Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Ambtsdragersconferentie 2023 - 2

 

D.J. Bolt

04-11-23

 

De eerste lezing op de ambtsdragersconferentie 2023, getiteld Jeugdig- een voordeel of een nadeel?, werd gehouden door drs. F.J. Bijzet. Hij is emeritus predikant en lid van de GKN. We laten zijn referaat hieronder volgen.

De headers boven de paragrafen zijn van ons.

 


 

Jeugdig - een voordeel of een nadeel?

Drs. F.J. Bijzet

 

Ik ben gevraagd in deze conferentie een bijdrage te leveren omdat ik als een ‘ervaringsdeskundige’ beschouwd word. Maar wat stelt dat helemaal voor?

 

Ervaring

De ervaring die ik de eerste jaren dat ik zelf naar de catechisaties moest opdeed over het omgaan van ambtsdragers met jongeren, was een negatieve. Ik leerde ik hoe het NIET moet. Onze predikant zag ons bijna letterlijk niet zitten. En zag daarom niet hoe wij de opgegeven catechismus-vraag en -antwoord gewoon uit ons boekje oplazen. Ook bij wat hij ons daarna wilde meegeven hield hij meest z’n ogen dicht.

Daardoor heb ik geleerd dat zoekend oogcontact heel belangrijk is, wil je iets overdragen aan de jeugd. En dat je hen tijdens een catechisatie niet als ‘groep’ voor je moet zien -dat kan iets bedreigend krijgen: hoe houd ik deze club in het gareel? - maar dat je oog moet hebben voor élk van hen.

 

Ik ben ook een jaar of zeven voorzitter van de ‘Bond voor Gereformeerde Jeugdorganisatie’ geweest. Beter bekend als: “De Bond van “Rechte Sporen” (naar het blad met schetsen dat de bond uitgaf).

En zo werd ik -nog geen 30 jaar oud- de voorzitter van een bestuur met allemaal veel oudere mensen, sommigen met de leeftijd van mijn ouders. En met wél veel ervaring in het jeugdwerk. Van wie ik dan ook veel heb mogen leren.

In deze jaren ben ik o.m. gaan nadenken over de vraag of jeugdigheid een voordeel of een nadeel is. Moet je een goede leider of leidster van de jeugdvereniging bij voorkeur zoeken onder de zelf ook nog jeugdige gemeenteleden? Het liefst twintigers die qua leeftijd nog niet te ver van de pubers afstaan?

En doet een vacante gemeente met vooral oudere leden er wijs aan een oudere predikant te beroepen?

 

Jeugdrubriek

Toen vroeg in 1982 de redactie van de Kerkbode voor Groningen, Friesland en Drenthe me, de jeugdrubriek in hun blad te verzorgen. En ik kon toen al moeilijk ‘nee’ zeggen, dus werd ik een soort ‘wegenwacht’ die via de ‘Praatpaal’ van de Kerkbode tweewekelijks kerkjeugd probeerde te helpen onderweg te blijven naar Gods Koninkrijk.

Ik zag het vullen van zo’n rubriek alleen zitten als de jongeren zouden meepraten. En dus: meedenken. En dat bleek in die jaren geen probleem.

De ervaring die ik toen opdeed was, dat kerkjeugd ook over moeilijker onderwerpen best wilde meedenken en meepraten. Ik bewaar nog een overvolle ordner met brieven die jongeren me in die jaren schreven over zulke onderwerpen.

 

In 1987 kwam ik in Pretoria terecht waar er voor de catechisanten, behalve hun Bijbel en Kerkboek, geen enkel lesmateriaal bleek te zijn. Daarom ben ik na verloop van tijd zelf maar aan de slag gegaan met het samenstellen van meer werkbaar lesmateriaal. De ervaring die ik hiermee opdeed is, dat het zelf maken van lesmateriaal en het zo door de stof heen kruipen je extra stimuleert om het vervolgens over te dragen aan de jongeren. Je eigen enthousiasme werkt als een vonk die op hen overspringt.

