthodoxe belijdenis', meent hij. [198] Want zo'n belijdenis is in de moderne cultuur namelijk niets anders dan de mal van het instituut kerk dat jouw persoonlijke kijk op de wereld ondergeschikt wil maken aan een bepaald gemeenschapsbelang'.
Dus dan alleen maar een beroep op de Schrift zelf? Helpt ook niet, volgens de dominee, 'want de Bijbel is een van de vele religieuze geschriften die allemaal voor zichzelf een religieus monopolie opeisen'. Die kan 'hoogstens' als bron dienen voor de vormgeving 'van eigen unieke spiritualiteit'.  

Help, wat blijft er dan nog over?

 

Volgens Van Helden is dat 'de unieke inhoud van de boodschap zelf'. Maar, waarschuwt hij, 'als het evangelie dan wordt opgevat als een verlossing uit het sterfelijk bestaan, dan botst dit keihard met de ervaren irrelevantie van de hemel'!

De 'oude mobilisatietechnieken om mensen in de kerk te houden of te krijgen zijn uitgewerkt'. Het gaat nu om 'de kracht van de waarheid van het evangelie zelf', om 'de levende Jezus'. De kerk die zich hierop concentreert heeft toekomst want die stelt Gods heerschappij present en maakt daarvan iets zichtbaar door 'armen te eten te geven, zieken te genezen, onderdrukten te bevrijden en bezetenen te verlossen van boze geesten.

 

Pluraliteit

 

Maar leidt dit alles niet tot een kerk met een volstrekt pluraal karakter, waarin ieder in de selfie van zijn eigen leer gelooft? Naar vrijzinnigheid? Naar een kerk met 'sink holes' in de weg, waarvoor prof. De Boer vreest, zo zagen we hierboven?

Ach nee, prof. dr. A.L.Th. de Bruijne (1959, hoogleraar ethiek en spiritualiteit TUKU) is daar helemaal niet (meer) bang voor. [213] We moeten af van 'de gangbare reactie ethische pluraliteit te betreuren of af te keuren', vermaant hij. Want dat is 'onverstandig en zelfs onterecht'. Niet meer van deze tijd, immers 'pluraliteit is gegeven met onze huidige manier van leven in de westerse wereld', 'je kunt het niet negeren'. Ieder moet 'zelf kiezen'. 'Dat is natuurlijk niet 'alleen maar mooi'. Echter uiteindelijk kan pluraliteit 'ook bewerken dat je bewuster kiest en uiteindelijk overtuigder ergens voor staat en gaat'. En zo 'binnen onze context van ons leven en onze kerk samen Christus volgen'.

 

We geven een voorbeeldje van concrete leerpluraliteit.
Ds. T. Vreugdenhil (1975, 15 jaar gemeentepredikant bij GKv Amstelveen/Stadshartkerk, nu bij PKN Amsterdam) mag ook zijn zegje doen hoe hij tegen de NgK aankijkt.

Allereerst zitten we volgens Vreugdenhil, aan 'het eind van een kerkelijk model dat zich richt op lidmaatschap. Het zal maatschappelijk relevanter moeten. Inclusiever ook. We moeten heel anders naar kerkverbanden en zeggenschap kijken. De plekken waar traditioneel de macht wordt uitgeoefend (synodes, kerkenraden, predikanten) zijn aan verandering toe'. [203]
'Het oude verhaal werkt niet meer' want het is in ieder geval niet bezielend en verbindend genoeg'. Nodig is 'een nieuw Godsbeeld en kerkbeeld in een taal die begrijpelijk en bezielend is met vormen van betrokkenheid die passen bij mensen van nu.'

Maar dat moet nog wel samen 'ontdekt' worden.

 

Wellicht draagt domina B. Wijnalda-Spoelman (1986, predikante GKv Buitenpost) hieraan al bij. [236] Zij 'hoopt dat er binnen de nieuwe kerkgemeenschap ruimte is voor de mensen aan de rand van of buiten de kerk. Niet als speciaal missionair project, maar gewoon, als onderdeel van kerk-zijn. Omdat de mensheid veelkleurig is en ieder wat te bieden heeft aan de kerk. Niet iedereen past binnen de muurtjes'.

