Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

De postmoderne vreemdeling en ons geloven

 

Ds. A. Jongeneel

21-10-23

 

Als we vandaag de dag bezig zijn met wie wij zijn, dan wil ik kijken met jullie naar wie wij zijn in deze tijd. In dit gedeelte van de geschiedenis, die ook invloed heeft op onze identiteit. Want om duidelijk te zijn, we geloven hetzelfde geloof als eerdere generaties, dat is simpelweg de Bijbelse leer zoals die ook in de belijdenissen wordt weergegeven. Maar de manier waarop wij geloven is wel anders dan eerdere tijden. Dat heeft te maken met de tijd waarin wij leven.

 

Postmoderne tijd

 

Vragen

Wij leven in een postmoderne tijd. Of zoals dat ook wel eens wordt genoemd, een laat-moderne, of een vloeibare, of ook gezegd een seculiere tijd. Dat zijn allemaal woorden om aan te geven dat er een verandering is opgetreden met hoe wij naar de wereld kijken, hoe wij naar onszelf kijken en hoe wij naar geloof en ongeloof kijken. Want anders dan in eerdere tijden zien wij de wereld niet zo makkelijk als één groot bewijs van Gods bestaan en Gods handelen in de wereld. Ja, wij hebben nog 'mazzel' dat we zitten in kerken die Bijbelgetrouw zijn, die weten dat God de schepper en onderhouder is van de wereld. Maar dat lijkt ons meer moeite te kosten dan eerdere generaties.

Daarom is het niet ondenkbaar dat een christen, die oprecht wil geloven en oprecht de Bijbel wil volgen toch ’s nachts wakker kan liggen van de vraag of het geloof wel allemaal echt is. Of hij of zij zichzelf maar wat wijs maakt. Zelfs als die christen zich overdag bezighoudt met Bijbelstudie of zelfs apologetiek, met discussies over de bewijzen voor God. Die vraag kan hem of haar onverwachts overvallen. Waarom geloof ik? Waarom geloof ik dit?

 

Wat is waar?

Tegelijkertijd hebben meerdere ongelovigen, atheïsten er blijk van gegeven dat zij die vraag ook kennen. Dat atheïsten soms overvallen worden door de vraag, maar wat als het allemaal wèl waar is? Wat als God wel bestaat, deze wereld heeft gemaakt en deze wereld bestuurt? Wat als het universum betekenis heeft. Begrijp dus goed, die vraag ‘wat als het anders is…’ die knaagt dus niet alleen aan christenen, maar ook andersgelovigen en ongelovigen. Wie is daarvoor verantwoordelijk? Er is een hele hoop daarvoor aan te wijzen, maar een hele hoop heeft te maken met de postmoderne vreemdeling. Ik hoop straks uit te leggen wie of wat ik bedoel met de postmoderne vreemdeling, maar die is er verantwoordelijk voor dat in deze tijd ontzettend veel mensen zich nooit kunnen ontworstelen van de vraag, wat als het anders is. Wat als het niet zo is, wat als het wel zo is. Want de postmoderne vreemdeling heeft ons zelfvertrouwen weggenomen en zo staan wij voor een wereld waarin geloof een leefbare optie is, waarin ongeloof een leefbare optie is.

 

Vreemdeling

Wie is die postmoderne vreemdeling? Nou, dat is niet een bepaalde persoon in de geschiedenis. Het is eerder een idee, een concept, een metafoor van waar het postmoderne gedachtegoed, de postmoderne filosofie altijd de voorkeur aan geeft. Postmodernisme heeft een sterker voorkeur voor de underdog, voor de vreemdeling, de buitenbeentjes, de onderdrukten, diegene die aan de grenzen of over de grenzen staan. De zonderlingen, de uitgestotenen, diegene die buiten de gevestigde kaders vallen, kortom, de vreemdeling.

En dat klinkt misschien als Bijbelse naastenliefde, de Heere vraagt ook zorg en liefde voor de vreemdeling, de armen de weduwes en de wezen. Maar het verschilt toch echt ervan.