 

Cultuur

Dus ja, ik ben in zekere zin een ‘ervaringsdeskundige’. Maar bedenk wel: wat ik nu noemde dateert allemaal uit mijn jongere jaren. Ik ben inmiddels twee keer zo oud. Hebt u nu nog wat aan mijn ervaring van zoveel jaar geleden?

De keuze van de organisatoren voor br. Laurens Snoek als andere spreker is een begrijpelijke: hij is stukken jonger dan ik, dagelijks met jongeren bezig, gespecialiseerd in het omgaan met hen in de tijd nú. En in de cultuur van nú. Ben ík, ook wat dit betref, niet e-meritus? Uitgediend? Ik heb het mezelf ook afgevraagd. En daarom lang geaarzeld of ik het verzoek om een bijdrage aan deze conferentie te leveren maar niet moest afwimpelen.

 

Tot ik me ging realiseren dat we bij dit onderwerp dezelfde grote fout kunnen maken als de laatste tijd in de GKv gemaakt is m.b.t. de vraag of vrouwen ook tot leidinggevende ambtsdragers in de kerk aangesteld mogen worden. En de vraag of je in deze tijd nog wel kunt blijven volhouden dat onze God en Schepper homoseksuele relaties, zelfs al wil men die “in liefde en trouw” aangaan, tegen-tuurlijk, ja, een gruwel noemt. Immers, bij die onderwerpen kreeg sluipenderwijs niet Gods Woord meer het laatste woord, maar de hedendaagse cultuur: ‘Wij leven in een ándere tijd dan Gods kinderen in de tijd dat de Bijbelboeken geschreven werden. En dan ontkom je er niet aan om ook nu andere keuzen te maken dan zij toen’.

 

Beslissend

Met die redenering kun je óók de vraag naar de begeleiding van de kerkjeugd vandaag gaan benaderen. Begrijp me goed: ik zeg niet dat je met oogkleppen moet gaan lopen en je ogen sluiten voor een verandering in het doen en denken, in de leefwereld van mensen in vergelijking met vroeger. Dat moet je ook niet doen als het gaat om wel of niet vrouwelijke ouderlingen en diakenen. Of om homoseksualiteit. Je moet er oog voor hebben, zeker. Het punt is alleen: wat krijgt bij alle verschil tussen toen en nu, het laatste en beslissende woord? Wat is leidend voor de keuzen die je maakt m.b.t. zo’n onderwerp? Is dat die veranderde leefwereld en het denken van nu?

 

Als dát je insteek is, ook voor wat ons omgaan met jongeren betreft, dan ga je, zoals gedaan is, experimenteren met aparte Jeugdkerken bijvoorbeeld. Dan kom je tot het dwaze besluit om jongeren openbare (nou ja: openbare?) geloofsbelijdenis laten afleggen bij één van hen thuis, in de tuin, in de aanwezigheid van alleen een select aantal vrienden en vriendinnen. Zoals alweer heel wat jaren gebeurde in de GKv Zwolle-West. [i]  Enthousiast verdedigd door de predikant daar. Want ja, die jongeren hadden niet zoveel meer met zo’n hele gemeente.

Wat bleef hier nog over van het onderwijs van Gods eeuwenoude, maar blijvend actuele Woord? Ook voor jongeren vandaag? Had deze predikant zijn catechisanten niet moeten leren begrijpen dat je als kind van God een plaats hebt gekregen binnen de gemeente van Christus? Heb je daar niet zoveel mee?! Je hebt daar álles mee! Met hen wil je toch voortaan het Heilig Avondmaal vieren? Als onderstreping dat je samen het ene lichaam van Christus mag vormen?

 

Focus

Toen ik me realiseerde dat ook bij dít onderwerp het erom gaat: laten we Gods Woord nog het beslissende woord houden?, durfde ik het aan vandaag een bijdrage te leveren. Niet zozeer als ervaringsdeskundige, maar als al bijna 50 jaar dienaar van dat Woord van onze goede God. Ik besloot te focussen op hoe Gods Woord ons leert naar de jeugd te kijken. In élke tijd en elke cultuur. Hoe leert Gods Woord ons om als ouders, grootouders, ambtsdragers catecheten, met de jeugd om te gaan? Om hen te vormen tot zelfstandige christenen, die waar nodig een heel ander leven durven te leiden dan de jongeren om hen heen! Want de laatsten zijn, zoals de apostel Paulus het in Efeze 4 vanaf vs. 17 typeert:

 

verduisterd in hun verstand, vervreemd van het leven dat uit God is. Dié hebben zich daarom overgegeven hebben aan losbandigheid om alle onreinheid begerig te bedrijven”.