Precies wat Vreugdenhil ook al wilde, een kerk die zoekt naar iets/Iets waarin ze zelf gelooft, en waar je geen lid van hoeft te zijn maar wel bij hoort.
Zoiets.

***

Blijkt uit al deze bijdragen niet dat de NgK het niveau van de wereldkerk heeft bereikt dat Schoep c.s. voor ogen hadden?

Er lijkt inderdaad een tamelijk rechte lijn te lopen van het 'buitenverband-denken' van destijds naar de opvattingen die nu heersend lijken te zijn geworden in de verenigde NgK kerken. Maar, vragen wij ons af, als deze geest vaardig is in de kerken, dan is het toch vreemd om zoveel tijd, geld en energie nog in een 'eigen' kerkverband te stoppen? Er zijn toch prachtige alternatieven voor handen?

 

Protestantse Kerk Nederland (PKN)

 

Deze vraag naar eenwording met andere kerkverbanden krijgt in het boek ook aandacht. Immers de Open Brief benadrukt sterk dat de wereldkerk bepaald niet de 'vrijgemaakte ware kerk' was en dus nu ook niet de NgK is. Moet daarom de vorming van de NgK niet onmiddellijk gevolgd worden door een volgende stap op weg naar de wereldkerk?

En ja, de fusiefeesten waren nog niet afgelopen of er werd al aan begonnen de geesten er rijp voor te maken.

 

Ds. T. Dijkema (1954, emeritus predikant Enumatil) meent dat na de vorming van de NgK er 'ruimte is om te zoeken naar andere gesprekspartners'. [102] Hij denkt daarbij o.a. aan de Protestantse Kerk in Nederland, rooms-katholieken, evangelischen en baptisten 'met wie we niet de gereformeerde belijdenis, maar wel het christelijk geloof delen'.

Inderdaad, gezien de identiteit van de NgK is daar toch nauwelijks iets op tegen.

Ook prof. B. Kamphuis' vindt dat er 'wederzijds best heel veel herkenning is en dat de legitimiteit van de inzet aan beide kanten wordt opgemerkt'. Maar wel zegt zijn 'intuïtie dat het lastig wordt'.

 

Zou er bezwaar kunnen zijn van de zijde van de PKN?

Zeker niet, PKN-scriba R. de Reuver (1959) juicht het toe. [222] Zijn kerk kan ook wel versterking gebruiken na een ledenverlies van ongeveer een miljoen sinds de fusie in 2004.[7] Maar afgezien daarvan, hij ziet de NgK fusie als een 'wake-up call', een wekker, dat 'kerkelijke verdeeldheid de kernzonde van de kerk is. Ze staat haaks op de fundamentele belijdenis die de kerk van het volk Israël leerde: 'Hoor, Israël: de HERE is onze God, de HERE is één!' () Wie bij Christus horen, horen ook bij elkaar'. Is die bonte lappendeken van kerken niet iets anders 'dan geïnstitutionaliseerde zonde?', zo vraagt hij retorisch.

Maar is er in zijn kerk geen pluralisme, allerlei wind van leer zeg maar? Welnee, zegt de scriba, er is 'verscheidenheid' die samen gaat met eenheid. Ze 'verhouden zich dialectisch tot elkaar, zijn als twee danspartners die elkaar uitdagen en ondersteunen. Ze geven elkaar de ruimte zonder dat de een de ander domineert'. Alleen zo samen verstaan we iets van de hoogte en diepte, lengte en breedte van Gods liefde in Christus.'

 

Die verscheidenheid leidt er toe dat sommigen suggereren dat in zijn kerk 'alles maar kan', neemt De Reuver waar. Maar 'het is de vraag of dit juist is' want, zo daagt hij uit, 'vergelijk maar eens de identiteitsbepalende artikelen van de nieuwe Nederlandse Gereformeerde Kerken met de Romeinse artikelen van de protestantse kerkorde'. De protestantse voorman: 'Ik vermoed dat hier qua confessionaliteit niet zo heel veel verschil tussen zal zitten'.