Omdat duidelijk te maken moeten we kijken naar een bepaalde Franse filosoof, Jacques Derrida, en hoe hij door zogenaamde deconstructie alle vaststaande kaders probeert af te breken om ruimte te geven voor een openheid, voor een gastvrijheid voor het onbekende, voor ruimte voor de vreemdeling in al zijn vreemdheid. En als je eenmaal doorhebt wat hij doet dan zie je de postmoderne vreemdeling overal terug. In de politiek, in de genderdiscussies, in de kunst zoals muziek maar zeker ook in de films en boeken. En ook in religie en geloof.

 

Filosofie van Derrida

 

Gastvrijheid

Wat doet Derrida? Derrida heeft aan het eind van de vorige eeuw stevig nagedacht over het idee van gastvrijheid. Hoe kan je werkelijk gastvrij zijn voor de vreemdeling. Hiervoor dook hij diep in de klassieke teksten van het oude Griekenland, de tragedies en toneelstukken vandaar. Hij putte ook hier en daar uit de Bijbel en hij zag hoe verschillende bronnen geleid hadden tot de wetgeving in de landen van het Westen. Want gastvrijheid en het recht op gastvrijheid, dit kenden de oude Grieken al.

Dan moet je denken aan wat je ook, in eerdere tijden dan het klassieke Griekenland, leest in de Bijbel. Denk aan het verhaal van de engelen die naar Lot in Sodom en Gomorra gaan. Denk aan het verhaal in Richteren 19, de Levitische man die in Gibea zijn bijvrouw opoffert aan de Benjaminieten van die stad. Denk aan het verhaal van David en Nabal in 1 Samuel 25. Gastvrijheid was toen en ook in Griekenland dat iemand kan aankloppen aan je deur, dan verleen je hem onderdak, geef je hem, zijn dienstknechten en dieren voedsel. En je gaat daarmee impliciet een verbond aan met het huis van die vreemdeling en je eigen huis, dat wil zeggen, de familie, de clan of de stad.

 

Asielzoekers

Dat leidde in het westen tot de regelgeving voor asielzoekers. Die mochten ook aankloppen bij een westers land en daar wonen. Daarvoor zijn regels, ze krijgen daar ook de mogelijkheid om een nieuw bestaan op te bouwen.

Allemaal goed en wel, maar, zegt Derrida, daar zit een tegenstrijdigheid in. Want je hebt de plicht om gastvrij te zijn naar de vreemdeling toe, maar dat heeft voorwaarden. Dat heeft regels. De vreemdeling moet zijn naam geven, want dan kan je een verbond met hem aangaan. Een vreemdeling moet zijn naam en identiteit geven, dan kan hij een BSN-nummer krijgen voor een bankrekening werk en dergelijke. Maar dan is de vreemdeling geen vreemdeling meer. Als het geen vreemdeling is, dan is het ook geen gastvrijheid. Dan is het assimilatie, hem opnemen en hem maken tot één van ons. Maar de vreemdeling mag geen vreemdeling meer zijn.

 

Buitensluiten

Dat is het deconstructie proces, zoeken naar tegenstrijdigheden in de grote verhalen uit het verleden, zoeken naar tegenstrijdigheden in de wereld van het heden. Derrida wijst in het geval van de vreemdeling op de tegenstrijdigheid dat je dus alleen gastvrij kan zijn door geen gastvrijheid te bieden. Kortom, dat systeem dat mensen hebben geërfd vanuit de bronnen van de beschaving. Dat systeem wat mensen met hun ratio hebben bedacht en als wetten en regels hebben opgesteld, dat sluit uit. Dat sluit vreemdelingen buiten, kan geen vreemdelingen verdragen, moet van de vreemdeling wel iets bekends maken, een bekende maken.