 

Maar zo heb je als jongere in de kerk Christus toch niet leren kennen? Als je van Hem gehoord hebt, en door Hem onderwezen bent?

 

Verjonging

In de cultuur van vandaag is de waardering voor ouderen sterk afgenomen. Ouderen worden in veler ogen beschouwd als verouderd. Niet meer bij de tijd. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Vandaag laten jongeren van zich horen, eisen ze geregeld de aandacht. Denk aan de klimaatprotesten. En er wordt naar hen geluisterd ook. Scholen hebben een leerlingenparlement gekregen. Het kiesrecht is van 21 teruggebracht naar 18 jaar. Politieke partijen kennen een jongerenorganisatie. En je doet er als partij verstandig aan wat deze jongeren vinden niet zomaar naast je neer te leggen. In de Tweede Kamer staat er een aanzienlijke verjonging van heel wat partijen aan te komen, door velen toegejuicht, omdat zo’n verjonging als hard nodig beschouwd wordt.

 

De visie hierachter is, dat de jeugd nog niet is vastgeroest in allerlei vanzelfsprekendheden en vooroordelen. Jongeren hebben nog een frisse kijk op het leven. Terwijl ouderen al minder plooibaar worden, te weinig begrip en invoelvermogen hebben voor jongeren generaties.

Dit denken gaat aan ons en aan de jongeren in de kerk niet voorbij. We zijn er ook niet immuun voor. Maar wij mogen dit denken niet het laatste woord geven, ook al zitten er best elementen van waarheid in. Wij moeten ons door Gods Woord willen laten leiden. En dan bevinden we ons in een heel ander denkklimaat. Een klimaat waarin we onze kinderen, de kerkjeugd in hun puberteitsjaren ook, moeten leren leven! En dan zo, dat zij dat klimaat niet als beklemmend, of naar mottenballen ruikend ervaren. Maar als juist heel goed, heel aangenaam. Waarin ze ervaren wat we zingen met Ps 119: “Slechts in Uw spoor kan leven léven zijn”. Omdat Gód goed is. En het goede met ons voor heeft. Dán durven ze ook heel anders te zijn dan de jeugd van de wereld en de cultuur zonder God.

 

Vijfde gebod

We moeten onze kerkjeugd steeds weer, en steeds meer helpen te leven in het paradijsklimaat. Een klimaat waarin God het zo geregeld heeft dat mensenkinderen een heel stuk van hun leven -anders dan bij de dieren- van hun ouders afhankelijk zijn. Tenminste zo’n 18-20 jaar. En waarin God vraagt dat je de vader en moeder die Hij je gaf ook éért. Kom daar vandaag eens om bij veel jongeren!

Maar Paulus noemt dit in Ef. 6:1 “het eerste gebod”. Niet: “het eerste gebod met een belofte”, zoals de HSV suggereert en het ook vaak begrepen wordt. Want het eerste gebod met een belofte - is dat niet al het tweede gebod? God belooft daar immers barmhartig te zijn tot in het duizendste geslacht van hen die Hem liefhebben en Zijn geboden onderhouden. Mij lijkt dat Paulus in Ef. 6 bedoelde: het vijfde gebod is het eerste gebod waarmee vrijwel elk mens na z’n geboorte te maken krijgt. Je begint dit leven in een gezin met een vader en moeder door wie God je wil regeren. En daarom moet je hen eren.

Maar er komt ook met dit gebod een belofte mee: het zal goed met je gaan in het land dat de HEERE je geeft, als je deze ouders het respect geeft dat ze verdienen.

 

In het Spreukenboek worden jongeren dan ook opgeroepen de raad van vader en moeder serieus te nemen:

 

Mijn zoon, luister naar de vermaning van je vader, en veronachtzaam het onderricht van je moeder niet” (1:8. Zie ook 4:1).