Gezien wat we eerder lazen, wellicht een terechte constatering, lijkt ons.

 

Vrijzinnigheid

 

Maar hoe zit het met vrijzinnigheid die toch ook kenmerkend is voor de PKN[8]? We noemen nu alleen een kernzaak: Christus' verzoenend lijden, sterven en opstaan mag ongestraft geloochend worden[9]. Zelfs het historische bestaan van Jezus kan worden ontkend zonder kerkrechtelijke gevolgen. Juist die vrijzinnigheid was vanouds de fundamentele barrière voor eenheid tussen PKN en gereformeerde kerken. Geldt dat ook nog voor de NgK?

 

Het ND (13-05-23) heeft een enquête gehouden onder predikanten van de NgK

'hoe zij aankijken tegen samenwerking of samengaan van hun NgK met andere kerkgenootschappen'. Daaruit blijkt dat maar liefst 90 procent van de ondervraagden graag nauwer samenwerkt met de PKN. En 60 procent ziet zelfs uit naar een fusie met de protestanten. Het gaat 'om wat de oecumene ten diepste draagt: het gedeelde geloof in Christus'. En dominees uit de Protestantse Kerk mogen al preken in de NgK – en omgekeerd. En ook lokale samenwerking is er al tussen de twee kerkverbanden op veel plaatsen (ND 12-05-23).

 

Maar toch, het geloof dat gereformeerden belijden staat in schril contrast met wat de vrijzinnige modaliteit zich permitteert te leren over Jezus Christus. Hoe moet dat dan?

De pas aangetreden TUKU rector prof. dr. G. Harinck wil daar in het ND (08-05-23) wel zijn licht over laten schijnen. Volgens hem is het duidelijk: 'de fusiekerk schuift op richting PKN', zo kopte het ND op de frontpagina. En Harinck is ook zó blij met de felicitatie van De Reuver bij het ontstaan van de NgK zonder dat deze daarbij een woord zei over verschillen. 'Nee: prachtig dat we samen Christus kunnen belijden. Ieder op zijn eigen manier.’

 

Ja maar, Harinck is toch een gereformeerde professor/rector van een gereformeerde universiteit, de TUKU. Hij moet in die hoedanigheid toch wel iets vinden van de PKN waarin vrijzinnigheid onlosmakelijk medebepalend is voor haar identiteit?

Zeker, Harinck weet ervan: 'Lange tijd leefden er, vooral in vrijgemaakte kring, bezwaren tegen de Nederlandse Hervormde Kerk en later de Protestantse Kerk, vanwege het toestaan van vrijzinnige theologie. Daarin wordt anders gedacht over bijvoorbeeld de godheid van Christus, de traditionele verzoeningsleer en de Bijbel als Woord van God.'

Dus?

Ach, reageert Harinck, ‘Het argument wordt natuurlijk nog wel gebruikt. En het is natuurlijk ook zo: er ís een erkende plek voor de vrijzinnigheid in de PKN. Maar er is in de vrijgemaakte kerk natuurlijk óók vrijzinnigheid'.

 

Dat is het dan …

 

De synodalen achterna

 

De socioloog dr. G. Dekker profeteerde al in 2013 dat de vrijgemaakten de synodalen achterna gaan. Enkele jaren geleden besteedden wij een heel aantal artikelen aan zijn voorspellingen die stuk voor stuk zijn uitgekomen[10]. Kijkend naar de NgK zie je zich een 'syn. gereformeerde kerk ontwikkelen', een aantal jaren later.  Er wordt opnieuw bewaarheid dat als je de kerkgeschiedenis  niet kent (en onderwijst) je haar over moet doen.

Natuurlijk is ook voor de NgK wel een plaatsje in een al dan niet speciaal hoekje van de PKN, net als voor de zgn. gereformeerde bondskerken. PKN scriba De Reuver staat al uitbundig welkom te zwaaien. En de protestantse hoofdredacteur N. De Fijter van het ND ondersteunt het proces graag met een keur aan al of niet heimelijk influencerende artikelen.