Of de vreemdeling vernietigen. Achter het postmodernisme ligt het trauma van de tweede wereldoorlog, waarin de nazi’s met hun sluitende ideeën over ras geen plaats hadden voor de joden als hun vreemdelingen. Assimileren was voor hen niet mogelijk, dat paste niet in het systeem. Dus werden ze eerst buitengesloten en vervolgens vernietigd.

 

Weerstand en protest

Goed, dat punt is misschien wat vergezocht. Maar wat moeten we dan vragen we aan Derrida? Nou, dan wordt het vaag. Want dat doen postmodernisten. Ze wijzen op de onhoudbaarheid, op de onmogelijkheid van een sluitend systeem dat klopt en dat kan doen wat het zegt te doen. Maar ze zijn er huiverig voor om dan een andere oplossing te geven. Voor je het weet bied je dan weer een ander systeem, en ander groot verhaal dat het één bedoelt en het ander doet. De postmodernist brandt daar zijn vingers niet aan Nee, de oplossing zit in weerstand en protest tegen de huidige procedures en radicaal openstaan voor het vreemde, voor het nieuwe, voor datgene wat niet binnen onze regels past. De vreemdeling de vreemdeling laten en zien wat er dan gebeurt, open en verwelkomen wat er dan gebeurt.

 

Openheid

Dat is de diepere structuur van het postmodernisme, dat is wat postmodernisme doet. Als je iets vreemds tegenkomt, dan moet je niet jouw systeem erop loslaten, maar openstaan voor een echte ontmoeting. Alle systemen, alle grote kaders en grote verhalen die vertellen hoe de wereld in elkaar zit, die moeten daarom gedeconstrueerd worden, daar moet je tegen in verzet komen en je ontmantelen, kapotmaken, ondermijnen. Je moet ook niet met een nieuw systeem komen, want dan sluit je net zo goed iets of iemand uit, je moet openstaan voor de vreemdeling, hoe deze er ook uitziet. Daarom dus bijvoorbeeld ook bijvoorbeeld niet jouw binaire systeem van man en vrouw plakken op mensen die zich man noch vrouw voelen en opstaan voor de nieuwe manieren waarop ze hun genderidentieit vormgeven, aldus de postmodernist.

 

Christen en geloof

 

Vragen

Hoe heeft dit alles te maken met hedendaagse christenen? Hoe bepaalt dit hoe wij als christenen geloven? Daarvoor moeten we die openheid voor het vreemde, die openheid voor de postmoderne vreemdeling plaatsen in de context van de vraag die we allemaal eens gesteld hebben, namelijk waarom ben ik een christen? Of wat nauwkeuriger gezegd, was ik ook christen geweest als ik niet in een christelijk gezin was geboren, als

ik in een ander niet-christelijk gedeelte van de wereld was geboren? Het gaat allemaal om die vraag.

Ik zal het verduidelijken. Want in de middeleeuwen en nog een tijd daarna dachten de mensen dat er twee soorten mensen waren, mensen zoals wij, christenen. En barbaren, mensen die nog leefden in hutjes en afgoderij, zeg maar. Het doel was dan om die andere volken bekend te maken met het evangelie.

 

Verstand en wetenschap

In de laatste twee, drie eeuwen waren er op eens mensen die we modernisten noemen. Dat waren mensen die dachten dat je alleen maar wetenschap en filosofie nodig had om de wereld te begrijpen en te verklaren. En die vaak het geloof in een god, of God, onzinnig vonden, overbodig. Ze wezen naar al die verschillende volken met hun verschillende goden, en trokken de conclusie dat geen enkele godsdienst waar kon zijn, anders hadden zij wel dezelfde god gehad. Terwijl men vroeger hun eigen goden verzon, weten wij nu met ons verstand en wetenschap, gelukkig, wel beter…

Dus goden kunnen we achter ons laten. Maar waarom ben ik dan een christen? Omdat je in een christelijk gedeelte van de wereld geboren bent …

 

Identiteit

Nu moet je goed opletten wat dit betekent voor je identiteit. Die is altijd instabiel. Hij heeft zijn zekerheid en vastheid verloren. Er zijn eigenlijk geen echte postmodernisten, maar als cultuur hebben we wel ons zelfvertrouwen verloren dat wat wij over onszelf kunnen zeggen het laatste woord is. Dat we altijd anderen kunnen uitsluiten. We hebben oog gekregen voor de ongrijpbaarheid en willekeur van de dingen. Van wie je bent en wat je over jezelf zegt.