Dit respect van jongeren voor ouderen in het gezin, vroeg de HERE ook als het om het leidinggeven van het volk aankwam. Toen de verantwoordelijkheden te zwaar op Mozes gingen drukken, schakelde God niet een stel sterke jonge kerels in. Nee, Mozes kreeg 70 oudsten naast zich (Num. 11:16,17). Hun woord woog zwaar omdat ze al een heel leven achter zich hadden. De ervaring had hen in meerdere opzichten wijs gemaakt. Job heeft het daarom op een gegeven moment ook over “het inzicht van de oude mensen”. (Job 12:20).

 

Levenservaring

En nu we het toch over dat Bijbelboek hebben: kijk eens hoeveel ontzag en verwachting de nog jeugdige Elihu had van de oudere vrienden van Job (Job 32:4,6, 7). “Elihu had met spreken gewacht omdat zij ouder van dagen waren dan hij. (…) Als hij dan uiteindelijk ook iets gaat zeggen, begint hij zo:

 

Ik ben jonger van dagen, maar jullie zijn stokoud. Daarom was ik beschroomd en bevreesd om met mijn gevoelen op de proppen te komen. Ik dacht: Laten de dagen spreken en de veelheid van jaren wijsheid bekend maken”.

 

De Prediker staat er ook zo in. Hij schrijft in 10:16 “Wee u, land, als uw koning een kind is”.  Goede commentaren lezen hier liever i.p.v. “kind” “jongeling”, of “jongeman”.

Heeft ook de grote en wijze koning Salomo dat niet gevoeld toen hij aan de regering kwam? Hij noemt zich in het Hebreeuws met hetzelfde woord als gebruikt wordt in Prediker 10: “kind/jongeling”. Terwijl hij al wel zo’n 30 jaar oud geweest zal zijn. Salomo besefte: 30 jaar is eigenlijk nog niks. Een goed stel hersens en een behoorlijk theoretisch inzicht in nog niet hetzelfde als levenswijsheid. Grondige kennis van het Wetboek van Strafrecht is niet voldoende. Daarmee kan ik er nog steeds een puinhoop van maken. Voor het oplossen van velerlei ingewikkelde menselijke problemen is levenservaring nodig.

 

Leeftijd

Die lijn is in het NT doorgetrokken. In de eerste Christelijke gemeente in Jeruzalem komt er een kerkenraad die bestaat uit “oudsten”. En als een vervolg daarop stellen de rondtrekkende apostelen ook overal waar nieuwe gemeente ontstaan, “oudsten” aan om leiding te gaan geven. Nu hoeft die benaming niet alleen op hun leeftijd te slaan. Het kan ook zijn dat gedacht is aan broers die het langst bij de gemeente betrokken waren. En dus het meeste hadden meegekregen van de leer van de apostelen. Maar ook dan speelt dus erváring een belangrijke rol.

Dit is het denkklimaat, de cultuur als je wilt, in heel de Bijbel.

Zijn ouderen geleidelijk aan uitgerangeerd? Psalm 92 bezingt hoe oude bomen, geplant in kerkgrond, nog fris en groen kunnen zijn. Ja, juist gerijpte vruchten kunnen dragen.

 

Ja maar, hoe zat dat dan met Timotheüs, Paulus medewerker? In 1 Tim. 4:12 schrijft de apostel: “Laat niemand je minachten vanwege je jeugdige leeftijd”. Hoe oud zou Timotheüs toen helemaal geweest zijn? Ruw geschat zal hij tussen de 25 en 35 jaar geweest zijn toen Paulus hem inzette als zelfstandig medewerker in de evangelie-dienst. Een leeftijd die vandaag nauwelijks meer als ‘jeugdig’ geldt, nu tieners dubbel tellen maar in de beleving van die dagen nog steeds best jong, wanneer je zomaar anderen moet bevelen, vermanen, corrigeren, bemoedigen.