 

Eigenlijk is deze ontwikkeling ook niet meer dan logisch. Als je niets meer met de Vrijmaking hebt, niet meer weet waarom het ging in de woelige zestiger jaren, dan zoek je toch net als de grote buitenverbandleiders van eertijds als een Schoep en Van der Ziel de synodale gemeenschap weer op, dáár in de PKN (als die nog ergens te vinden is). En ga je schuld belijden over het optreden van 'steile' gereformeerden als Schilder, Holwerda, Greijdanus, om maar een paar te noemen. 

Dus op naar het volgende fusiefeest!

 

Rooms

 

Maar moet de blik zich niet nog verder verwijden? Want als nu toch Vrijmaking, Doleantie en Afscheiding geen betekenis meer hebben voor nú, heeft de 'De Grote Reformatie' die dan nog wel? Uit die tijd stammen immers die gereformeerde confessies 'die niet meer van deze tijd zijn.'  Moeten we niet met z'n allen terug naar 'De Vroege Kerk' zoals in het bovenstaande al ergens voorzichtig te berde werd gebracht?

 

In de deuropening van de fusiefeestzaal stond daar ook de roomse bisschop dr. G. de Korte. Op ongeveer de laatste bladzijden van boek krijgt óók hij nog het woord. Zijn ervaringen met vrijgemaakten zijn beperkt maar wel heel mooi. Zo hield hij eens een lezing over zijn paus Franciscus in de vrijgemaakte Lidwinakerk te Best. En, hij 'merkte veel waardering voor de paus'! Jaja!
Ach, er zijn 'natuurlijk zijn er allerlei nestgeurverschillen en daar is ook niets mis mee. Er zijn ook nog steeds dogmatische verschillen'. Maar 'in een land dat in snel tempo ontkerkelijkt, zouden allen die Christus als hun Heer erkennen, elkaar moeten zoeken én vinden'. Dat kan volgens de bisschop want 'binnen de oecumenische beweging hebben we ontdekt dat de overeenkomsten tussen christelijke kerkfamilies groter zijn dan de verschillen'.

En daarom krijgt de NgK ook van deze roomse leider 'harte gelukwensen' en wenst hij haar 'Gods rijke zegen toe'…

 

Is dit alleen maar wishful thinking? Alvast een klein voorbeeldje uit de kerkelijke praktijk (ND 20-05-23).

Christenen van alle kerken zijn door paus Franciscus uitgenodigd om op 30 september a.s. in Rome te bidden voor het welslagen van de bisschoppensynode die de roomse kerk wil vernieuwen. Daaraan doen ook vrijwilligers mee waaronder twee Nederlandse protestantse vrouwen. Ze bereiden een grote gebedswake voor op het Sint-Pietersplein in het Vaticaan.
Na maanden komen de vrouwen erachter dat ze tot dezelfde kerk behoren. De een is vrijgemaakt-gereformeerd opgegroeid (25 en theoloog), de ander Nederlands gereformeerd (19). Samen nu dus NgK.

Ze moeten er hard om lachen …

5 - Verdriet

 

Regelmatig rijden we van Zuidhorn naar Enumatil. In de verte wordt het silhouet van het dorpje aan het Hoendiep vooral bepaald door de grote vrijgemaakt gereformeerde kerk. Elke keer corrigeren we ons weer, nee, de Nederlandse gereformeerde kerk.

 

 

Het doet pijn tot diep in ons hart. De kerk waar we gedoopt zijn, gedegen onderwijs hebben ontvangen in 'de voorzeide leer', hebben leren geloven en belijdenis deden van het ongetwijfeld christelijk geloof, zoals samengevat in de gereformeerde confessies, is niet meer. Die gereformeerde kerk is verdwenen..