Ook als je zegt christen te zijn. Ga maar na, de leer van het geloof is in zekere zin ook een systeem: 37 artikelen, 52 zondagen, 5 leerregels. Een geheel van samenhangende waarheden met een absoluut karakter. Dit is het, zeggen we en het andere niet.

Maar sinds het postmodernisme zijn we wat gevoeliger geworden voor dit punt. We horen als het ware de postmoderne vreemdeling al zijn keel schrapen. We zeggen het met iets minder zelfvertrouwen. Want er zijn meerdere geloofssystemen die dit zeggen. Zelfs atheïsme is een systeem met zijn waarheden, en mensen ervaren ook dát uitsluit en buitensluit, vreemdelingen creëert.

 

Confrontatie

Het is juist die postmoderne neiging naar openheid en mogelijkheden die ook niet-postmoderne mensen hebben beïnvloed. Wij voelen het in de cultuur van het Westen. Dat maakt dat geloven vandaag betekent dat je altijd geconfronteerd wordt met de vraag 'wat als het niet waar', 'wat als het anders blijkt te zijn'. Je weet immers nooit zeker dat je het laatste woord hebt en als je dat wel meent te hebben, dan voel je dat er nare dingen kunnen gebeuren …

Zo heeft de postmoderne vreemdeling ons als gelovigen vaak ook in zijn greep. Zo moeten we vaak ook rekenen met die postmoderne vreemdeling in onze kerken, ook al zouden we dat ten diepste niet willen.

 

Nu moeten we direct zeggen dat er nog veel meer processen meespelen in de huidige cultuur, maar dit is wat postmodernisme heeft ingebracht in het levensgevoel en de cultuur. En let wel goed op wat ik zeg. Ik bedoel met dit alles niet te zeggen dat twijfel nu eenmaal hoort bij het geloof. Twijfel staat volgens de Bijbel altijd tegenover geloof. Nee, twijfel hoort wel bij de tijd waarin wij gelovig leven. Schrik je niet als je twijfel opmerkt bij jezelf of bij anderen.

 

Openheid

Leer dan juist van christenen van eerdere tijden, eeuwen. Leer hoe zij in geloof naar de wereld keken. En vooral waarom zij zo makkelijk Gods hand in de geschiedenis en in mensenlevens durfden aan te wijzen. Want waarom geloof je? Niet omdat je ouders geloven of omdat je in een christelijk gedeelte van de wereld bent geboren maar omdat God jou het geloof heeft gegeven door de prediking van het Woord. Dat moeten we weer opnieuw leren benoemen, zien en ervaren van christenen uit eerdere tijden.

 

Want dat is wel een verdienste van het postmodernisme. Het heeft het idee dat de tijd waarin wij leven de beste tijd is, ongeloofwaardig gemaakt. Die openheid en die nadruk op de ontmoeting heeft ook weer gezorgd dat mensen zich gingen oriënteren op wat in eerdere eeuwen is geschreven. Op de christenen en predikers die 100 jaar geleden werden gezien als ouderwets, hopeloos achterhaald, als vreemd. Denk aan Augustinus, of Calvijn, of Luther, of zelfs Wilhelmus a Brakel voor mijn part. Zij werden nog niet zo lang gelden gezien als vreemdelingen. Maar voor ons zijn het juist wel weer de vreemdelingen die ons wel iets nieuws kunnen brengen.

 

 

Lezing Jongerendag GKN-DGK 7 oktober 2023 te 't Harde.