Paulus wuift dat bezwaar van de leeftijd niet weg, door te schrijven: “Ze mogen je daar niet om minachten, hoor! Oké, je behoort nog niet tot de oudsten, maar laat je niet op de kop zitten door die oude knarren”. Nee, zo is deze zin in de brief aan Timotheüs niet bedoeld. Wel heeft Paulus de gemeente te Korinthe vermaand niet op Timotheüs neer te zien omdat hij nog jong was:


 “Als Timotheüs komt, let er dan op dat hij zonder vrees bij u kan zijn, want hij doet het werk van de Heer, net als ik. Laat dus niemand hem gering achten.”. 1Kor. 16:10,11.

Tegelijk schrijft Paulus in de persoonlijke brief aan Timotheüs: “Jij moet ervoor zorgen dat ze je niet om je nog jeugdige leeftijd minachten gaan”.

Paulus beseft dat de leeftijd van Timotheüs een handicap kán worden. Hij is inderdaad nog jong. Hij moet nog veel leren. Daarom moet hij er extra z’n best voor doen dat hij zich zo gedraagt dat de mensen als vanzelf over zijn leeftijd heen gaan zien en ook deze jongeling volop als ouderling accepteren en waarderen. Hoe? Paulus vult dat ook concreet voor Timotheüs in. Lees maar verder in 4:12 “Wees een voorbeeld voor de gelovigen, in woord, (d.w.z. in het thuis-zijn in Gods Woord en dat ook aan anderen kunnen voorhouden), in liefde (d.w.z. in het een hart voor anderen hebben; daarom ook geduld met hen kunnen hebben, ook met lastige mensen; in het je niet in eigendunk afzetten tegen ouderen), in geest (bedoeld zal zijn: een door de Heilige Geest gewerkte geestdrift, sterke gemotiveerdheid), in geloof en in wandel(en met dit laatste wordt natuurlijk heel Timotheüs’ levensstijl bedoeld).

 

Houding

En dié houding, dat besef:

  • wij komen in Gods Koninkrijk eigenlijk nog maar pas kijken,
  • wij moeten nog een hoop leren,
  • wat hebben wij in ons leven nu helemaal al meegemaakt in vergelijking met die ouderen?

die houding moeten wij de jongeren met liefde en geduld bijbrengen. Zodat ze met die instelling zich opstellen in de kerk, leergierig meedoen tijdens de catechisatie- en verenigingsavonden. En ze van daaruit allerlei belangrijke keuzen in hun leven leren maken. Zoals: welke opleiding ze moeten gaan volgen, welk werk ze willen gaan doen, wie hun levenspartner zou kunnen worden. Enzovoort. En ook beschroomd taken in de kerk oppakken waarvoor een beroep op hen wordt gedaan, ook al zijn ze nog jong.

 

Want het is ook weer niet zo, dat jongeren bij onze hemelse Heer nog in geen jaren in tel zijn. Dat je eerst, zoals in de Bijbelse tijd, tenminste de vijftig jaar gepasseerd moet zijn voordat je iets in de melk te brokkelen hebt. Soms, zoals de jongere vierde vriend van Job, Elihu, kunnen jongeren ouderen zelfs tot beschamend voorbeeld zijn. Want niet de ouderdom op zich maakt een mens wijs. Het vrezen van de HEERE, hoog opzien tegen onze goede en genadige God - dat is het begin van alle wijsheid. En dan kan ook een jongere medewerker als Timotheüs, als ambtsdrager aan het werk gezet worden.

 

Als maar heel duidelijk is dat niet de jeugdigheid op zich je méér geschikt maakt voor een leidende taak in Gods kerk en in deze wereld. Integendeel: die jeugdigheid vraagt bescheidenheid en een je extra inspannen om niet jezelf heel belangrijk te maken, maar voor ánderen echt iets te kunnen betekenen.

Jongeren dít proberen bij te brengen - deze houding, in deze tijd en in een denkklimaat waar ze vandaag overal mee te maken krijgen, en onvermijdelijk een tik van meekrijgen - hoe doe je dat?

Voor het vinden van een antwoord op díe vraag kan de andere spreker van vandaag ons vast verder helpen.

 

NOOT

[i] Zie het artikel   in het Nederlands Dagblad van vrijdag 26 augustus 2016. Te vinden op https://www.nd.nl/geloof/geloof/620994/belijdenis-doen-in-een-zwolse-tuin