Ach, het imponerende gebouw met z'n monumentale pastorie (in de verkoop) zal wel blijven bestaan, is het niet in gebruik voor kerkdiensten dan wel voor dorpsfeesten. En dat is het ergste niet. Het gaat niet om nostalgische gevoelens. Maar om de vraag of er dat geloof nog wordt gevonden.

    

Het is aardig als de laatste dominee van deze kerk, ds. T. Dijkema, in het boek ook ons in zijn brede oecumenische blik ontwaart en de vraag stelt: 'Moeten we niet opnieuw in gesprek met de kerkgemeenschappen die zich sinds ongeveer het jaar 2000 van het vrijgemaakte kerkverband hebben afgescheiden?'

Ja, dat willen we wel. Maar dan zal het moeten gaan om de inhoud van het geloof dat zich fundeert op de leer van de apostelen en profeten. Over Jezus Christus die tot ons komt in 'het gewaad van de Schriften'. Van de inhoud waarvan we niets zullen afdoen of toedoen op straffe van verwijdering van onze persoonsgegevens uit het boek van het eeuwige leven (Openb. 22:19).  

 

Wij roepen onze broeders en zusters die nog in de NgK zijn achtergebleven maar gereformeerd willen blijven op deze kerk te verlaten. Immers als gereformeerden geloven wij t.a.v. heilige algemene christelijke kerk dat we

 

'…nauwgezet en met grote zorgvuldigheid, vanuit Gods Woord, behoren te onderscheiden welke de ware kerk is, omdat alle sekten die er tegenwoordig in de wereld zijn, zich ten onrechte kerk noemen.'

 

De belijdenis wijst aan hoe deze naar de Schrift is te kennen, het is die kerk die

 

'de zuivere prediking van het evangelie onderhoudt;

de zuivere bediening van de sacramenten onderhoudt, zoals Christus die heeft ingesteld;

de kerkelijke tucht oefent om de zonden te bestraffen;

Kortom, waar men zich richt naar het zuivere Woord van God, alles wat daarmee in strijd is verwerpt en Jezus Christus erkent als enige Hoofd.'

(art. 29 NGB).

 

Zo spreekt de gereformeerde belijdenis over de ware kerk.

Met de kerk van de eeuwen geloven en belijden we het met heel ons hart.
En bidden dat geloof ook toe aan onze broeders en zusters in de Ngk.

 

NOTEN

[1] Ds. H.T. Wendt, Status belijdenis breekpunt in zowel 1967 als 2023, RD 03-05-23.

[2] Dr. W.G. de Vries, Welke kerk ging stuk?, p6.

[3] Efeze 2:18-22.

[4] Dr. C. Trimp, Kerk in aanbouw, p85.

[5] Wij confronteerde ons in 2014 met de Jongs' brochure De weg, Tien stellingen over de Bijbel. Een daarvan luidde: 'We kunnen niet zonder Schriftkritiek', een ander: 'Niet alles over boven is van beneden, maar er is wel meer van beneden dan wij altijd gedacht hebben.' Werden daar niet deuren open gezet …?

Voor het eerste artikel, click hier.

[6] Het rechtopstaande logo van de NgK doet sterk denken aan dat van het NGK blad Opbouw. 'Classes' heten voortaan 'Regio's'. Zijn er nog 'synodes'?

[7] 2004 had de PKN ongeveer 2,5 miljoen leden.

[8] Opmerkelijk dat de Reuver lijkt te zijn 'vergeten' dat de PKN toch ook gekenmerkt wordt door de vrijzinnige modaliteit. Hij benoemt alleen maar drie hoofdstromen: de traditionelen, de oecumenisch-liturgischen en de evangelicalen. Of loopt in zijn visie vrijzinnigheid door al die stromingen heen als een van 'de talloze tinten'?

[9] Bijvoorbeeld ds. K. Hendrikse met zijn boek Geloven in een God die niet bestaat. En ds. E.J.A. van der Kaaij die een historisch Jezus loochende. Zie Signalen 07, click hier.

[10] G. Dekker, De doorgaande revolutie. We schreven er een zestal artikelen over: De synodalen achterna, voor het eerste click hier.